EILANDSVERORDENING van 18 augustus 1994, no. 2, ter uitvoering van de Landsverordening grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning (P.B. 1976, no. 195) en tot wijziging van de Bouw- en woningverordening Bonaire (A.B.1961, no. 17) (Eilandsverordening ruimtelijke ontwikkelingsplanning Bonaire)

Geldend van 16-10-2012 t/m heden

Intitulé

EILANDSVERORDENING van 18 augustus 1994, no. 2, ter uitvoering van de Landsverordening grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning (P.B. 1976, no. 195) en tot wijziging van de Bouw- en woningverordening Bonaire (A.B.1961, no. 17) (Eilandsverordening ruimtelijke ontwikkelingsplanning Bonaire)

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze eilandsverordening wordt verstaan onder:

wet

: de Wet grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning BES (P.B.1976, no. 195);

bouwwerk

: elke constructie van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats waarvoor zij is bedoeld, hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

bouwen

:het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

gebouw

: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijk overdekt geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

slopen

: het afbreken van een bouwwerk of van een gedeelte daarvan;

bestuurskantoor

: het kantoor van het eilandsbestuur te Kralendijk;

verkavelen

: het verdelen van een terrein dat zich in een hand bevindt, in twee of meer kavels voor bebouwingsdoeleinden.

Hoofdstuk II Ontwikkelingsplannen

Artikel 2

Het ontwikkelingsplan geeft de op langere termijn na te streven ontwikkeling van het daarin begrepen gebied aan, waarbij rekening wordt gehouden met de algemene doelstellingen en met het ontwikkelingsprogramma respectievelijk vermeld in de artikelen 3 en 4 van de wet.

Artikel 3

  • 1. Het bestuurscollege stelt ten behoeve van een goede ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting en een verantwoord milieubeheer in het eilandgebied en met het oog op de totstandkoming van ontwikkelingsplannen een onderzoek in naar de bestaande toestand en naar de mogelijke en wenselijke ontwikkeling van het eilandgebied.

  • 2. Het onderzoek, bedoeld in het eerste lid heeft met name betrekking op:

    • a.

      de natuurlijke gegevens van het gebied;

    • b.

      de bevolkingsontwikkeling;

    • c.

      de ontwikkeling van de welvaartsbronnen;

    • d.

      de sociale en culturele ontwikkelingen in de samenleving;

    • e.

      de huisvesting;

    • f.

      de landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden van het gebied;

    • g.

      de detailhandelsvoorzieningen, scholen, gezondheids- en recreatieve voorzieningen;

    • h.

      de rechtstoestand;

    • i.

      de grondwaarde.

Artikel 4

  • 1. Het ontwikkelingsplan wordt bij eilandsverordening vastgesteld en bestaat uit:

    • a.

      een samenvattend programma in hoofdlijnen, daaronder begrepen een toelichting van de doelstellingen, beleidsaspecten en richtlijnen waarop het ontwikkelingsplan steunt;

    • b.

      een of meer kaarten (tekeningen), waarop de ontwikkeling wordt uitgebeeld of welke de doeleinden, beleidsaspecten of richtlijnen van het ontwikkelingsplan tonen;

    • c.

      bestemmingsvoorschriften;

    • d.

      een toelichting, tevens inhoudende een verslag van het aan het plan ten grondslag liggende onderzoek.

  • 2. Het ontwikkelingsplan dient als algemeen kader voor de ontwikkelingshulpplannen, meerjarenplannen en andere uitvoeringsprojekten.

  • 3. Het ontwikkelingsplan geeft, voor zover mogelijk, de fasen aan waarin de uitvoering bij voorkeur dient te geschieden.

Artikel 5

Indien de omstandigheden dit vereisen, doch tenminste eenmaal in de vijf jaren, wordt het ontwikkelingsplan herzien, op dezelfde wijze als waarop het tot stand is gekomen.

Artikel 6

  • 1. Met het oog op een goede ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting en een verantwoord milieubeheer in het eilandgebied, worden in het ontwikkelingsplan bestemmingsvoorschriften opgenomen.

  • 2. De bestemming omschrijft de doeleinden, waarvoor de grond, waaronder mede wordt verstaan de inhammen, baaien en overige wateren binnen de kustlijn, met het oog op een goede ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting en een verantwoord milieubeheer mag worden gebruikt.

  • 3. Als bestemmingen worden onder meer onderscheiden:

    • a.

      woondoeleinden;

    • b.

      bedrijfsdoeleinden;

    • c.

      detailhandels- en dienstverleningsdoeleinden;

    • d.

      recreatieve doeleinden;

    • e.

      maatschappelijke doeleinden (openbaar nut);

    • f.

      verkeersdoeleinden;

    • g.

      agrarische doeleinden;

    • h.

      doeleinden van landschaps- en natuurbehoud;

    • i.

      ecologische en milieuhygiënische doeleinden.

  • 4. De bestemmingsvoorschriften alsmede het ontwerp daarvan bestaan uit:

    • a.

      een of meer bestemmingskaarten met bijbehorende verklaring, waarop de bestemming van de grond wordt aangegeven;

    • b.

      bepalingen in verband met de bestemmingen.

  • 5. De bestemmingsvoorschriften kunnen beperkingen inhouden ten aanzien van het bouwen, het uitvoeren van andere werken of werkzaamheden in, op of boven de daarin begrepen grond en het gebruik van die grond en de zich daarop bevindende opstallen.

Artikel 7

  • 1.

    • a.

      Voordat een ontwerp-ontwikkelingsplan ter inzage gelegd wordt, houdt het bestuurscollege op een door het bestuurscollege te bepalen plaats en tijdstip een of meer openbare hoorzittingen, waarop het voorontwerp wordt gepresenteerd en toegelicht en de aanwezigen in de gelegenheid worden gesteld hun mening over het voorontwerp kenbaar te maken.

    • b.

      Plaats en tijdstip van de hoorzitting, bedoeld onder a worden door het bestuurscollege bekendgemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- of nieuwsbladen die in het eilandgebied verspreid worden.

  • 2. Het bestuurscollege doet zich gedurende de hoorzitting, bedoeld in het eerste lid bijstaan door ter zake deskundigen.

Artikel 8

  • 1. Het ontwerp-ontwikkelingsplan ligt gedurende dertig dagen voor een ieder ter inzage op het bestuurskantoor.

  • 2. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- of nieuwsbladen die in het eilandgebied verspreid worden.

  • 3. De bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van bezwaren.

  • 4. [vervallen]

Artikel 9

  • 1. Tegen het ontwerp-ontwikkelingsplan kan een ieder binnen de termijn, bedoeld in artikel 8, eerste lid bij de eilandsraad schriftelijk bezwaren indienen.

  • 2.

    • a.

      Alvorens de eilandsraad over de vaststelling van het ontwerp-ontwikkelingsplan beslist, stelt het bestuurscollege hen die tijdig bezwaren hebben ingediend, in de gelegenheid hun bezwaren mondeling toe te lichten op een door het bestuurscollege te houden openbare hoorzitting.

    • b.

      Plaats en tijdstip van de hoorzitting, bedoeld onder a worden door het bestuurscollege bekendgemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- of nieuwsbladen die in het eilandgebied verspreid worden.

    • c.

      Het bestuurscollege doet zich op de hoorzitting, bedoeld onder a bijstaan door ter zake deskundigen.

  • 3. De openbare hoorzitting, bedoeld in het tweede lid wordt niet later gehouden dan dertig dagen nadat de termijn, bedoeld in artikel 8, eerste lid is verstreken.

Artikel 10

  • 1.

    • a.

      De eilandsraad stelt het ontwerp-ontwikkelingsplan bij eilandsverordening vast binnen negentig dagen na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 8, eerste lid.

    • b.

      De eilandsraad kan de vaststelling, bedoeld onder a eenmaal voor ten hoogste eenzelfde termijn verdagen.

Artikel 11

  • 1.

    • a.

      De eilandsraad geeft van de genomen beslissing schriftelijk kennis aan hen die bezwaren hebben ingediend.

    • b.

      De beslissing, bedoeld onder a wordt met redenen omkleed.

  • 2. Het vastgestelde ontwikkelingsplan ligt gedurende dertig dagen voor een ieder ter inzage op het bestuurskantoor.

  • 3. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- of nieuwsbladen die in het eilandgebied verspreid worden.

Artikel 12

Degenen die tijdig bezwaren bij de eilandsraad hebben ingediend, alsmede zij die bezwaren hebben tegen wijzigingen die de eilandsraad in het ontwikkelingsplan heeft aangebracht, kunnen binnen de termijn, bedoeld in artikel 11, tweede lid schriftelijk beroep instellen bij de gouverneur .

Artikel 13

  • 1. Het vastgestelde ontwikkelingsplan ligt, nadat het onherroepelijk is geworden, voor een ieder ter inzage op een door het bestuurscollege aan te wijzen plaats.

  • 2. De terinzagelegging wordt bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- of nieuwsbladen die in het eilandgebied worden verspreid.

Hoofdstuk III Bestemmingsvoorschriften

Artikel 14

  • 1. De bestemmingsvoorschriften kunnen zowel gedetailleerde als globale aanwijzingen ten aanzien van de vormgeving van het plangebied inhouden.

  • 2. Voorzover de bestemmingsvoorschriften niet overeenstemmen met bepalingen van de Bouw- en woningverordening Bonaire (A.B.1961, no.17) blijven de bepalingen van de Bouw- en woningverordening Bonaire buiten toepassing.

Artikel 15

Gedetailleerde bestemmingsvoorschriften alsmede uitwerkingen daarvan bevatten duidelijke aanwijzingen met betrekking tot:

  • a.

    de bestemming van de gronden met vermelding, voorzover deze voor bebouwing in aanmerking komen, van de aard en afmetingen van de gebouwen, van hun plaatsing zowel ten opzichte van elkaar als ten opzichte van de weg en van de toelaatbaarheid van bouwwerken die geen gebouwen zijn;

  • b.

    de wegen en andere verkeersruimtes.

Artikel 16

  • 1. De bestemmingsvoorschriften kunnen bepalen, dat met inachtneming van in die voorschriften te stellen regels:

    • a.

      het bestuurscollege de bestemmingen kan of moet uitwerken (globale bestemming);

    • b.

      het bestuurscollege de bestemmingen binnen aangegeven grenzen kan wijzigen.

  • 2.

    • a.

      De regels, bedoeld in het eerste lid bepalen de mate van globaliteit van de uit te werken bestemming dan wel de mate waarin de bestemmingen mogen worden gewijzigd.

    • b.

      De mate van globaliteit of de mogelijkheid tot wijzigen dient een aantoonbaar verband te hebben met de in het plangebied op te lossen problematiek.

  • 3. De regels, bedoeld in het eerste lid geven in elk geval aanwijzingen met betrekking tot de hoofdontsluiting van het gebied, de aard van de toelaatbare bebouwing, de bebouwingsdichtheid en de hoogte van de bebouwing.

  • 4. De regels, bedoeld in het eerste lid bepalen ten aanzien van de uitwerking dat er slechts gebouwd mag worden overeenkomstig een rechtskracht hebbende uitwerking.

  • 5. Van het bepaalde in het vierde lid mag slechts worden afgeweken indien:

    • a.

      het bouwplan in overeenstemming is met een reeds vastgesteld uitwerkingsplan of een daarvoor gemaakt ontwerp;

    • b.

      voorzover nog geen toepassing is gegeven aan artikel 18, vierde lid, belanghebbenden op de in die bepaling aangegeven wijze in de gelegenheid zijn gesteld tegen het bouwplan, waarvoor vergunning wordt gevraagd, bezwaren in te dienen;

    • c.

      vooraf van de eilandsraad een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.

  • 6. De regels, bedoeld in het eerste lid bepalen ten aanzien van de wijziging dat bouwwerken overeenkomstig de wijziging, voordat de wijziging rechtskracht heeft gekregen, slechts mogen worden opgericht indien:

    • a.

      het bouwplan in overeenstemming is met een reeds vastgesteld wijzigingsplan of een daarvoor gemaakt ontwerp;

    • b.

      voorzover nog geen toepassing is gegeven aan artikel 18, vierde lid, belanghebbenden op de in die bepaling aangegeven wijze in de gelegenheid zijn gesteld tegen het bouwplan waarvoor vergunning wordt gevraagd, bezwaren in te dienen;

    • c.

      vooraf van de eilandsraad een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.

Artikel 17

  • 1. Een uitwerkings- of wijzigingsplan alsmede een ontwerp daarvan bestaat uit:

    • a.

      een of meer uitwerkings- of wijzigingskaarten met bijbehorende verklaring, waarop de uitgewerkte of gewijzigde bestemmingen van de grond worden aangewezen;

    • b.

      bepalingen in verband met de uitgewerkte of gewijzigde bestemmingen;

    • c.

      een toelichting waarin de aan de uitwerking of wijziging ten grondslag liggende gedachten zijn weergegeven.

  • 2. De uitwerking of wijziging geschiedt zoveel mogelijk in overleg met belanghebbenden.

  • 3. Alvorens het bestuurscollege omtrent een uitwerking of wijziging beslist, brengen het directeur van de directie ruimte en ontwikkeling en het hoofd van de afdeling juridische en algemene zaken een gezamenlijk advies uit, binnen veertien dagen na kennisgeving daarvan.

Artikel 18

  • 1. Het ontwerp van een uitwerkings- of wijzigingsplan ligt gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage op een door het bestuurscollege aan te wijzen plaats.

  • 2.

    • a.

      De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

    • b.

      De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van bezwaren.

  • 3. Belanghebbenden kunnen, binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid bij het bestuurscollege schriftelijk bezwaren indienen tegen het ontwerp-uitwerkingsplan of -wijzigingsplan.

  • 4. [vervallen]

Artikel 19

  • 1. Het bestuurscollege stelt het uitwerkingsplan of wijzigingsplan vast binnen dertig dagen na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 18, eerste lid.

  • 2.

    • a.

      Het bestuurscollege geeft van de genomen beslissing schriftelijk kennis aan hen die bezwaren hebben ingediend.

    • b.

      De beslissing, bedoeld onder a wordt met redenen omkleed.

  • 3.

    • a.

      Het vastgestelde uitwerkingsplan of wijzigingsplan ligt gedurende vijftien dagen voor een ieder ter inzage op het bestuurskantoor.

    • b.

      De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied verspreid worden.

Artikel 20

Voor belanghebbenden die tijdig bezwaren bij het bestuurscollege hebben ingediend, alsmede belanghebbenden die bezwaren hebben tegen wijzigingen die het bestuurscollege bij de vaststelling van het uitwerkings- of wijzigingsplan heeft aangebracht, staat tegen de beschikking van het bestuurscollege binnen zes weken na de dag waarop deze is gegeven, beroep open bij het Gerecht in Eerste Aanleg.

Artikel 21

Het uitwerkings- of wijzigingsplan maakt deel uit van de bestemmingsvoorschriften behorende bij een ontwikkelingsplan.

Artikel 22

Het uitwerkings- of bestemmingsplan kan, voorzover de bestemmingen nog niet zijn verwerkelijkt, worden herzien op dezelfde wijze als waarop het tot stand is gebracht.

Hoofdstuk IV Beschermende gedeelten binnen de bebouwde kom

Artikel 23

  • 1. Voor gedeelten binnen de bebouwde kom, waarvan het algemeen aanzicht uit het oogpunt van historische, stedebouwkundige of toeristische en culturele waarden bijzondere bescherming behoeft, legt het bestuurscollege een ontwerp-ontwikkelingsplan ter inzage.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 6, vijfde lid kunnen de bestemmingsvoorschriften ter bescherming van stads- of dorpsgedeelten binnen de bebouwde kom beperkingen inhouden ten aanzien van het bouwen, slopen en uitvoeren van andere wijzigingen in het uiterlijk aanzien van de daarin begrepen stads- en dorpsgedeelten.

  • 3. Beperkingen omtrent het bouwen kunnen onder meer betreffen het gebruik, de samenstelling van de materialen, de gevelgeleding, de dakvorm en de perceelindeling.

  • 4. Het bepaalde in de artikelen 8 tot en met 10 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de openbare hoorzitting niet later wordt gehouden dan zestig dagen nadat de termijn voor het indienen van bezwaren is verstreken.

Hoofdstuk V Aanlegvergunningen

Artikel 24

  • 1. De bestemmingsvoorschriften kunnen bepalen dat het verboden is binnen een bij de bestemmingsvoorschriften aan te geven gebied bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bestuurscollege (aanlegvergunning).

  • 2. Aan de vergunning, bedoeld in het eerste lid worden voorschriften met betrekking tot de uitvoering van zodanige werken en werkzaamheden verbonden.

  • 3. De werken en werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid kunnen onder meer betreffen:

    • a.

      het ontginnen, afgraven, ophogen, egaliseren of doen springen van de bodem;

    • b.

      het aanleggen van wegen en andere terreinverhardingen;

    • c.

      het aanbrengen van boven- of ondergrondse constructies, installaties of apparatuur;

    • d.

      werken en werkzaamheden die de waterhuishouding en de grondwaterstand beïnvloeden;

    • e.

      het aanbrengen van kaden of aanlegplaatsen;

    • f.

      het vellen en rooien van bomen en andere begroeiing;

    • g.

      het beplanten van gronden;

    • h.

      het slopen van bouwwerken;

    • i.

      het aanleggen van vuilnis- en schrootstortplaatsen.

Artikel 25

  • 1. Het verzoek om een aanlegvergunning wordt schriftelijk ingediend bij het bestuurscollege.

  • 2. De verzoeker is verplicht alle inlichtingen te verschaffen en bescheiden over te leggen die nodig zijn ter beoordeling van het verzoek.

  • 3.

    • a.

      Het bestuurscollege neemt binnen zestig dagen na ontvangst daarvan, een beslissing op het verzoek.

    • b.

      Het bestuurscollege kan de termijn, bedoeld onder a met ten hoogste eenmaal dertig dagen verlengen.

Artikel 26

  • 1. De aanlegvergunning wordt geweigerd indien het uit te voeren werk of de werkzaamheid in strijd is met de bestemmingsvoorschriften of de krachtens deze voorschriften gestelde eisen.

  • 2. Het bestuurscollege houdt de beslissing aan indien er geen grond is om de vergunning te weigeren en voor het gebied waarin het werk of de werkzaamheid zal worden uitgevoerd, voordat het verzoek is ingekomen, een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 33 is genomen dan wel een ontwerp-ontwikkelingsplan of een ontwerp-herziening daarvan ter inzage is gelegd.

  • 3. De aanhouding duurt totdat het voorbereidingsbesluit is vervallen, de termijn genoemd in artikel 10 is overschreden, dan wel het ontwikkelingsplan of de herziening daarvan onherroepelijk is geworden.

Artikel 27

Het bestuurscollege kan, in afwijking van het in artikel 26, tweede lid bepaalde, de vergunning verlenen indien het werk of de werkzaamheid niet in strijd is met het ontwerp-ontwikkelingsplan of met de ontwerp-herziening daarvan en na vaststelling en terinzagelegging is gebleken dat tegen de onderdelen waarop het werk of de werkzaamheid betrekking heeft geen beroep is ingesteld.

Artikel 28

[vervallen]

Artikel 29

De aanlegvergunning kan worden ingetrokken:

  • a.

    indien de aanlegvergunning op grond van door de verzoeker gegeven onjuiste of onvolledige inlichtingen en bescheiden is verleend;

  • b.

    indien niet binnen een daarin bepaalde termijn met de werken of werkzaamheden is aangevangen;

  • c.

    indien wordt gehandeld in strijd met de voorschriften waaronder de aanlegvergunning is verleend.

Hoofdstuk VI Gebruik

Artikel 30

  • 1. De bestemmingsvoorschriften kunnen bepalen dat het verboden is bouwwerken en onbebouwde gronden te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in de bestemmingsvoorschriften aan de grond gegeven bestemming.

  • 2.

    • a.

      Indien de bestemmingsvoorschriften het verbod, bedoeld in het eerste lid inhouden, verleent het bestuurscollege op een daartoe strekkend verzoek vrijstelling van dit verbod wanneer er geen dringende reden is om het meest doelmatige gebruik te beperken,

    • b.

      Een dringende reden als bedoeld onder a is in elk geval aanwezig indien door het voorgenomen andere gebruik - gezien de ligging van het bouwwerk of de gronden - het gebruik van gronden en bouwwerken in de omgeving in ernstige mate kan worden gestoord zonder dat zodanige stoornis zal zijn te voorkomen door het stellen van voorwaarden of op andere wijze.

  • 3. Alvorens het bestuurscollege de vrijstelling verleent, brengen het directeur van de directie ruimte en ontwikkeling en het hoofd van de afdeling juridische en algemene zaken een gezamenlijk advies uit, binnen veertien dagen na kennisgeving van het verzoek.

  • 4. Het besluit tot het verlenen van vrijstelling van de bestemmingsvoorschriften of tot het stellen van nadere eisen geschiedt schriftelijk en is met redenen omkleed.

Hoofdstuk VII Vrijstellingen en nadere eisen

Artikel 31

  • 1. De bestemmingsvoorschriften kunnen bepalen dat het bestuurscollege, met inachtneming van de in die voorschriften te stellen regels, bevoegd is vrijstelling te verlenen van de daarin aan te duiden bepalingen, dan wel nadere eisen te stellen omtrent de in die voorschriften omschreven onderwerpen.

  • 2. Het bepaalde in artikel 30, derde en vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    • a.

      Aan een vrijstelling als bedoeld in het eerste lid kunnen voorschriften worden verbonden.

    • b.

      De voorschriften, bedoeld onder a kunnen slechts dienen ter bescherming van de belangen ten behoeve waarvan de bepalingen waarvan vrijstelling wordt verleend, in het plan zijn opgenomen.

  • 4. Ten aanzien van de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling, bedoeld in het eerste lid is artikel 25 van overeenkomstige toepassing.

  • 5. [vervallen]

Artikel 32

  • 1. Indien een eilandsverordening tot herziening van een ontwikkelingsplan is vastgesteld en ter inzage heeft gelegen, maar nog niet onherroepelijk is geworden, kan het bestuurscollege voor het desbetreffende gebied schriftelijk vrijstelling verlenen van de bestemmingsvoorschriften van het geldende plan.

  • 2. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid kan slechts worden verleend:

    • a.

      voor onderdelen van vastgestelde herziening waartegen geen beroep is ingesteld;

    • b.

      indien het doel waarvoor de vrijstelling dient, in overeenstemming is met de vastgestelde herziening.

  • 3. Het bepaalde in artikel 30, derde en vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk VIII Voorbereidingsbesluiten

Artikel 33

  • 1. Het bestuurscollege kan verklaren dat een ontwikkelingsplan wordt voorbereid (voorbereidingsbesluit).

  • 2. Bij het voorbereidingsbesluit wordt bepaald voor welk gebied het geldt en met ingang van welke datum het inwerking treedt.

  • 3. Bij het voorbereidingsbesluit kunnen voorschriften worden gegeven ten aanzien van het bouwen, het uitvoeren van andere werken of werkzaamheden in, op of boven de daarin begrepen grond en van het gebruik van die grond en de zich daarop bevindende opstallen.

  • 4. De voorschriften, bedoeld in het derde lid worden slechts gesteld voor zover dat noodzakelijk is om te voorkomen dat een terrein minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van een daaraan bij het ontwikkelingsplan te geven bestemming.

  • 5. Voor het uitvoeren van de aktiviteiten, bedoeld in het derde lid kan een schriftelijke vergunning als bedoeld in artikel 24 worden verlangd.

Artikel 34

  • 1. Het voorbereidingsbesluit ligt gedurende dertig dagen voor een ieder ter inzage op het bestuurskantoor.

  • 2. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- en nieuwsbladen, die in het eilandgebied worden verspreid.

Artikel 35

  • 1. Het voorbereidingsbesluit vervalt indien niet binnen een jaar na de dagtekening daarvan het ontwerp-ontwikkelingsplan ter inzage is gelegd.

  • 2.

    • a.

      Het bestuurscollege kan het voorbereidingsbesluit met ten hoogste een jaar verlengen.

    • b.

      Ten aanzien van het besluit tot verlenging is artikel 34 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk IX Overgangsrecht in bestemmingsvoorschriften

Artikel 36

  • 1. De bestemmingsvoorschriften bevatten bepalingen ten aanzien van het behoud van bestaande bouwwerken en de voortzetting van het bestaande gebruik van de grond en de bouwwerken, een en ander naar de toestand op het tijdstip van terinzagelegging van het voorbereidingsbesluit, dan wel van het ontwerp-ontwikkelingsplan of de ontwerp-herziening daarvan.

  • 2. De bestemmingsvoorschriften geven waarborgen ten aanzien van gedeeltelijke vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken of, indien deze door een calamiteit worden verwoest, gehele vernieuwing van die bouwwerken, mits de afwijking van de bestemmingsvoorschriften op generlei wijze wordt vergroot en de vergunning voor herbouw van het door de calamiteit verwoeste bouwwerk binnen een termijn van drie jaar wordt aangevraagd.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel worden onder bestaande bouwwerken mede begrepen bouwwerken die op het tijdstip, bedoeld in het eerste lid krachtens een geldige bouwvergunning in aanbouw waren.

Hoofdstuk X Schadevergoeding

Artikel 37

  • 1. Indien belanghebbenden ten gevolge van de bestemmingsvoorschriften werkelijk schade lijden, welke redelijkerwijze niet of niet geheel te hunnen lasten behoort te komen, en een minnelijke regeling terzake de verschuldigde schadevergoeding niet kan worden bereikt, wordt uit de eilandskas een door de rechter naar billijkheid te bepalen vergoeding aan de belanghebbenden betaald.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid worden niet onder bestemmingsvoorschriften begrepen:

    • a.

      de volgorde van verwerkelijking van het ontwikkelingsplan;

    • b.

      de indeling van het wegennet of de kavelindeling;

    • c.

      het aantal, de plaatsing, de afmeting of het uiterlijk van de op te richten gebouwen.

Artikel 38

[vervallen]

Hoofdstuk XI Dwang- en strafbepalingen

Artikel 39

  • 1. Het bestuurscollege is bevoegd op kosten van de overtreder te doen wegnemen, beletten, verrichten of in vorige toestand herstellen hetgeen in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze eilandsverordening is of wordt gehouden, gemaakt of gesteld, ondernomen, weggelaten, beschadigd of weggenomen.

  • 2. Behalve in spoedeisende gevallen maakt het bestuurscollege van deze bevoegdheid geen gebruik, dan nadat de belanghebbende schriftelijk is gewaarschuwd en de gelegenheid is gegeven om binnen een termijn van ten hoogste drie maanden de toestand in overeenstemming te brengen met het bij of krachtens deze eilandsverordening bepaalde.

Artikel 40

  • 1. Het bestuurscollege kan, indien wordt gehandeld in strijd met het bij of krachtens deze eilandsverordening bepaalde en indien dit passender is dan de toepassing van bestuursdwang, bepalen dat de overtreder een door het bestuurscollege vastgestelde dwangsom verbeurt voor elke dag dat de overtreding voortduurt.

  • 2. De hoogte van de dwangsom, bedoeld in het eerste lid moet in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van gelaedeerde belang en de beoogde werking van het opleggen van de dwangsom.

  • 3.

    • a.

      De beschikking waarbij een dwangsom is opgelegd, is schriftelijk en met redenen omkleed en bevat het tijdstip waarop zij van kracht wordt.

    • b.

      Het bestuurscollege kan in de beschikking, bedoeld onder a besluiten de overtreder in de gelegenheid te stellen om aan de overtreding een einde te maken.

  • 4. Het bestuurscollege kan de verschuldigde dwangsom bij dwangbevel invorderen.

  • 5. Alle uit de dwanginvordering voortvloeiende kosten zijn voor rekening van de overtreder.

Artikel 41

  • 1. Overtreding van de bestemmingsvoorschriften, van de voorschriften van een voorbereidingsbesluit alsmede van het bepaalde in artikel 44, eerste lid wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden.

  • 2. Indien ten tijde van het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan hechtenis of een geldboete tot het dubbele van het in het eerste lid gestelde maximum worden opgelegd.

  • 3. De in dit artikel bedoelde strafbare feiten worden beschouwd als misdrijven.

Artikel 42

  • 1. Met de opsporing van strafbare feiten zijn naast de ambtenaren bedoelt in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES belast de door het bestuurcollege aangewezen functionarissen die belast zijn met de uitvoering van deze eilandsverordening. De aanwijzing van functionarissen wordt bekend gemaakt in de Staatscourant. Het bepaalde in artikel 185 van het Wetboek van Strafvordering BES is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De personen, bedoeld in het eerste lid zijn te allen tijde bevoegd in beslag te nemen en ter inbeslagneming de uitlevering te vorderen van al hetgeen kan dienen tot bewijs, van al hetgeen rederlijkerwijs vermoed kan worden bestemd te zijn geweest of gediend te hebben tot het plegen van een overtreding van het bij of krachtens deze Eilandsverordening bepaalde.

  • 3.

    • a.

      De personen, bedoeld in het eerste lid hebben te allen tijde vrije toegang tot alle plaatsen, waar redelijkerwijs vermoed kan worden, dat een overtreding of strafbaar feit wordt gepleegd.

    • b.

      Wordt de toegang geweigerd dan verschaffen zij zich die desnoods met inroeping van de sterke arm.

  • 4. Is de plaats tevens een woning of alleen door een woning toegankelijk, dan treden de personen, bedoeld in het eerste lid deze tegen de wil van de bewoners niet binnen dan op schriftelijke last van het plaatselijk hoofd van politie en in het bijzijn van de rechter in eerste aanleg of een hulp-officier.

  • 5. Van het binnentreden wordt door de opsporingsambtenaren proces-verbaal opgemaakt, dat binnen twee maal vierentwintig uur aan degene wiens woning is binnengetreden, in afschrift wordt medegedeeld.

Hoofdstuk XII Verkavelingsplannen

Artikel 43

Voor een periode van ten hoogste vijf jaar na de inwerkingtreding van deze Eilandsverordening geldt voor gebieden waarvoor geen voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 33 is genomen of geen ontwerp-ontwikkelingsplan ter inzage is gelegd of vastgesteld, een overgangsregeling voor het verkavelen van grond overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 44 tot en met 53.

Artikel 44

  • 1. Het verkavelen van grond mag uitsluitend geschieden overeenkomstig een door het bestuurscollege goedgekeurd verkavelingsplan.

  • 2. Alvorens tot bebouwing van gronden met twee of meer gebouwen kan worden overgegaan, is verkavelen verplicht.

Artikel 45

  • 1. Het bestuurscollege is bevoegd van het bepaalde in artikel 44, tweede lid vrijstelling te verlenen.

  • 2. Aan een vrijstelling als bedoeld in het eerste lid kunnen in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting en een verantwoord milieubeheer voorschriften worden verbonden.

  • 3. Alvorens het bestuurscollege de vrijstelling verleent, brengen het directeur van de directie ruimte en ontwikkeling en het hoofd van de afdeling juridische en algemene zaken een gezamenlijk advies uit, binnen veertien dagen na kennisgeving van het verzoek.

  • 4. Vrijstelling wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      het terrein wegens zijn natuurlijke gesteldheid of wegens zijn vorm of afmetingen ongeschikt is voor de daarop voorgenomen bebouwing;

    • b.

      de voorgenomen bebouwing uit het oogpunt van het algemeen belang ernstig bezwaar zou opleveren wegens onvoldoende aansluiting bij bestaande bebouwing of wegens het ontbreken van de nodige openbare voorzieningen, terwijl daarin redelijkerwijze niet op korte termijn of slechts met onevenredig hoge kosten is te voorzien;

    • c.

      de belangen van derden op aangrenzende en nabijgelegen gronden in ernstige mate zullen worden geschaad;

    • d.

      een te beschermen gedeelte binnen de bebouwde kom zal worden geschaad;

    • e.

      verkavelen geheel onmogelijk wordt gemaakt of in ernstige mate bemoeilijkt.

Artikel 46

  • 1. Het verkavelingsplan moet in een of meer kaarten op de meest geschikte schaal alsmede in een toelichtende beschrijving, een uitgewerkt beeld geven van onder meer:

    • a.

      het plangebied in haar ruimtelijke kontekst;

    • b.

      de begrenzing;

    • c.

      de geografische gesteldheid;

    • d.

      de kavelindeling;

    • e.

      de bebouwing;

    • f.

      de gevelrooilijnen;

    • g.

      de wegen;

    • h.

      de leidingen c.q. leidingenstroken;

    • i.

      de voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;

    • j.

      de nutsvoorzieningen;

    • k.

      de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van het plangebied;

  • 1. de ecologische en milieuhygiënische waarden van het plangebied.

  • 2. Het ontwerp-verkavelingsplan wordt voorbereid in overleg tussen de directie ruimte en ontwikkeling, als coördinator voor het eilandgebied, en de eigenaar of diens schriftelijk gemachtigde.

  • 3. Bij de behandeling van het ontwerp-verkavelingsplan houdt het bestuurscollege rekening met de te verwachten ontwikkeling op de omringende gronden.

  • 4. Het ontwerp-verkavelingsplan met de bijbehorende bescheiden wordt door de eigenaar of diens schriftelijk gemachtigde ingediend bij het bestuurscollege door tussenkomst van het directeur van de directie ruimte en ontwikkeling, die het schriftelijk kommentaar van de door het bestuurscollege aan te wijzen adviserende overheidsdiensten en instanties bijvoegd.

Artikel 47

  • 1. Het ontwerp-verkavelingsplan ligt gedurende dertig dagen voor een ieder ter inzage op het bestuurskantoor.

  • 2. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- of nieuwsbladen, die in het eilandgebied worden verspreid.

  • 3. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van bezwaren.

  • 4. Belanghebbenden kunnen binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid bij het bestuurscollege schriftelijk bezwaren indienen tegen het ontwerp-verkavelingsplan.

Artikel 48

  • 1.

    • a.

      Het bestuurscollege beslist binnen zestig dagen nadat het ontwerp is ingediend.

    • b.

      Het bestuurscollege kan de beslissing, bedoeld onder a eenmaal voor ten hoogste dertig dagen verdagen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid houdt het bestuurscollege de beslissing aan, indien er geen grond is aan het ontwerp goedkeuring te onthouden en vóór de indiening van het ontwerp ten aanzien van de daarin begrepen gronden een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 33 is genomen, dan wel een ontwerp-ontwikkelingsplan of een ontwerp tot herziening daarvan ter inzage is gelegd.

  • 3. De aanhouding duurt totdat het voorbereidingsbesluit is vervallen of omtrent het ontwerp-ontwikkelingsplan of de ontwerp-herziening onherroepelijk is beslist, dan wel de termijn als bedoeld in artikel 10 is overschreden.

Artikel 49

Het bestuurscollege onthoudt in ieder geval goedkeuring aan het ontwerp-verkavelingsplan indien:

  • a.

    het te verkavelen terrein wegens zijn natuurlijke gesteldheid of wegens zijn vorm of afmetingen ongeschikt is voor de daarop voorgenomen bebouwing;

  • b.

    de voorgenomen bebouwing uit het oogpunt van het algemeen belang ernstig bezwaar zou opleveren wegens onvoldoende aansluiting aan bestaande bebouwing of wegens het ontbreken van de nodige openbare voorzieningen, terwijl daarin redelijkerwijze niet op korte termijn of slechts met onevenredig hoge kosten is te voorzien;

  • c.

    sprake is van aantasting van de natuurlijke, landschappelijke, recreatieve of ecologische waarden van het te verkavelen terrein.

Artikel 50

  • 1.

    • a.

      Het bestuurscollege is bevoegd de nodige aanvullingen op en wijzigingen van het ontwerp-verkavelingsplan te verlangen en aan de goedkeuring voorschriften te verbinden in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting en een verantwoord milieubeheer.

    • b.

      Bij niet aanbrengen van de aanvullingen en wijzigingen, bedoeld onder a kan het bestuurscollege aan het ontwerp-verkavelingsplan zijn goedkeuring onthouden.

  • 2.

    • a.

      Indien het verkavelingsplan voorziet in de aanleg van een of meer nieuwe wegen of in de verbreding van een of meer bestaande wegen, wordt de goedkeuring slechts verleend indien is verzekerd dat de voor deze aanleg of verbreding van deze wegen bestemde grond om niet aan het eilandgebied in eigendom wordt overgedragen,

    • b.

      Bij het verkavelingsplan kan worden bepaald, dat de overdracht geschiedt, nadat de weg(en) is (zijn) aangelegd overeenkomstig de door het eilandgebied terzake te stellen eisen.

  • 3. Het bestuurscollege kan in bijzondere gevallen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het tweede lid.

Artikel 51

Voorzover in een goedgekeurd verkavelingsplan bepalingen ten aanzien van de gevelrooilijnen zijn opgenomen die niet overeenstemmen met de bepalingen ten aanzien van de gevelrooilijnen in de Bouw- en woningverordening Bonaire, blijven de bepalingen van de Bouw- en woningverordening Bonaire buiten toepassing.

Artikel 52

  • 1. De goedkeuring van een verkavelingsplan geschiedt bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen.

  • 2. Bij goedkeuring van een verkavelingsplan wordt een door de secretaris van het eilandgebied gewaarmerkt exemplaar aan de aanvrager toegezonden.

  • 3. Het goedgekeurde verkavelingsplan ligt voor een ieder ter inzage op het bestuurskantoor.

  • 4. De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in alle in het Nederlands en in het Papiamentu verschijnende dag- of nieuwsbladen, die in het eilandgebied worden verspreid.

Artikel 53

Ten aanzien van de herziening van een verkavelingsplan zijn de artikelen 44 tot en met 52 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk XV Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 54

[wijzigt de Bouw- en woningverordening Bonaire]

Artikel 55

  • 1. Alle maatregelen getroffen op grond van de bij deze Eilandsverordening ingetrokken bepalingen van de Bouw- en woningverordening Bonaire blijven van kracht, behoudens intrekking of wijziging daarvan door het gezag, dat volgens deze verordening daartoe bevoegd is.

  • 2. Onder de maatregelen, bedoeld in het eerste lid worden mede verstaan de op basis van paragraaf 10 van de Bouw- en woningverordening Bonaire tot stand gekomen verkavelingsplannen.

Artikel 56

Deze Eilandsverordening treedt in werking op een bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen te bepalen datum.

Artikel 57

Deze Eilandsverordening kan worden aangehaald als "Eilandsverordening ruimtelijke ontwikkelingsplanning Bonaire".