LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 10de december 1971 ter uitvoering van artikel 4 lid 3 van de Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1963, no. 66)

Geldend van 27-11-1982 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 10de december 1971 ter uitvoering van artikel 4 lid 3 van de Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1963, no. 66)

Artikel 1

In dit landsbesluit wordt verstaan onder :

  • a.

    werkman : degene die met toepassing van artikel 1 van de Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1963, no. 66) als werkman in dienst van de Nederlandse Antillen is aangesteld;

  • b.

    loon : het loon vastgesteld in de in artikel 4 van de Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1963, no. 66) bedoelde loonregelingen.

Artikel 2

  • 1. Het genot van kindertoelage vangt aan:

    • a.

      voor de werkman, die op weekloon werkzaam is, met ingang van de eerste dag van de werkweek volgende op die, waarin het recht op kindertoelage is ontstaan.

    • b.

      voor de werkman, die op maandloon werkzaam is, met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die, waarin het recht op kindertoelage is ontstaan.

  • 2. Over de tijd dat geen loon wordt uitbetaald wordt evenmin kindertoelage genoten.

  • 3. Gedurende de tijd dat de werkman in het genot is van ziekteverlofsuitkering wordt de kindertoelage volledig genoten.

  • 4. Het genot van kindertoelage eindigt:

    • a.

      voor de werkman, die op weekloon werkzaam is, met ingang van de eerste dag van de werkweek volgende op die, waarin het recht op kindertoelage verloren is gegaan;

    • b.

      voor de werkman, die op maandloon werkzaam is, met ingang van de eerste van de maand, volgende op die, waarin het recht op kindertoelage verloren is gegaan.

Artikel 3

De kindertoelage wordt aan de werkman toegekend door het gezag, dat bevoegd is het loon aan de werkman toe te kennen of in het toegekende loon wijziging te brengen.

Artikel 4

  • 1. De kindertoelage wordt aan de werkman uitbetaald gelijk met zijn loon.

  • 2. De kindertoelage kan, indien gegrond vermoeden bestaat, dat zij niet ten goede komt of zal komen aan het kind ten behoeve waarvan zij is toegekend, aan een ander dan aan de werkman betaalbaar worden gesteld door de betreffende minister.

Artikel 5

De werkman, die op grond van de „Kindertoelage regeling Gouvernementswerklieden en Gouvernementsarbeiders’ (P.B. 1956, no. 79) kindertoelage geniet, wordt voor het verdere genot dezer toelage geacht die toelage te genieten op grond van toekenning krachtens de artikelen van dit landsbesluit en met inachtneming overigens van de bepalingen van dit landsbesluit.

Artikel 6

  • 1.

    a. De werkman werkzaam in het eilandgebied Aruba geniet kindertoelage overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de regeling kinder-, kostwinners- en detacheringstoelagen (P.B. 1965 no. 204)

  • b.

    Het jaarinkomen voor de berekening van de kindertoelage wordt verkregen door het getal 2080 te vermenigvuldigen met het basisuurloon van de sub a. bedoelde werkman.

    Onder basisuurloon wordt verstaan het uurloon van de sub a bedoelde werkman in zijn eigen functie.

  • c.

    Het totaalbedrag aan kindertoelage per jaar wordt naar boven afgerond tot het naaste bedrag in guldens dat een veelvoud is van twaalf.

    Het aldus verkregen bedrag per jaar wordt door 52 gedeeld ter verkrijging van het bedrag van kindertoelage per week.

  • d.

    Gerekend te zijn ingegaan 4 januari 1982 bedraagt de kindertoelage voor de werkman werkzaam in de eilandgebieden Bonaire en Curaçao, die op maand-, kinsena- of weekloon werkzaam is, als volgt:

aantal kinderen

per maand

per kinsena

per week

1

f 33,—

f 15,30

f 7,65

2

f 30,—

f 13,90

f 6,95

3

f 27,—

f 12,50

f 6,25

4 en elk daarop volgend kind

f 23,—

f 10,60

f 5,30;

b.Met ingang van 5 juli 1982 bedraagt de kindertoelage voor de onder a. bedoelde werkman als volgt:

aantal kinderen

per maand

per kinsena

per week

1

f 44,—

f 20,30

f 10,15

2

f 40,—

f 18,50

f 9,25

3

f 36,—

f 16,60

f 8,30

4 en elk daarop volgend kind

f 24,—

f 11,10

f 5,55;

c.Met ingang van 3 januari 1983 bedraagt de kindertoelage van meerbedoelde werkman als volgt:

aantal kinderen

per maand

per kinsena

per week

1

f 55,—

f 25,40

f 12,70

2

f 50,—

f 23,10

f 11,55

3

f 45,—

f 20,80

f 10,40

4 en elk daarop volgend kind

f 25,—

f 11,50

f 5,75.

Artikel 7

  • 1. Dit landsbesluit dat kan worden aangehaald als „Kindertoelageregeling werklieden Nederlandse Antillen” treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn afkondiging en werkt behoudens artikel 2 leden 1 en 4 en artikel 6 terug tot en met 1 januari 1966.

  • 2. De „Kindertoelageregeling Gouvernementswerklieden en Gouvernementsarbeiders” (P.B. 1956, no. 79) wordt behoudens artikel 4 leden 1 en 3 geacht te zijn vervallen met ingang van 1 januari 1966. Artikel 4 leden 1 en 3 vervallen met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit landsbesluit. Nochtans worden de bepalingen van de Kindertoelageregeling Gouvernementswerklieden en Gouvernementsarbeiders (P.B. 156, no. 79) voorzover betreffende de arbeiders vallende onder de Loonregeling Arbeiders Curaçao (P.B. 1962, no. 47) geacht van kracht te zijn gebleven tot 1 juli 1969.

Ondertekening