Beleidsregels tijdelijke woonunits

Geldend van 05-02-2011 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels tijdelijke woonunits

Beleidsregels tijdelijke woonunits

Aanleiding

In de afgelopen jaren zijn er diverse verzoeken ingediend voor het plaatsen van een tijdelijke woonunit. Het plaatsen van een dergelijke unit voldoet bijna nooit aan het bestemmingsplan. Daarvoor is dan een tijdelijke omgevingsvergunning nodig, waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan (artikel 2.23 Wabo, artikelen 5.16, 5.17, 5.18 Bor).

Bij het verlenen van de tijdelijke omgevingsvergunning vindt er een afweging plaats. Om deze afweging beter te kunnen maken, is er intern behoefte aan een toetsingskader. Dit met name om sneller een besluit te kunnen nemen, maar ook om rechtsgelijkheid te creëren. Aan de burger kan vooraf duidelijkheid worden gegeven, over de haalbaarheid van het verzoek.

Een optie kan zijn om zoveel mogelijk vrij te laten, voor zover mogelijk binnen de wettelijke kaders. Dus vrijlaten in hoe lang de unit mag staan, de plek van de unit. Echter over het algemeen zijn de units geen representatieve bouwwerken. Daarom moet een unit niet langer staan dan nodig is en voor zover mogelijk, niet op een zichtlocatie.

Deze beleidsnotitie geeft een aantal criteria/randvoorwaarden waaraan voldaan moet worden en geeft de procedure aan die er bij hoort.

Situaties

Er kunnen twee verschillende situaties worden onderscheiden, waarin een verzoek voor het tijdelijk plaatsen van een woonunit wordt gedaan:

  • 1.

    de bestaande woning wordt verbouwd/vervangen of bij de bouw van een nieuwe woning waarbij de bestaande woning al is verkocht, bv. kavel gekocht;

  • 2.

    de unit is reeds clandestien geplaatst.

ad 1: Bestaande woning verbouwen/vervangen of bouw nieuwe woning, waarbij bestaande woning is verkocht

De situatie doet zich wel eens voor dat vanwege de verbouw of vervanging van de bestaande woning, de huidige woning niet bewoond kan worden. Ook kan het zijn dat de bestaande woning reeds is verkocht, maar dat de nieuw te bouwen woning nog niet gereed is en bewoond kan worden. Nut en noodzaak van het verzoek is dan meestal wel duidelijk.

Er is wel een aantal randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan:

  • -

    gemotiveerd (waarom, wie, duur etc.) verzoek indienen voor het plaatsen van de unit;

  • -

    er moet een omgevingsvergunning zijn verleend voor de betreffende (ver)bouw van de woning c.q. vervangende woningbouw of een gecombineerde vergunningsaanvraag worden ingediend. Dit tenzij de (ver)bouw vergunningsvrij is;

  • -

    de unit moet worden geplaatst op het perceel van de bestaande woning c.q. bouwkavel;

  • -

    de unit mag niet worden geplaatst vóór de voorgevelrooilijn van de (bestaande) woning;

  • -

    na het plaatsen van de unit, moet er voldoende ruimte zijn voor het opslaan van bouwmaterialen op eigen terrein;

  • -

    aantonen dat er is gekeken naar andere mogelijkheden voor huisvesting (particulier, Woningstichting).

ad 2: Unit is reeds clandestien geplaatst

Er komen ook situaties voor dat de unit reeds is geplaatst zonder vergunning.

Het team Handhaving zal in dergelijke situaties, in overleg met de teams Vergunningen en Ruimtelijke Ontwikkeling, eerst bekijken of de situatie alsnog gelegaliseerd kan worden.

Als dat mogelijk is, zal de eigenaar/exploitant worden aangeschreven om de benodigde omgevingsvergunning aan te vragen. Voor de rest geldt hetzelfde als in situatie 1 en moet aan diezelfde randvoorwaarden worden voldaan.

Mocht legalisatie niet mogelijk zijn, dan zal het reguliere handhavingtraject worden opgestart conform het geldende Handhavings- en gedoogregime.

Algemene voorwaarden

De unit mag blijven staan tot uiterlijk 2 maanden na het gereedkomen en/of het in gebruik nemen van de verbouwde of nieuwe woning, met een maximum van 2 jaar.

De unit moet in principe voldoen aan het Bouwbesluit.

Indieningsvereisten

Voor het aanvragen van een omgevingsvergunning moet een aanvraagformulier worden ingediend met de vereiste stukken. Daarnaast moet gemotiveerd (waarom, waar, termijn) worden aangegeven waarom de unit wordt geplaatst en worden aangetoond dat er is gekeken naar andere tijdelijke woonoplossingen.

Mocht het gaan om een unit die is overgenomen en waarvan geen tekeningen beschikbaar zijn, dan is voor de toetsing aan het Bouwbesluit minimaal nodig:

  • -

    een plattegrond met maatvoering van de unit;

  • -

    aangeven het gebruik van de verschillende ruimten;

  • -

    een tekening van de gevelaanzichten (eventueel duidelijke foto’s);

  • -

    gegevens van de ventilatie, verwarming en brandveiligheid.

Procedure

Er zijn twee mogelijkheden voor het aanvragen van de toestemming voor een unit:

  • 1.

    aanvragen omgevingsvergunning voor de (ver)bouw van de woning en voor het tijdelijk plaatsen van een unit óf

  • 2.

    na het verlenen van een omgevingsvergunning voor de (ver)bouw van de woning, vergunning vragen voor het tijdelijk plaatsen van een woonunit.

De termijn van de afwijking van het bestemmingsplan start als de tijdelijke omgevingsvergunning in werking treedt. Dan pas mag ook de woonunit worden geplaatst.

Ad 1 als (het deel van) de omgevingsvergunning voor de verbouw niet wordt verleend, zal er ook geen toestemming worden gegeven voor het tijdelijk plaatsen van een unit.

Status beleidsnotitie

De beleidsnotitie kan worden gezien als ‘beleidsregels’ als bedoeld onder titel 4.3 Algemene wet bestuursrecht. De beleidsregels zullen worden bekend gemaakt in het huis-aan-huis-blad (artikel 139 Gemeentewet). De notitie kan worden aangehaald als “Beleidsregels tijdelijke woonunits”.

hardheidsclausule

Bij het verlenen van medewerking aan het verzoek, kan worden verwezen naar deze beleidsregels. Het bevoegd gezag kan afwijken van de beleidsregels indien er bijzondere omstandigheden zijn, die onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen (artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht).

Burgemeester en wethouders van Hellendoorn,

de loco-secretaris, de voorzitter,