Regeling vervallen per 02-06-2023

Kiesreglement voor de Limburgse waterschappen 2004

Geldend van 02-04-2004 t/m 01-06-2023

Intitulé

Kiesreglement voor de Limburgse waterschappen 2004

Kiesreglement voor de Limburgse waterschappen 2004 luidende als volgt:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Waterschapswet;

  • b.

    register: het register bedoeld in artikel 29 van de wet;

  • c.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het waterschap waarvoor de verkiezingen worden gehouden;

  • d.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap waarvoor de verkiezingen worden gehouden;

  • e.

    categorie van belanghebbenden: één van de in artikel 11, tweede lid, onder a, c, d en e, van de wet genoemde categorieën;

  • f.

    voor zover in dit reglement wordt gesproken van “benoemde” en “benoeming” wordt daar mede onder begrepen “gekozene” en “verkiezing”.

Artikel 2

Voor iedere categorie van belanghebbenden, waarvoor het gebied van het waterschap is ingedeeld in kiesdistricten, vindt in ieder kiesdistrict afzonderlijk kandidaatstelling en stemming plaats.

Artikel 3 

Niemand kan kandidaat worden gesteld in meer dan één kiesdistrict.

Artikel 4 

Het stemrecht wordt uitgeoefend in het kiesdistrict waar de stemgerechtigde, voor het genot of het gebruik van onroerende zaken voor het hoogste bedrag, als belanghebbende behorende tot de desbetreffende categorie van belanghebbenden, belastingplichtig is aan het waterschap.

Artikel 5

De bevoegdheid tot kandidaatstelling en het stemrecht van een rechtspersoon wordt uitgeoefend door één van degenen die tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegd zijn.

Artikel 6

Voor het bezit van het stemrecht voor de categorie als bedoeld in artikel 11, tweede lid, onder a, van de wet is tevens vereist dat men krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot heeft van ongebouwde onroerende zaken met een grootte van tenminste 200 m2.

Hoofdstuk 2 Registratie van stemgerechtigdheid

Artikel 7

  • 1.

    Van de personen die in het register zijn opgenomen, worden in dat register vermeld:

    • a.

      de geslachtsnaam, de beginletters van de voornamen en de adressen van natuurlijke personen alsmede de namen en adressen van rechtspersonen en van vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      de categorie van belanghebbenden waartoe zij behoren.

  • 2.

    Indien het gebied is ingedeeld in kiesdistricten vindt registratie plaats met inachtneming van die indeling.

Artikel 8

Het dagelijks bestuur brengt tot uiterlijk dertig da¬gen voor de dag van de kandidaatstelling ter openbare kennis dat een ieder:

  • a.

    op verzoek kosteloos inlichtingen uit het register kan verkrijgen waaruit de verzoeker kan opmaken of hijzelf daarin al dan niet behoor¬lijk is opgenomen;

  • b.

    tegen betaling van kosten een uittreksel uit het register kan verkrijgen;

  • c.

    tot uiterlijk 7 dagen voor de dag van kandidaatstelling schrif¬telijk om verbetering van het register kan verzoe¬ken overeenkomstig artikel 30 van de wet.

Hoofdstuk 3 Het stembureau

Artikel 9

  • 1.

    Voor de verkiezing van de leden van het algemeen be¬stuur stelt het dagelijks bestuur een stembureau in, bestaande uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

  • 2.

    De voorzitter van het waterschap is voorzitter van het stembureau. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden alsmede drie plaatsvervangende leden worden door het dagelijks bestuur benoemd en ontslagen.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde benoemingen geschieden voor vier kalenderjaren. Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou zijn afgetreden.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur stelt de vergoedingen vast van de leden van het stembureau, niet zijnde leden van het dagelijks bestuur.

Artikel 10

Het stembureau kan zich bij de uitvoering van zijn werkzaamheden laten bijstaan door daartoe door hem aangewezen personen.

Artikel 11

  • 1.

    Voor het houden van een zitting van het stembureau is de aanwezigheid van ten minste drie leden vereist.

  • 2.

    De leden die verhinderd zijn de zitting bij te wonen, geven hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter. Deze zorgt voor de oproeping van plaatsvervangende leden.

  • 3.

    Bij verhindering van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter treedt het oudste lid naar benoeming als voorzitter op dan wel, indien verscheidene leden even oud naar benoeming zijn, het oudste lid.

  • 4.

    Van de wisselingen in de samenstelling van het stembureau wordt in het proces-verbaal aantekening gehouden met opgave van de tijd van vervanging.

Artikel 12

  • 1.

    De zittingen van het stembureau, als bedoeld in dit reglement, zijn openbaar.

  • 2.

    Het tijdstip en de plaats van de openbare zittingen van het stembureau worden tijdig door de voorzitter van het stembureau ter openbare kennis gebracht.

  • 3.

    De voorzitter van het stembureau is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting.

  • 4.

    Het stembureau neemt zijn beslissingen bij meerderheid van stemmen. Indien bij het nemen van een beslissing door het stembureau de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 5.

    Besluiten van het stembureau worden ondertekend door de voorzitter of een door hem aangewezen lid of plaatsvervangend lid.

Artikel 13

  • 1.

    Van de zittingen van het stembureau wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 2.

    Het proces-verbaal van een zitting wordt door de voorzitter voor een ieder ter inzage gelegd op het kantoor van het waterschap.

  • 3.

    De bij de zittingen van het stembureau aanwezige stemgerechtigden kunnen mondeling bezwaren inbrengen. Van deze bezwaren wordt in het proces-verbaal melding gemaakt.

  • 4.

    Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden van het stembureau getekend.

  • 5.

    De ter inzage legging wordt beëindigd zodra over de toelating van de gekozen leden onherroepelijk is beslist.

Hoofdstuk 4 De kandidaatstelling

Artikel 14

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bepaalt de dag van de kandidaatstelling.

  • 2.

    Ten minste drie weken voor de dag van de kandidaatstel¬ling brengt de voorzitter van het waterschap de dag van kandidaatstelling ter openbare kennis. In de bekendmaking wordt tevens melding gemaakt van de vereisten voor kandi¬daatstelling en de dag, de plaats en het tijdstip van de in artikel 22, bedoelde openbare zitting.

Artikel 15

  • 1.

    Op de dag van de kandidaatstelling kunnen bij de voorzitter van het stembureau, of bij door deze aan te wijzen leden van dat bureau, op het kantoor van het waterschap, van negen tot negentien uur opgaven tot kandidaatstelling worden ingeleverd.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan een of meer tijdvakken voorafgaande aan de dag van kandidaatstelling aanwijzen binnen welke de opgaven tot kandidaatstelling eveneens op het kantoor van het waterschap kunnen worden ingeleverd.

  • 3.

    Van deze aanwijzing wordt melding gemaakt in de in artikel 14, tweede lid, bedoelde bekendmaking.De opgave tot kandidaatstelling geschiedt op een daartoe door het waterschap kosteloos beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 16

  • 1.

    Per kandidaat wordt een opgave tot kandidaatstelling ingeleverd.

  • 2.

    Een opgave tot kandidaatstelling is ondertekend door ten minste tien personen, niet zijnde de kandidaat, die bevoegd zijn tot kandi¬daatstelling.

  • 3.

    De opgave tot kandidaatstelling vermeldt de naam, het adres, de woonplaats en de geboortedatum van de kandidaat en van de ondertekenaars.

  • 4.

    Een ondertekening kan niet worden ingetrokken nadat de opgave tot kandidaatstelling is ingeleverd.

Artikel 17

De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op een opgave tot kandidaatstelling, indien de kandidaat bij aanvang van de zittingsperiode niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt of indien hij krachtens artikel B5, eerste lid, van de Kieswet van het kiesrecht is uitgesloten.

Artikel 18

  • 1.

    Bij de opgave tot kandidaatstelling wordt overgelegd een schriftelijke verklaring van de daarop voorkomende kandidaat dat hij instemt met zijn kandidaatstelling alsmede een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de kandidaat.

  • 2.

    Een overgelegde verklaring van instemming kan niet worden ingetrokken.

  • 3.

    De verklaring van instemming geschiedt op een daartoe door het waterschap kosteloos beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 19

  • 1.

    De inlevering van de opgave geschiedt door de kandidaat of een van de ondertekenaars in persoon. Degene die de opgave inlevert dient zich daarbij te kunnen legitimeren.

  • 2.

    Degene die de opgave heeft ingeleverd, ontvangt van het stembureau een gedagtekend ontvangstbewijs.

Hoofdstuk 5 Het onderzoek en de openbaarmaking van de opgaven van de kandidaten

Artikel 20 

  • 1.

    Uiterlijk op de vierde werkdag na de dag van de kandidaatstelling, houdt het stembureau een zitting tot het onderzoeken van de opgaven tot kandidaatstelling.

  • 2.

    Indien bij het onderzoek blijkt van een of meer van de volgende verzuimen, geeft het stembureau onverwijld bij aan¬getekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de opgave tot kandidaatstelling heeft ingeleverd:

    • a.

      dat de opgave tot kandidaatstelling niet is gedaan op het in artikel 15, derde lid, bedoelde formulier;

    • b.

      dat de opgave tot kandidaatstelling niet is ondertekend door ten minste tien personen, die bevoegd zijn tot kandi¬daatstelling, waarbij niet meetellen de ondertekening van de kandidaat en van degene die per categorie van belanghebbenden meer dan één opgave tot kandidaatstelling heeft ondertekend;

    • c.

      dat de opgave tot kandidaatstelling de naam van meer dan één kandidaat bevat;

    • d.

      dat de verklaring van instemming van de kandidaat ontbreekt;

    • e.

      dat de verklaring van instemming van de kandidaat niet is gesteld op het in artikel 18, derde lid, bedoelde formulier;

    • f.

      dat een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de kandidaat ontbreekt;

    • g.

      dat de in artikel 16, derde lid, bedoelde gegevens ontbreken;

    • h.

      dat uit de opgave tot kandidaatstelling niet blijkt voor welke categorie van belanghebbenden de kandidaat verkiesbaar wordt gesteld;

    • i.

      dat uit de opgave tot kandidaatstelling, niet blijkt voor welk kiesdistrict de kandidaat verkiesbaar wordt gesteld;

    • j.

      dat de opgave niet persoonlijk is ingeleverd door de kandidaat of één van de ondertekenaars van de opgave.

  • 3. Het proces-verbaal van de in het eerste lid bedoelde zitting wordt op het kantoor van het waterschap ter inzage gelegd.

  • 4. Uiterlijk op de derde werkdag na de in het eerste lid bedoelde zitting, kan degene die de opgave tot kandidaatstelling heeft ingeleverd, het verzuim of de verzuimen, in de kennisgeving aangeduid, herstellen op het kantoor van het waterschap, van negen tot zeventien uur.

  • 5. In het geval, bedoeld in het tweede lid onder j, kan iemand, die tot het inleveren van de opgave tot kandidaatstelling bevoegd zou zijn geweest, door persoonlijke verschijning op het kantoor van het waterschap zich alsnog in de plaats van de onbevoegde inleveraar stellen; hij wordt dan geacht de opgave tot kandidaatstelling persoonlijk te hebben ingeleverd.

Artikel 21

  • 1.

    Indien op de in artikel 20, eerste lid, bedoelde zitting, blijkt dat de naam van een kandidaat op meer dan één opgave tot kandidaatstelling voorkomt en bij ieder van die opgaven een verklaring van instemming van de kandidaat is overgelegd, wordt de kandidaat daarvan onverwijld bij aan¬getekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs in kennis gesteld.

  • 2.

    Uiterlijk op de derde dag na de in artikel 20, eerste lid, bedoelde zitting, kan de kandidaat op het kantoor van het waterschap, van negen tot zeventien uur, de opgave tot kandidaatstelling aanwijzen die als de ingeleverde opgave moet worden beschouwd; de overige opgave of opgaven tot zijn kandidaatstelling worden dan geacht niet te zijn ingeleverd.

Artikel 22

Op de vierde werkdag na de dag van de in artikel 20, eerste lid, bedoelde zitting beslist het stembureau in een zitting over de geldigheid van de opgaven.

Artikel 23

Ongeldig is de opgave tot kandidaatstelling:

  • a.

    die niet in een tijdvak als bedoeld in artikel 15, tweede lid, of op de dag van de kandidaatstelling tussen negen en negentien uur bij de voorzitter van het stembureau of een van de door deze daartoe aangewezen leden is ingeleverd;

  • b.

    die niet is gedaan op het in artikel 15, derde lid, bedoelde formulier;

  • c.

    die niet is ondertekend door ten minste tien personen die bevoegd zijn tot kandidaatstelling, waarbij niet meetellen de ondertekening van de kandidaat en van degene die per categorie van belanghebbenden meer dan één opgave heeft ondertekend;

  • d.

    die de naam van meer dan één kandidaat bevat;

  • e.

    waarbij de verklaring van instemming van de kandidaat ontbreekt;

  • f.

    waarbij de verklaring van instemming van de kandidaat niet is gesteld op het in artikel 18, derde lid, bedoelde formulier;

  • g.

    waarbij een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de kandidaat ontbreekt;

  • h.

    waarop de in artikel 16, derde lid, bedoelde gegevens ontbreken;

  • i.

    waaruit niet blijkt voor welke categorie van belanghebbenden de kandidaat verkiesbaar wordt gesteld;

  • j.

    waaruit niet blijkt voor welk kiesdistrict de kandidaat verkiesbaar wordt gesteld;

  • k.

    waarop de naam van een kandidaat voorkomt, die is overleden;

  • l.

    waarop de naam van een kandidaat voorkomt die bij aanvang van de zittingsperiode niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt of krachtens artikel B5, eerste lid, van de Kieswet van het Kiesrecht is uitgesloten;

  • m.

    die niet persoonlijk is ingeleverd door een van de ondertekenaars die bevoegd is tot kandidaatstelling of door de kandidaat;

  • n.

    die de naam van een kandidaat bevat die op meer dan één van de bij het stembureau ingeleverde opgaven tot kandidaatstelling als kandidaat voorkomt, waarbij verklaringen van instemming van de kandidaat zijn overgelegd.

Artikel 24 

Zodra een beslissing als bedoeld in artikel 22 is genomen maakt de voorzitter van het stembureau de opgaven van kandidaatstelling openbaar, door deze voor een ieder ter inzage te leggen op het kantoor van het waterschap. Van de ter inzage legging wordt openbaar kennisgegeven. De ter inzage legging wordt beëindigd zodra over de toelating van de gekozen leden onherroepelijk is beslist.

Artikel 25  

  • 1.

    Een besluit als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de wet, wordt uiterlijk op de vierentwintigste dag na de dag van de kandidaatstelling genomen. Van de daartoe te houden stemmingen wordt staande de vergadering van het algemeen bestuur een proces-verbaal opgemaakt dat door de voorzitter en de secretaris van het waterschap wordt ondertekend.

  • 2.

    Het bepaalde in artikel 24 is van overeenkomstige toepassing op het in het eerste lid bedoelde besluit.

  • 3.

    Artikel 17, eerste lid, van de wet is van toepassing per kiesdistrict.

Artikel 26 

  • 1.

    Ten aanzien van de te benoemen leden van het algemeen bestuur verzoekt het dagelijks bestuur uiterlijk zestig dagen voor de dag van de stemming als bedoeld in artikel 29 aan de tot benoeming bevoegde organen of instanties schriftelijk de betrokkenen te benoemen.

  • 2.

    Aan het verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt uiterlijk op de dag van de stemming als bedoeld in artikel 29 voldaan.

  • 3.

    Wordt niet tijdig voldaan aan het verzoek als bedoeld in het eerste lid of het aantal benoemde personen minder bedraagt dan het aantal vacatures wordt in de vacatures op verzoek van het dagelijks bestuur door Gedeputeerde Staten voorzien.

  • 4.

    Een vertegenwoordiger die krachtens de voorgaande leden is benoemd wordt voor de toepassing van dit reglement als gekozen lid aangemerkt.

Hoofdstuk 6 De stemming

Artikel 27

Het uitbrengen van de stem geschiedt per brief.

Artikel 28 

  • 1.

    De stemming vindt plaats per categorie van belanghebbenden.

  • 2.

    De stemming geschiedt over de kandidaten van wie de namen voorkomen op de geldig verklaarde opgaven tot kandidaatstelling.

Artikel 29

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt de dag vast waarop de door de stemgerechtigde te retourneren stembescheiden uiterlijk om 15.00 uur door het stembureau dienen te zijn ontvangen. Deze dag is uiterlijk 110 dagen na de dag van de kandidaatstelling.

  • 2.

    De voorzitter van het waterschap brengt de dag en het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, ten minste eenentwintig dagen tevoren ter openbare kennis. Hij maakt daarbij melding van dag, tijdstip en plaats van de in artikelen 38 en 45 bedoelde zittingen en van de ter inzage legging van het in artikel 37 bedoelde protocol.

Artikel 30

Het stembureau voorziet de namen van degenen die stemgerechtigd zijn per categorie van belanghebbenden en per kiesdistrict waarvoor zij stemgerechtigd zijn:

  • a.

    in het register van stemgerechtigden;

  • b.

    op de list van degenen die voorkomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, bedoeld in artikel 21 van de wet;

  • c.

    op de lijst van de leden van de voor het gebied van het waterschap bevoegde Kamers van Koophandel en Fabrieken, bedoeld in artikel 22 van de wet; van een unieke en op een willekeurige plaats beginnende code.

Artikel 31

  • 1.

    De stembiljetten worden opgemaakt overeenkomstig een door het dagelijks bestuur vast te stellen model.

  • 2.

    De stembiljetten zijn voorzien van de namen van de kandidaten over wie de stemming moet geschieden en van de handtekening van de voorzitter van het stembureau. Voorts is het stembiljet in elk geval voorzien van de in artikel 30 bedoelde code, de naam van het waterschap, de categorie van belanghebbenden waarvoor de verkiezing geldt en een aanduiding van het kiesdistrict.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kunnen de kandidaten op het stembiljet worden aangeduid door middel van een nummer. In dat geval wordt op de in artikel 33, eerste lid, onderdeel b, bedoelde lijst een zodanige nummering aangebracht, dat daaruit kan worden opgemaakt welke kandidaat bij welk nummer behoort.

Artikel 32

  • 1.

    Het stembureau bepaalt in een zitting de volgorde waarin de namen of nummers van de kandidaten op het stembiljet en op de in artikel 33, eerste lid, onderdeel b, bedoelde lijsten worden getoond, voor iedere kandidaat afzonderlijk door middel van loting.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur bepaalt de wijze van loting.

Artikel 33

  • 1.

    De voorzitter van het waterschap verzendt niet langer dan achttien dagen, doch niet korter dan tien dagen voor de in artikel 29, eerste lid, bedoelde dag, als stembescheiden aan iedere stemgerechtigde:

    • a.

      per belangencategorie een stembiljet;

    • b.

      per belangencategorie een lijst waarop de namen van de kandidaten zijn ge¬plaatst;

    • c.

      een handleiding voor de stemgerechtigde;

    • d.

      een aan de voorzitter van het stembureau gerichte gefrankeerde retourenvelop.

  • 2.

    In plaats van het in het eerste lid, sub a en d, bedoelde stembiljet onderscheidenlijk de retourenvelop kan een combinatie van beide worden toegepast.

  • 3.

    In geval meer dan één natuurlijke of rechtspersoon is gerechtigd tot één of meer ongebouwde of gebouwde onroerende zaken, worden de stembescheiden toegezonden aan degene aan wie het aanslagbiljet voor de omslag van het waterschap wordt toegezonden.

  • 4.

    De stembescheiden van de stemgerechtigde die binnen Nederland geen bekende woon- of verblijfplaats heeft, worden verzonden naar het in artikel 146 van de wet bedoelde adres.

Artikel 34

  • 1.

    Een stemgerechtigde kan het stembureau verzoeken om een duplicaat van de stembescheiden indien hij deze niet of niet volledig heeft ontvangen, of indien deze in het ongerede zijn geraakt. Het verzoek dient uiterlijk op de vijfde dag voorafgaande aan de dag, bedoeld in artikel 29, eerste lid, te zijn ontvangen.

  • 2.

    Het stembureau verstrekt de als duplicaten gewaarmerkte stembescheiden en houdt daarvan aantekening.

  • 3.

    Per stemgerechtigde wordt eenmaal een duplicaat verstrekt.

Artikel 35

  • 1.

    De stemgerechtigde brengt zijn stem uit door op het stembiljet het stemvak, geplaatst voor de naam of het nummer van de kandidaat van zijn keuze in te vullen.

  • 2.

    De stemgerechtigde verzendt het stembiljet met gebruikmaking van de daarvoor bestemde retourenvelop.

Artikel 36

Stembiljetten die na het in artikel 29, eerste lid, bedoelde tijdstip zijn ontvangen, worden bij de stemopneming buiten beschouwing gelaten.

Hoofdstuk 7 De stemopneming

Artikel 37

Teneinde te waarborgen dat bij de uitvoering van de in dit hoofdstuk genoemde werkzaamheden wordt voldaan aan de daarin gestelde voorwaarden, stelt het dagelijks bestuur een protocol op. Het protocol wordt ten minste drie weken voor de in artikel 29, eerste lid, bedoelde dag ter inzage gelegd op het kantoor van het waterschap en toegezonden aan gedeputeerde staten.

Artikel 38

Ten behoeve van het opnemen van de stemmen houdt het stembureau zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht dagen, na het in artikel 29, eerste lid, bedoelde tijdstip een zitting.

Artikel 39

Bij de stemopneming is het stemgeheim gewaarborgd.

Artikel 40

Indien de stemopneming machinaal geschiedt, kan daarmee worden aangevangen voordat de stemming is beëindigd, onder de voorwaarden dat:

  • a.

    tussentijds geen mededelingen worden gedaan omtrent de uitgebrachte stemmen, en

  • b.

    de beslissingen omtrent de geldigheid van de stembiljetten, bedoeld in artikel 43, eerste en tweede lid, worden opgeschort en voorgelegd aan het stembureau op de in artikel 38 bedoelde zitting.

Artikel 41

Tijdens de in artikel 38 bedoelde zitting, stelt het stembureau vast en maakt per categorie van belanghebbenden en per kiesdistrict bekend:

  • a.

    het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen;

  • b.

    het totaal aantal uitgebrachte stemmen;

  • c.

    het aantal ongeldige stemmen.

Artikel 42

  • 1.

    Ongeldig zijn andere stembiljetten dan die volgens dit reglement mogen worden gebruikt.

  • 2.

    Voorts zijn ongeldig de stembiljetten:

    • a.

      waarop de stemgerechtigde niet op duidelijke wijze heeft kenbaar gemaakt op welke kandidaat hij zijn stem uitbrengt;

    • b.

      waarop bijvoegin¬gen zijn geplaatst waardoor de stemgerechtigde kan worden geïdentificeerd;

    • c.

      waarop de code, bedoeld in artikel 30, onleesbaar is;

    • d.

      waarop de code, bedoeld in artikel 30, identiek is aan die op een of meer andere stembiljetten;

    • e.

      die, indien een duplicaat is verstrekt en zowel het origineel als het duplicaat wordt ontvangen, als laatste van de beide ontvangen wordt;

    • f.

      waarbij geen gebruik is gemaakt van de in artikel 33, eerste lid, bedoelde retourenvelop.

Artikel 43

  • 1.

    Het stembureau beslist over de geldigheid van het stembiljet.

  • 2.

    De voorzitter maakt de reden van ongeldigverklaring onmiddellijk bekend.

  • 3.

    Indien een van de aanwezige stemgerechtigden dit verlangt, moet het stembiljet worden getoond.

Artikel 44

De stembiljetten worden na de stemopneming in een door het dagelijks bestuur aan te wijzen beveiligde ruim¬te bewaard.

Hoofdstuk 8 De vaststelling van de verkiezingsuitslag

Artikel 45

Het stembureau houdt uiterlijk op de tiende dag na de dag, bedoeld in artikel 29, eerste lid, een zitting ter vaststelling van de uitslag van de verkie¬zing.

Artikel 46

  • 1.

    Het stembureau kan op de in artikel 45 bedoelde zitting naar aanleiding van een met opgave van redenen gedaan verzoek van een of meer stemgerechtigden, tot een nieuwe opneming van stembiljetten besluiten, indien een ernstig vermoeden bestaat dat door het stembureau bij de stemopneming fouten zijn gemaakt.

  • 2.

    Het stembureau is daartoe bevoegd de stembiljetten te vergelijken met het proces-verbaal van het stembureau.

  • 3.

    Bij deze opneming zijn de artikelen 39 tot en 44 van toepassing.

Artikel 47

  • 1.

    Het stembureau stelt per categorie van belanghebbenden en per kiesdistrict het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen vast.

  • 2.

    In de volgorde van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen zijn evenveel kandidaten gekozen als het aantal beschikbare zetels bedraagt. Indien voor de laatste zetel meer kandida¬ten een gelijk aantal stemmen hebben behaald, doet de voorzitter van het stembureau door het lot bepalen wie van hen gekozen is.

  • 3.

    Het stembureau stelt de volgorde van de niet gekozen kandida¬ten vast aan de hand van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen. Indien kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben behaald doet de voorzitter van het stembureau door het lot bepalen wat de volgorde van die kandidaten is.

  • 4.

    De voorzitter van het stembureau maakt de aldus verkregen uitkomsten bekend. Tevens wordt vermeld of zich een situatie heeft voorgedaan als bedoeld in artikel 17 van de wet.

Artikel 48

De voorzitter van het stembureau doet een afschrift van het proces-verbaal van de zitting van het stembureau toekomen aan het algemeen bestuur.

Artikel 49

De voorzitter van het stembureau vernietigt de stembiljetten nadat over de toelating van de gekozenen onherroepelijk is be¬slist. Van deze vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt.

Hoofdstuk 9 De toelating als lid van het algemeen bestuur

Artikel 50

  • 1.

    De voorzitter van het stembureau geeft de benoemde schriftelijk kennis van zijn benoeming. De brief, houdende deze kennisgeving, wordt uiterlijk op de derde dag na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing of na de benoemdverklaring aangetekend toegezonden of tegen gedagtekend ontvangstbewijs uitgereikt.

  • 2.

    De voorzitter van het stembureau geeft tegelijkertijd schriftelijk kennis van de benoeming aan het algemeen bestuur. Deze kennisgeving strekt de benoemde tot geloofsbrief.

Artikel 51

  • 1.

    De benoemde draagt er zorg voor dat uiterlijk op de tiende dag, of bij een benoeming in een tussentijds opengevallen plaats, de achtentwintigste dag na de dagtekening van de ken¬nisgeving van benoeming het algemeen bestuur van hem schriftelijk mededeling ontvangt dat hij de benoeming aanneemt.

  • 2.

    s binnen die tijd de mededeling niet ontvangen, dan wordt hij geacht de benoeming niet aan te nemen. De voorzitter van het waterschap geeft hiervan onverwijld kennis aan het stembureau.

  • 3.

    Indien de benoemde de benoeming niet aanneemt, doet hij daarvan binnen de in het eerste lid genoemde termijn schriftelijk mededeling aan de voorzitter van het stembureau. Deze geeft hiervan kennis aan het algemeen bestuur.

  • 4.

    Zolang nog niet, of nog niet onherroepelijk, tot toelating van de benoemde is besloten, kan deze, schriftelijk aan het algemeen bestuur mededelen dat hij op de aanneming van de benoeming terugkomt. Hij wordt dan geacht de benoeming niet te hebben aangenomen. De voorzitter van het waterschap geeft hiervan onverwijld kennis aan het stembureau.

Artikel 52

Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt, legt de benoemde, aan het algemeen bestuur een door hem ondertekende verklaring over, vermeldende welke andere functies dan het lidmaatschap van het algemeen bestuur hij vervult.  

Artikel 53

  • 1.

    Het algemeen bestuur onderzoekt de geloofsbrief en beslist of de benoemde als lid wordt toegelaten. Daarbij gaat het na, of de benoemde aan de vereisten voor het lid¬maatschap voldoet en geen met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, en beslist het omtrent de geschillen welke met betrekking tot de geloofsbrief of de verkiezing zelf rijzen. Indien de benoemde voor de eerste samenkomst van het nieuw gekozen algemeen bestuur de voor het lidmaatschap vereiste leeftijd zal hebben bereikt, wordt daarmede bij het nemen van de beslissing rekening gehouden.

  • 2.

    Het onderzoek van de geloofsbrief strekt zich niet uit tot de geldigheid van de opgaven tot kandidaatstelling.

  • 3.

    Betreft het de toelating van degene, die is benoemd in een tussentijds opengevallen plaats, dan strekt het onderzoek zich niet uit tot punten die het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag betreffen.

  • 4.

    Ten behoeve van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, kan het algemeen bestuur tot een nieuwe opneming van stembiljetten besluiten.

Artikel 54

Indien het algemeen bestuur heeft besloten om één of meer van de benoemde leden wegens de onjuistheid van de vaststelling van de uitslag van de verkiezing niet toe te laten, geeft de voorzitter van het waterschap, terstond nadat het besluit onherroepelijk is geworden, daarvan kennis aan het stembureau.

Artikel 55

 

  • 1.

    Uiterlijk op de veertiende dag nadat de kennisgeving, bedoeld in artikel 54, is ontvangen, houdt het stembureau een zitting en stelt met inachtneming van de in dat artikel bedoelde beslissing de uitslag van de verkiezing voor zo¬ver nodig opnieuw vast.

  • 2.

    Op de nieuwe stemopneming zijn de artikel 39 tot en met 44 van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het onderzoek van de geloofsbrief van de aldus nieuw gekozen verklaarde strekt zich niet uit tot de punten die het verloop van de verkiezing raken.

Artikel 56

Indien het algemeen bestuur heeft besloten de benoemde niet als lid toe te laten op de grond dat hij niet voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare functie vervult, geeft de voorzitter van het waterschap, terstond nadat het besluit onherroepelijk is geworden, daarvan kennis aan het stembureau.

Artikel 57

De beslissing betreffende de toelating van de bij een verkiezing benoemde leden van het algemeen bestuur wordt genomen uiterlijk op de zevenentwintigste dag na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving van de benoeming aan het algemeen bestuur, bedoeld in artikel 50, tweede lid, of, indien dit niet mogelijk is, zo spoedig mogelijk daarna. Betreft het de toelating van benoemden ter vervul¬ling van buiten die tijd opengevallen plaatsen dan wordt de beslis¬sing onverwijld genomen.

Artikel 58

Elke beslissing betreffende de toelating van de tot lid van het algemeen bestuur benoemden wordt door het dagelijks be¬stuur onverwijld aan de benoemde bekendgemaakt. Aan de niet - toegelatene worden daarbij de redenen van de beslissing bekendgemaakt.

Artikel 59

Het lidmaatschap van een tot lid van het algemeen bestuur benoemde vangt aan zodra zijn toelating onherroepelijk is geworden.

Artikel 60

Indien op het tijdstip van periodieke aftreding van de leden van het algemeen bestuur niet de goedkeuring van de geloofsbrieven van meer dan de helft van het voorgeschreven aantal leden onherroepelijk is geworden, houden de leden van het algemeen bestuur zitting, totdat zulks is geschied. Gedurende deze tijd oefenen de bij de verkiezing gekozen leden hun functie niet uit.

Hoofdstuk 10 Herstemming

Artikel 61

Een herstemming vindt plaats voor die categorie of categorieën van belanghebbenden en binnen de kiesdistricten ten aanzien waarvan ongeldigheid van de stemming is vastgesteld.

Artikel 62

 

  • 1.

    Indien het algemeen bestuur besluit tot niet-toelating van één of meer leden wegens de ongeldigheid van de stemming geeft de voorzitter van het waterschap, terstond nadat het besluit onherroepelijk is geworden, daarvan kennis aan het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Zo spoedig mogelijk nadat deze kennisgeving is ontvangen, vindt een nieuwe stemming plaats en wordt de uitslag van de verkiezing opnieuw vastgesteld. De dag waarop de door de stemgerechtigden te retourneren stembescheiden uiterlijk om 15.00 uur door het stembureau dienen te zijn ontvangen wordt vastgesteld door het dagelijks bestuur.

Artikel 63

Hoofdstuk 6 en 7 zijn van overeenkomstige toepassing op het houden van een herstemming.

Hoofdstuk 11 Opvolging

Artikel 64

 

  • 1.

    Indien door ontslag of overlijden van een gekozen lid van het algemeen bestuur in een opengevallen plaats moet worden voorzien, geeft de voorzitter van het waterschap hiervan terstond kennis aan het stembureau.

  • 2.

    Uiterlijk op de veertiende dag na de kennisgeving bedoeld in het eerste lid, verklaart de voorzitter van het stembureau aan de hand van de op grond van artikel 47, derde lid, bepaalde volgorde, de daarvoor in aanmerking komende kandidaat benoemd. Indien het lid in wiens plaats moet worden voorzien, ontslag heeft genomen met ingang van een tijdstip dat langer dan veertien dagen na de kennisgeving is gelegen, wordt de kandidaat met ingang van dat tijdstip benoemd.

Artikel 65

Bij de toepassing van artikel 64 wordt buiten rekening gelaten de kandidaat van wie door de voorzitter van het stembureau een schriftelijke verklaring is ontvangen dat hij niet voor de benoeming in aanmerking wenst te komen.

Hoofdstuk 12 Beroepschriften

Artikel 66

 

  • 1.

    Als besluiten in de zin van artikel 30a van de Waterschapswet worden aangewezen:

  • a.

    het in artikel 22 bedoelde besluit van het stembureau over de geldigheid van de opgaven tot kandidaatstelling;

  • b.

    het in artikel 43, eerste lid, bedoelde besluit van het stembureau over de geldigheid van de stembiljetten;

  • c.

    het besluit van het algemeen bestuur van het waterschap over de toelating van de benoemde als lid van dat orgaan, bedoeld in artikel 53, eerste lid.

  • in afwijking van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuurs¬recht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroep¬schrift tegen de besluiten, bedoeld in het eerste lid, vier dagen.

Hoofdstuk 13 Straf - en slotbepalingen

Artikel 67

Op de verkiezingen van de leden van het algemeen bestuur zijn de artikelen Z1 tot en met Z4 en Z10 van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in die artikelen genoemde strafbare feiten worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 68

  • 1.

    Wanneer de bij of krachtens dit reglement voorgeschreven ver¬richtingen op een zaterdag, zondag, of algemeen erkende feestdag zouden vallen, treedt de eerstvolgende dag, geen zater¬dag, zondag of algemeen erkende feestdag zijnde, daar¬voor in de plaats.

  • 2.

    Voor zover de bepaling van de tijd voor die verrichtingen aan het openbaar gezag is opgedragen, worden daarvoor geen zater¬dagen, zondagen of algemeen erkende feestdagen aangewezen.

  • 3.

    Onder algemeen erkende feestdagen worden verstaan de in arti¬kel 3 van de Algemene termijnenwet als zoda¬nig genoemde en de bij of krachtens dat artikel daarmee ge¬lijkgestelde dagen.

Artikel 69

Dit reglement treedt met toepassing van het bepaalde in artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet in werking op 2 april 2004.

 

Ondertekening

 
Uitgegeven, Maastricht 22 april 2004,
De Griffier der Staten van Limburg,  
mr. J.B.J.M. Stijnen.