Beleidsregels handelswijze bij ontruimingen

Paragraaf 1 Begripsomschrijving

Bij woningontruimingen is sprake van drie betrokken partijen:

Degene die is- of wordt uitgezet: Deze betrokkene is en blijft eigenaar van de goederen, die bij een eventuele uitzetting door de deurwaarder op de weg worden gezet. Het is zondermeer zijn verantwoordelijkheid om beschadiging, vernieling of diefstal van de op de weg geplaatste goederen te voorkomen. Meestal zal iemand echter niet in staat zijn om zijn zaken af te voeren of elders onder te brengen wanneer zijn woning of bedrijfspand krachtens een vonnis wordt ontruimd.

De executant: Is meestal de verhuurder, die een conflict heeft met de huurder. De executant eist en bewerkstelligt de ontruiming. Hij dient er rekening mee te houden dat er sprake kan zijn van overtreding van een bepaling uit de APV en dat hij daar als intellectuele dader voor verantwoordelijk is

De deurwaarder: Is het middel, dat ter uitvoering van een gerechtelijk vonnis wordt gebruikt. Deze partij stelt veelal de gemeente in kennis van het tijdstip en de aard van de uit te voeren ontruiming.

Paragraaf 2 Voorbereiding

Na ontvangst van een bericht van ontruiming wordt de executant schriftelijk aangezegd een vergunning ingevolge artikel 2.1.5.1. van de APV aan te vragen. In deze aanzegging wordt de executant er reeds op gewezen, dat hij/zij de in zijn/haar opdracht door de deurwaarder op de weg geplaatste zaken binnen twee uur na plaatsing dient te verwijderen en verwijderd te houden.

De aangevraagde vergunning wordt zo snel mogelijk doch uiterlijk 2 weken voor de feitelijke ontruiming verleend onder de volgende voorwaarden:

• 1)

  De door- of namens u op de weg geplaatste goederen moeten binnen twee uren na plaatsing door u van de weg worden verwijderd; Indien het tijdstip van zonsondergang zich binnen deze twee uren bevindt, dient de verwijdering van de goederen vóór zonsondergang te zijn voltooid;

• 2)

  U bent verplicht de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen, om te voorkomen dat de gemeente Enkhuizen of derden ten gevolge van het gebruik van deze vergunning schade lijden.

• 3)

  Alle aanwijzingen en bevelen die door de politie en/of de brandweer in het belang van de openbare orde en veiligheid worden gegeven, dienen onmiddellijk door de houder van deze vergunning te worden opgevolgd;

• 4)

  Indien niet wordt voldaan aan de onder 1) genoemde voorwaarde, verliest deze vergunning zijn geldigheid en ontstaat, indien er nog goederen afkomstig van de ontruiming op de weg aanwezig zijn, een situatie die strijdig is met artikel 2.1.5.1. van de APV.

• 5)

  Indien de onder 4) genoemde illegale situatie niet zelfstandig door u wordt opgeheven zal het College van burgemeester en wethouders van Enkhuizen, door middel van het toepassen van bestuursdwang de gepleegde overtreding beëindigen. De bestuursdwang zal bestaan uit het van de weg verwijderen van de goederen die afkomstig zijn van de onderhavige woningontruiming. De kosten van het toepassen van bestuursdwang komen ingevolge artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geheel voor uw rekening.

• 6)

  Indien de onder 4) genoemde situatie ontstaat, zal vanwege de vereiste spoed, worden afgezien van het horen zoals omschreven in artikel 4:8 van de Awb.

Paragraaf 3 Handelwijze na het toepassen van bestuursdwang

Voordat de op de weg geplaatste zaken worden verplaatst Ø worden eerst foto’s van de zaken gemaakt; Tijdens het verwijderen van de zaken wordt een lijst samengesteld van de zaken die worden

verwijderd. Op deze lijst wordt tevens vermeld in welke staat de zaken zich bevinden;

Een afschrift Ø van de lijst met verwijderde zaken wordt verstrekt aan de executant en aan degene die is uitgezet;

Zaken, die kennelijk als afval worden bestempeld,Ø worden terstond ter vernietiging afgevoerd;

Zaken, die kennelijk niet als Ø afval bestempeld kunnen worden en waaraan een zekere waarde kan worden toegedacht, worden vervoerd naar een opslagplaats;

Alle kosten, inclusief het terstond vernietigen en het vervoer naar een opslagplaats, zijn rechtstreeks verbonden met het toepassen van bestuursdwang en komen voor rekening van de executant.

Paragraaf 4 Opslag van goederen

De kosten voor opslag van zaken, die kennelijk niet als afval bestempeld kunnen worden en waaraan een zekere waarde kan worden toegedacht zijn:

Huur van een magazijncontainer bij de firma Kuiper €. 2,80 per dag

Feitelijke opslag van goederen €.11,90 per dag

De opgeslagen zaken dienen minimaal twee weken te worden bewaard. Daarna wordt bepaald of de waarde van de zaken in overeenstemming is met de kosten van opslag. Zijn de kosten van opslag hoger dan de geschatte waarde van de zaken dan kan het bestuursorgaan overgaan tot verkoop of het om niet overdragen aan derden, van de opgeslagen zaken.

Zaken die na twee weken in opslag blijven, kunnen na dertien weken opslag door het bestuursorgaan worden verkocht, vernietigd of om niet worden overgedragen aan derden.

Vanzelfsprekend kan ook de eigenaar van de opgeslagen zaken, zijn eigendommen terug krijgen.

Ingevolge artikel 5:29 Awb is de eigenaar, die niet tevens de overtreder is, aanspreekbaar voor de kosten van opslag. Na betaling van deze kosten kan de eigenaar zijn zaken weer terug krijgen. Het bestuursorgaan heeft recht van retentie op de opgeslagen zaken.

Paragraaf 5 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking 8 dagen nadat ze zijn bekend gemaakt.