Regeling vervallen per 27-05-2010

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007

Geldend van 24-06-2010 t/m 26-05-2010

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007

De raad van de geraeente Raalte;

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,

gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,                                                                                      besluit:vast te stellen de "Verordenfng reclitspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007"

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb.243;laatstelijkgewijzigd 22-12-2005, Stb.8,2006;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994,Stb.244; laatstelijk gewijzigd 22-12-2005, Stb 8,2006;

  • d.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriele regeling van 20 februari 2001, Start. 41 alsbedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • e.

    Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20oktober 1989, nr.AB 87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt.212;

  • f.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993,nr. AB93/U280, Start. 56;

  • g.

    Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 September1994, nr. AD94/U1011, Start. 181;

  • h.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • i.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • j.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads-en commissieleden, is gelijk aan het door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 30.001-40.000 inwonersvastgestelde maximum.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1. De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 30.001-40.000 inwoners, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads-en commissieleden.

  • 2. Ten aanzien van een raadslid, van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 30.001 - 40.000 inwoners, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betalling vaste vergoedingen

  • 1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met relzen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed, voor zover deze kosten niet door een andere instantie worden vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding vande in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Verblljfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed, voor zover deze kosten niet door een andere instantie worden vergoed.

Artikel 7 Cursus, emigres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of  namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de Griffier. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

  • Ingetrokken (raadsbesluit 27-05-2010)

Artikel 9 Kinderopvang

Vervallen.

Artikel 10 Spaarloonregelling/levensioopregelling

  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogeiijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 10a Fietsregelling

  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongesehiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 12 Compensate korting werkloosheidsuitkering

  • 1. In het geval een raadslid een uitkering op grand van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering tengevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grand van het Besluit Werkloosheid onderwijs en onderzoekpersoneel ontvangt en de - na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering tengevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeeteraad

  • 1. Een raadslid dat op grand van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Artikel 13a Ziektekostenvoorziening

  • 1. De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads en commissieleden, bedraagt € 175,= per jaar.

  • 2. In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 3. De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 13b voorzieningen bij tijdeiijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 1. De artikelen 2 tot en met 4, 8,10 tot en met 12 en 13a blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdeiijk ontsiag is verleend wegens zwangerschap en bevaiiing of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grand van artikel 3, eerste of tweede lid ontvangt, de helft bedraagt van het bedrag dat op grand van die bepalingen van toepassing is.

  • 2. De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 11 tot en met 13a van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdeiijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdeiijk ontsiag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevaiiing of ziekte.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 14 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethoudersschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 18.001 en hoger, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer

De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 16 Zakelijke reiskosten

Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming bedoeld in artikel 15, vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt, voor zover deze kosten niet door een andere instantie worden vergoed. De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

  • b.

    bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b,van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • c.

    een vergoeding van noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten.

  • d.

    Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerdovereenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld inde eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor dezakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregelingbinnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens hetVerplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 17 Dienstauto

Vervallen.

Artikel 18 Verblijfkosten

Vervallen.

Artikel 19 Buitenlandse dienstreis

  • 1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed, voor zover deze kosten niet door een andere instantie worden vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 20 Cyrsus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 21 Computer en internetverbinding

  • Ingetrokken (raadsbesluit 27-05-2010)

Artikel 22 Mobiele telefoon

  • 1. Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4. Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor prive-doeleinden is gebruikt, vindt maandelijks een verrekening van de gesprekskosten plaats.

Artikel 23 Spaarloonregelling/levensloopregeling

  • 1. De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de wet op de loonbelasting 1964.

  • 3 Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 23a Fietsregeling

  • 1. De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging, dan wel de vaste onkostenvergoeding, dan wel de eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 24 Reis-en pensionkosten en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten lastevan de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    Reis en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde inartikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 25 Kinderopvang

Vervallen.

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 26 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1. De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 3 (20.001-50.000 inwoners) vastgestelde maximum.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van, dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijkehoedanigheid, dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswegewordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij

    • d.

      zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4. De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen,zulks tot ten hoogste X % van het in het eerste lid bedoelde bedrag van de vergoeding, tenaanzien van

    • a.

      een lid van een commissie die op grand van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid ophet taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken,en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in eenredelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem teverrichten arbeid.

Artikel 27 Reis- en verblijfkosten

  • 1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid vanambtenaar tot lid van de commissie is benoemd, worden de reiskosten voor het bijwonen van devergaderingen van de commissie vergoed.De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding vande in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaaktenoodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikelen 4, onderdeel b van deRegeling rechtspositie wethouders;

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 28 Buitenlandse excursie of reis

  • 1. De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verbiijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 29 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of  verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap.

Artikel 30 Computer en internetverbinding

Vervallen.

Hoofdstuk V De procedure declaratie

Artikel 31 Betalling van kosten

Betaling van kosten op grand van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente; of

  • c.

    een gemeentelijke creditcard.

Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen: 5 (reiskosten raadsleden), 6 (verbiijfkosten raadsleden), 16 (zakelijke reiskosten wethouders), 19 (buitenlandse dienstreis wethouders), 24 (reis -pension -en verhuiskosten wethouders) en 27 (reis-en verbiijfkosten commissieleden), wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaaid.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid en of het commissielid, onderscheidenlijk de wethouder dient het declaratieformulier binnen 1 maand in bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 33 Rechtstreekse facturerling bij de gemeente

  • 1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen: 7 (kosten cursus, congres, seminar, symposium van raadsleden) 16 (zakelijke reiskosten wethouders), 19 (buitenlandse dienstreis wethouders), 20 (kosten van cursus, congres, seminar, symposium van wethouders) en 24 (reispension-en verhuiskosten van wethouders), kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen 1 maand in bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 34 Gebruik creditcard

  • 1. De vergoeding van kosten als bedoeld in de artikelen 16 (zakelijke reiskosten wethouders), 19 (buitenlandse dienstreis wethouders) en 24 (reis -pension -en verhuiskosten van wethouders), kan plaatsvinden door gebruikmaking van de gemeentelijke creditcard.

  • 2. Op aanvraag van de wethouder wordt een gemeentelijke creditcard in bruikleen ter beschikking gesteld voor het doen van uitgaven die voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de gemeente in aanmerking komen. Aan de verstrekking van de creditcard kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 3. De gemeentesecretaris draagt zorg voor de aanvraag, verstrekking en intrekking van gemeentelijke creditcards. Bij de aanvraag wordt aangegeven of een persoonlijke pincode voor het opnemen van contant geld gewenst wordt.

  • 4. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 5. Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 1 maand ingediend bij de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

  • 6. Bij beeindiging van het ambt van wethouder wordt de creditcard onverwijld ingeleverd.

  • 7. Verlies of diefstal van de creditcard wordt direct gemeld bij de betreffende creditcardmaatschappij en zo spoedig mogelijk ook bij de gemeente. Het eigen risico bij verlies en diefstal komt, mits is voldaan aan de daarvoor geldende regels, voor rekening van de gemeente.

Hoofdstuk VI Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 35 Artikel 35

Vervallen.

Artikel 36 inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1-1-2007.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en  commissieleden Raalte 2007.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 20 September 2007.De raad voornoemd,De Griffier                                     de voorzitter,drs. H. van der Meulen               P. van Veen

Bijlage Initiatiefvoorstel d.d. 27 mei 2010, agendapunt 14a

http://www.raalte.nl/document.php?m=5&fileid=30323&f=ddbf47ae8865b7346cbd98eaab056d04&attachment=1&c=25689

Toelichting 1

ALGEMEENWettelijke regellingenDe regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, AMvB, ministeriele regeling (alleen wethouders) en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders, raads- en commissieledenmoet worden geregeld bij AMvB. Daartoe zijn tot stand gekomen het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Enkele vergoedingen voor wethouders die gelijk zijn aan die voor rijksambtenaren, maar voor hen voorheen in verschillende regelingen waren opgenomen waarnaar in het verleden werd verwezen, zijn om pragmatische redenen sinds 1 januari 2004 opgenomen in een ministeriele regeling, de Regeling rechtspositie wethouders. In deze wettenen nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, is in beide rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingende bepalingen. Voor secundaire voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een regeling tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering of een uitkering bij aftreden als raadslid, geldt dat de gemeente de vrijheid heeft om deze voorzieningen te treffen.<vet>Hoofdiijnen gemeenteiijke verordening</vet>In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hen bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet). Dit betekent dat de rechtspositionele aanspraken voor zittende wethouders uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders, de regeling Rechtspositie wethouders en de plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders, raads - en commissieleden. Gewezen wethouders ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Een soortgelijke bepaling als artikel 44 is voor raads-en commissieleden opgenomen in artikel 99 van de Gemeentewet. Het tweede lid van die bepaling voegt daaraan toe dat bij gemeentelijke verordening aan raads-en commissieleden voordelen, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, mogen worden toegekend. Daarvoor is wel de goedkeuring van gedeputeerdestaten vereist. De rechtspositionele aanspraken voor raads-en commissieleden zijn dan ook uitsluitend te vinden in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit raads-en commissieleden en de plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders, raads-en commissieleden Afzonderlijke verordeningen Sommige gemeenten geven er de voorkeur aan de lokale regeling voor wethouders en voor raads- en commissieleden in afzonderlijke verordeningen op te nemen. Daartegen bestaat geen bezwaar. In dat geval bestaat de Verordening rechtspositie raads-en commissieleden uit de hoofdstukken I,II, IV,V en 11 VI van de voorbeeldverordening en de Verordening rechtspositie wethouders uit de hoofdstukken 1,111, V en VI van de voorbeeldverordening.De verordening bevat bepalingen inzake:&#x2022; de beloning voor de werkzaamheden van raads- en commissieleden (artikelen 2 en 26), waarbij is op te merken dat voor wethouders niets is opgenomen omdat hun bezoldiging uitputtend is geregeld in het Rechtspositiebesluit wethouders;&#x2022; een vaste algemene onkostenvergoeding voor raadsleden en wethouders en (artikelen 3 en 14);&#xAB; reis- en verbiijfkosten van wethouders, raads- en commissieleden, waarbij voor wethouders een onderscheid is gemaakt tussen woon-werkverkeer en zakelijke reizen (artikelen 5, 6,15 Vm 19, 27 en 28)&#xBB; reis- en pensionkosten en verhuiskosten van de bij benoeming verhuisplichtige wethouder (artikel 24)&#x2022; beschikbaarstelling van computer- en communicatieapparatuur aan raadsleden en wethouders (artikelen 8, 21 en 22) en faciliteiten in de vorm van deelname van raads- en commissieleden en wethouders aan cursussen, congressen e.d. (artikelen 7, 20 en 29);&#x2022; een aantal secundaire voorzieningen voor zowel raadsleden als wethouders, zoals de spaarloonregeling of levensloopregeling (artikelen 10 en 23)&#x2022; de procedure van declareren (artikelen 31 t/m 34).<vet>De arbeidsverfsouding van het raadslid en de wethouder.Raadsieden:</vet>zijn niet in dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij, voor zover het betreft het raadslidmaatschap, niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet, Ziektewet en WIA. Raadsleden worden ook niet aangemerkt als werknemer in de zin van de Zorgverzekeringswet en hebben derhalve op grand van die wet geen recht op vergoeding door de gemeente van de over de raadsvergoeding verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van de basisverzekering. Als gevolg van een wijziging van artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads-en commissieleden van 6 december 2006 (Stb.2006,660) kan de raad echter bij verordening wel een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering worden toegekend. Daardoor is tegemoet gekomen aan de inhouding van de inkomensafhankelijke bijdrage. Omdat er geen dienstbetrekking met de gemeente is, vallen raadsleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten getoetst aan de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kan een raadslid opteren voor de loonbelasting door te kiezen voor het fictief werknemerschap (zie hieronder bij loon- en inkomstenbelasting).<vet>Wethouders:</vet>zijn sinds de dualisering van het gemeentebestuur ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het materiele ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op wethouders. Hun rechtspositie wordt, zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale wetgeving indat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Dit betekent dat wethouders direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Er is sinds de dualisering 12 van het gemeentebestuur derhalve geen mogelijkheid meer om wel of niet voor de loonbelasting te opteren. Wethouders vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. Wachtgeld na affreden en ouderdomsennabestaandenpensioen zijn voor wethouders geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Wethouders zijn werknemers in de zin van de Zorgverzekeringswet en hebben derhalve op grand van die wet recht op vergoeding door de gemeente van de over hun bezoldiging verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage In de kosten van de basisverzekering.<vet>De loon- en inkomstenbslastfng"Opting in regeling"Raadsleden</vet> kunnen opteren voor de loonbelasting. Het raadslid kan met de gemeente overeenkomen dat deze loonheffing inhoudt. Dat wordt de "opting in regeling" genoemd. De administratie van de gemeente is zodanig ingericht dat wordt voldaan aan de daaraan gestelde wettelijke eisen. In een gezamenlijke verklaring melden de gemeente en het raadslid aan de Belastingdienst dat wordt geopteerd voor de loonbelasting. Als gezamenlijk wordt gekozen voor het loonbelastingsysteem dan draagt de gemeente de ingehouden loonheffing af aan de Belastingdienst. In de gemeente Raalte hebben alle raadsleden gebruik gemaakt van deze optie. Omdat raadsleden geen werknemers zijn in de formele zin van het woord, vallen zij vanwege het raadslidmaatschap niet onder de sociale zekerheidswetgeving. Om die reden worden over de raadsvergoeding ook geen premies sociale zekerheid ingehouden. De inkomsten worden als loon belast in box 1. Het raadslid hoeft in dat geval geen administratie bij te houden. Kosten die worden gemaakt kunnen niet worden afgetrakken. Wel kan de gemeente onder voorwaarden bepaalde vergoedingen onbelast verstrekken en bepaalde faciliteiten onbelast in bruikleen beschikbaar stellen. Genoemd kunnen worden de vergoeding van reis- en verbiijfkosten en de zakelijke deelname aan cursussen en congressen. Er zijn ook vergoedingen die niet belastingvrij kunnen worden verstrekt. Deze vergoedingen worden gebruteerd toegekend waardoor na inhouding van de loonheffing de netto bedoelde vergoeding resteert. Het meest duidelijke voorbeeld is de onkostenvergoeding, die aan raadsleden die hebben gekozen voor 'opting-in' als een bruto bedrag verstrekt. Raadsleden die gekozen hebben voor de standaard regeling ontvangen een lager bedrag dat vergelijkbaar is met het netto resultaat van de bruto vergoeding. Raadsleden kunnen ook deelnemen aan de spaarloonregeling of de levensloopregeling en de fietsregeling.<vet>Fiscafe standaardpositie</vet>Als niet voor de loonbelasting wordt geopteerd dan geldt voor het raadslid dat hij voor de Wet inkomstenbelasting 2001 resultaat uit een werkzaamheid geniet. In dat geval is het winstsysteem van toepassing. Betrokkene moet dan alle ontvangsten verantwoorden als winst en kan de gemaakte kosten daarop in mindering brengen. Raadsleden die gekozen hebben voor de standaard regeling zullen dan ook over het lagere bedrag dat zij als onkostenvergoeding ontvangen, inkomstenbelastingmoeten betalen, tenzij zij aan de hand van bewijsmateriaal aan kunnen tonen dat de vergoeding is besteed aan onkosten voortvloeiend uit het raadslidmaatschap. Zij kunnen niet deelnemen aan de spaarloonregeling of de levensloopregeling en fietsregeling. Betrokkenen kunnen bij de aangifte inkomstenbelasting hun werkelijke beroepskosten, met inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen, in mindering brengen op hun 13 belastbaar inkomen (belastbare resultaat). De gemeente dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen op grand van deze verordening aan de Belastingdienst te melden. Verstrekkingen moeten naar de waarde in het economische verkeer worden opgegeven. Het daadwerkelijk zakelijkgebruik leidt dan tot aftrek. Ook voor de hoogte van de vaste kostenvergoeding maakt het verschil uit of het raadslid wel of niet heeft geopteerd voor de loonbelasting (zie daarvoor de toelichting op artikel 3). Eenmalige keuze per zittingsperiodeZoals uit bovenstaande blijkt, kan de keuze om al of niet te opteren voor de loonbelasting voor het raadslid ingrijpende gevolgen hebben. De beslissing om voor de loonbelasting te opteren kan eenmaal per zittingsperiode worden gemaakt en geldt in beginsel voor de (resterende) zittingsperiode. Wel kan betrokkene als spijtoptant terugkomen op deze beslissing voor de resterende periode. Opteren voor de loonbelasting hoeft niet bij aanvang van de zittingsperiode te gebeuren maar kan ook gedurende de zittingsperiode voor de resterende periode.<vet>De vergoedingssystematiek</vet>Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar er functionele uitgaven zijn, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de gemeente ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zoveel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de gemeente. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te dienen zal echter behoefte blijven bestaan. Als vergoedingssystematiek is gekozen voor de volgende wijze van redeneren: welke voorzieningen worden aangeboden door de organisatie (bedrijfsvoering en bestuurskosten);- welke voorzieningen zijn noodzakelijk voor de uitoefening van het ambt, maar zijn niet rechtstreeks aan te bieden door de organisatie; kan voor deze voorzieningen nog een onbelaste vergoeding worden aangeboden (indien de loonbelasting geldt); voor voorzieningen die niet onbelast aangeboden kunnen worden, kan een (bruto) vergoeding worden verstrekt. Concreet betekent deze vergoedingssystematiek het volgende. Voorzieningen die zijn ondergebracht in de bedrijfsvoering: computer- en communicatieapparatuur;zakelijk gebruik van dienstauto's;deelname aan cursussen en congressen e.d.De zakelijke uitgaven hoeven niet te worden voorgeschoten door de wethouder of het raadslid maar worden direct door de gemeente voldaan en de eventuele voorzieningen worden om niet in bruikleen gegeven. Zij vallen derhalve buiten de vergoedingssfeer.Voorzieningen die <onderstreept>niet in de bedrijfsvoering </onderstreept>zitten maar <onderstreept>onbelast</onderstreept> kunnen worden vergoed: Voor een aantal zakelijke uitgaven, zoals reis- en verbiijfkosten, blijft het systeem overeind dat de gedane zakelijke uitgaven aan de wethouder of het raadslid op basis van declaratie worden vergoed. Deze kunnen, als is voldaan aan de gestelde voorwaarden, onbelast worden vergoed. Voorzieningen <onderstreept>die niet in de bedrijfsvoering </onderstreept>zitten en <onderstreept>niet onbelast </onderstreept>kunnen worden vergoed: Voor een aantal andere beroepskosten wordt een vaste (bruto) kostenvergoeding verstrekt. In de toelichting op de artikelen 3 (onkostenvergoeding raadsleden) en 14 (onkostenvergoeding wethouders) is aangegeven om welke beroepskosten het gaat. N.B.I Voor raadsleden die niet voor de loonbelasting hebben geopteerd geldt dezelfde systematiek maar zijn de fiscale gevolgen anders. Zij dienen alle vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer als opbrengst te verantwoorden. Omdat zij hun werkelijk gemaakte kosten fiscaal kunnen verrekenen worden hun vergoedingen niet gebruteerd toegekend.<vet>Controls en verantwoording</vet>Voor de bestuurlijke uitgaven is - net als voor de besteding van alle andere publieke middelen -transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzljds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door gemeentebestuurders en over deeventueel verschuldigde belasting. Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe is vereist dat er eenzodanig sluitende financiele- en administratieve organisatie is ingericht dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheld van de uitgaven.In hoofdstuk V is in verband hiermee, in aanvulling op de in de beheers- en controleverordening vastgestelde regels, een aantal belangrijke procedures vastgelegd over rechtstreekse facturering van functionele uitgaven, declaratie van vooruit betaalde kosten en het gebruik van creditcards. Daarnaast zijn er in de eventueel van toepassing zijnde bruikleenovereenkomsten, heldere afspraken vastgelegd over het gebruik van computer- en communicatieapparatuur die, indien van toepassing, beschikbaar wordt gesteld voor de uitoefening van de politieke functie. In aanvulling hierop is een gedragscode ontwikkeld waarin nadere gedragsregels zijn vastgelegd. Daarbij gaat het onder meer om afspraken omtrent de bestuurlijke uitgaven die in aanmerking komen voor bespreking en zonodig besluitvorming in het college. In die gedragscode is ook het beleid rand buitenlandse reizen en de bekostiging van zakendiners met derden opgenomen. Verder zijn er aanvullende administratieve procedures beschreven over de afwikkeling van declaraties en facturen en de daarbij te hanteren verdeling van verantwoordelijkheden en hoe bijvoorbeeld om te gaan met interpretatie- of meningsverschillen. <vet> ARTIKELGEWIJZE TOELICHTINGArtikei 2: vergoeding voor de wertaaamhaden van het raadsiid </vet>In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is geregeld dat raadsleden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen. De hoogte van de vergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit het maximale bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden aangegeven. In artikel 2 is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. De gemeenteraad kan besluiten naar beneden af te wijken van het door de minister vastgestelde maximum. De afwijking naar beneden kan op drie manieren:&#x2022; de raad stelt de raadsvergoeding in algemene zin lager vast op een percentage tussen 80 en 100 van het door de minister vastgestelde maximum;&#x2022; de raad stelt vast dat een deel van de raadsvergoeding wordt uitbetaald als presentiegeld. Dat deel mag maximaal 20% van de raadsvergoeding zijn.&#x2022; de raad stelt een combinatie van bovenstaande mogelijkheden vast. Wat er ook wordt vastgesteld, er mag geen onderscheid worden gemaakt tussen raadsleden; dus een presentievergoeding of een lagere raadsvergoeding geldt voor alle raadsleden.In de raadsvergadering van eind maart 2002 heeft de raad van Raalte besloten om maandelijks het maximale bedrag van de raadsvergoeding uit te betalen. Het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden is gemdexeerd. Het wordt jaarlijks per 1januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig als in de verordening in algemene zin is aangegeven dat deraadsvergoeding gelijk is aan het door de minister te bepalen maximum of een percentage daarvan. Het bruto maandbedrag van de vergoeding voor werkzaamheden van raadsleden is per 1-1 -2007: &#x20AC; 796,54Raadsleden die een WAO-uitkering ontvangen kunnen sinds 1 januari 2006 verzoeken hunraadsvergoeding te verlagen. Daardoor kan het nadeel van indeling in een lagerearbeidsongeschiktheidsklasse worden voorkomen. Deze keuzemogelijkheid moet bij verordeningworden toegestaan en is opgenomen in artikel 11 van deze verordening.<vet>Artikei 3: vaste onkostenvergoedeng raadsleden</vet>Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het raadslidmaatschap verbonden kosten. Devergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:- representatie- vakliteratuur- contributies, lidmaatschappen- telefoonkosten- bureaukosten, porti- zakelijke giften- bijdrage aan fractiekosten- ontvangsten thuis- excursies.Sedert 1 januari 2001 zitten daarin niet langer de kostensoorten fax/pc en cursussen en congressen. Daarvoor zijn vanaf dat tijdstip specifieke voorzieningen getroffen (zie de artikelen 7 (cursus, congres, seminar of symposium raadsleden) 8 (computer en internetverbinding raadsleden). De onkostenvergoeding is in verband hiermee vanaf die datum neerwaarts bijgesteld. De vaste kostenvergoeding kan sinds 1 januari 2001 niet meer onbelast worden verstrekt. Om netto het bedrag van de vaste kostenvergoeding gelijk te houden is het bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%. Deze brutering heeft echter geen betrekking op raadsleden die niet hebben geopteerd voor het loonbelastingregime. De hoogte van de kostenvergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in de rechtspositiebesluiten voor raadsleden het maximale bedrag van de kostenvergoeding aangegeven. In artikel 3 (onkostenvergoeding raadsleden) is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op hetmaximale bedrag. Ook de onkostenvergoeding kan door de raad op een lager bedrag worden bepaald, dat echter niet lager mag zijn dan 80% van het door de minister vastgestelde maximum. Ook wat betreft de kostenvergoeding is besloten dat het maximale bedrag wordt vergoed. Het bedrag van de kostenvergoeding is gemdexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig als in de verordening in algemene zin is aangegeven of de onkostenvergoeding gelijk is aan het door de minister te bepalen maximum of een percentage daarvan. De bedragen van de vergoeding voor raadsleden:Tabel II <vet>&#x20AC; 95,84 </vet>per maand (vergoeding 2007 zonder opting-in regeling= status zelfstandige)Tabel III <vet>&#x20AC; 199,50 </vet>per maand (vergoeding 2007 met opting-in regeling=status fictief werknemerschap)Sedert de herindeling wordt deze raadsvergoeding maandelijks via de salarisadministratie aan de raadsleden betaalbaar gesteld.<vet>Artikei 5 en 6: reis- en verbiijfkosten raadsieden</vet>De gemeentewet voorziet niet in een vergoeding voor 'woon-werk-verkeer' voor raadsleden. Het is dan ook in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet als raadsleden van de gemeente een vergoeding ontvangen voor <onderstreept>reizen binnen het grondgebied van de gemeente</onderstreept>. Artikel 97 van de gemeentewet voorziet voor raads-en commissieleden wel in een vergoeding van de reis-en verbiijfkosten voor <onderstreept>reizen buiten het grondgebied van de gemeente </onderstreept>ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur.Tot 2004 werd in de rechtspositiebesluiten verwezen naar, in dit geval, de Reisregeling binnenland en de Reisregeling buitenland zoals die voor de sector Rijk zijn vastgesteld. Sinds 1 januari 2004 is voor wethouders 'de Regeling rechtspositie wethouders' en voor burgemeesters 'de Regeling rechtspositie burgemeesters' ingevoerd. De vergoedingen in deze regelingen zijn in principe dezelfde als in de genoemde reisregelingen zijn opgenomen , maar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft door deze specifieke regelingen voor politieke ambtsdragers de mogelijkheid meer op het ambttoegespitste vergoedingen vast te stellen. De huidige regelingen voor burgemeesters en wethouders kennen in beginsel dezejfde bedragen als de rijksregeling. De vergoeding voor noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verbiijfkosten is niet nader ingevuld. Daarmee is dit een lokale aangelegenheid die kan worden vastgelegd in een voor de wethouders door het college en voor de raadsleden vast te stellen uitvoeringsverordening, waarbij eventueel aansluitinggezocht kan worden bij de rijksregelingen. Het is aan te bevelen de lokale uitvoeringsregelingen op elkaar af te stemmen. Omdat in het Rechtspositiebesluit raads-en commissieleden geen eigen vergoedingsregeling is opgenomen, is in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, aansluiting gezocht bij de vergoedingsregeling voor wethouders, die, zoals gezegd, overeenkomt met de vergoedingen in de Reisregeling binnenland. Daardoor wordt het aantal regelingen waarnaar verwezen zou kunnen worden, beperkt.De vergoeding van noodzakelijk en redelijkerwijs gemaakte verbiijfkosten is ook voor raads-en commissieleden een lokale aangelegenheid die kan worden vastgelegd in een door de raad vast te stellen Uitvoeringsregeling, waarbij aansluiting gezocht kan worden bij de Uitvoeringsregeling voor de wethouders.Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de verstrekte vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord. De reiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten worden opgevoerd. Vergoed kunnen worden de kosten van openbaar vervoer of bij gebruik van eigen vervoermiddelen een kilometervergoeding zoals die voor het rijkspersoneel geldt. De vergoeding van de reiskosten met het openbaar vervoer is onbelast. De kilometervergoeding is voor &#x20AC; 0,19 onbelast, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. In het Handboek loonheffingen 2007 wordt over de kilometervergoeding opgemerkt; Vergoedingen voor reiskosten die u naast de &#x20AC;0,19 per kilometer betaalt, zijn ook loon. Dat zijn bijvoorbeeld vergoedingen voorparkeer- en tolgelden, voor (extra) afschrijving en slijtage aan de auto, voor het inbouwen van een carkit of navigatiesysteem, voor extra benzineverbruik wegens gebruik van een aanhangwagen ofvoorschade aan de auto. Vergoedingen voor parkeer-, veer-, en tolgelden en voor overeenkomstige verstrekkingen vallen onder de eindheffing. Kilometervergoedingen die hoger zijn dan &#x20AC;0,19 zijn voor dat hogere deel belast.<vet>Artikeien 7 : Kosten van cursus, congres, seminar of symposium voor raadsieden</vet>Zoals hierboven al aangegeven, is deze voorziening in de bedrijfsvoering gebracht en komen de kosten rechtstreeks voor rekening van de gemeente. Zij zijn in verband hiermee uit de vaste kostenvergoeding gehaald. Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de gemeente in het gemeentelijk belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan het individuele raadslid in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap op eigen initiatief deelneemt. Partijgebonden bijeenkomsten kunnen niet ten laste van de gemeente worden gebracht. Om die reden wordt in het tweede lid het algemeen belang van de cursus etc. benadrukt. In het laatste geval zijn er aanvullende voorwaarden gesteld (inhoudelijke informatie over de cursus of het congres en een kostenspecificatie). Hierbij kan de fractievoorzitter een rol spelen. In het aanvraagformulier is een vraag opgenomen of de fractievoorzitter de aanvraag ondersteunt. De aanvraag dient te worden ingediend bij de Griffier. De in deze artikelen bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld. Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als 18 opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.<vet>Artlkeien 8: Computer en internetverbinding voor raadsieden</vet>Voor de uitoefening van het raadslidmaatschap wordt op aanvraag een tegemoetkoming verstrekt voor de aanschaf van een computer met bijbehorende apparatuur en software. Bijbehorende apparatuur is apparatuur die is bestemd om aan de computer te worden gekoppeld om informatie uit te wisselen. De grondslag voor deze faciliteit is te vinden in de rechtspositiebesluiten voor wethouders en raads- en commissieleden. De gemeente bepaalt zelf de hoogte van de vergoeding. Als norm kan daarvoor worden uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer die de gemeente eventueel ter beschikking zou stellen. De aanleg- en abonnementskosten van de internetvoorziening komen ten laste van de gemeente. Hier is er eveneens van uitgegaan dat de internetverbinding niet geheel of nagenoeg geheel voor zakelijk gebruik is. De verstrekte vergoeding is dan ook belast. Ook hierbij kan de gemeente zelf een normbedrag vaststellen. In de VNGmodelverordening worden drie mogelijkheden aangereikt, teweten;

  • 1.

    er kan een computer in bruikleen worden gegeven,

  • 2.

    er kan een tegemoetkoming worden verstrekt voor de aanschaf van een computer en

  • 3.

    er kan een tegemoetkoming worden verstrekt voor het gebruik van de eigen computer.

Ad 1: er van uitgaande dat alle raadsleden reeds de beschikking hebben over een eigen computer en gelet op de organisatorische impact bij het in bruikleen geven, geniet deze mogelijkheid niet de voorkeur van de meerderheid van de werkgroep en is dan ook niet in de verordening opgenomen. Er kan een keuze gemaakt worden voor de mogelijkheden 2 of 3.Ad 2: als een raadslid er voor kiest om een computer aan te schaffen, kan daar voor op aanvraag en eenmaal per zittingsperiode, een tegemoetkoming worden verstrekt van netto &#x20AC; 2.025,= (3 jaar x 30% van van de aanschafwaarde ad &#x20AC; 2.250,=). Daarnaast ontvangt het raadslid een tegemoetkoming per maand voor de kosten van internetabonnement etc. van &#x20AC; 34,72 netto.Ad 3: Indien het raadslid kiest voor de tegemoetkoming in verband met het gebruik van de eigen computer, ontvangt hij naast de kosten van internetabonnement etc. ad; netto &#x20AC; 34,72 een bedrag per maand voor afschrijving van de eigen computer ad: &#x20AC; 42,19 (netto).De bedragen zijn als volgt tot stand gekomen;Aanschafwaarde van een Notebook (incl.accessoires, services en ondersteuning ) &#x20AC; 2.250,= netto.Afschrijving: 3 jaar x 30% = &#x20AC;2.025,= / 48 maanden ofwel &#x20AC; 42,19 netto per maand.Kosten internetabonnement etc.&#x20AC; 1250,= per 3 jaar ofwel &#x20AC; 34.72 netto per maandTotaal netto bedrag per maand: &#x20AC; 76,91Uitgaande van een belastingtarief van 52% is dit een bedrag van &#x20AC;76,91 x 100/48= &#x20AC;160,23 bruto per maand gedurende 4 jaar (zittingsperiode)<vet>Artikel 9: Kinderopvang raadsleden (vervallen)</vet><vet>Artikei 10: Spaarioonregeiing/ievensloop</vet>Raadsleden die gekozen hebben voor het fictieve werknemersschap kunnen deelnemen aan de spaarloonregeling dan wel aan de levensloopregeling. Een combinatie van beide is niet toegestaan. Evenmin is het mogelijk een 'werkgeversbijdrage' te verstrekken. Het gaat hier niet om een rechtspositionele aangelegenheid, maar om een fiscale faciliteit voor werknemers. Het levensloopsaldo kan niet omgezet worden in verlof, omdat raadsleden in hun politieke functie geen verlof kennen. Het saldo valt bij beeindiging van het raadslidmaatschap vrij en kan worden meegenomen naar een andere levensloopregeling.<vet>Artikei 10a: Fietsregeiing</vet>Raadsleden die gekozen hebben voor het fictieve werknemerschap kunnen deelnemen aan de fietsregeling. Het gaat hier niet om een rechtspositionele aangelegenheid maar om een fiscale faciliteit voor werknemers. Het is niet mogelijk een 'werkgeversbijdrage' te verstrekken. Afhankelijk van de kostprijs van de fiets bedraagt de vermindering ten hoogste het bedrag dat in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 is vastgelegd.<onderstreept>Artikei 11: Veriaging vergoediog werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheld van een raadslid</onderstreept>In de motie Slob (Kamerstukken II, 2004-2005, 29 800 VII, nr. 21) is aangegeven dat de gemeenteraad een brede afspiegeling van de bevolking dient te vormen. Om deze reden moeten drempels om raadslid te worden of te blijven, worden weggenomen. In WAO en WIA geldt het algemene principe dat indien een persoon inkomen uit arbeid geniet, dit in de regel zal leiden tot verlaging of intrekking van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dit omdat een dergelijke uitkering is bedoeld om het, als gevolg van arbeidsongeschiktheid ontstane verlies aan verdienvermogen te vergoeden. Voor raadsleden kan dit ertoe leiden dat een geringe verhoging van het inkomen door een raadsvergoeding een grate teruggang betekent voor de hoogte van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering als gevolg van de anticumulatieregeling. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij aanvaarding van een raadszetel of bij verhoging van de vergoeding voor de werkzaamheden. Op grand van artikel 12 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden kunnen gemeenten hiervoor een voorziening treffen. Die is te vinden in artikel 11 van de verordening. Daarin is geregeld dat op aanvraag een raadslid een lagere vergoeding voor de werkzaamheden wordt gegeven om te voorkomen dat de anticumulatieregeling zal leiden tot een verlaging van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering van het raadslid.<vet>Artikel 12: Compensate korting werkioosheidsuitkerireg van een raadslid</vet>Artikel 20 van de Werkloosheidswet (WW) komt erop neer dat op het moment dat iemand een werkloosheidsuitkering op grand van die wet ontvangt, nieuwe werkzaamheden aanvangt, de WWuitkering wordt gekort met het aantal uren dat in de nieuwe functie wordt gewerkt. Het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel kent een soortgelijke bepaling. De hoogte van het 20 inkomen uit de nieuwe betrekking is daarbij niet relevant. Indien derhalve iemand tot raadslid wordt gekozen, zal de WW-uitkering worden verlaagd met het aantal uren dat het UWV voor het raadslidmaatschap in aanmerking neemt. Indien deze verlaging van de WW-uitkering grater is dan de vergoeding voor de werkzaamheden zal er een negatief inkomenseffect optreden. HetRechtspositiebesluit raads- en commissieleden biedt gemeenten de mogelijkheid dit nadeel te compenseren. Dat is geregeld in artikel 12 van de verordening.<vet>N.B. Er bestaat geen mogelijkheld om een negatief inkomenseffect te compenseren voor eenraadsiid die een WWB-uitkering ontvangtArtikel 13: Vsrgoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad</vet>In artikel 77 van de Gemeentewet is geregeld dat het voorzitterschap van de gemeenteraad bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester wordt waargenomen door het langstzittende raadslid. De gemeenteraad kan ook een ander raadslid met de waarneming van het voorzitterschap belasten. In overeenstemming met het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is in artikel 13 van de verordening geregeld dat bij een onafgebroken waarneming van meer dan 30 dagen het betreffende raadslid over de tijd van waarneming recht heeft op een toeslag van 8% van de vergoeding voor de werkzaamheden en van de vaste onkostenvergoeding.<vet>Artikei 13 a: Ziektekostenvoorzienlng</vet>Ongeacht of een raadslid gekozen heeft voor het fictieve werknemerschap of de status van fiscaal zelfstandige, moet over de raads-en onkostenvergoeding een inkomensafhankelijke bijdrage worden betaaid van 4,4%. Bij degenen die hebben gekozen voor het fictieve werknemerschap wordt deze door de gemeente ingehouden; zelfstandigen betalen deze via de inkomstenbelasting. Na afloop van het belastingjaar zal aan de hand van de vaststelling van het maximum inkomen waarover de bijdrage wordt geheven (dus alle belastbare inkomsten die in welke hoedanigheid dan ook zijn ontvangen) worden vastgesteld of te veel is ingehouden resp. betaaid. In dat geval zal door de Belastingdienst worden terugbetaald, te beginnen bij de inhoudingen van 4,4%.Met terugwerkende kracht tot 1 januari 2006 kan de raad op grand van artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden besluiten dat deze tegemoetkoming wordt vastgesteld. Dit moet bij verordening worden bepaald. Deze tegemoetkoming is door tussenkomst van de VNG tot stand gekomen op verzoek van een groot aantal gemeenten als reactie op de inhouding van de inkomensafhankelijke bijdrage waardoor de netto raadsvergoeding vermindert. De tegemoetkoming kan worden gezien als een compensatie hiervoor.<vet>Artikel 13 b: Voorzieningen bij tijdeiijk ontsiag wegens zwangerschap en bevalSing of ziekte</vet>Raadsleden kunnen tijdeiijk worden vervangen wegens zwangerschap en bevaiiing dan wel wegens langdurige ziekte. De regeling daarvan is opgenomen in de Kieswet, omdat het te vervangen raadslid tijdeiijk ontslagen wordt. In de vacature wordt voorzien door de tijdelijke benoeming van de vervanger. Er is steeds sprake van een vaste periode van 16 weken. Door zowel het tijdelijke ontsiag, de tijdelijke benoeming en de vaste periode van vervanging, is het niet nodig dat tussen beiden een afspraak wordt gemaakt over de duur van de vervanging. Het is hierdoor ook niet mogelijk weer binnen de termijn van 16 weken het raadslidmaatschap te hervatten. 21Evenmin is het mogelijk de vervanging nog even voort te laten duren, tenzij opnieuw een verzoek wordt gedaan voor een tijdeiijk ontsiag. Bij inwilliging van dat verzoek, is opnieuw sprake van een periode van 16 weken. In de artikelen X10, en X11 en X12 van de Kieswet zijn de voorwaarden opgenomen waaraan moet worden voldaan voor een vervanging, de datum van ingang en beeindiging van de vervanging. De verklaring van een verloskundige dan wel behandelend arts is bepalend voor de aanvang van de vervanging. De benoeming van de vervanger kan later plaatsvinden, maar wijzigt het tijdstip van het einde van het tijdelijke ontsiag niet. De feitelijke vervanging kan daardoor korter zijn dan 16 weken. Na afloop van de termijn van 16 weken wordt zonder enig verzoek of besluit de oude situatie hersteld. Dat geldt zowel voor de hervatting van het raadslidmaatschap, het einde van het tijdelijke raadslidmaatschap als de rechtspostionele aspecten daarvan.<vet>ArtikeE 14: vaste onkostenvergoeding wethouders</vet>Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van wethouder verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:- representatie- vakliteratuur- contributies, lidmaatschappen- telefoonkosten- bureaukosten, port!- zakelijke giften- bijdrage aan f ractiekosten- ontvangsten thuis- excursies.Sedert 1 januari 2001 zitten daarin niet langer de kostensoorten fax/pc en cursussen en congressen. Daarvoor zijn vanaf dat tijdstip specifieke voorzieningen getroffen (zie de artikelen 20, cursus, congres, seminar of symposium wethouders) 21 (computer en internetverbinding wethouders). De onkostenvergoeding is in verband hiermee vanaf die datum neerwaarts bijgesteld. De vaste kostenvergoeding kan sinds 1 januari 2001 niet meer onbelast worden verstrekt. Om netto het bedrag van de vaste kostenvergoeding gelijk te houden is het bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%. De hoogte van de kostenvergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. In artikel 14 (onkostenvergoeding wethouders) is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale bedrag. Ook de onkostenvergoeding kan door de raad op een lager bedrag worden bepaald, dat echter niet lager mag zijn dan 80% van het door de minister vastgestelde maximum. Ook wat betreft de kostenvergoeding is besloten dat het maximale bedrag wordt vergoed. Het bedrag van de kostenvergoeding is geindexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig als in de verordening in algemene zin is aangegeven of de onkostenvergoeding gelijk is aan het door de minister te bepalen maximum of een percentage daarvan. Raalte valt onder de groep 18.001 inwoners en meer. Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van wethouder verbonden kosten. Het bedrag voor van de vaste onkostenvergoeding voor wethouders is sedert 1-1-2007: &#x20AC; 585,98<vet>Artikeien 15 en 16: Reiskosten woon/werkverkeer en zakelijke reiskosten van een wethouder</vet>In <onderstreept>artikel 15 </onderstreept>is voor wethouders een belastingvrije vergoeding voor het <onderstreept>woon-werkverkeer </onderstreept>geregeld overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders. Bij gebruik van de eigen personenauto bedraagt de vergoeding in 2007: &#x20AC;0,14 per afgelegde kilometer. Ingevolge artikel 16 worden zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer of met een taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt). Indien de zakelijke reiskosten worden gemaakt met de eigen personenauto dan is de vergoeding in 2007: &#x20AC;0,28 per afgelegde kilometer. De kilometervergoeding is belast, voor zover die meer bedraagt dan &#x20AC;0,19. Voor zakelijke kilometers (waaronder mede te verstaan de kilometers voor het woon/werkverkeer) kan, zoals hierboven vermeld, een onbelaste vergoeding worden verleend van maximaal &#x20AC;0,19 per kilometer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. Vergoedingen die daarboven uitgaan zijn voor dat hogere deel belast. In het Handboek loonheffingen 2007 (&#xA7; 18.5.3) wordt over de kilometervergoeding opgemerkt: 'Vergoedingen voor reiskosten die u naast de &#x20AC;0,19 per kilometer betaalt, zijn ook loon. Dat zijn bijvoorbeeld vergoedingen voorparkeer- en tolgelden, voor (extra) afschrijving en slijtage aan de auto, voor het inbouwen van een carkit of navigatiesysteem, voor extra benzineverbruik wegens gebruik van een aanhangwagen of voor schade aan de auto. Vergoedingen voor parkeer-, veer- en tolgelden en voor overeenkomstige verstrekkingen vallen onder de eindheffing." De fiscus staat toe de reiskostenvergoedingen voor de verschillende doeleinden te salderen. Dat houdt in dat als bijvoorbeeld de verstrekte reiskostenvergoeding voor dienstreizen hoger is dan de fiscaalwettelijk vastgestelde belastingvrije vergoeding van maximaal &#x20AC;0,19 per kilometer een verstrekte lagere vergoeding dan &#x20AC;0,19 voor woon/werkverkeer daarop in mindering mag worden gebracht. Die salderingsmogelijkheid moet wel in een formele vergoedingsregeling zijn vastgelegd. Die is opgenomen in artikel 16, tweede lid. Voor het gemeentelijk personeel geldt een salderingsregeling, waarbij alsdan wordt aangesloten. Zou een dergelijke regeling ontbreken, dan geldt in ieder geval de salderingsregeling voor het rijkspersoneel.<vet>Artikei 17: Dieitstauto wethouder (vervaiien)Artikei 18: Verblijf kosten</vet>Zowel artikel 18 als artikel 16 betroffen onder andere de vergoeding van verbiijfkosten en zijn daarom samengevoegd.<vet>Artikel 19: Buiteniandse dienstreis wethouder</vet>Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang, kunnen de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis-en verbiijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer. In een gedragscode worden nadere regels vastgesteld. Daarbij gaat het om expliciete besluitvorming in het college over buitenlandse reizen en over uitnodigingen daartoe op kosten van derden. Maar ook om bijvoorbeeld de rekening en verantwoording achteraf (zowel inhoudelijk als financieel), het meereizen van de partner en het combineren van een dienstreis met een (direct voorafgaande of aansluitende) prive-reis.<vet>Artikel 20: Kosten van Cursus, congres, seminar of symposium voor wethouders</vet>Zoals al eerder aangegeven, is deze voorziening in de bedrijfsvoering gebracht en komen de kosten rechtstreeks voor rekening van de gemeente. Zij zijn in verband hiermee uit de vaste kostenvergoeding gehaald. Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de gemeente in het gemeentelijk belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan de individuele wethouder in verband met de vervulling van het ambt op eigen initiatief deelneemt. Partijgebonden bijeenkomsten kunnen niet ten laste van de gemeente worden gebracht. Om die reden wordt in het tweede lid het algemeen belang van de cursus etc. benadrukt. In het laatste geval zijn er aanvullende voorwaarden gesteld (inhoudelijke informatie over de cursus of het congres en een kostenspecificatie). De in deze artikelen bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld. Het gaat daarbij om cursussen en congressen die direct te maken hebben met het wethouderschap en het lid zijn van het bestuur van de gemeente. Partijcursussen en individuele vaardigheidscursussen behoren daar niet toe. Wanneer de gemeente 'in-service'-trainingen organiseert voor wethouders of hen collectief inschrijft voor een cursus, dan mogen de kosten daarvan wel voor rekening van de gemeente worden genomen. Eventuele individuele deelnamekosten kunnen ook op declaratiebasis worden vergoed.<vet>Artikel 21 : Computer en Internetverbinding voor wethouders</vet>Voor de uitoefening van het wethouderschap wordt op aanvraag een tegemoetkoming verstrekt voor de aanschaf van een computer met bijbehorende apparatuur en software. Bijbehorende apparatuur is apparatuur die is bestemd om aan de computer te worden gekoppeld om informatie uit te wisselen. De grondslag voor deze faciliteit is te vinden in de rechtspositiebesluiten voor wethouders en raads- en commissieleden. De gemeente bepaalt zelf de hoogte van de vergoeding. Als norm kan daarvoor worden uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer die de gemeente eventueel ter beschikking zou stellen. De aanleg- en abonnementskosten van de internetvoorziening komen ten laste van de gemeente. Hier is er eveneens van uitgegaan dat de internetverbinding niet geheel of nagenoeg geheel voor zakelijk gebruik is. De verstrekte vergoeding is dan ook belast. Ook hierbij kan de gemeente zelf een normbedrag vaststellen. In de VNGmodelverordening worden drie mogelijkheden aangereikt, te weten;

  • 1.

    er kan een computer in bruikleen worden gegeven,

  • 2.

    er kan een tegemoetkoming worden verstrekt voor de aanschaf van een computer en

  • 3.

    er kan een tegemoetkoming worden verstrekt voor het gebruik van de eigen computer.

Ad 1: er van uitgaande dat alle wethouders reeds de beschikking hebben over een eigen computer en gelet op de organisatorische impact bij het in bruikleen geven, geniet deze mogelijkheid niet de voorkeur van de meerderheid van de werkgroep en is dan ook niet in de verordening opgenomen. Er kan een keuze gemaakt worden voor de mogelijkheden 2 of 3.Ad 2: als een wethouder er voor kiest om een computer aan te schaffen, kan daar voor op aanvraag en eenmaal per zittingsperiode, een tegemoetkoming worden verstrekt van netto &#x20AC; 2.025,= (3 jaar x 30% van van de aanschafwaarde ad &#x20AC; 2.250,=). Daarnaast ontvangt de wethouder een tegemoetkoming per maand voor de kosten van internetabonnement etc. van &#x20AC; 34,72 netto.Ad 3: Indien de wethouder kiest voor de tegemoetkoming in verband met het gebruik van de eigen computer, ontvangt hij naast de kosten van internetabonnement etc. ad; netto &#x20AC; 34,72 een bedrag per maand voor afschrijving van de eigen computerad: &#x20AC; 42,19 (netto).De bedragen zijn als volgt tot stand gekomen;Aanschafwaarde van een Notebook (incl.accessoires, services en ondersteuning ) &#x20AC; 2.250,= netto.Afschrijving: 3 jaar x 30% = &#x20AC;2.025,= / 48 maanden ofwel &#x20AC; 42,19 netto per maand.Kosten internetabonnement etc.&#x20AC; 1250,= per 3 jaar ofwel &#x20AC; 34.72 netto per maandTotaal netto bedrag per maand: &#x20AC; 76,91Uitgaande van een belastingtarief van 52% is dit een bedrag van &#x20AC;76,91 x 100/48= &#x20AC;160,23 bruto per maand gedurende 4 jaar (zittingsperiode)<vet>Artikei 22 mobiele teiefoon wethouder</vet>Met ingang van 1 januari 2007 zijn de vergoedingen of verstrekkingen van een mobiele telefoon geheel onbelast als het zakelijk gebruik meer dan 10% bedraagt. In de vaste onkostenvergoeding is een component telefoonkosten opgenomen. Voordeeltijdwethouders is dat 12% van de onkostenvergoeding en voor voltijd wethouders 9%. Bij het verstrekken van een mobiele telefoon kan sprake zijn van overbedeling. De component telefoonkosten kan om die reden verminderd worden. Anderzijds is ook bij wethouders sprake van gebruik van de prive telefoon voor zakelijke doeleinden. Voor dit doel ontvangen burgemeesters maandelijks bruto een bedrag van &#x20AC; 25,= . Het is redelijk om, wanneer plaatselijk de component telefoonkosten wordt gekort, deze korting tot een bedrag van &#x20AC; 25,= per maand van de bruto onkostenvergoeding achterwege te laten.<vet>Artikei 23: Spaarloonregeiing/Ievensioopregeiing voor wethouders</vet>Een wethouder is een werknemer en kan dientengevolge gebruik maken van de spaarloonregeling dan wel de levensloopregeling. Wanneer de wethouder gebruik maakt van de gemeentelijke levensloopregeling is het niet toegestaan een levensloopbijdrage ten laste van de gemeente te verstrekken. De opbouw van de levensloopvoorziening mag uitsluitend ten laste van de wethouderswedde plaatsvinden. Aangezien wethouders geen verlof kennen, is het slechts mogelijk dat de opgebouwde voorziening bij de beeindiging van het wethouderschap wordt meegenomen naar een volgende werkgever of dat uitbetaling ineens plaatsvindt.<vet>Artikel 24: Reis- pension- en verhuiskosten wethouders</vet>Sinds de dualisering van het gemeentebestuur kunnen personen van buiten de gemeenteraad tot wethouder worden benoemd. Dat kunnen ook personen zijn die niet in de gemeente zelf wonen. Die zijn op grand van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente waar zij wethouder zijn geworden. In artikel 24 is geregeld dat zij bij verhuizing naar de gemeente in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing. De vergoedingen zijn onbelast.<vet>Artikel 25: Kinderopvang wethouders</vet>Per 1-1-2007 wordt door de werkgever voor de kinderopvang een percentage van de totale loonsom betaaid. De kinderopvangregeling voor gemeentepersoneel die overeenkomstig van toepassing was voor raadsleden en wethouders, is per genoemde datum vervallen. 25 Een tegemoetkoming voor wethouders in de kosten voor kinderopvang wordt op aanvraag verstrekt door de belastingdienst. Daarmee is artikel 25 komen te vervallen.<vet>Artikel 26: Vergoeding commissieieden voor het bijwonen van commissievergaderlngen</vet>In dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden en wethouders die in de commissie zitten. Ook voor leden van de lokale Rekenkamer en de rekeningcommissie geldt deze bepaling niet. Hun vergoeding is immers al geregeld in de rechtspositiebesluiten en elders in deze verordening. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben. Ook uitgezonderd zijn vertegenwoordigers van belangengraepen e.d. tenzij hun lidmaatschap tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient. De hoogte van het presentiegeld wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt jaarlijks per 1 januari het maximum vast zoals dat is herzien aan de hand van het indexcljfer CAO lonen overheid. In artikel 26, eerste lid, is er voor gekozen de hoogte van de vergoeding te bepalen op het door de minister vastgestelde maximum. De raad kan ook een lager bedrag vaststellen. Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden biedt echter ook de mogelijkheid om in de gemeentelijke verordening re regelen dat in bepaalde gevallen een hoger bedrag aan presentiegeldwordt toegekend dan in het eerder bedoelde maximumbedrag. Dat is geregeld in artikel 26, vierde lid, van deze verordening. Er kan gekozen worden voor een procentuele verhoging, maar het is ook mogelijk om het bedrag uit een hogere gemeenteklasse te kiezen.<vet>Artikel 27 : reis- en verbiijfkosten commissieleden</vet>Aan commissieleden kan krachtens artikel 96, eerste lid, van de Gemeentewet wel een vergoeding worden gegeven voor de reis-en verbiijfkosten in verband met reizen binnen de gemeente. Voor het bijwonen van commissievergaderingen worden aan commissieleden die geen raadslid of wethouder zijn, de reiskosten vergoed. De vergoeding hiervoor verwijst naar artikel 4, onderdeel c van de regeling rechtspositie wethouders (&#x20AC; 0,28 p.km. waarvan &#x20AC; 0,19 onbelast). De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verbiijfkosten worden eveneens vergoed.<vet>Artikei 28: Buitenlandse &#xA9;xcursie of reis (commissieieden)</vet>Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verbiijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer. Ook maken raadscommissies wel eens in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet de gemeenteraad expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd. Hetgeen eerder is geschreven over buitenlandse dienstreizen van wethouders geldt mutatis mutandis ook voor buitenlandse excursies en reizen van raadscommissies.<vet>Artikel 29: Kosten van cursus9congres,semiriar of symposium:</vet>Zoals ook reeds bij artikelen 7 en 20 Is aangegeven, maakt sinds 1 januari 2001 de component cursussen/congressen geen deel meer uit van de (on)kostenvergoeding. Dat betekent dat de gemeente deelname van commissieleden aan deze activiteiten, rechtstreeks kan vergoeden. Het gaat 26 daarbij om cursussen en congressen die van belang zijn in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap.<vet>Artikel 30: Computer en internstverbinding:</vet>Ook commissieleden kunnen nu een computer in bruikleen krijgen of een tegemoetkoming in de kosten (zie bij raadsleden). De gehele werkgroep stelt voor om af te zien van deze mogelijkheid, vandaar is dit artikel als Vervallen' is opgenomen.<vet>Artiketen 31 t/m 34: de procedure van declaratie:</vet>In artikel 31 zijn de drie wijzen van betaling aangegeven. In de artikelen 32 t/m 34 is vervolgens aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in acht genomen moeten worden. Nu de wet Walvis van toepassing is moet het declaratieformulier binnen 1 maand ingeleverd worden. De verordening is hierop aangepast.Declaratie van vooruitbetaalde kostenDaarbij gaat het om vergoeding van de volgende kosten:- reis- en verbiijfkosten van raadsleden;- zakelijke reis- en verbiijfkosten van wethouders - reis - en verbiijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders- reis- en pensionkosten en verhuiskosten;- reis- en verbiijfkosten van leden van gemeentelijke commissiesRechtstreekse facturering bij de gemeente:Rekeningen kunnen rechtreeks bij de gemeente in rekening worden gebracht in de volgende gevallen:- deelname aan cursussen, congressen, seminars en symposia door raadsleden en wethouders;- zakelijke reis- en verbiijfkosten van wethouders;- reis- en pensionkosten en verhuiskosten- reis- en verbiijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders.Gebruik creditcard:Aan wethouders kan onder voorwaarden een creditcard beschikbaar worden gesteld voor functionele uitgaven ten laste van de gemeente. Gebruik van creditaards is mogelijk in de volgende gevallen:- zakelijke reis- en verbiijfkosten van wethouders;- reis- en verbiijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders;- reis- en pensionkosten en verhuiskosten.<vet>Artlkeien 35 t/m 37 Citeertltel en inwerkingtreding</vet>Aangezien er geen sprake is van een bestaande regeling, is artikel 35 komen te vervallen. De verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 -1 -2007 (artikel 36). Terugwerkende kracht is alleen toegestaan wanneer de nieuwe aanspraken geen verslechtering inhouden van een op dat moment vlgerende verordening. Sinds 20 februari 2004 bestaat naast het Rechtspositiebesluit wethouders ook de (ministeriele) Regeling rechtspositie wethouders. In lijn met die gehanteerde benaming is gekozen voor een nieuwe naam van de verordening: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007.