Verordening klachtencommissie toewijzing corporatiewoningen voor de gemeente Purmerend

Geldend van 27-04-2003 t/m heden

Intitulé

Verordening klachtencommissie toewijzing corporatiewoningen voor de gemeente Purmerend

Het college van de gemeente Purmerend,

gelet op artikel 84 van de Gemeentewet,

overwegende dat de vigerende verordening aan vernieuwing toe is in verband met het in 2002 in werking getreden dualisme,

besluit:

1. in te stellen de klachtencommissie toewijzing corporatiewoningen Purmerend

2. vast te stellen de Verordening klachtencommissie toewijzing corporatiewoningen voor de gemeente Purmerend

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie:de klachtencommissie als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Huisvestingswet, genaamd: klachtencommissie toewijzing corporatiewoningen Purmerend;

  • b.

    convenant:het vigerende Convenant Woonruimteverdeling Purmerend;

  • c.

    klacht:een door de belanghebbende schriftelijk aan de commissie kenbaar gemaakt ongenoegen, betrekking hebbend op beslissingen van één der convenantspartijen, ter uitvoering van het convenant, waardoor de klager rechtstreeks in zijn belang is getroffen;

  • d.

    college:het college van burgemeester en wethouders van Purmerend.

Artikel 2 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit drie leden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde leden kunnen worden vervangen door plaatsvervangende leden.

  • 3. De leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd door het college.

  • 4. Er kunnen uitsluitend leden en plaatsvervangende leden worden benoemd, die geen zodanige binding hebben met de convenantspartijen, dat de commissie haar taak niet onafhankelijk van de convenantspartijen kan uitoefenen.

  • 5. De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 6. Het lidmaatschap van de commissie eindigt:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van het lid;

    • b.

      door overlijden;

    • c.

      indien niet meer wordt voldaan aan de vereiste onafhankelijkheid als bedoeld in het vierde lid.

  • 7. In de vervanging van afgetreden (plaatsvervangende) leden wordt zo spoedig mogelijk voorzien op de wijze als bedoeld in het derde en vierde lid.

  • 8. Het college kent aan de leden van de commissie een presentiegeld toe.

Artikel 3 Secretariaat

  • 1. Het college stelt ten behoeve van de commissie een ambtelijk secretaris aan. Deze verleent administratieve en organisatorische ondersteuning en draagt zorg voor het goed kunnen functioneren van de commissie.

  • 2. De secretaris is voor zijn werkzaamheden verantwoording verschuldigd aan de commissie.

  • 3. De commissie stelt de taakverdeling vast tussen haarzelf en de secretaris, alsmede de werkwijze van de secretaris.

Artikel 4 Taak van de commissie

  • 1. De commissie heeft tot taak alle klachten te onderzoeken en brengt daarover een bindend advies uit aan het college.

  • 2. De commissie beoordeelt alle aan haar gerichte klachten op ontvankelijkheid en bij gebleken ontvankelijkheid op gegrondheid.

  • 3. De commissie heeft tevens een signalerende en adviserende taak. De commissie kan naar aanleiding van de behandeling van klachten die haar bereiken knelpunten signaleren die zich voordoen bij de uitvoering van het stelsel van woonruimteverdeling. Op grond van deze signalering kan de commissie aanbevelingen doen aan de convenantspartijen.

Artikel 5 Vergaderingen van de commissie

  • 1. De commissie komt ten minste eenmaal per jaar ter vergadering bijeen teneinde uitvoering te geven aan het bepaalde in artikel 9. De commissie komt voorts zo vaak als nodig bijeen ter behandeling van ingediende klachten.

  • 2. De secretaris draagt zorg voor het tijdig uitnodigen van de leden van de commissie onder mededeling van de punten, vermeld op de agenda. De secretaris draagt zorg voor het verzenden aan de leden van de op de agenda betrekking hebbende stukken.

  • 3. Vergaderingen van de commissie vinden geen doorgang indien minder dan drie leden en/of plaatsvervangende leden aanwezig zijn.

  • 4. De secretaris draagt zorg voor verslaglegging van de vergadering van de commissie.

  • 5. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.

Artikel 6 De klachtenprocedure

  • 1. Een klacht dient voorzien van naam, adres en handtekening van de klager en met omschrijving van de gronden van de klacht te worden ingediend bij het secretariaat van de commissie.

  • 2. De klager ontvangt binnen twee weken na ontvangst van de klacht schriftelijk bericht van ontvangst. Binnen twee weken na ontvangst van de klacht wordt de convenantspartij waartegen de klacht zich richt, schriftelijk van de klacht op de hoogte gesteld.

  • 3. De klachten worden door de commissie mondeling behandeld in een daarvoor bijeengeroepen vergadering.

  • 4. De commissie gaat niet over tot de inhoudelijke behandeling van de klacht indien zij vaststelt dat deze niet-ontvankelijk is. De commissie acht de klacht niet-ontvankelijk, indien:

    • a.

      de brief geen klacht bevat;

    • b.

      de klacht niet voldoet aan het eerste lid;

    • c.

      meer dan 12 weken verstreken zijn sinds de gebeurtenis waarop de klacht betrekking heeft;

    • d.

      de klacht is gericht tegen een besluit waartegen een bestuursrechtelijke voorziening openstaat of heeft opengestaan op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 5. De commissie stelt de klager en andere betrokken partijen in de gelegenheid zich te laten horen en nadere inlichtingen te geven. Partijen worden daartoe tijdig schriftelijk opgeroepen. Partijen kunnen zich laten bijstaan door een ter zake deskundige en zich laten vertegenwoordigen.

  • 6. De commissie kan bepalen anderen dan partijen genoemd in het vijfde lid te horen als zij meent dat dit bijdraagt tot de juiste afhandeling van de klacht. In dat geval zal de klager en andere betrokken partijen in de uitnodiging voor de vergadering worden medegedeeld wie mede zijn uitgenodigd.

  • 7. De commissie kan bepalen anderen dan partijen genoemd in het vijfde lid in de gelegenheid te stellen schriftelijke inlichtingen te verstrekken, als zij meent dat dit bijdraagt tot de juiste afhandeling van de klacht.

  • 8. De voor het horen in de vergadering van de commissie uitgenodigde personen krijgen inzage in de stukken die betrekking hebben op de klacht.

  • 9. Partijen worden in elkaars aanwezigheid gehoord, tenzij de commissie anders beslist. Indien partijen hiertoe verzoeken kan de voorzitter van de commissie in afwijking van artikel 5, vijfde lid bepalen dat het gedeelte van de vergadering van de commissie waarin betrokkenen worden gehoord, openbaar is.

Artikel 7 Beraadslaging, advies en beslissing

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist over de ingediende klacht op basis van de ingebrachte stukken welke betrekking hebben op de klacht en op basis van hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen.

  • 3. De commissie brengt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes weken na ontvangst van de klacht, schriftelijk advies uit. De commissie kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen.

  • 4. De klager, de betrokken partijen en de commissie worden van de beslissing van het college op het advies van de commissie in kennis gesteld.

  • 5. In het geval dat de klacht niet ontvankelijk wordt verklaard, verwijst het college de klager zo mogelijk naar een instantie die zij ter zake wel bevoegd achten.

  • 6. Bij de beslissing worden de overwegingen die tot het advies van de commissie hebben geleid, weergegeven.

Artikel 8 Informatievoorziening

  • 1. Convenantspartijen zijn verplicht de commissie kennis te laten nemen van alle relevante informatie, betrekking hebbende op de klacht.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 7, derde lid, en artikel 9, zijn de leden en de plaatsvervangende leden van de commissie verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen bij de uitoefening van hun taak bekend is geworden, voor zover dat uit de aard der zaak volgt.

Artikel 9 Verslag en werkzaamheden

  • 1. Jaarlijks stelt de commissie binnen zes maanden na afloop van de verslagperiode, welke loopt van 1 januari tot 31 december van enig jaar, een verslag op van haar werkzaamheden ten behoeve van het college.

  • 2. Het verslag bevat ten minste:

    • a.

      een overzicht van de behandelde klachten en de daarop genomen beslissingen;

    • b.

      de aanbevelingen die op grond van artikel 4, derde lid, zijn uitgebracht;

    • c.

      de eventuele adviezen van de commissie ten aanzien van de wenselijkheid deze verordening te wijzigen.

  • 3. In afwijking van het eerste lid stelt de commissie binnen negen maanden nadat zij voor de eerste maal benoemd is, een verslag op van de eerste zes maanden van haar functioneren.

Artikel 10 Slotbepaling

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de commissie.

  • 2. De commissie zoekt daarbij aansluiting bij het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2. Op de dag, bedoeld in het eerste lid wordt ingetrokken de Verordening op de klachtencommissie toewijzing corporatiewoningen Purmerend 1998.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening op de klachtencommissie toewijzing corporatiewoningen Purmerend 2003.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 4 april 2003
Het college van Purmerend,
de secretaris, A. Leijnse
de burgemeester, L. Verbeek