Regeling vervallen per 16-07-2005

Marktverordening Kampen 2001

Geldend van 06-01-2001 t/m 15-07-2005

Intitulé

Marktverordening Kampen 2001

MARKTVERORDENINGDe raad van de gemeente Kampen; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. Gelet op artikel 149 en 151 Gemeentewet en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht; b e s l u i t : Vast te stellende navolgende: "Marktverordening 2001" Algemene bepalingenArtikel 1 Begripsbepalingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de maandagmarkt: de warenmarkt welke krachtens besluit van de raad in het algemeen op maandag van 08.30 uur tot 12.30 uur op de Nieuwe Markt, het gedeelte Burgwal tussen Broederbrug en Meeuwenbrug, het Kalverhekkenbos en het gedeelte Meeuwenweg tussen Meeuwenbrug en 3e Ebbingestraat wordt gehouden, zoals op bijgaande tekening is weergegeven; b. de zaterdagmarkt: de warenmarkt welke krachtens besluit van de raad in het algemeen op zaterdag van 8.30 uur tot 17.00 uur op de Plantage wordt gehouden, zoals op bijgaande tekening is weergegeven; c. de vrijdagmarkt: de warenmarkt welke krachtens besluit van de raad in het algemeen op vrijdag van 13.00 uur tot 18.00 uur op het Markeresplein te IJsselmuiden wordt gehouden; d. markt: de warenmarkten genoemd onder a, b en c van dit artikel; e. marktterrein: de gehele oppervlakte openbare of voor het publiek toegankelijke grond, als genoemd onder a en b van dit artikel; f. standplaats: de op of voor de duur van een markt door burgemeester en wethouders aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel; g. vaste plaats: een standplaats die tot wederopzegging ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder; h. dagplaats: een standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan de standplaatshouder; i. standwerkersplaats: een dagplaats bestemd voor het uitoefenen van de handel op een wijze als bij standwerken geboden is; j. seizoenstandplaats: een vaste standplaats bestemd voor de verkoop van seizoengebonden artikelen; k. vergunninghouder of standplaatshouder:ieder aan wie door burgemeester en wethouders een standplaats is toegewezen; l. marktmeester:de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen persoon. m. onder voertuig wordt verstaan elk object dat ten doel heeft over enige afstand een of meer personen of goederen te vervoeren. 2. In deze verordening wordt de mannelijke persoonsvorm gebruikt; waar dat het geval is wordt de vrouwelijke persoonsvorm geacht er in te zijn begrepen. Artikel 2 Plaats en Dag 1. Burgemeester en wethouders kunnen, indien dringende redenen hiertoe noodzaken, tijdelijk een andere plaats voor het houden van de markt aanwijzen. 2. Burgemeester en wethouders kunnen indien een marktdag samenvalt met een erkend christelijke feestdag, nieuwjaarsdag of op de dag waarop de verjaardag van de koning(in) wordt gevierd en op door burgemeester en wethouders op grond van bijzondere omstandigheden daartoe aangewezen dagen of incidentele evenementen een andere dag aanwijzen waarop de markt wordt gehouden. 3. Zij brengen hun besluit dienaangaande tijdig ter kennis van belanghebbenden; bovendien wordt dit besluit bekend gemaakt overeenkomstig de bepalingen in artikel 3:42 van de Algemene Wet Bestuursrecht. 4. Bij verplaatste markten (zie lid 2) moeten de standplaatsen worden ingenomen op aanwijzing van burgemeester en wethouders. Artikel 3 Marktinrichting 1. Burgemeester en wethouders bepalen ten aanzien van de markt: a. het aantal standplaatsen; b. het aantal standplaatsen bestemd voor standwerken; c. de afmeting van de standplaatsen; d. de opstelling en indeling van de markt; 2. Burgemeester en wethouders kunnen een lijst vaststellen van op de markt toe te laten artikelengroepen. 3. Burgemeester en wethouders kunnen het aantal standplaatsen per artikelengroep vaststellen. 4. Burgemeester en wethouders kunnen grotere plaatsen toewijzen dan de standaardmaat van de op de markt in gebruik zijnde kramen, overeenkomstig door hen tevoren vast te stellen en ter openbare kennis te brengen regelen. Artikel 4 Verbod ruimte in te nemen 1. Het is verboden op de maandag- en zaterdagmarkt het marktterrein van 6 uren voor het aanvangstijdstip tot 2 uren na het sluitingstijdstip als genoemd in artikel 1 onder a of b, ruimte in te nemen met een voertuig, goederen of anderszins, zonder ontheffing van burgemeester en wethouders. Het is verboden op de vrijdagmarkt op het marktterrein van 1 uur voor tot 1 uur na het sluitingstijdstip als genoemd in artikel 1 onder c ruimte in te nemen met een voertuig, goederen of anderszins, zonder ontheffing van burgemeester en wethouders. Artikel 5 Plaatsen van kramen Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op het marktterrein kramen, tafels en dergelijke te plaatsen of op te slaan of gebruik te maken van verkoopwagens. Burgemeester en wethouders kunnen aan deze vergunning voorwaarden verbinden. Artikel 6 Verlichting Het is verboden voor de verlichting van een standplaats gebruik te maken van andere dan die door burgemeester en wethouders voor het leveren van elektriciteit is aangewezen, dan elektrische verlichting, alsmede elektrische energie te betrekken van een ander dan degene, wel zelf hierin te voorzien. Burgemeester en wethouders kunnen van dit verbod ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorwaarden. Artikel 7 Verboden goederen Het is verboden artikelen, welke krachtens een besluit van burgemeester en wethouders niet op de markt verhandeld mogen worden, op de markt in voorraad te houden, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen. Burgemeester en wethouders kunnen, indien hen dit in het belang van de orde op de markt of van de volksgezondheid noodzakelijk voorkomt, de handel in bepaalde artikelen gedurende een bepaalde termijn verbieden. Toewijzing en bezetting van standplaatsen Artikel 8 Vaste plaatsen als regel 1. De standplaatsen op een markt worden als regel als vaste plaatsen toegewezen. 2. Een vrijgekomen vaste plaats op de maandagmarkt wordt als dagplaats beschouwd en blijft als zodanig aangemerkt, zolang zij niet als vaste plaats is toegewezen. Artikel 9 Standplaatsvergunning 1. De toewijzing van standplaatsen geschiedt bij door burgemeester en wethouders af te geven vergunning. 2. Het is verboden een andere standplaats in te nemen dan de plaats waarvoor de vergunning is afgegeven. Artikel 10 Legitimatie Een ieder, die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen dient zich tegenover burgemeester en wethouders te kunnen legitimeren door middel van een algemeen erkend, van een goed gelijkende foto voorzien, identiteitsbewijs. Hij moet dit bewijs op eerste aanvraag aan de daartoe aangewezen ambtenaar tonen. Artikel 11 Inschrijving 1. Degene die voor een standplaats op de maandagmarkt in aanmerking wil komen,dient burgemeester en wethouders te verzoeken hem in te schrijven op een daartoe aangelegde lijst (zogenaamde meeloperslijst). De betrokkene wordt daarvan een schriftelijk bewijs verstrekt. 1. Degene die voor een standplaats op de zaterdagmarkt in aanmerking wil komen, dient burgemeester en wethouders te verzoeken hem in te schrijven op een wachtlijst. 2. Degene die voor een standplaast op de vrijdagmarkt in aanmerking wil komen, dient burgemeester en wethouders te verzoeken hem in te schrijven op een wachtlijst (sollicitantenlijst). 3, Bij inschrijving op de in het eerste lid, tweede lid en dit lid bedoelde lijsten wordt de datum van inschrijving en de branche vermeld. De betrokkene wordt daarvan een schriftelijk bewijs verstrekt. 4. Om voor inschrijving op de in het eerste en tweede en derde lid lid bedoelde lijsten in aanmerking te komen dient men een handelingsbekwaam en natuurlijk persoon te zijn en aangetoond te hebben dat men voldoet aan de in artikel 12, lid 1 onder sub a. en c. vermelde vereisten, onverminderd het bepaalde in artikel 12, lid 2 en 3. 5. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid, kan een wettig kind van een vaste standplaatshouder, dat bij voortduring zijn ouder op diens vaste plaats bijstaat, op de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde lijsten worden ingeschreven indien het persoonlijk voldoet aan de in artikel 12, lid 1, sub a vermelde vereisten. 6. De inschrijving op grond van het voorgaande lid wordt doorgehaald zodra inschrijving op de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijst kan plaatsvinden. Het feitelijk gebruik van rechten die uit inschrijving op bedoelde lijst voortvloeien blijft uitgesloten , zolang de aanspraken als bedoeld in artikel 14, lid 3 bestaan. 7. Een inschrijving op grond van het bepaalde in lid 5 kan worden gewijzigd in een inschrijving op grond van het bepaalde in lid 4. 8. Het is een ingeschrevene als bedoeld in lid 1of lid 5 niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkersplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen. Artikel 12 Vereisten ingeschrevenen 1. Om voor een vaste plaats in aanmerking te komen is vereist dat de aanvrager een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is en aantoont: a. dat hij voldaan heeft aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie; b. dat hij van het uitoefenen van handel zijn hoofdberoep maakt; c. dat hij voldoende verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade. 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 1, onder b. en c. , in bijzondere gevallen ontheffing verlenen. 3. Een marktkoopman wordt geacht aan het in lid 1, sub c, genoemde te hebben voldaan, indien hij een geldig bewijs van lidmaatschap overlegt van een organisatie die voor haar leden een collectieve verzekering als bedoeld in lid 1,sub c, heeft afgesloten. Artikel 13 Vergunning 1. Van de toewijzing van een vaste plaats wordt door burgemeester en wethouders aan de standplaatshouder een schriftelijke vergunning afgegeven, vermeldende: a. naam en voornamen, geboortedatum en-plaats, alsmede woonplaats en adres; b. een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met vermelding van het aantal meters en het/de nummer(s) daarvan; c. eventueel de artikelen of groep van artikelen die op de toegewezen standplaats verkocht mogen worden. 2. Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van- en in volgorde van de datum, waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving worden desgewenst de artikelen of de groep van artikelen, als genoemd in lid 1 onder c., vermeld. Artikel 14a. Volgorde toewijzing vaste plaatsen maandagmarkt 1. Bij de toewijzing van vrijgekomen vaste plaatsen, waartoe op gezette tijden doch tenminste éénmaal per jaar wordt overgegaan, komen daarvoor allereerst in aanmerking de vergunninghouders van vaste plaatsen die aan burgemeester en wethouders de wens te kennen hebben gegeven van standplaats te willen veranderen, zulks in de volgorde waarin zij op de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijsten zijn ingeschreven. 2. Daarna komen in aanmerking degenen die zich op de in artikel 11, lid 1 bedoelde lijst hebben laten inschrijven, zulks in volgorde van hun inschrijving op deze lijst, met dien verstande, dat bij de toewijzing als uitgangspunt zal worden genomen de verbreding van het assortiment, dat op de markt wordt aangeboden. 3. Degene die op grond van artikel 11, lid 5, op de in het tweede lid van dit artikel bedoelde lijst is ingeschreven, kan geen vaste plaats worden toegewezen zolang het recht van zijn ouder op een vaste plaats bestaat; wel wordt hij, als hij op grond van bepalingen in dit artikel aan de beurt is voor het verwerven van een vaste plaats, ingeschreven op de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijst. 4. Indien voor de markt een indeling per artikelengroep geldt, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden, overeenkomstig door burgemeester en wethouders tevoren vast te stellen en bekend te maken regelen. Artikel 14b. Volgorde toewijzing standplaatsen zaterdagmarkt 1. Bij de toewijzing van vrijgekomen vaste standplaatsen komen daarvoor allereerst in aanmerking de vergunninghouders van vaste plaatsen, die aan burgemeester en wethouders de wens te kennen hebben gegeven van standplaats te willen veranderen, zulks in volgorde waarin zij op de in artikel 13, lid 2 bedoelde lijst zijn ingeschreven. 2. Daarna komen in aanmerking degenen die zich op de in artikel 11, lid 2, bedoelde lijst hebben laten inschrijven, zulks in volgorde van hun inschrijving op deze lijst. 3. Degenen die op grond van artikel 11, lid 5, op de in het tweede lid van dit artikel bedoelde lijst is ingeschreven, kan geen vaste plaats worden toegewezen zo lang het recht van zijn ouder op een vaste plaats bestaat. 4. Indien voor de markt een indeling per artikelengroep geldt, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden, overeenkomstig door burgemeester en wethouders tevoren vast te stellen en bekend te maken regelen. Artikel 14c. Volgorde toewijzing standplaatsen op de vrijdagmarkt 1. Bij de toewijzing van vrijgekomen vaste standplaatsen komen daarvoor allereerst in aanmerking de vergunninghouders van vaste plaatsen, die aan burgemeester en wethouders de wens te kennen hebben gegeven van standplaats te willen veranderen, zulks in volgorde waarin zij op de in artikel 13, lid 2 bedoelde lijst zijn ingeschreven. 2. Daarna komen in aanmerking degenen die zich op de in artikel 11, lid 3, bedoelde lijst hebben laten inschrijven, zulks in volgorde van hun inschrijving op deze lijst. 3. Degenen die op grond van artikel 11, lid 5, op de in het tweede lid van dit artikel bedoelde lijst is ingeschreven, kan geen vaste plaats worden toegewezen zo lang het recht van zijn ouder op een vaste plaats bestaat. 4. Indien voor de markt een indeling per artikelengroep geldt, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden, overeenkomstig door burgemeester en wethouders tevoren vast te stellen en bekend te maken regelen. Artikel 15 Intrekking vergunning vaste plaats 1. De vergunning voor een vaste plaats wordt ingetrokken; a. op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder; b. bij overlijden van de vergunninghouder, behoudens het bepaalde in lid 4 van dit artikel; c. wanneer niet langer wordt voldaan aan een of meer van de eisen gesteld in artikel 12, lid 1, onverminderd het bepaalde in artikel 12, lid 2 en 3; d. indien de vergunninghouder niet tenminste éénmaal per twee weken en tenminste negenmaal per 13 weken zijn standplaats op de markt inneemt, zulks metinachtneming van het bepaalde in de artikelen 21, 22 en 23. 2. De vergunning voor een vaste plaats wordt eveneens ingetrokken van degene die, gedurende een tijdvak van twaalf achtereenvolgende maanden, van het recht op het innemen van een vaste plaats persoonlijk geen of nagenoeg geen gebruik heeft kunnen maken. 3. Indien het bepaalde in de beide voorgaande leden toepassing vindt, wordt de inschrijving op de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijst van vergunninghouders doorgehaald. 4. Bij het overlijden dan wel blijvende arbeidsongeschiktheid van een vergunninghouder en in geval toepassing wordt gegeven aan lid 2 van dit artikel, wordt de vergunning voor de vaste plaats overgeschreven op de overblijvende echtgenoot(note) of daarmee gelijkgestelde, indien een daartoe strekkend verzoek binnen twee maanden na het overlijden of de situatie zoals bedoeld in lid 2 bij burgemeester en wethouders wordt ingediend. Indien de aanvrager, bedoeld in de vorige alinea, vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt de vergunning voor die plaats ingetrokken. De inschrijving op de lijst bedoeld in artikel 13, lid 2, wordt dienovereenkomstig gewijzigd. 5. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het vierde lid, kan een kind van de vergunninghouder vergunning voor een vaste plaats krijgen indien hij ten minste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd en zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst. 6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in bijzondere omstandigheden bij gemotiveerd besluit, af te wijken van het bepaalde in dit artikel. Artikel 16 Tijdstip bezetten vaste plaats 1. Degene aan wie een vergunning is afgegeven, dient de standplaats uiterlijk om 08.30 uur bezet te hebben. Op de maandagmarkt wordt een standplaats die na 8.30 uur nog niet bezet is, beschouwd als een dagplaats. 2. Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing, indien de vergunninghouder burgemeester en wethouders vóór dit tijdstip onder opgave van een geldige reden, welke hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden. Artikel 17a. Toewijzing dagplaatsen maandagmarkt 1. Om voor een dagplaats op de maandagmarkt in aanmerking te komen, dient de aanvrager op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst te zijn ingeschreven. Toewijzing van dagplaatsen geschiedt door burgemeester en wethouders op het in artikel 16, lid 1, genoemde tijdstip, in volgorde van de datum van inschrijving op deze lijst. 2. Degene die op grond van het bepaalde in artikel 11, lid 5, op de in het voorgaande lid bedoelde lijst is ingeschreven, kan geen dagplaats worden toegewezen zolang zijn ouder vergunninghouder van een vaste plaats is. 3. Indien voor de markt een regeling per artikelengroep geldt, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van het bepaalde in het eerste lid, overeenkomstig door burgemeester en wethouders vast te stellen en ter openbare kennis te stellen regelen. Artikel 17b. Dagplaatsen vrijdag-en zaterdagmarkt Op de vrijdag-en zaterdagmarkt worden geen dagplaatsen toegewezen. Artikel 18a. Doorhalen inschrijving meeloperslijst maandagmarkt. De inschrijving op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst van gegadigden voor een standplaats wordt doorgehaald: a. op verzoek van de ingeschrevene; b. bij overlijden van de ingeschrevene; c. wanneer niet langer wordt voldaan aan één of meer van de eisen, bedoeld in artikel 11, lid 4 of lid 5; d. indien de ingeschrevene niet tenminste éénmaal per twee weken een plaats op de maandagmarkt inneemt of zich bij de marktmeester heeft aangemeld en getracht heeft een dagplaats te verkrijgen, tenzij het bepaalde in de artikelen 17a, lid 2, 21, 22 en 23 van toepassing is; e. wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is afgegeven, tenzij hij die vergunning niet aanvaard op grond van een door burgemeester en wethouders geldig geachte reden. Artikel 18b . Doorhalen inschrijving wachtlijst zaterdagmarkt De inschrijving op de in artikel 11, lid 2, bedoelde lijst van gegadigden voor een standplaats wordt doorgehaald: a. op verzoek van de ingeschrevene; b. bij overlijden van de ingeschrevene; c. wanneer niet langer wordt voldaan aan één of meer van de eisen, bedoeld in artikel 11, lid 4 of lid 5; d. wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is afgegeven, tenzij hij die vergunning niet aanvaard op grond van een door burgemeester en wethouders geldig geachte reden. Artikel 18c. Doorhalen inschrijving wachtlijst vrijdagmark (sollicitantenlijst) De inschrijving op de in artikel 11, lid 3, bedoelde lijst van gegadigden voor een standplaats wordt doorgehaald: a. op verzoek van de ingeschrevene; b. bij overlijden van de ingeschrevene; c. wanneer niet langer wordt voldaan aan één of meer van de eisen, bedoeld in artikel 11, lid 4 of lid 5; d. wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats is afgegeven, tenzij hij die vergunning niet aanvaard op grond van een door burgemeester en wethouders geldig geachte Artikel 19 Standwerkersplaatsen 1. Het is uitsluitend op de maandagmarkt op daartoe aangewezen standplaatsen toegestaan als standwerker op te treden. 2. Onder standwerker wordt verstaan de marktkoopman die publiek om zich verzamelt, een het publiek aansprekende uiteenzetting houdt over het door hem te verkopen artikel en tenslotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop daarvan te bewegen. 3. De toewijzing van standwerkplaatsen geschiedt namens burgemeester en wethouders per marktdag af te geven vergunningen. Deze afgifte geschiedt bij loting ter bepaling van de volgorde waarin gegadigden een plaats kiezen, zulks met inachtneming van de wijze van werken en zulks ter beoordeling van de marktmeester. 4. De loting voor standwerkers vindt plaats op het aanvangstijdstip van de markt als genoemd in artikel 1, lid 1,onder a. 5. Tot de loting voor standwerkersplaatsen wordt -onverminderd het bepaalde in artikel 12- slechts toegelaten degene die in het bezit is van een door burgemeester en wethouders afgegeven standwerkersvergunning, inhoudende dat hij als gegadigde voor een standwerkersplaats is toegelaten tot de markt en die door het Centraal Registratiekantoor als ambulant handelaar is geregistreerd. 6. Standwerkers die gezamenlijk willen optreden, kunnen slechts gezamenlijk voor één standwerkersplaats loten en gezamenlijk slechts één soort artikel ten verkoop aanbieden. De betrokkenen moeten zulks vóór de loting aan de marktmeester kenbaar maken met vermelding van het te verhandelen artikel. 7. Een standwerker die via loting een standwerkersplaats krijgt toegewezen is verplicht de standplaats in te nemen. 8. Het is een standwerker verboden, onverminderd het bepaalde in lid 6, de hem toegewezen standplaats tezamen met een ander te benutten, waaronder mede wordt verstaan dat hij zich niet door een ander mag laten aflossen en tevens mag hij geen gebruik maken van prijsaanduidingen, meet- en weegmiddelen alsmede geluidversterkende middelen. 9. Een standwerker, die heeft deelgenomen aan als bedoeld in lid 5, wordt op de dag dat hij heeft deelgenomen aan de loting, niet ingeschreven op de lijst als bedoeld in artikel 11, lid 1. Hij kan op deze dag dan ook geen andere plaats bezetten dan een standwerkersplaats. Artikel 20 Persoonlijk innemen standplaats 1. Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen; hij mag de standplaats derhalve niet aan een ander afstaan of in gebruik geven. 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan. Artikel 21 Regeling bij ziekte 1. Vergunninghouders van vaste plaatsen, die wegens ziekte verhinderd zijn hun standplaats te bezetten, alsmede degenen die op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst voor een dagplaats staan ingeschreven en die zich om dezelfde reden niet op de markt kunnen melden, dienen burgemeester en wethouders daarvan schriftelijk in kennis te stellen. 2. Deze schriftelijke mededeling dient tijdig vóór de betreffende marktdag te worden ingezonden. Bij plotselinge verhindering moet de mededeling mondeling of telefonisch worden gedaan, gevolgd door een schriftelijke bevestiging van deze melding. 3. Bij langdurige afwezigheid van een vergunninghouder wegens ziekte, dient ten bewijze van deze reden van verhindering iedere drie maanden een geneeskundige verklaring te worden overlegd. 4. Indien de in het vorige lid bedoelde verklaring van een geneeskundige niet wordt overlegd of indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders behoefte bestaat aan nadere informatie, dient de vergunninghouder een keuring te ondergaan bij een door burgemeester en wethouders aan te wijzen geneeskundige. Artikel 22 Regeling bij vakantie 1. Degenen, bedoeld in de artikelen 11, lid 1 en 13, lid 2, die wegens vakantie een markt niet kunnen bezoeken, dienen daarvan tijdig onder opgave van de duur van de vakantie, met inachtneming van het hierna in lid 2 bepaalde, schriftelijk mededeling te doen aan burgemeester en wethouders. 2. De in artikel 15, lid 1, onder d., vervatte regeling inzake de verplichting tot een regelmatige bezetting van een toegewezen vaste plaats teneinde de vergunning voor een vaste plaats te behouden, alsmede de in artikel 18a, onder d., vervatte regeling inzake de verplichting tot een regelmatige aanmelding op de markt teneinde de inschrijving op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst gehandhaafd te doen blijven, blijft per kalenderjaar ten hoogste vier marktdagen buiten werking, indien de rechthebbende, na te hebben voldaan aan het in lid 1 genoemde voorschrift, wegens vakantie afwezig is. 3. De rechthebbenden als hierboven bedoeld, kunnen op buitenwerkingstelling van de in lid 2 aangeduide regelingen alleen dan aanspraak maken, indien zij op de marktdag, voorafgaande aan hun afwezigheid wegens vakantie, de hun toegewezen plaats hebben bezet, dan wel als op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst ingeschreven gegadigden een plaats hebben toegewezen gekregen of blijkens hun aanmelding bij de dienstdoende marktmeester getracht hebben een plaats te verkrijgen. 4. De rechthebbenden als bedoeld in lid 2 hebben voorts, tot behoud van hun eerderomschreven rechten, de verplichting op de eerste marktdag, volgend op die, waarop zij- binnen het in lid 2 gestelde maximum aantal marktdagen- wegens vakantie afwezig waren, hun vaste plaats weer in te nemen dan wel zich weer op de markt te melden teneinde te trachten een opengebleven marktplaats toegewezen te krijgen. Artikel 23 Waarneming 1. In bijzondere omstandigheden kan door burgemeester en wethouders aan hen, die zijn ingeschreven op de in artikel 13, lid 2, bedoelde lijst of aan hen, die zijn ingeschreven op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst op schriftelijk verzoek tijdelijk ontheffing worden verleend van de verplichting om zelf op hun vaste plaats aanwezig te zijn, dan wel zich bij de marktmeester aan te melden voor het verkrijgen van een dagplaats. 2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, alsmede in die, bedoeld in artikel 21 of in artikel 22, kunnen burgemeester en wethouders de vergunninghouder van een vaste plaats vergunning verlenen zich te laten waarnemen. 3. Bij waarneming van een standplaatshouder als genoemd in lid 2 mag slechts het artikel of de artikelengroep van de standplaatshouder, waarvoor wordt waargenomen, worden gevoerd. Overige maatregelen van orde Artikel 24 Tijdstip aan- en afvoer goederen 1. Het is verboden voor de zaterdagmarkt en de maandagmarkt vroeger dan twee uur voor de aanvang van de markt goederen of waren op de markt aan te voeren. De aanvoer moet zijn beëindigd om 09.00 uur behoudens bijzondere omstandigheden zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders. De afvoer moet zijn beeindigd en de voertuigen moeten verwijderd zijn uiterlijk één uur na de sluitingstijd van de markt. 2. Het is verboden voor de vrijdagmarkt vroeger dan een uur voor de aanvang van de markt goederen of waren op de markt aan te voeren. De aanvoer moet zijn beëindigd om 13.00 uur en de voertuigen moeten verwijderd zijn uiterlijk één uur na de sluitingstijd van de markt. Artikel 25 Innemen standplaats tot sluitingstijd markt De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingtijd van de markt te blijven innemen. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, te hunner beoordeling, van deze bepaling ontheffing verlenen. Het is verboden eerder aanstalten te maken om in te pakken dan een half uur voor de sluiting van de markt. Artikel 26 Parkeren marktvoertuigen. Het is verboden rij- en voertuigen, waarmee goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd, op de markt aanwezig te hebben op een andere plaats dan die, welke door burgemeester en wethouders is aangewezen. Artikel 27 Verboden Het is de standplaatshouder verboden: a. zich, behoudens toestemming van burgemeester en wethouders, langer dan 30 minuten te verwijderen; gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten; b. op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren; c. meer ruimte in te nemen dan hem is toegewezen;d. de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen; e. de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren; f. zich, behoudens ontheffing van burgemeester en wethouders, aan de voorzijde van de standplaats op te houden bij het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of waren; g. op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan die waarvoor vergunning is verleend; h. op de markt afval aan te voeren. Onder afval wordt mede verstaan waren of goederen of partijen daarvan, die geheel of in belangrijke mate ongeschikt zijn om te verhandelen. Artikel 28 Verzorging standplaats 1. De vergunninghouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn standplaats en omgeving, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders, steeds een goed verzorgd aanzien biedt. 2. Hij dient zijn kraam aan de voorzijde tussen verkoopblad en grond af te schermen. 3. Tijdens de markt dient hij zijn afval, verpakkingsmaterialen e.d., zelf in te zamelen. 4. Alvorens hij het marktterrein verlaat, dient hij zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren en alle verpakkingsmaterialen, afval en al dan niet deugdelijke resten van waren mee te nemen danwel te deponeren in de daarvoor door burgemeester en wethouders ter beschikking gestelde middelen. 5. Onverminderd de in deze verordening opgenomen strafbepalingen, worden de door de markthandelaar op of nabij diens standplaats achtergelaten artikelen en afval, op kosten van de markthandelaar, van gemeentewege verwijderd. 6. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels mb.t. de reiniging van de markten. Artikel 29 Geluid 1. Het is verboden tijdens de markt op het marktterrein gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid. 2. Het op de standplaats aanwezig hebben van audio en-of video apparatuur, anders dan ten verkoop, is evenmin toegestaan. 3. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen, onder door hen te stellen voorwaarden. Artikel 30 Koken; bakken; verwarmen 1. Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen en/of bak- en kookinstallaties te gebruiken. 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorwaarden. Artikel 31 Afvalbakken De vergunninghouder is verplicht,voorzover op de standplaats geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed worden gemaakt en verkocht, aan de voorzijde van de verkoopgelegenheid een tweetal korven of bakken van voldoende grootte te plaatsen en geplaatst te houden gedurende de markttijd. Artikel 32 Naambord Vergunninghouders zijn verplicht gedurende de tijd dat zij hun goederen of waren ten verkoop aanbieden, op een duidelijk zichtbare plaats aan hun marktkraam of verkoopgelegenheid een bord te hebben, waarop duidelijk leesbaar de voorletters en de naam of firmanaam van de rechthebbende op de betreffende standplaats zijn aangegeven,danwel de hiervoor genoemde gegevens anderszins duidelijk kenbaar te voeren. Artikel 33 Prijsaanduidingen Onverminderd het bepaalde in het Besluit prijsaanduiding goederen, dient, indien de ten verkoop aangeboden goederen of waren geprijsd worden, de prijsaanduiding tot generlei misverstand aanleiding te kunnen geven en voor het publiek duidelijk leesbaar te zijn. Artikel 34 Hygiëne De vergunninghouder wie tevens vergunning is verleend tot de verkoop van eet- en drinkwaren, is verplicht, onverminderd het bepaalde in de warenwetgeving, zijn goederen of waren op zodanige wijze uit te stallen, dat zij voldoende beschermd zijn tegen verontreiniging door stof, vuil of anderszins. Artikel 35 Meet- en weegwerktuigen 1. Onverminderd het bepaalde in de IJkwet en het IJkreglement, is de vergunninghouder die zijn goederen of waren per maat of gewicht verkoopt, verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn meet- en weegwerktuigen in deugdelijke staat verkeren. 2. Het weegwerktuig moet zodanig aan de naar het publiek gekeerde zijde van de standplaats zijn geplaatst of aangebracht, dat het daarop bij weging aangegeven gewicht steeds voor het publiek duidelijk leesbaar is. Artikel 36 Voertuigen op het marktterrein 1. Behoudens het bepaalde in artikel 26, is het verboden zich op marktdagen met een voertuig op het marktterrein te bevinden of een voertuig op het marktterrein aanwezig te hebben. 2. Niet onder de werking van het bepaalde in het eerste lid vallen kinderwagens, boodschappenwagentjes en rolstoelen. Het verbod in lid 1 geldt voorts niet voor het meevoeren van een fiets aan de hand door minder-validen en voor het vervoer van kinderen tot en met drie jaar in een kinderzitje. 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod onthefing verlenen. Artikel 37 Venten op het marktterrein 1. Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren ten verkoop rond te lopen of te rijden. 2. Van het bepaalde in het eerste lid kan door burgemeester en wethouders ontheffing worden verleend, voor zoveel betreft de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve van de vergunninghouders. straf en slotbepalingen Artikel 38 Nadere regels te stellen door B&W Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regelen te stellen betreffende het in deze verordening bepaalde. Artikel 39 Verwijdering Degene die in strijd handelt met het bij of krachtens deze verordening bepaalde of zich aan wangedrag of bedrog op de markt schuldig maakt, het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert, dan wel direct of indirect de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt, dan wel op een hem toegewezen standwerkersplaats niet als standwerker actief is, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders, kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 41 en 42, door burgemeester en wethouders gelast worden zich met zijn goederen of waren ogenblikkelijk vaan de markt te verwijderen, aan welke last onmiddellijk gevog dient te worden gegeven. Artikel 40 Intrekken vergunning en schorsing Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken of de inschrijving op de in artikel 11, lid 1, bedoelde lijst doorhalen, dan wel de standplaatsvergunning telkens voor ten hoogste twee achtereenvolgende marktdagen intrekken, indien: a. de vergunninghouder het bij of krachtens deze verordening bepaalde overtreedt; b. van de plaats gebruik wordt gemaakt, strijdig met het doel waarvoor zij is bestemd; c. de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag. Artikel 41 Geldboete en hechtenis Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4,5,7,24,26,29 lid 1,36, 37 en 38 dezer verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste 2 maanden. Artikel 42 Citeertitel 1. Deze verordening kan worden aangehaald als " Marktverordening 2001 ". 2. Zij treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. 3. Op dat tijdstip vervalt de op 18 mei 2000 vastgestelde " Marktverordening 2000" en de "Verordening regelende het marktwezen in IJsselmuiden " vastgesteld bij raadsbesluit van 30 september 1968, laatstelijk gewijzigd op 15 juni 1981. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 4 januari 2001 De secretaris, De voorzitter, J.D. Pruim J. Oosterhof In een steeds groter aantal gemeenten in Nederland worden zgn. "Warenmarkten" gehouden. Vele kooplieden bezoeken markten in meer dan één gemeente en de reeds lang bestaande behoefte om te komen tot een uniforme marktverordening, waarin de rechten en verplichtingen van de marktkooplieden zijn vastgelegd, doet zich dan ook hoe langer hoe meer gevoelen. In principe zouden voor de kooplieden in de verschillende gemeenten, waar een markt wordt gehouden, in grote lijnen dezelfde regelingen moeten gelden. In eerste instantie heeft daarom de Afdeling Markt-, Straat- en Rivierhandel van het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel geruime tijd geleden een model-marktverordening ontworpen die in diverse gemeenten als basis heeft gediend voor de plaatselijke marktverordening. In 1974 werd een model-marktverordening uitgegeven door de Vereniging van Hoofdambtenaren bij het Marktwezen in Nederland (sedert 18 maart 1989 omgedoopt in Nederlandse Vereniging van Marktbeheerders), opgesteld door de zogeheten Unificatie-Commissie, waarin vertegenwoordigers van bovengenoemde Afdeling van het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel, van marktbeheerders en marktkooplieden zitting hadden. Voortbouwend op beide model-verordeningen, heeft het Centraal Overleg Marktaangelegenheden, een orgaan bestaande uit vertegenwoordigers van alle eerder genoemde groeperingen, besloten tot het uitbrengen van een aangepaste versie, een en ander onder meer op grond van veranderde wetgeving en jurisprudentie. De dank van het Centraal Overleg Marktaangelegenheden gaat uit naar degenen die de moeite hebben genomen de voorgaande drukken kritisch te beschouwen en hun op- en aanmerkingen aan het C.O.M. of aan één van de participanten in het C.O.M. toe te zenden. Toepassing: In het geval een gemeente over meerdere markten beschikt, is deze verordening op elk van deze markten afzonderlijk van toepassing. Artikelsgewijze toelichting. Ad artikel 1. Ter bevordering van de duidelijkheid zijn in het eerste artikel definities gegeven van de meeste in de verordening gebruikte algemene begrippen. Ter bevordering van de leesbaarheid is een bepaling opgenomen die moet voorkomen dat steeds weer meerdere persoonsvormen worden gebruikt. Ad artikel 2. Met nadruk wordt erop gewezen, dat slechts dringende redenen tot het verplaatsen van de markt mogen leiden. Te denken valt bijvoorbeeld aan het verrichten van bestratings- en rioleringswerkzaamheden op het marktterrein. De ervaring heeft geleerd, dat marktverplaatsingen de kooplieden sterk in hun omzet kunnen benadelen. Daar moet daarom niet te lichtvaardig toe worden besloten. Uiteraard dienen zowel kooplieden als publiek vroegtijdig in kennis te worden gesteld als een marktverplaatsing onvermijdelijk is. Ad artikel 3. Het aantal kooplieden dat een plaats op de markt moet innemen behoort dusdanig te zijn, dat er enerzijds een gezonde concurrentie bestaat en dat anderzijds de kooplieden een redelijke omzet op de markt kunnen behalen. Uit dien hoofde zullen burgemeester en wethouders het totaal op de markt toe te laten kooplieden aan een maximum moeten binden; dit maximum behoort te worden vastgesteld in overleg met de instanties welke de belangen van de ambulante handel behartigen, waarbij uiteraard de belangen van de burgerij niet uit het oog mogen worden verloren. Teneinde voorts de orde op de markt te waarborgen, dient de mogelijkheid te worden geschapen dat voor het verhandelen van bepaalde artikelen of voor het handeldrijven op een andere wijze dan de traditionele met gebruikmaking van marktkramen, afzonderlijke gedeelten van het marktterrein worden aangewezen. Het tweede lid van dit artikel schept de mogelijkheid een beperkt aantal kooplieden voor alle of voor een aantal artikelengroepen toe te laten. Op deze wijze kan bereikt worden, dat op de markt een zo groot mogelijke verscheidenheid aan artikelengroepen aanwezig is en kan voorkomen worden, dat teveel kooplieden van één artikelengroep op de markt optreden. In de tekst van de verordening is met opzet niet het woord "branche" gebruikt. Op gesaneerde markten komt het immers dikwijls voor dat kooplieden slechts bepaalde artikelen uit een branche verkopen, terwijl andere kooplieden, ingeschreven voor dezelfde branche, doch met een ander assortiment, op een bepaald moment eveneens overgaan tot verkoop van de reeds door eerstgenoemden aangeboden artikelen; daarbij beroepen de laatsten zich dan op de branche waarvoor zij staan ingeschreven. Door nu van artikelengroep te spreken worden burgemeester en wethouders in staat gesteld tot een duidelijke afbakening van het door elke koopman te voeren assortiment. Ten aanzien van de sanering van markten zij overigens met nadruk gesteld dat het C.O.M. na rijp beraad en aan de hand van ervaringen uit de praktijk, heeft gemeend dat de grens voor het al dan niet saneren van een markt dient te worden gelegd bij ongeveer 60 standplaatshouders. Onder die grens is het in het belang van de verscheidenheid aan assortiment niet verstandig om de markt vrij te laten, boven de grens van 60 standplaatshouders wordt een te strikt gesaneerde markt niet meer verantwoord geacht. Het bepaalde in het vierde lid maakt het mogelijk een koopman een grotere plaats toe te wijzen dan de ruimte, welke door één enkele kraam wordt ingenomen. Ad artikel 4. Gedurende de tijd dat het betreffende terrein is aangewezen als markt, valt het niet meer aan te merken als openbare weg in de zin van artikel 1 der Wegenverkeerswet. Eventuele wegsleepregelingen gelden dan niet, maar het marktterrein komt direct onder de werking van artikel 125 Gemeentewet te vallen. Dit houdt in dat alle belemmeringen ogenblikkelijk (in combinatie met artikel 130 Gemeentewet) kunnen worden verwijderd, zonder schriftelijke waarschuwing (bestuursdwang). Er is hier immers bovendien sprake van "spoedeisende gevallen". Ten onrechte geparkeerde auto's kunnen daarom, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld. Ad artikel 5. Ter verkrijging van de nodige uniformiteit op een warenmarkt is het gewenst het plaatsen van marktkramen aan een vergunning te binden. Veelal zal de marktkramenexploitatie in handen van een particulier bedrijf worden gegeven. In dat geval kan men zowel denken aan het stellen van voorwaarden in de vergunning, als aan het aangaan van een privaatrechtelijke overeenkomst tussen gemeente en kramenexploitant, waaraan in de af te geven vergunning wordt gerefereerd. Ad artikel 6. Mede met het oog op de veiligheid van de kooplieden en van het publiek is het gewenst, dat voor de stroomlevering en voor het aanbrengen van de verlichtingsarmaturen een terzake bevoegde instantie of een erkend bedrijf wordt aangewezen. Ad artikel 8. Deze verordening gaat ervan uit, dat in principe alle plaatsen op een warenmarkt periodiek als vaste plaatsen worden toegewezen, zulks met uitzondering van standwerkersplaatsen. Ad artikel 9. Het toewijzen van een standplaats is in feite het verlenen van een vergunning tot het innemen van een standplaats. Op advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (V.N.G.) is besloten dit ook formeel in de verordening te verwoorden. Mede om die reden is de term standplaatshouder grotendeels vervangen door vergunninghouder. Ad artikel 11 lid 1, 14 lid 1, 15 lid 1 sub a en 18 sub a. Het verdient aanbeveling voor de hier bedoelde schriftelijke verzoeken modellen vast te stellen. Ad artikel 11. Voor het goed functioneren van de markt is een deugdelijke registratie van de marktkooplieden noodzakelijk. Deze registratie dient te geschieden zodra zij zich voor de eerste maal op een markt als gegadigde voor een plaats melden. Aangezien van het begin af aan moet vaststaan welke artikelen de marktkooplieden op hun plaats mogen verkopen, dient zulks bij de registratie te worden vermeld. Om de koopman de nodige rechtszekerheid te verschaffen is het gewenst, dat hij van zijn inschrijving als gegadigde voor een standplaats een schriftelijk bewijs krijgt. De bepalingen in de leden 5 en volgende, maken een beperkte mate van "opvolging" mogelijk, zonder dat deze opvolging kan worden beschouwd als een vermogensbestanddeel. Opbouw van anciënniteit via de lijst van gegadigden wordt nu mogelijk voor kinderen die hun ouders op de markt assisteren en die later dat bedrijf willen voortzetten. Uitdrukkelijk is gekozen voor het beginsel van het verwerven van een plaats op de markt en niet voor het verkrijgen van de plaats, waarmee de standplaats van de ouders wordt bedoeld. Ad artikel 12. Voornamelijk ter bescherming van de bonafide ambulante handelaar is in dit artikel een aantal voorwaarden opgenomen, waaraan een marktkoopman dient te voldoen om voor een vaste plaats in aanmerking te kunnen komen. Aangezien handelingsbekwaamheid moeilijk kan worden aangetoond, is dit vereiste weliswaar in de aanhef van het eerste lid opgenomen, doch niet als een door de koopman aan te tonen hoedanigheid. Ad artikel 13. Om aan de houders van vaste plaatsen de nodige rechtszekerheid te verschaffen is het gewenst hun een vergunning voor die plaats te verstrekken, zodat blijkt dat zij hun plaats rechtens bezetten. Voor de op deze vergunning te vermelden omschrijving van de plaats, ware zo mogelijk gebruik te maken van een nummering, die vastligt op een ten kantore van de marktbeheerder aanwezige plattegrond. Ad artikel 14a. Dit artikel regelt de toewijzing van vaste plaatsen op een warenmarkt, welke toewijzing periodiek behoort te geschieden. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het vanzelfsprekend dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen kunnen de overige gegadigden voor een standplaats in de gelegenheid worden gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare plaatsen. De volgorde van inschrijving op de lijst, bedoeld in artikel 11, lid 1, van deze verordening is hierbij bepalend. Vanzelfsprekend dient de categorie bedoeld in artikel 11, lid 4, e.v. (assisterende kinderen) van toewijzing van een vaste plaats te worden uitgesloten zo lang daar nog geen behoefte aan bestaat. Ter waarborging van hun opgebouwde anciënniteit, worden zij wel ingeschreven op de lijst van vaste plaatshouders als zij daarvoor in aanmerking komen. Indien burgemeester en wethouders toepassing hebben gegeven aan het bepaalde in het tweede lid van artikel 3 van deze verordening, zal bij de toewijzing van vaste plaatsen met de door hen vastgestelde branche-indeling rekening dienen te worden gehouden. Ad artikel 14b. De ruimte op de zaterdagmarkt is beperkt. Op deze markt worden tot nu toe uitsluitend food produkten verkocht. Het lijkt gewenst dat door burgemeester en wethouders in een nadere regeling wordt vastgelegd welke branches op deze markt aanwezig mogen zijn. Omdat er een branchepatroon wordt vastgesteld heeft het geen zin dat aspirant standplaatshouders zich regelmatig melden voor een vrijgekomen standplaats. Het is voldoende dat men zich laat plaatsen op een wachtlijst. Ad artikel 14c. In verband met de herindeling is nu ook een artikel over de vrijdagmarkt in IJsselmuiden opgenomen. Deze wordt op dezelfde manier behandeld als de zaterdagmarkt in Kampen. Ad artikel 15. Voor de noodzakelijke continuïteit in de bezetting van de marktplaatsen is het van groot belang vergunninghouders van vaste plaatsen aan een verschijningsplicht te binden. Om deze reden is in het eerste lid onder d. bepaald, dat de vergunninghouder die zijn vaste plaats niet tenminste éénmaal per twee weken en tenminste negen maal per dertien weken inneemt, zijn recht op deze plaats verliest, hetgeen wil zeggen dat zijn vergunning wordt ingetrokken. Uiteraard dienen de rechten van de kooplieden, indien en voor zolang zij de hun toegewezen plaats zelf blijven bezetten, onaangetast te blijven. Om te voorkomen dat standplaatsen, als gevolg van langdurige ziekte van een standplaatshouder, jarenlang niet door de standplaatshouder persoonlijk worden bezet en ook niet beschikbaar komen voor heruitgifte, is een limiet gesteld aan de afwezigheid wegens ziekte, welke limiet ten opzichte van de AAW ruim is gesteld. Komt een standplaatshouder te overlijden, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor een vaste plaats op de overblijvende echtgenoot (of daarmee gelijkgestelde) kan worden overgeschreven; dezelfde regeling is van toepassing bij het intrekken van een standplaats wegens langdurige ziekte. Lid 5 van dit artikel kan worden gezien als "hardheidsclausule" voor bijzondere gevallen. Ad artikel 16. Het is duidelijk dat over een vaste plaats beschikt moet kunnen worden ten gunste van een andere koopman, indien de rechthebbende op de plaats de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Uit dien hoofde verdient het aanbeveling te bepalen, dat de vaste plaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn; indien bekend is dat de rechthebbende later op de markt verschijnt, zal de plaats uiteraard open moeten blijven. Vroegtijdig - eventueel vóór de openingstijd van de markt - toewijzen van de dagplaatsen (zie hiervoor ook artikel 17a, eerste lid) biedt het voordeel, dat het publiek geen of weinig hinder ondervindt van het aanvoeren van de marktartikelen. Wenst men er echter de voorkeur aan te geven, dat de houder van een vaste plaats nog enige voorrechten geniet boven de pas beginnende kooplieden, die nog niet over een vaste plaats beschikken, dan zou het toewijzen van dagplaatsen ná de opening van de markt dienen te geschieden. Ad artikel 17a. Voor het eerste lid van dit artikel wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 16. Ook hier is weer sprake van het afgeven van een vergunning; dit kan natuurlijk mondeling, doch het verdient aanbeveling de marktmeester een (b.v. standaard voorbedrukte) schriftelijke vergunning te laten afgeven waarop hij het nummer van de standplaats invult. Voor het tweede lid van dit artikel geldt mutatis mutandis hetgeen reeds in de toelichting bij artikel 14a werd vermeld. Uiteraard dient, indien voor de markt een indeling naar artikelengroepen is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening te worden gehouden. Ad artikel 18a. Evenals zulks voor de houders van vaste plaatsen in artikel 14a is geschied, zijn hier de redenen aangegeven, waarom een koopman van de lijst van gegadigden voor een dagplaats dient te worden afgevoerd. Voor deze groep van kooplieden is echter, aangezien voor hen niet altijd een plaats beschikbaar zal zijn, de verschijningsplicht minder frequent dan voor de houders van vaste plaatsen. Ad artikel 19. Gebleken is, dat er een sterke behoefte bestaat aan uniforme en duidelijke richtlijnen voor de toewijzing van standwerkersplaatsen, zowel bij de marktbeheerders als bij de marktgebruikers, in het bijzonder bij de standwerkers zelf. Deze groep kooplieden heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zgn. "stille kramers". Zij verhogen de levendigheid en de aantrekkelijkheid van de warenmarkten in belangrijke mate en vormen daardoor een onmisbaar element in het geheel van het marktgebeuren. Teneinde verstarring - waardoor aan deze bijzondere functie afbreuk zou worden gedaan - tegen te gaan en tevens om te voorkomen, dat de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een "stille kramer" zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste plaatsen toe te wijzen, welk standpunt door de officiële landelijke organisatie van standwerkers steeds met klem naar voren wordt gebracht. Op aandrang van de afdeling standwerkers van de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel is een definitie van het begrip standwerker in dit artikel opgenomen. Er is gekozen voor een systeem van gemeentelijke standwerkersvergunningen. Tot de loting worden uitsluitend toegelaten die standwerkers die in het bezit zijn van een door burgemeester en wethouders afgegeven standwerkersvergunning. Op deze wijze is beter vast te stellen of betrokkene daadwerkelijk standwerkt. Ten aanzien van het aantal per markt voor standwerkers uit te geven plaatsen ware als regel te stellen, dat er per 20 tot 25 plaatsen voor zgn. "stille kramers", één standwerkersplaats behoort te zijn. Uiteraard dient van tijd tot tijd voor elke markt afzonderlijk te worden bezien of deze "vuistregel" nog wel geldend is te achten. Alhoewel in principe een scherpe scheiding tussen de voor de zgn. "stille kramers" en de voor standwerkers bestemde plaatsen dient te blijven bestaan, zal het in sommige gevallen - in het belang van de markt dan wel uit billijkheidsoverwegingen tegenover de betrokken kooplieden - niet van overwegend bezwaar zijn, opengebleven standwerkersplaatsen aan stille kramers toe te wijzen, met dien verstande, dat aan laatstbedoelde kooplieden wordt duidelijk gemaakt, dat zij hieraan nimmer enig recht op de betreffende plaats zullen kunnen ontlenen. Tot toewijzing van dergelijke plaatsen aan stille kramers ware alleen dan over te gaan, indien op de markt beslist geen voor deze categorie kooplieden bestemde plaatsen meer beschikbaar zijn. Belangrijk is voorts de mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkersplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden, dat een duo als één loteling wordt aangemerkt en dat de samenwerkenden tevoren moeten opgeven met welk artikel zal worden gewerkt. Teneinde een standwerker die zich niet als zodanig manifesteert te kunnen verwijderen, is in artikel 39 een sanctie opgenomen. Ad artikel 20, 21, 22 en 23. In artikel 20 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. De uitzonderingen op dit beginsel zijn geregeld in artikel 21, 22 en 23 (verhindering wegens ziekte), (verhindering wegens vakantie) en (verhindering wegens andere bijzondere omstandigheden). Deze regelingen behoeven geen nadere toelichting. In elk van deze gevallen kunnen burgemeester en wethouders aan een houder van een vaste plaats toestaan zich op zijn plaats te laten waarnemen. Om ongewenste situaties te voorkomen wordt dan geëist dat de waarnemer dezelfde artikelen verkoopt als de koopman waarvoor hij waarneemt. Voor de goede gang van zaken op de markt en in het belang van een verantwoorde administratie, is het wel noodzakelijk dat de marktbeheerder van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Ad artikel 24. De op grond van het bepaalde in dit artikel op te nemen tijden zullen in overleg met de instanties, die de belangen van de ambulante handel behartigen, vastgesteld moeten worden, een en ander in samenhang met het bepaalde in artikel 16. Ad artikel 25. Het moet zonder meer duidelijk worden geacht dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouders niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Ad artikel 27. Dit artikel geeft algemene aanwijzingen aan de marktkooplieden ten aanzien van bezetting van de standplaats, van de verkooptijden, van de verkoopruimte, van de opstal waarvan verkocht mag worden, van de te verkopen artikelen en van de plaats waar de koopman zich tijdens de markttijden behoort te bevinden. Voor wat dit laatste punt betreft zou b.v. aan standwerkers, die er in het algemeen een geheel eigen wijze van verkopen op na houden en die ook speciaal daarvoor aangewezen plaatsen op het marktterrein bezetten, kunnen worden toegestaan hun waren, staande vóór de marktkraam, aan het publiek aan te bieden. Ad artikel 28. Het behoeft geen betoog, dat het voor het aanzien van de warenmarkten dringend noodzakelijk is, dat de kooplieden er zorg voor dragen dat de terreinen tijdens de markttijd schoon worden gehouden en dat zij na de markttijd schoon worden opgeleverd. Aangezien de kosten van het schoonmaken van de marktterreinen van grote invloed zijn op de hoogte van de marktgeldtarieven, is hiermede ook het eigenbelang van de kooplieden in hoge mate gediend. Ad artikel 30. Het toelaten tot warenmarkten van kooplieden, die hun waren ter plaatse voor de consumptie gereedmaken, impliceert dat men hen toestaat van verwarmingsapparaten gebruik te maken. In sommige gevallen zullen elektrische ovens en kookplaten gebruikt worden, doch men is daarbij afhankelijk van een aansluiting op het elektriciteitsnet en daarom zal hier veelal gecomprimeerd gas in flessen worden gebruikt. Ook voor andere doeleinden wordt op markten van gasflessen gebruik gemaakt. Het is duidelijk dat hierbij gevaarlijke situaties kunnen optreden en derhalve is het gewenst het gebruik van deze gasflessen aan voorwaarden te binden. Aangezien hier brandpreventieproblemen kunnen opdoemen is het gewenst, alvorens tot vaststelling van de hier bedoelde voorwaarden wordt besloten, overleg te plegen met de plaatselijke brandweerautoriteiten. Ad artikel 31. Dit artikel is opgenomen om zoveel mogelijk te voorkomen, dat de markt wordt vervuild door zakjes en servetjes, waarin kleine eetwaren, die ter plaatse genuttigd plegen te worden, op de markt worden verkocht. Ad artikel 32. Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. Dat moet ook door iedere bonafide marktkoopman of koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet noodzakelijk geacht. Ad artikel 33, 34 en 35. Deze artikelen zijn opgenomen om te voorkomen dat het aanzien van de markt wordt geschaad door praktijken van kooplieden, die hetzij misleidende prijsaanduidingen gebruiken, dan wel hun waren op minder hygiënische wijze uitstallen of ondeugdelijke meet- of weegwerktuigen gebruiken. Weliswaar zullen bepaalde overtredingen ook door andere instanties kunnen worden geconstateerd, doch het algemeen marktbelang vergt een snel en doelmatig optreden. Ad artikel 36. Ten aanzien van het begrip voertuig in dit artikel kan het volgende worden opgemerkt: In feite kan hier elk soort interpretatie aan worden gegeven. Burgemeester en wethouders kunnen, bij enge interpretatie, ter uitwerking van dit artikel, b.v. vrijstelling verlenen voor boodschappenkarretjes, rolstoelen, kinderwagens, etc.. Bij extensieve interpretatie in de zin van een voertuig als verkeersobject naar analogie van de wegenverkeerswetgeving, zouden burgemeester en wethouders een op dit artikel geënt verbod op het aan de hand meevoeren van fietsen en andere tot berijden bestemde voertuigen op het marktterrein kunnen stellen (met uitzondering van rolstoelen). Aangezien het terrein op de dag(en) dat er markt wordt gehouden echter niet valt onder de Wegenverkeerswet, gaat de voorkeur uit naar een enge interpretatie van het begrip voertuig. Voor aan de hand meegevoerde fietsen door minder-validen, die hun boodschappen niet kunnen dragen en ouders met kinderen tot en met 3 jaar, die hun kinderen vervoeren in een kinderzitje en voor kinderwagens, boodschappenwagentjes en rolstoelen is een uitzondering gemaakt. Bij het begin van het marktterrein wordt een verkeersbord geplaatst waaruit blijkt dat het verboden is voertuigen op het marktterrein te plaatsen vanaf zondagavond 24.00 uur tot twee uur na afloop van de markt. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten onrechte geparkeerde voertuigen van het marktterrein te (laten) verwijderen. Ad artikel 37. De verkoop van waren op een markt dient uitsluitend te geschieden door de marktkooplieden aan wie door het bevoegd gezag vergunning daarvoor is verleend. Iedere andere wijze van verkopen op markten behoort verboden te zijn. Een uitzondering op deze regel kan worden gemaakt voor degenen, die de kooplieden van koffie, soepen e.d. voorzien. Ad artikel 39, 40 en 41. Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient voor wat de marktkooplieden betreft een administratieve afhandeling de voorkeur. Verwacht mag worden dat van de bepalingen, opgenomen in de artikelen 39 en 40, een sterk preventieve werking zal uitgaan. In het algemeen is het gewenst (en krachtens de Algemene Wet Bestuursrecht onder omstandigheden verplicht), vóór toepassing van de artikelen 39 en 40, belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun mening (mondeling dan wel schriftelijk) kenbaar te maken. In artikel 39 is een passage gewijd aan de niet-actieve standwerker (zie ook de toelichting bij artikel 19). Duidelijk kwam in het C.O.M. de wens naar voren om dergelijke "verkapte stille kramers" hard aan te kunnen pakken. Alleen met betrekking tot de voorschriften die ook door niet-kooplieden kunnen worden overtreden, zijn in artikel 41 strafbepalingen opgenomen. In het algemeen gesproken zal hier slechts in uitzonderingsgevallen gebruik van behoeven te worden gemaakt.