Regeling vervallen per 01-01-2015

Richtlijn voor het afstemmen en ontheffen van arbeids-en re-integratieverplichtingen

Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2014

Intitulé

Richtlijn voor het afstemmen en ontheffen van arbeids-en re-integratieverplichtingen

Artikel 1

<vet> GEMEENTE OOSTSTELLINGWERF AFDELING SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID RICHTLIJN VOOR HET AFSTEMMEN EN ONTHEFFEN VAN ARBEIDS- EN RE-INTEGRATIEVERPLICHTINGEN1.0. ALGEMEEN</vet>De Wet werk en bijstand (hierna: WWB) gaat er vanuit dat iedereen die een beroep doet op een WWB-uitkering automatisch de arbeids- en de re-integratieverplichting heeft. Sinds de invoering van het begrip &#x2018;algemeen geaccepteerd werk&#x2019; in de WWB mogen uitkeringsgerechtigden geen voorwaarden of beperkingen meer stellen aan de aard en omvang van het werk of aan de aansluiting van opleiding en werkervaring op het werk.De meeste uitkeringsgerechtigden (met uitzondering van de groep 65+) vallen op grond van de WWB onder de arbeids- en re-integratieverplichtingen. De uitkeringsgerechtigde moet daardoor ook voldoen aan de voorwaarden van het gemeentelijke re-integratiebeleid, zoals dat is vastgelegd in de Re-integratieverordening WWB 2006 (hier na te noemen: verordening) en de notitie Re-integratiebeleid 2007/2008 (hierna te noemen: notitie). In individuele gevallen en op grond van bijzondere omstandigheden kan, binnen gestelde beleidskaders, worden afgeweken van het beleid.Afstemmen en/of ontheffen gaat in vrijwel alle gevallen uit van het oordeel van de casemanager over de individuele omstandigheden van de bijstandsgerechtigde. Deze richtlijn is bedoeld als toetsingskader bij het afstemmen en/of ontheffen van verplichtingen die betrekking hebben op de uitstroomdoelstelling van de WWB. In deze richtlijn vind je een algemeen toetsingskader voor de beoordeling van de mogelijkheden om afstemming en/of ontheffing te verlenen van verplichtingen in verband met:

  • 1.

    fysieke en/of psychosociale beperkingen / problemen en

  • 2.

    zorgtaken.

Deze richtlijn is gebaseerd op de bepalingen in de:- WWB, artikel 7, eerste lid, onder a en artikel 9, tweede en vierde lid en- Verordening, artikel 5, eerste lid, artikel 7, eerste en derde lid en artikel 8.<vet>2.0. AFSTEMMING EN ONTHEFFING</vet>De WWB maakt een verschil tussen afstemming en ontheffing. <vet>Afstemming</vet> wil zeggen dat je de uitkeringsgerechtigde niet ontheft van zijn verplichtingen, maar dat je de voorzieningen en de verwachte inspanning van de uitkeringsgerechtigde, voor zover noodzakelijk, afstemt op de bijzondere omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde (maatwerk). <vet>Ontheffing</vet> is het vrijstellen (niet van toepassing verklaren) van de individuele uitkeringsgerechtigde van een of meerdere aan de uitkering verbonden verplichtingen. Een ontheffing wordt pas verleend als geen, op de individuele situatie van de uitkeringsgerechtigde af te stemmen re-integratie-instrumenten meer voor handen zijn, waarbij de arbeidsverplichtingen nog volledig van toepassing kunnen blijven. Ontheffing wordt hooguit voor de duur van het ontbreken van een dergelijke voorziening verleend.Bij het handhaven van verplichtingen is een gradatie aan te brengen in de mate waarin met de situatie van de uitkeringsgerechtigde rekening kan wordt gehouden. Dit komt tot uitdrukking in het onderscheid tussen afstemming en ontheffing van de verplichtingen op grond van de individuele situatie van de uitkeringsgerechtigde. Voor dat je dit algemeen toetsingskader toepast is het van belang uit te sluiten dat de uitkeringsgerechtigde hoort tot een van de volgende hoofdgroepen:

  • 1.

    alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar (zie hoofdstuk 7.2),

  • 2.

    mantelzorgers (zie hoofdstuk 7.3) en

  • 3.

    bijstandsgerechtigden van 57,5 jaar of ouder (zie hoofdstukken 9.1, 9.2 en 9.3).

<vet>3.0. ALGEMEEN GEACCEPTEERDE ARBEID</vet>Algemeen geaccepteerde arbeid wordt gedefinieerd als: alle arbeid, zonder beperkende voorwaarden voor wat betreft de aard en omvang van het werk en de aansluiting op opleiding en ervaring.Algemene grenzen van wat algemeen geaccepteerde arbeid is, zijn niet terug te vinden in de WWB, maar wel in bijvoorbeeld de arbeidswetgeving. Illegale arbeid en arbeid tegen een lager loon dan het wettelijk minimum vallen niet onder algemeen geaccepteerde arbeid. Bij gewetensbezwaren ligt het moeilijker. Over het algemeen geldt dat je alleen rekening kan houden met zwaarwegende persoonlijke omstandigheden die onvermijdelijk een conflict opleveren met het te verrichten werk, zoals bijvoorbeeld werken in de prostitutie.<vet>4.0. ONDERSTEUNINGSPLICHT COLLEGE</vet>Artikel 7 WWB regelt de verantwoordelijkheid van het college voor de ondersteuning van de in de WWB genoemde doelgroepen van het re-integratiebeleid. In artikel 7, eerste lid onder a van de WWB wordt de verplichting van het college geregeld om te beoordelen in hoeverre de uitkeringsgerechtigde op eigen kracht kan uitstromen naar regulier werk, of en in welke mate de uitkeringsgerechtigde is aangewezen op ondersteuning hierbij door de gemeente. Is het laatste het geval dan is de gemeente ook verantwoordelijk voor het leveren van ondersteuning in de vorm van re-integratievoorzieningen. De re-integratievoorzieningen van onze gemeente zijn beschreven in de verordening en de notitie.<vet>5.0. ARBEIDS- EN RE-INTEGRATIEPLICHT UITKERINGSGERECHTIGDE</vet>In artikel 9 WWB zijn de verantwoordelijkheden en de verplichtingen van de uitkeringsgerechtigde vastgelegd. De WWB maakt een onderscheid in de:

  • 1.

    arbeidsplicht en

  • 2.

    re-integratieplicht.

De arbeidsplicht kan weer worden onderverdeeld in de verplichtingen:

  • 1.

    arbeid te verkrijgen (de actieve sollicitatieplicht en inschrijving bij het CWI) en

  • 2.

    algemeen geaccepteerd werk aan te nemen (art. 9, eerste lid, onder a WWB).

De re-integratieplicht is de verplichting om van een aanbod van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling gebruik te maken, dus mee te werken aan een re-integratietraject (artikel 9, eerste lid, onder b WWB).In deze richtlijn wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende verplichtingen:

  • 1.

    de actieve arbeidsplicht (de actieve sollicitatieplicht)

  • 2.

    de passieve arbeidsplicht (het aannemen aangeboden werk) en

  • 3.

    de re-integratieplicht (het werken aan re-integratie).

Dit onderscheid wordt gemaakt om te voorkomen dat een uitkeringsgerechtigde te snel en onterecht wordt ontheven van alle verplichtingen.<vet>6.0. ALGEMEEN TOETSINGSKADER</vet>Een ontheffing en/of afstemming van de arbeids- en/of re-integratieplicht moet aan de volgende uitgangspunten worden getoetst:

  • 1.

    Voor iedere uitkeringsgerechtigde wordt, ongeacht zijn leefsituatie, gestreefd naar economische zelfstandigheid.

  • 2.

    Medische belemmeringen, de zorg voor jonge kinderen, gehandicapte kinderen of de zorg voor een ander persoon is op zich geen aanleiding voor afstemming en/of ontheffing. 4

  • 3.

    De gemeente heeft alleen een actieve onderzoeksplicht naar de randvoorwaarden voor het aannemen van werk (kinderopvang, scholing en belastbaarheid) als de alleenstaande ouder met kinderen jonger dan 12 jaar:a. een aanbod van algemeen geaccepteerde arbeid wil gaan weigeren ofb. een aanbod van algemeen geaccepteerde arbeid heeft geweigerd.

In alle andere gevallen is het aan de uitkeringsgerechtigde zelf om de randvoorwaarden in te vullen en daardoor te kunnen (blijven) voldoen aan alle aan de uitkering verbonden verplichtingen.De gemeente verleent alleen ontheffings- en/of afstemming als de uitkeringsgerechtigde:

  • 1.

    in een specifieke, bijzondere situatie verkeert die ontheffing en/of afstemming noodzakelijk maakt en

  • 2.

    alles heeft geprobeerd om zijn persoonlijke omstandigheden aan te passen om aan alle uitkeringsverplichtingen te kunnen (blijven) voldoen maar hierin niet slaagt, en

  • 3.

    geen aanspraak kan maken op andere voorzieningen om zijn mogelijkheden om deel te nemen aan een re-integratietraject en/of het aannemen van een baan te vergroten. Hierbij kan worden gedacht aan het inkopen van zorg met een persoonsgebonden budget (PGB) en/of het aanbieden van een zorgtraject op grond van het gemeentelijke reintegratiebeleid.

Afstemming gaat altijd voor ontheffing. Ontheffing wordt alleen verleend als een volledige handhaving van alle verplichtingen te bezwaarlijk is, ondanks afstemming op de individuelesituatie van de uitkeringsgerechtigde.Een ontheffing en/of afstemming van de arbeids- en/of re-integratieverplichtingen is in beginsel altijd tijdelijk en kortdurend. De duur wordt afgestemd op de persoonlijke situatie van de uitkeringsgerechtigde. Ontheffing en/of afstemming moet regelmatig opnieuw worden beoordeeld. De uitzonderingsgevallen op deze regel worden beschreven bij de punten 9.1 en 9.3 van deze richtlijn. De herbeoordeling is afhankelijk van de periode waarover ontheffing en/of afstemming is verleend. Uitgangspunt is dat afstemming en/of ontheffing niet leidt tot een langdurige afhankelijkheid van een uitkering en/of het vergroten van de afstand tot de arbeidsmarkt.<vet>7.1. GEZONDHEIDS- EN BELASTBAARHEIDSBEPERKINGEN</vet>De uitkeringsgerechtigde kan aangeven dat het (aangeboden) werk of re-integratievoorziening niet past bij zijn individuele mogelijkheden in verband met zijn gezondheid en/of belastbaarheid. In dat geval is het van belang om de eigen diagnose aan te vullen met externe medische en of arbeidskundige diagnostiek. Uit die aanvullende diagnose moet blijken welke mogelijkheden de uitkeringsgerechtigde nog wel heeft, in welke mate hij wel belastbaar is en welke extra voorzieningen eventueel moeten worden ingezet zodat de uitkeringsgerechtigde alsnog volledig kan voldoen aan zijn arbeids- en/of re-integratieverplichting (bijvoorbeeld via een zorgtraject). Voor zover noodzakelijk wordt de inhoud van het trajectplan (de individuele beschrijving van het hele pakket aan voorzieningen dat wordt ingezet, gericht op uiteindelijke arbeidsinschakeling) afgestemd op de uitkomsten van de diagnose. Afstemming van de verplichtingen is tijdelijk. Voor zover mogelijk moet de uitkeringsgerechtigde weer zo spoedig mogelijk voldoen aan de volledige arbeids- en re-integratieverplichtingen.<vet>7.2. ALLEENSTAANDE OUDERS MET KINDEREN TOT 12 JAAR</vet>Alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar vormen de enige in de WWB genoemde groep waarvoor bijzondere bepalingen gelden voor de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid aan te nemen. Op grond van artikel 9, vierde lid WWB geldt de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden voor de alleenstaande ouder met kinderen tot 12 jaar slechts nadat de gemeente de beschikbaarheid van passende kinderopvang, de toepassing van voldoende scholing en de belastbaarheid van de alleenstaande ouder heeft onderzocht. Het gaat in artikel 9, vierde lid WWB, dus om een actieve onderzoeksplicht naar de randvoorwaarden (passende kinderopvang, toepassing van voldoende scholing en de belastbaarheid van betrokkene) voor het aannemen van werk. Deze onderzoeksplicht treedt in werking zodra de alleenstaande ouder aangeeft dat hij door zijn zorgtaken aangeboden werk niet heeft aanvaard of niet te zal aanvaarden.Uit de WWB-toelichting op artikel 9, vierde lid WWB blijkt dat de beschikbaarstelling voor de arbeidsmarkt van de alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar aan een aantal voorwaarden moet voldoen. Het gaat hierbij om:

  • a.

    Passende kinderopvang, inclusief tussen- en buitenschoolse opvang.

  • b.

    De aansluiting op schooltijden, waarbij rekening wordt gehouden met reis- en werktijden.

  • c.

    Toepassing van voldoende scholing en de belastbaarheid van de alleenstaande ouder.

Ad. a.Ook voor alleenstaande ouders geldt de verplichting om aangeboden werk altijd aan te nemen. Het regelen van kinderopvang is daarbij in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de uitkeringsgerechtigde. Loopt de uitkeringsgerechtigde tegen het probleem aan dat er via de reguliere weg (tijdelijk) geen kinderopvangmogelijkheden of andere passende alternatieve voorzieningen aanwezig zijn, en dit wordt door eigen onderzoek van de gemeente bevestigd, dan mag de alleenstaande ouder een aangeboden baan weigeren. De casemanager verleent ondersteuning om het voor de alleenstaande ouder mogelijk te maken om het aangeboden werk toch te kunnen accepteren.Ad. b.Als het aannemen van een baan door de uitkeringsgerechtigde leidt tot bezwaren van overwegende aard, zoals grote problemen bij het reilen en zeilen van de huishouding, dan is dat een reden om de baan te weigeren. Dit is echter niet een vrijbrief voor de uitkeringsgerechtigde om werk te weigeren als de werktijden en schooltijden van de kinderen niet overeenkomen met de werktijden van de uitkeringsgerechtigde. Het weigeren van algemeen geaccepteerde arbeid is alleen toegestaan in die gevallen waarin:

  • 1.

    een of meerdere kinderen extra zorg nodig hebben en die zorgbehoefte is ge&#xEF;ndiceerd door een externe deskundige en

  • 2.

    er vanuit de verordening, notitie of met andere voorzieningen geen passende oplossing kan worden geboden. In dat geval is dus vastgesteld dat uitsluitend de alleenstaande ouder zelf in staat is de juiste zorg voor het kind te bieden.

Ad. c.Aan deze voorwaarde ligt de gedachte ten grondslag dat het voor de alleenstaande ouder mogelijk moet zijn om arbeid en zorg goed te kunnen combineren. Bijvoorbeeld door middel van een parttime baan, waaruit de uitkeringsgerechtigde voldoende inkomsten ontvangt en daardoor bijstandsonafhankelijkheid wordt. Aan de omvang van het aantal te werken uren wordt in de WWB geen nadere eisen gesteld. Rekening houdend met fiscale toeslagen kan een alleenstaande ouder met een arbeidscontract van ongeveer 28 uur per week (uitgaande van het wettelijk minimumloon) een inkomen verdienen dat hoger is dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De vraag of de uitkeringsgerechtigde een aangeboden baan met een urenomvang van meer dan 28 uur per week standaard mag weigeren wordt, in de toelichting op dit wetsartikel, negatief beantwoord.In het re-integratiebeleid is voor alle doelgroepen vastgelegd dat een kortdurende scholing, als dat noodzakelijk wordt geacht, een onderdeel kan zijn van een het re-integratietraject. Ook hier geldt de voorwaarde dat de alleenstaande ouder de mogelijkheid moet hebben om scholing en/of arbeid goed te kunnen combineren met zorg.Artikel 9, vierde lid WWB heeft alleen betrekking op de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid aan te nemen en niet op de overige onderdelen van de arbeidsplicht, waaronder de verplichting om arbeid te verkrijgen (actieve sollicitatieverplichting en inschrijving bij CWI) en de plicht om mee te werken aan een traject (re-integratieplicht). De reintegratieplicht van alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar is gebaseerd op de bepalingen in artikel 7 WWB (de ondersteuningsverantwoordelijkheid van de gemeente), artikel 9, eerste lid WWB (de re-integratie- en arbeidsverplichtingen van de uitkeringsgerechtigde en artikel 9, tweede lid WWB (de individuele ontheffingsmogelijkheid van de uitkeringsgerechtigde). Voor de alleenstaande ouders gelden voor de re-integratie- en sollicitatieplicht geen bijzondere bepalingen. Het toetsingskader zoals dat is beschreven in deze richtlijn is dus onverkort van toepassing op een verzoek tot ontheffing van de sollicitatieplicht en/of de reintegratieplicht van alleenstaande ouders met kinderen tot 12 jaar oud.<vet>7.3. MANTELZORGERS</vet>Alleenstaande ouders met een gehandicapt kind tot 18 jaar Aan een alleenstaande ouder kan ontheffing worden verleend van de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid aan te nemen, als de alleenstaande ouder een zorgwens heeft voor een inwonend gehandicapt kind tot 18 jaar.Aan een mantelzorgende uitkeringsgerechtigde kan alleen ontheffing of afstemming worden verleend van de plicht algemeen geaccepteerde arbeid aan te nemen, als de zorg wordt verleend aan familieleden in de eerste graad (ouders en kinderen) of tweede graad (grootouders, kleinkinderen, broers en zussen). Een besluit tot ontheffing of afstemming moet gebaseerd zijn op het onderstaande toetsingskader.<vet>7.3.1. TOETSINGSKADER BIJ MANTELZORG</vet>Een mantelzorgwens moet worden getoetst aan het onderstaande toetsingskader:

  • 1.

    Ontheffing van de plicht om algemeen geaccepteerde arbeid aan te nemen is in beginsel uitgesloten. De plicht werk te aanvaarden wordt afgestemd op de persoonlijke situatie van de mantelzorger. Er moet altijd worden gestreefd naar een situatie waarin de mantelzorger zijn zorgtaken kan combineren met (parttime) werk. De sollicitatieplicht moet ook worden afgestemd op de situatie van de mantelzorger, maar een volledige ontheffing is in beginsel uitgesloten.

  • 2.

    In het oordeel moet ook worden meegenomen of de zorgbehoevende aanspraak kan maken op andere zorgvoorzieningen of zorgvoorzieningen kan inkopen (bijvoorbeeld via een PGB) die gelijkwaardig zijn aan de zorg die door de mantelzorger wordt geleverd.

  • 3.

    In uitzonderlijke gevallen kan afstemming van de arbeidsplicht, bijvoorbeeld door ontheffing van de plicht om alle geaccepteerde arbeid aan te nemen en de actieve sollicitatieplicht, of de ontheffing daarvan voor een langere periode dan een jaar worden verleend.

  • 4.

    Mantelzorgers worden in beginsel niet ontheven van de re-integratieplicht. Op grond van artikel 9, tweede lid WWB, worden de aangeboden voorzieningen afgestemd op de situatie van de mantelzorger.

  • 5.

    Er is een indicatie voor een ontheffing van de arbeidsplicht als de zorgbehoevende is aangewezen op duurzame zorg en aandacht van de mantelzorger en dat het aannemen van werk door de mantelzorger ertoe zal leiden dat de zorgbehoevende raakt aangewezen op duurzame intramurale zorg, bijvoorbeeld in de vorm van een gezinsvervangend tehuis, verpleeghuis, instelling voor wonen en zorg. Het is aan de uitkeringsgerechtigde om (bijvoorbeeld door een medische verklaring van een specialist of beschikking van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)) aan te tonen of hiervan sprake is.

<vet>8.0. TIJDELIJKE ONTHEFFING MAXIMAAL 36 MAANDEN IN VERBAND MET ERNSTIGE MEDISCHE OF PSYCHOSOCIALE PROBLEMEN</vet>Uitkeringsgerechtigden die in verband met fysieke of psychosociale beperkingen tijdelijk geen perspectief hebben op de arbeidsmarkt en waarvoor de inzet van re-integratieinstrumenten op dat moment niet tot het gewenste resultaat (uitstroom naar regulier werk of een stijging op de re-integratieladder) zal leiden, kunnen tijdelijk voor een langere periode worden vrijgesteld van hun actieve arbeidsplicht- en re-integratieplicht. Voor het verlenen van een tijdelijke vrijstelling kan worden gedacht aan onder andere verslaafden en personen met ernstige, langdurige fysieke of psychosociale beperkingen. Van de fysieke of psychosociale beperkingen moet de aard, omvang en verwachte duur zijn vastgesteld door een onafhankelijk deskundige (arbeidsmedisch adviseurs Ausems en Kerkvliet). Als de problemen zo ernstig zijn dat het afstemmen van verplichtingen niet (meer) re&#xEB;el is, kan een ontheffing voor maximaal 36 maanden van de zowel de actieve arbeids- en re-integratieplicht worden verleend. Daarna volgt een heronderzoek en kan op basis van het nieuwe advies opnieuw ontheffing worden verleend. De tijdelijke vrijstelling is niet aan leeftijd gebonden.De volgende verplichtingen blijven van toepassing:

  • 1.

    algemeen geaccepteerd werk aan te nemen als dat wordt aangeboden en

  • 2.

    als werkloos werkzoekende zich te laten inschrijven en ingeschreven te blijven bij het CWI.

NB. In sommige gevallen kan het zelfs noodzakelijk zijn dat de uitkeringsgerechtigde wordt verplicht aan verbetering van zijn fysieke en/of psychosociale problemen te werken. Dezeverplichting kan worden opgelegd met toepassing van artikel 55 WWB (Nadere verplichtingen).<vet>9.1. BLIJVENDE ONTHEFFING 57&#xBD; JARIGEN EN OUDER OP MOMENT VAN OMZETTING VAN ABW NAAR WWB</vet>Bij de individuele omzetting van de Abw-uitkering naar een WWB-uitkering kon de gemeente voor de doelgroep uitkeringsgerechtigden van 57&#xBD; jaar volstaan met een zorgvuldige,&#xE9;&#xE9;nmalige beoordeling van het perspectief op betaalde arbeid. Als tijdens deze beoordeling kon worden geconcludeerd dat de afstand tot de arbeidsmarkt nauwelijks meer viel te overbruggen met de voorzieningen uit de verordening en/of notitie, dan werd volstaan met een blijvende ontheffing van de actieve arbeidsplicht (sollicitatieplicht) en re-integratieverplichting. Voor deze groep is een heronderzoek doelmatigheid niet meer noodzakelijk. De volgende verplichtingen bleven blijven van toepassing:

  • 1.

    algemeen geaccepteerd werk aan te nemen als dat wordt aangeboden en

  • 2.

    als werkloos werkzoekende zich te laten inschrijven en ingeschreven te blijven bij het CWI.

In die gevallen waarin werd beoordeeld dat er voor de uitkeringsgerechtigde nog wel kansen op de arbeidsmarkt aanwezig waren bleven de arbeids- en re-integratieverplichtingen gelden. Er werden afspraken gemaakt over de inspanningen van beide partijen om deze kansen te benutten en de uitstroom te bevorderen. Dit werd vastgelegd in een beschikking en/of trajectplan. NB. Op basis van de voorwaarden in dit hoofdstuk kunnen er geen uitkeringsgerechtigden meer blijvend worden vrijgesteld van verplichtingen omdat het hier een &#xE9;&#xE9;nmalige actie betrof. <vet>9.2 TIJDELIJKE ONTHEFFING 57&#xBD; JARIGEN EN OUDER NA OMZETTING VAN ABW NAAR WWB</vet>De kansen op de arbeidsmarkt zijn voor uitkeringsgerechtigden van 57&#xBD; jaar en ouder niet groot. Voor deze categorie is een tijdelijke ontheffing van maximaal &#xE9;&#xE9;n jaar op basis vaneen individuele toets mogelijk. Daarbij is de combinatie van de arbeidsmarktsituatie van dat moment en de individuele omstandigheden van de uitkeringsgerechtigde bepalend ofeen tijdelijke ontheffing (maximaal &#xE9;&#xE9;n jaar) van de arbeidsverplichtingen actieve arbeidsplicht (sollicitatieplicht) en re-integratie-verplichting kan worden verleend. De volgende verplichtingen blijven van toepassing:

  • 1.

    algemeen geaccepteerd werk aan te nemen als dat wordt aangeboden en

  • 2.

    als werkloos werkzoekende zich te laten inschrijven en ingeschreven te blijven bij het CWI.

<vet>9.3. BLIJVENDE ONTHEFFING 57&#xBD; JARIGEN EN OUDER NA OMZETTING VAN ABW NAAR WWB</vet>Uitkeringsgerechtigden die geen enkel perspectief meer hebben op de arbeidsmarkt en de inzet van re-integratie-instrumenten niet zal leiden tot uitstroom naar regulier werk of een stijging op de re-integratieladder kunnen blijvend worden ontheven van de actieve sollicitatie- en re-integratieplicht. Criteria voor deze definitieve ontheffing zijn:

  • 1.

    de uitkeringsgerechtigde is 57&#xBD; jaar of ouder en

  • 2.

    langer dan vijf jaar werkloos en

  • 3.

    in de afgelopen vijf jaar is er, gerekend vanaf het moment van beoordeling, geen reintegratietraject aangeboden, &#xF3;f

  • 4.

    in de afgelopen vijf jaar is er, gerekend vanaf het moment van beoordeling, tenminste &#xE9;&#xE9;n re-integratietraject doorlopen dat al dan niet voortijdig werd afgebroken, &#xF3;f

  • 5.

    op basis van een indicatiebesluit niet geschikt wordt geacht voor een WSW-dienstverband (ondergrens).

Bij de verlening van deze blijvende ontheffing worden individuele omstandigheden (medisch en psychosociaal) van de uitkeringsgerechtigde zwaar meegewogen. Deze aanvullende individuele omstandigheden moeten in de rapportage en het besluit tot ontheffing worden meegenomen. Voor deze groep is na ontheffing geen heronderzoek doelmatigheid meer noodzakelijk. De volgende verplichtingen blijven van toepassing:

  • 1.

    algemeen geaccepteerd werk aan te nemen als dat wordt aangeboden en

  • 2.

    als werkloos werkzoekende zich te laten inschrijven en ingeschreven te blijven bij het CWI.

<vet>10.0. DEELNAME AAN TRAJECTEN</vet>Uitkeringsgerechtigden, die tijdelijk of blijvend ontheven zijn van de actieve sollicitatie- en re-integratieplicht maar zelf aangeven te willen deelnemen aan een re-integratietraject zoals&#x2018;Iedereen in beweging&#x2019; worden, na toestemming van de casemanager, tot het traject toegelaten. Deelname is vanaf dat moment niet meer vrijblijvend. Dit wordt vastgelegd in een beschikking. Als de casemanager op basis van een deskundig (medisch) advies beoordeelt dat het wenselijk is dat de uitkeringsgerechtigde die tijdelijk of blijvend is ontheven van de actieve sollicitatieen re-integratieplicht, deelneemt aan een re-integratietraject, dan wordt de uitkeringsgerechtigde verplicht deel te nemen aan het traject. Dit wordt door middel van een beschikking aan de uitkeringsgerechtigde medegedeeld. Als de uitkeringsgerechtigde weigert deel te nemen aan het traject of het traject moedwillig afbreekt dan kan dat gevolgen hebben voor de hoogte van de uitkering (maatregel). Tijdelijk of blijvend vrijgestelde uitkeringsgerechtigden worden actief gewezen op mogelijkheden van maatschappelijke participatie, zoals vrijwilligerswerk, sociale, culturele en educatieve activiteiten, bijvoorbeeld via Scala en het Friesland College. Het betreft in deze situatiegeen re-integratie-instrument. Dit is onder andere gebaseerd op richtlijnen ontleend aan de verzamelbrief ministerie SZW van december 2003.<vet>11.0. DUALITEIT</vet>De gemeente wil meer dualiteit, in de vorm van werk in combinatie met vorming, aanbrengen in de trajecten die worden aangeboden aan uitkeringsgerechtigden. Vanuit die visie wordt in alle andere dan in de hierboven genoemde gevallen, geen ontheffing verleend van de arbeidsplicht voor de duur van het re-integratietraject. Het is de casemanager die, in overleg met het re-integratiebedrijf vaststelt hoe, wanneer en in welke mate tijdens het re-integratietraject inhoud wordt gegeven aan die arbeidsplicht. Dit geldt ook voor personen die een inburgeringstraject op grond van de WI volgen. De deelnemer wordt niet ontheven van de arbeidsplicht, maar in de toepassing ervan wordt uiteraard rekening gehouden met het inburgeringsprogramma. Dualiteit in het traject voor deze groep heeft eveneens een positief effect op de kwaliteit van het programma.De Richtlijn is een samenvoeging van de besluiten van het college van:- 22 mei 2005, agendapunt 5-7- 13 februari 2007, agendapunt 9- 24 april 2007, agendapunt 7Collegebesluit 16 oktober 2007