Marktreglement 2010

Geldend van 19-11-2010 t/m heden

Intitulé

Marktreglement 2010

Het college van burgemeester en wethouders van Wijchen;

gelet op artikel 160, eerste lid onder h van de Gemeentewet;

gelet op artikel 4 van de Marktverordening 2010;

besluitvast te stellen:

MARKTREGLEMENT 2010

Beleidsregel voor de warenmarkt.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

De in artikel 1 van de Marktverordening 2010 gegeven begripsomschrijvingen zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel.

HOOFDSTUK 2 VERGUNNINGEN

Artikel 2 Inrichting van de markt

Ten aanzien van de warenmarkt is bepaald:

  • 1.

    De opstelling en indeling van de warenmarkt, zoals omschreven in de bij dit reglement behorende bijlage 1.

  • 2.

    De afmeting van een standplaats is 4 meter (frontbreedte) bij 2,5 meter (diepte).

Artikel 3 Branche-indeling

Ten aanzien van de warenmarkt is bepaald:

  • 1.

    Op de warenmarkt worden hoofdbranches en subbranches onderscheiden zoals omschreven in de bij dit reglement behorende bijlage 2

  • 2.

    De aantallen uit te geven vergunningen per hoofd- en subbranche zijn niet gemaximeerd met als doel op flexibele wijze een zo gevarieerd mogelijk samengestelde warenmarkt te realiseren.

Artikel 4 Marktcommissie

  • 1.

    Door het college wordt een marktcommissie ingesteld welke als taak heeft het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over aangelegenheden betreffende de warenmarkt.

  • 2.

    Het college stelt in het reglement voor de marktcommissie 2010 nadere regels betreffende de samenstelling en werkwijze van de marktcommissie.

Artikel 5 Inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1.

    Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      indien van toepassing de bedrijfsnaam onder welke de vergunninghouder handelt;

    • c.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

    • d.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • e.

      het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

  • 2.

    Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.

Artikel 6 Inschrijving op de anciënniteitlijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

Artikel 7 Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

  • a.

    Toewijzing van een beschikbare vaste standplaats vindt achtereenvolgens plaats aan:

  • de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst;

  • b.

    invulling binnen de (sub) branche door nog niet aanwezige kooplieden middels een advertentie in de Marktkoopman en/of de Wegwijs of door aanbeveling door de marktcommissie en/of de marktmeester;

  • c.

    invulling binnen een andere branche door nog niet aanwezige kooplieden middels een advertentie in de Marktkoopman en/of de Wegwijs of door aanbeveling door de marktcommissie en/of de marktmeester.

Artikel 8 Overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1.

    In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder of ingeval van bedrijfsbeëindiging kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.

  • 2.

    Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind of een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats krijgen indien hij tenminste twee jaar in loondienst of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in het marktbedrijf van vergunninghouder heeft gefunctioneerd en gedurende deze periode ook daadwerkelijk met de vergunninghouder op de markt heeft gestaan.

  • 3.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 4.

    De verkrijger van een vaste standplaats door overschrijving wordt (opnieuw) ingeschreven op de anciënniteitenlijst.

  • 5.

    Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 9 Toewijzing dagplaats

  • 1.

    Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2.

    De dagplaats wordt door de marktmeester toegewezen door loting, indien zich meerdere gegadigden voor een dagplaats aanmelden bij de marktmeester op de dag zelf om 08.00 uur.

  • 3.

    Alvorens tot een dagplaats toegelaten te kunnen worden dient diegene die zich aanmeldt aan te tonen dat hij kan voldoen aan de in artikel 7 van de Marktverordening 2010.

  • 4.

    Per subbranche is maximaal 1 dagplaats toegestaan.

Artikel 10 Toewijzing standwerkersplaats

  • 1.

    Het college wijst een standwerkersplaats toe door middel van loting, indien zich meerdere gegadigden voor een dagplaats aanmelden bij de marktmeester op de dag zelf om 08.30 uur.

  • 2.

    Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

  • 3.

    Op de standplaats mag uitsluitend het bij de aanmelding opgegeven artikel (één) ter verkoop worden aangeboden.

  • 4.

    Voor de branches en/of producten die gelijk zijn aan de artikelen die gevoerd worden door een vaste standplaatshouder geldt dat deze branches en/of producten slechts 1x per vier weken worden toegelaten.

  • 5.

    Wanneer er meer dagplaatsen beschikbaar zijn dan er gegadigden zijn, mogen deze worden ingevuld door standwerkers, mits deze geen artikel verkoopt dat gevoerd wordt door een vaste standplaatshouder en het totale aantal standwerkers niet meer bedraagt dan vier.

  • 6.

    Per subbranche is per marktdag maximaal 1 standwerkersplaats toegestaan.

HOOFDSTUK 3 BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

Artikel 11 Persoonlijk innemen standplaats en bijstand

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 12 Verzorging standpaats

De vergunninghouder is verplicht:

  • a.

    ervoor te zorgen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt;

  • b.

    tijdens de markt zelf zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke in te zamelen, voordat hij het marktterrein verlaat zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon achter te laten en het afval in de daarvoor bestemde afvalbakken te deponeren.

  • c.

    De vergunninghouder aan wie vergunning is verleend om eet- en drinkwaren voor directe consumptie gereed te maken en te verkopen, moet aan de voorzijde van zijn standplaats voldoende afvalbakken plaatsen.

Artikel 13 Verboden

Het is de vergunninghouder verboden zonder ontheffing van het college op zijn standplaats:

  • a.

    gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting;

  • b.

    elektriciteit te betrekken van een ander dan degene die door het college voor het leveren daarvan is aangewezen of om zelf hierin te voorzien;

  • c.

    gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid;

  • d.

    radio’s, cd-spelers en overige geluidsapparatuur op de standplaats aanwezig te hebben, voor een ander doel dan verkoop daarvan;

  • e.

    verwarmingstoestellen of bak- en kookinstallaties te gebruiken.

  • f.

    een vervoermiddel achter de kraam te hebben

  • Het is de vergunninghouder verboden op zijn standplaats:

  • g.

    meer ruimte in te nemen dan hem is vergund

  • h.

    de doorgang in de wandelpaden op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren.

  • i.

    Wijzigingen aan te brengen aan de bestrating of aan voorzieningen op het marktterrein.

  • j.

    Op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben, uit te stallen, ter verkoop aan te bieden of te verkopen dan die goederen waarvoor vergunning is verleend.

Artikel 14 Veiligheid

  • 1.

    De ondernemer dient zijn goederen, verpakkingsmateriaal, vervoermiddelen en aanhangers zodanig op te stellen dat de hulpdiensten tot adequate repressie in staat zijn en snelle ontruiming van het marktterrein mogelijk is;

  • 2.

    De ondernemer dient er voor te zorgen dat elektrische installaties, verlichtingstoestellen, verwarmingstoestellen en bak-, kook- en frituurinstallaties zodanige eigenschappen hebben dat het gebruik ervan geen brand- en/of explosiegevaar oplevert;

  • 3.

    De ondernemer dient er voor te zorgen dat elektrische installaties, verlichtingstoestellen, verwarmingstoestellen en bak-, kook- en frituurinstallaties zodanig gebruikt worden dat daardoor geen brand- en/of explosiegevaar ontstaat.

Artikel 15 Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit tijdig voor de desbetreffende marktdag schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2.

    Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

Artikel 16 Ontheffing en vervanging

  • 1.

    In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de standplaats op de markt in te nemen.

  • 2.

    Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 17 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

Artikel 18 Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1.

    De aanvangstijd van de markt is 08.00 uur en als sluitingstijd geldt 13.00 uur.

  • 2.

    Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 2,5 uur voor aanvang en meer dan 2 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 3.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 4.

    Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk om 08.00 uur heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

Artikel 19 Sancties

  • 1.

    Aan degene aan wie krachtens de marktverordening 2010 een vergunning of ontheffing is verleend en die zich niet houdt aan de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen wordt een sanctie opgelegd conform de als bijlage 3 bij dit reglement gevoegd sanctiematrix.

  • 2.

    Deze sanctiematrix wordt geacht onderdeel te vormen van dit reglement.

Artikel 20 Venten

Het is verboden tijdens de duur van de markt met goederen of waren ter verkoop op het marktterrein rond te lopen of te rijden.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 21 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking de dag nadat de marktverordening 2010 in werking is getreden.

Artikel 22 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Marktreglement 2010

Ondertekening

Wijchen, 23 augustus 2010
burgemeester en wethouders
drs. J.W.M. van der Knaap G.H.W. Noordewier
secretaris burgemeester

Bijlage 1 behorende bij het Marktreglement 2010

Zie het bijgevoegde .pdf bestand.

Bijlage 2 behorende bij het Marktreglement 2010

Intrekking/schorsing van een (vaste) standplaatsvergunning is mogelijk op grond van artikel 9 Verordening. Voor een dagplaatshouder of standwerker kan dat op grond van artikel 10 Verordening.

(let op: aanvullingen in rood zijn na vaststelling toegevoegd aan deze sanciematrix ter informatie voor BeL, maar zijn niet door het college vastgesteld)

Sanctiematrix

 

 

 

 

 

Overtreding

1e actie

1e sanctie *

2e sanctie (bij herhaling na 1e sanctie)

Op grond van:

Te laat innemen standplaats

Schriftelijke waarschuwing

1 marktdag schorsen **

3 marktdagen schorsen **

Art. 18 reglement

Te vroeg verlaten standplaats

Schriftelijke waarschuwing

1 marktdag schorsen **

3 marktdagen schorsen **

Art. 18 reg.

Te vroeg innemen standplaats

Schriftelijke waarschuwing

1 marktdag schorsen **

3 marktdagen schorsen **

Art. 18 reg.

Te laat verlaten standplaats

Schriftelijke waarschuwing

1 marktdag schorsen **

3 marktdagen schorsen **

Art. 18 reg.

Niet tonen standplaatsvergunning

Schriftelijke waarschuwing

1 marktdag schorsen **

3 marktdagen schorsen **

Art. 17 reg.

Niet voldoen aan legitimatieplicht

Schriftelijke waarschuwing

1 marktdag schorsen **

3 marktdagen schorsen **

Art. 17 reg.

Niet persoonlijk innemen standplaats

Schriftelijke waarschuwing

1 marktdag schorsen **

3 marktdagen schorsen **

Art. 11 reg.

 

 

 

 

 

Niet afmelden wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

Schriftelijke Waarschuwing

1 marktdag schorsen **

3 marktdagen schorsen **

Art. 15 reg.

** uitstallen van goederen buiten de aangewezen standplaats

Schriftelijke waarschuwing

1 marktdag schorsen **

3 marktdagen schorsen **

Art. 13 reg.

Niet innemen en uitstallen goederen op de standplaats tot sluitingstijd

Schriftelijke Waarschuwing

1 marktdag schorsen **

3 marktdagen schorsen **

Art. 18 reg.

Verkoop van artikelen anders dan waarvoor de vergunning is afgegeven

Schriftelijke waarschuwing

1 marktdag schorsen **

3 marktdagen schorsen **

Art. 13 reg.

(Motor) voertuigen parkeren op het marktterrein

Schriftelijke waarschuwing

1 marktdag schorsen **

3 marktdagen schorsen **

Art. 13 reg.

Wangedrag

Schriftelijke waarschuwing

Onmiddellijke verwijdering + 2 marktdagen schorsen ***

Onmiddelijke verwijdering + 4 marktdagen schorsen

Art. 9 /art. 10 Verordening

Bedrog

Schriftelijke waarschuwing

Onmiddellijke verwijdering *** + 2 marktdagen schorsen

Onmiddelijke verwijdering + 4 marktdagen schorsen

Art. 9 /art. 10 Verordening

Niet zorgdragen voor inzameling afval

Schriftelijke waarschuwing

Vergoeding van de extra gemaakte kosten (bestuursdwang) + 1 marktdag schorsen **

Vergoeding van de extra gemaakte kosten (bestuursdwang) + 3 marktdagen schorsen **

Art. 12 reg,

Het niet zorg dragen van het schoon opleveren van de standplaats

Schriftelijke waarschuwing

Vergoeding van de extra gemaakte kosten (bestuursdwang) +1 marktdag schorsen **

Vergoeding van de extra gemaakte kosten (bestuursdwang) +3 marktdagen schorsen **

Art. 12 reg.

Toelichting:

Wangedrag: Onder wangedrag kan in ieder geval worden begrepen: seksuele intimidatie, belediging van klanten dan wel een ambtenaar in functie, dan wel ander gedrag waardoor het aanzien van de markt schade wordt toegebracht.

** Met schorsen wordt bedoeld het tijdelijk intrekken van een standplaatsvergunning op grond van artikel 8 Marktverordening 2010.

*** Op grond van artikel 10 Marktverordening 2010 kan wanneer er sprake is van spoedeisend belang een koopman direct verwijderd worden.

Bij het veroorzaken van direct gevaar in die zin dat de doorgang voor brandweer en hulpdiensten wordt belemmerd wordt de zaak die de belemmering veroorzaakt zonder voorafgaande waarschuwing direct verwijderd, de eigenaar kan dit tegen betaling van de door de gemeente gemaakte kosten weer ophalen op de plaats van bewaring.

bijlage 2 bij Marktreglement 2010

TOELICHTING BIJ HET MARKTREGLEMENT 2010

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

Aangezien het reglement feitelijk een uitwerking is van artikel 3 van de marktverordening 2010, is het wenselijk de in de verordening gehanteerde begrippen hierbij aan te laten sluiten.

Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen

Artikel 5. Inhoud vaste standplaatsvergunning

In dit artikel wordt weergegeven welke onderdelen een vaste standplaatsvergunning ten minste weergeeft.

Onder het eerste lid, onderdeel a, is expliciet opgenomen dat naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Ook de eis van het tweede lid dient dit laatste doel.

Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt bij voorkeur gedacht aan een tekening of plattegrond waarop de afmetingen van de standplaatsen en de nummering daarvan zijn aangegeven. Deze tekening is bijgevoegd als bijlage 1 bij dit reglement.

Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, (verkoop)wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken.

Artikel 6. Inschrijving op de anciënniteitlijst

Gebleken is dat er binnen de gemeente Wijchen geen werkbare anciënniteitlijst meer aanwezig is. Afschaffing is echter geen optie omdat deze lijst voor de ondernemers als belangrijk ervaren wordt. Er zal echter een werkbare, nieuwe lijst moeten worden opgesteld. In 2005 is aan alle op dat moment bestaande vergunninghouders een nieuwe vergunning verstrekt. Deze vergunningen zijn inmiddels onherroepelijk. Om te voorkomen dat in 2005 reeds gevestigde vergunninghouders achter worden gesteld bij nieuwkomers worden alle vergunninghouders verzocht om de vergunning te overleggen waarbij hen voor het eerst vergunning is verstrekt voor een vaste standplaats in Wijchen, zodat de anciënniteitlijst op basis hiervan kan worden aangepast.

Artikel 7. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld.

In 2005 is de wachtlijst afgeschaft, maar is verzuimt te bepalen om welke wijze vrijkomende vaste standplaatsen worden verdeeld.

Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Bij meerdere gegadigde aanwezige kooplieden wordt de standplaats toegewezen aan degene die de hoogste plaats bezet op de anciënniteitlijst.

Nadat plaatsverbetering heeft plaatsgehad, waarbij tevens sprake zou kunnen zijn van vergroting van de bestaande standplaats, komen niet aanwezige kooplieden uit dezelfde (sub)branche in aanmerking. Als laatste kan de standplaats worden toegewezen aan een niet aanwezig kooplied uit een andere (sub)branche.

Artikel 8. Overschrijving vaste standplaatsvergunning

Komt een vergunninghouder te overlijden, wordt hij blijvend arbeidsongeschikt, of is er sprake van bedrijfsbeëindiging, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder.

Een kind van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het tweede lid gestelde eisen heeft recht op een vaste standplaats op de markt. Bij de herziening van de verordening en het opstellen van het reglement in 2008 is hier de mogelijkheid aan toegevoegd, dat de vergunning ook op een medewerk(st)er kan worden overgeschreven. Dit omdat het tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend is dat een kind het bedrijf van zijn ouders voort wil zetten en het in de praktijk wenselijk bleek dat deze mogelijkheid ook voor medewerkers werd geboden.

Artikel 9. Toewijzing dagplaats

De in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend, doch het verdient aanbeveling de marktmeester in mandaat een (standaard voorbedrukte) schriftelijke vergunning te laten afgeven waarop hij het nummer van de standplaats invult.

Artikel 10. Toewijzing standwerkerplaats

Wanneer standwerkerplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting.

Gebleken is dat een sterke behoefte bestaat aan uniforme en duidelijke richtlijnen voor de toewijzing van standwerkerplaatsen, zowel bij de marktbeheerders als bij de marktgebruikers, in het bijzonder bij de standwerkers zelf. Deze groep kooplieden heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde stille kramers. Zij verhogen de levendigheid van de markt en maken deze daardoor aantrekkelijker voor het publiek.

Teneinde verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dat de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste standplaatsen toe te wijzen. Dit standpunt wordt door de officiële landelijke organisatie van standwerkers (Stibesta) steeds met klem naar voren gebracht. Vooral ook omdat het werkterrein van de standwerkers zich over het gehele land uitstrekt, is het voorts gewenst, dat de regels voor de toewijzing van de standplaatsen aan deze bijzondere categorie kooplieden op alle markten in Nederland zo veel mogelijk gelijkluidend zijn.

Belangrijk is voorts de in het derde lid opgenomen mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkerplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loting wordt aangemerkt.

Alhoewel in principe een scherpe scheiding tussen dagplaatsen en de voor standwerkers bestemde standplaatsen dient te blijven bestaan, zal het in sommige gevallen in het belang van de markt niet van overwegend bezwaar zijn, opengebleven dagplaatsen aan standwerkers toe te wijzen, met dien verstande, dat de standwerker geen artikel verkoopt dat tot het normale assortiment van een vaste standplaatshouder behoort en mits het totale aantal standwerkers per marktdag niet meer bedraagt dan vier.

Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 11. Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

In artikel 11 is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 7 van de marktverordening 2010 is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen.

De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. De artikelen 15 (‘bijzondere omstandigheden’) en 16 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.

Artikel 14 Veiligheid

Door het Hoofdbedrijfsschap Detaïlhandel (HBD) is een handreiking veiligheid op de markt opgesteld in samenwerking met de VNG, de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel (CVAH), de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) en de Nederlandse Vereniging van Marktbeheerders (NVM). Dit artikel vloeit voort uit deze handreiking.

Lid 1 betekent dat:

  • brandkranen en –putten obstakelvrij gehouden worden (op grond van artikel 2.7.2 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken; dit werkt rechtstreeks)

  • geen obstakels in (loop)paden worden geplaatst

  • de in het indelingsplan van het marktterrein vastgestelde breedte en hoogte van de (loop)paden in alle opzichten in acht worden genomen (op grond van artikel 2.13 Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer)

  • verpakkingsmateriaal ordentelijk wordt opgeslagen achter de kraam of bakwagen en tijdig wordt afgevoerd naar het vervoermiddel of de papier- of afvalinzameling

  • vervoermiddelen en aanhangers op de daarvoor aangewezen plek worden geparkeerd of gestald

Lid 2 betekent dat:

  • de elektrische installatie in de verkoopinrichting voldoet aan NEN 1010 en de eisen van de energieleverancier (op grond van artikel 2.1.1 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken; dit werkt rechtstreeks)

  • toestellen en installaties uitgevoerd zijn conform Europese veiligheidsregels en voorzien zijn van het CE-keurmerk (is voorschrift 1.21 RI&E Ambulante handel en op grond van artikel 11.1 Warenwetbesluit Drukapparatuur; dit werkt rechtstreeks en artikel 3.29 lid 2 Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

  • gasgestookte toestellen en installaties die na oplevering door de fabrikant (conform Europese veiligheidsregels/CE) nog aan een installatieproces worden onderworpen, vóór de eerste ingebruikneming gekeurd worden door een erkende installateur; van deze keuring dient een rapport aanwezig te zijn binnen de verkoopinrichting; de keuring kan feitelijk een onderdeel zijn van het installatieproces (op grond van artikel 12b Warenwetbesluit Drukapparatuur; dit werkt rechtstreeks en artikel 3.29 lid 2, artikel 3.30 en 3.31 Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

  • bij gebruik van gas als brandstof en een slang als verbinding uitsluitend een slang wordt gebruikt die voldoet aan de volgende kenmerken: een goedgekeurde GIVEG-slang, maximaal 10 meter lang en maximaal 2 jaar oud (NPR 3378-0, uitgave 2003)

  • bij gebruik van gas als brandstof de gasfles voorzien is van een door de Dienst Stoomwezen erkend keurmerk en ten hoogste 10 jaar oud is (op grond van artikel 3.29 lid 2 en artikel 4.4 Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

  • een adequate rookgasafvoervoorziening gerealiseerd is bij toestellen en installaties die dat behoeven; de bij bakken, braden en frituren vrijkomende dampen dienen via een onbrandbaar, hittebestendig en gasdicht rookafvoerkanaal waarin een verwisselbaar of reinigbaar vetvangend filter is geplaatst, te worden weggeleid (tenzij het om een elektrische frituurpan van maximaal 4 liter gaat dan wel een kookketel met een inhoud van niet meer dan 25 liter) (op grond van artikel 2.1.1 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken; dit werkt rechtstreeks

  • afsluiters in vaste gasleidingen goed bereikbaar zijn en aangebracht aan het einde van elke aftakking van een vaste leiding naar een gebruikstoestel en in de leidingen op plaatsen waar de leiding geheel of gedeeltelijk kan worden gespoeld met een inert gas (op grond van artikel 3.29 lid 2 en artikel 3.30 Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

  • bij gebruik van gas als brandstof uitsluitend aardgas, propaangas, butaangas of gasolie wordt gebruikt, en dus geen LPG (op grond van artikel 4.1 lid 6 Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en voorschrift 3.8 AMVB LPG – tankstations Milieubeheer; dit werkt rechtstreeks.

Lid 3 betekent dat:

  • elektriciteitskabels zodanig worden opgehangen dan wel onder matten worden weggeborgen dat het publiek er niet mee in aanraking kan komen (Voorschrift 1.2 RI&E van de ambulante handel)

  • toestellen en installaties zodanig geplaatst worden dat ze niet in aanraking komen met gemakkelijk brandbare stoffen en goederen (op grond van artikel 2.1.1 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken; dit werkt rechtstreeks)

  • gasgestookte verwarmingstoestellen met een open verbranding zodanig afgesteld zijn dat er een optimale verbranding plaatsvindt (op grond van artikel 3.29 lid 2 en artikel 3.30 Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer)

  • bij gebruik van gas als brandstof ten hoogste 125 liter waterinhoud gas bij de verkoopinrichting aanwezig is - Artikel 4.6 lid 1c Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

  • gasflessen zodanig zijn opgesteld dat het publiek er niet bij kan, sprake is van goede ventilatie, zij beschermd zijn tegen omvallen (kantelen) en aanrijden (op grond van artikel 3.29 lid 2 en 3 en artikel 3.30 Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

  • toestellen voor koken, bakken, braden en frituren op een plaat van onbrandbaar materiaal dat warmte slecht geleidt (NEN 6065 klasse 2), zijn geplaatst en wanden binnen een afstand van 0,30 meter van de toestellen op dezelfde manier bekleed zijn (op grond van artikel 2.1.4 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken; dit werkt rechtstreeks

  • toestellen en installaties schoon en vetvrij worden gehouden en installaties voor koken, bakken, braden en frituren tenminste jaarlijks aan onderhoud worden onderworpen en tweejaarlijks gekeurd worden door een erkende installateur; van deze keuring dient een rapport aanwezig te zijn binnen de verkoopinrichting

  • Een ‘erkende installateur’ is een installateur die is ingeschreven in het register van Sterkin (Stichting Erkende Installateurs);

  • Sterkin beheert het register van erkende installateurs (www.erkendeinstallateur.nl)(op grond van artikel 2.6, 3.29 lid 2, 3.30 en 3.31 Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, het Voorschrift 1.23 RI&E van de ambulante handel, en artikel 12c Warenwetbesluit

  • Drukapparatuur-dit werkt rechtstreeks, en artikel 8.2 Regeling Vervoerbare drukapparatuur; dit werkt rechtstreeks

  • bij gebruik van een installatie voor koken, bakken, braden en frituren, in de verkoopinrichting aanwezig is een blusapparaat dat goedgekeurd is door een erkend keuringsbedrijf en voorzien van een geldige keuringssticker (op grond van artikel 2.4.1 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken; dit werkt rechtstreeks, voorschrift 1.12 en 1.13 RI&E van de ambulante handel

  • bij gebruik van een installatie voor koken, bakken, braden en frituren, voor iedere pan of frituurbak een goed passend metalen deksel aanwezig is

  • in het geval er sprake is van personeel: dat dit voldoende is opgeleid om te kunnen werken met de installatie (voorschrift 1.22 RI&E van de ambulante handel)

Artikel 15. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Het college kan bepalen dat kortstondige afwezigheid zonder mededeling of ontheffing is toegestaan. Dit is van belang voor vergunninghouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijfs- en sociale verplichtingen.

Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. Een verplichting van de vergunninghouder om een geneeskundige verklaring te overleggen is niet meer in de marktverordening opgenomen, omdat de KNMG-artsenfederatie (de beroeporganisatie voor artsen) haar leden ontraadt die informatievoorziening over hun patiënten te verstrekken. De federatie hanteert het standpunt dat van de behandelend arts, die een vertrouwensrelatie heeft met zijn patiënt, niet verwacht mag worden dat deze een onbevooroordeeld advies uitbrengt. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel aanbieden zich door bijvoorbeeld de GG&GD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen.

Artikel 16. Ontheffing en vervanging

Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan.

Tweede lid: In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk.

Artikel 17. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

In dit verband is artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Artikel 18. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

Het derde lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Ontheffing kan worden verleend wanneer de vergunninghouder op dezelfde marktdag na de Wijchense weekmarkt over nog een vaste standplaats beschikt op een middagmarkt in een andere gemeente.

Op grond van het vierde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 21. Inwerkingtreding

Voor wat betreft de inwerkingtreding van het reglement wordt logischerwijze aansluiting gezocht bij de inwerkingtreding van de marktverordening, op basis waarvan deze nadere regels zijn opgesteld.

Artikel 22. Citeertitel

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om het reglement te onderscheiden van eventuele voorgaande reglementen.