Regeling vervallen per 26-07-2016

Reglement fonds nazorg gesloten stortplaatsen voor de provincie Limburg

Geldend van 23-12-2005 t/m 25-07-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2002

Intitulé

Reglement fonds nazorg gesloten stortplaatsen voor de provincie Limburg

REGLEMENT FONDS NAZORG GESLOTEN STORTPLAATSEN VOOR DE PROVINCIE LIMBURG

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    het fonds: het Fonds Nazorg gesloten stortplaatsen provincie Limburg;

  • b.

    de wet: de Wet milieubeheer;

  • c.

    storten van afvalstoffen, stortplaats, gesloten stortplaats en bedrijfsgebonden stortplaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 8.47 lid 1 en 2 van de wet, doch met uitsluiting van stortplaatsen zoals omschreven in artikel 15:43 van de wet en het storten op zulke stortplaatsen;

  • d.

    nazorg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 8.49 lid 1 van de wet;

  • e.

    uitvoeringsorganisatie: de rechtspersoon of de instantie waaraan op grond van artikel 8.50 lid 2 van de wet door Gedeputeerde Staten de zorg voor de uitvoering van de nazorgwerkzaamheden, zoals aangegeven in lid 1 van dat artikel, is opgedragen.

  • f.

    de gedeputeerden: de gedeputeerde belast met de provinciale financiën en de gedeputeerde belast met de nazorg, dan wel, in het geval twee portefeuilles bij één persoon berusten, een door Gedeputeerde Staten aan te wijzen tweede gedeputeerde.

Artikel 2 Doel

  • 1.

    Het fonds heeft tot doel de werkzaamheden en taken te vervullen die de wet in artikel 15.47 voorschrijft of mogelijk maakt.

  • 2.

    Het fonds is gevestigd te Maastricht, ten kantore van de provincie Limburg.

Artikel 3 Beheer en vertegenwoordiging

  • 1.

    Gedeputeerde Staten zijn belast met het beheer van het fonds.

  • 2.

    De in artikel 1 onder f. genoemde gedeputeerden zijn gemachtigd tot het dagelijks beheer van het fonds.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen het hoofd van de afdeling Financiën machtigen tot het namens hen verrichten van beheersdaden.

  • 4.

    De in artikel 1 onder f. genoemde gedeputeerden vertegenwoordigen ieder afzonderlijk het fonds in en buiten rechte.

Artikel 4 Toepasselijkheid comptabiliteitsvoorschriften

Op de begroting, de begrotingswijzigingen, de meerjarenraming, de jaarrekening en het jaarverslag van het fonds zijn de comptabiliteitsvoorschriften zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Begroting en rekening

  • 1.

    Gedeputeerde Staten bieden jaarlijks gelijktijdig met de ontwerpbegroting van de provincie, aan Provinciale Staten een ontwerp aan voor de begroting van het fonds met toelichting én een meerjarenraming voor ten minste drie jaar op het begrotingsjaar volgende jaren met toelichting.

  • 2.

    Ten laste van het fonds kunnen slechts uitgaven worden gedaan tot de bedragen die hiervoor op begroting zijn gebracht.

  • 3.

    Provinciale Staten stellen gelijktijdig met de begroting van de provincie de begroting van het fonds vast in het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor zij dienen.

  • 4.

    Besluiten tot wijziging van de begroting kunnen tot uiterlijk het eind van het desbetreffende begrotingsjaar worden genomen.

Artikel 6 Verantwoording

  • 1.

    Gedeputeerde Staten leggen aan Provinciale Staten over elk begrotingsjaar verantwoording af van het gevoerde financieel beheer van het nazorgfonds onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag van het fonds, gelijktijdig met het overleggen aan Provinciale Staten van de jaarrekening van de provincie.

  • 2.

    De jaarrekening gaat vergezeld van een accountantsverklaring.

  • 3.

    Het begrotingsjaar van het fonds is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 4.

    Provinciale Staten stellen de jaarrekening van het fonds vast in het jaar volgende op het begrotingsjaar, gelijktijdig met de rekening van de provincie.

  • 5.

    De vastgestelde jaarrekening wordt toegezonden aan degenen aan wie de nazorgheffing is opgelegd.

Artikel 7 Geldmiddelen

  • 1.

    Het fonds wordt gevoed met de baten als genoemd in artikel 15.47 lid 5 en 6 van de wet.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten dragen er zorg voor dat het vermogen van het fonds zodanig is samengesteld dat het fonds steeds aan zijn verplichtingen kan voldoen.

Artikel 8 Beleggingen en geldleningen

  • 1.

    Gedeputeerde Staten beleggen de beschikbare gelden van het fonds overeenkomstig de regels die daarvoor door Provinciale Staten zijn vastgesteld en zijn neergelegd in het Treasurystatuut provincie Limburg, met dien verstande dat in aanvulling hierop tevens de Regeling tot wijziging van de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden van toepassing is.

  • 2.

    In het geval onvoorzien nazorgkosten opkomen en het fonds niet voldoende nazorgmiddelen ter beschikking staan om deze kosten te dekken kunnen Gedeputeerde Staten een vaste geldlening aangaan met een geldgever met dien verstande dat:

    • a.

      het rentepercentage niet hoger zal zijn dan de op de kapitaalmarkt geldende rentevoet.

    • b.

      de aflossing zal geschieden in ten hoogste veertig jaar.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen besluiten tot het aangaan van rekeningcourantovereenkomsten.

Artikel 9 Bestedingen

Uit het fonds worden bestreden de kosten als genoemd in artikel 15.47 lid 7 van de wet.

Artikel II Inwerkingtreding en terugwerkende kracht

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 1 oktober 2002.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd,  
L.J.P.M. Frissen, voorzitter
drs. W.L.J. Weijnen, secretaris
 
Uitgegeven, 22 december 2005  
De Secretaris,
drs. W.L.J. Weijnen