Regeling vervallen per 12-02-2015

Reglement van Orde voor de Statencommissies Provincie Limburg 2010

Geldend van 30-11-2010 t/m 01-11-2012

REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE STATENCOMMISSIES PROVINCIE LIMBURG 2010 

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 

In dit Reglement van Orde wordt verstaan onder:

  • a.

    Voorzitter: voorzitter van een Statencommissie of diens vervanger;

  • b.

    Lid: lid van een Statencommissie;

  • c.

    Griffier: de griffier der Staten of diens plaatsvervanger;

  • d.

    Commissiegriffier: een medewerker van de griffie die de rol van secretaris van een Statencommissie

    vervult of diens vervanger;

  • e.

    Vergadering: vergadering van een Statencommissie;

  • f.

    Presidium: het Presidium als bedoeld in artikel 4 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen

    van Provinciale Staten van Limburg 2008;

  • g.

    Agendacommissie: de commissie als bedoeld in artikel 5 van het Reglement van Orde voor de

    vergaderingen van Provinciale Staten van Limburg 2008.

  • h.

    Hamerstuk: voorstel dat blijkens unaniem advies van de commissie geen behandeling door

    Provinciale Staten behoeft.

Hoofdstuk 2 Taken en samenstelling 

Artikel 2 Taken 

  • 1.

    Een Statencommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden van de besluitvorming door Provinciale Staten – waaronder mede wordt

      verstaan het uitbrengen van advies – over:

      • -

        voorstellen die aan Provinciale Staten worden gedaan door het college van Gedeputeerde

        Staten of de Commissaris van de Koningin;

      • -

        initiatiefvoorstellen als bedoeld in artikel 35 van het Reglement van Orde voor de

        vergaderingen van Provinciale Staten;

    • b.

      het uitbrengen van advies aan Provinciale Staten uit eigen beweging;

    • c.

      het voeren van overleg met Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koningin over het

      gevoerde bestuur of over door hen verstrekte inlichtingen;

    • d.

      het in voorkomend geval houden van hoorzittingen, werkbezoeken of andere bijeenkomsten

      omtrent onderwerpen die de desbetreffende Statencommissie aangaan.

  • 2.

    Voordat een voorstel of onderwerp van Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koningin

    aan Provinciale Staten wordt voorgelegd, legt het Presidium of de griffier namens het Presidium het

    voorstel of onderwerp voor aan de betrokken Statencommissie.

  • 3.

    Een voorstel dat zich naar het oordeel van het Presidium leent voor besluitvorming door Provinciale

    Staten, zonder dat daarover allereerst advies wordt uitgebracht door een Statencommissie, wordt

    rechtstreeks op de voorlopige agenda van de vergadering van Provinciale Staten geplaatst, nadat

    daarover met de voorzitter van de desbetreffende commissie overleg is gevoerd.

Artikel 3 Samenstelling 

  • 1.

    Voor benoeming tot lid komen alleen Statenleden in aanmerking.

  • 2.

    De voorzitter van Provinciale Staten wijst, op voordracht van de onderscheiden Statenfracties, de

    leden van de commissies aan, met inachtneming van het gestelde in het eerste lid en het derde lid

    van dit artikel, tenzij Provinciale Staten anders bepalen.

  • 3.

    Ieder lid van Provinciale Staten heeft zitting in ten minste één commissie.

  • 4.

    De fracties regelen zelf de vervanging van hun leden, met inachtneming van het gestelde in het

    eerste lid van dit artikel.

Artikel 4 Voorzitter 

  • 1.

    Naast de in artikel 3 bedoelde leden, benoemt de voorzitter van Provinciale Staten, gehoord het

  • Presidium, de voorzitters van de Statencommissies.

  • 2.

    De commissies wijzen uit hun midden een plaatsvervangend voorzitter aan. Bij ontstentenis van de

  • voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter wijst de commissie uit zijn midden ad hoc een voorzitter

  • aan of fungeert het langstzittende Statenlid als voorzitter naar analogie van art. 75 lid1 Provinciewet.

  • 3.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van dit reglement;

    • d.

      hetgeen dit reglement hem verder opdraagt.

  • 4.

    De voorzitter heeft geen stemrecht.

Artikel 5 Zittingsduur en vacatures 

  • 1.

    De zittingsperiode van de leden en de voorzitters eindigt in ieder geval aan het einde van de

    zittingsperiode van Provinciale Staten.

  • 2.

    Het lidmaatschap van een commissie eindigt van rechtswege met ingang van de dag waarop een lid

    niet langer lid is van Provinciale Staten.

  • 3.

    Een lid en de voorzitter kunnen ten allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling

    aan de voorzitter van Provinciale Staten. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling|

    in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 4.

    Indien een vacature ontstaat, beslist de voorzitter van Provinciale Staten in overleg met het Presidium

    zo spoedig mogelijk over de vervulling van die vacature.

Artikel 6 Commissiegriffier 

Bij elke vergadering van een commissie is de commissiegriffier aanwezig, die de voorzitter en de commissie ondersteunt.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen 

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen 

Artikel 7 Vergaderfrequentie 

  • 1.

    In de regel vinden de vergaderingen van de Statencommissie plaats op aan het begin van ieder

    kalenderjaar door het Presidium vastgestelde data in het Gouvernement.

  • 2.

    Een Statencommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien vijf leden

    schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of aanvangsuur bepalen. Hij meldt dit aan

    de agendacommissie.

  • 4.

    Tot de keuze van een andere locatie wordt besloten indien daartoe aanleiding bestaat.

Artikel 8 Openbaarheid 

  • 1.

    De vergaderingen van de Statencommissies zijn openbaar.

  • 2.

    De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een tiende van de leden die de presentielijst

    hebben getekend daar om verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3.

    De commissie beslist of er achter gesloten deuren wordt vergaderd en wie daarbij aanwezig mogen

    zijn.

  • 4.

    Met betrekking tot een besloten vergadering gelden de artikelen 23 e.v. van dit reglement.

Artikel 9 Oproep 

  • 1.

    De voorzitter, of de commissiegriffier namens deze, verzendt als regel ten minste veertien dagen voor

    een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de

    vergadering, alsmede een voorlopige agenda. In spoedeisende gevallen kan de oproep per e-mail of

    telefonisch plaatsvinden.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden zoveel mogelijk tegelijkertijd met de

    oproep verzonden met uitzondering van de stukken waarop geheimhouding berust als bedoeld in

    artikel 25 resp. 91 van de Provinciewet.

  • 3.

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 10, tweede lid, worden deze

    agenda en de daarop vermelde stukken zo spoedig mogelijk voor aanvang van de vergadering aan

    de leden verzonden.

  • 4.

    Voor de eerste vergadering na de verkiezing van Provinciale Staten geschiedt de oproeping door de

    voorzitter van Provinciale Staten.

Artikel 10 De agenda 

  • 1.

    Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden stelt de voorzitter, zo nodig in afstemming met de

    agendacommissie, de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2.

    Op voorstel van de voorzitter dan wel op verzoek van een lid van de Statencommissie resp. van een

    lid van Gedeputeerde Staten kan een onderwerp aan de voorlopige agenda worden toegevoegd. Het

    verzoek dient ten minste zeven dagen voor aanvang van de vergadering bij de voorzitter te worden

    ingediend. Het verzoek moet gemotiveerd zijn en betrekking hebben op een actuele ontwikkeling

    binnen het werkgebied van de commissie.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen kan van de termijn in het tweede lid worden afgeweken. Zulks staat ter

    beoordeling van de voorzitter.

  • 4.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de Statencommissie de agenda vast.

  • 5.

    Wanneer de Statencommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid acht voor de

    beraadslaging, kan zij aan Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koningin, of in geval van

    een initiatiefvoorstel aan de indiener(s) daarvan, nadere inlichtingen of advies vragen. De

    Statencommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw wordt

    geagendeerd.

  • 6.

    Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de Statencommissie de volgorde van

    behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 7.

    De voorzitter van een Statencommissie kan besluiten een voorstel of onderwerp niet op de agenda te

    plaatsen indien dat voorstel of onderwerp niet tijdig is verstuurd. Hij doet hiervan terstond mededeling

    aan de Statencommissie.

Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken 

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden

    gelijktijdig met het verzenden van de oproepingsbrief voor de leden van de commissie bij de griffier

    ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving.

    Indien na het verzenden van de oproepingsbrief stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan

    mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het Gouvernement gebracht.

  • 3.

    Indien ten aanzien van stukken ingevolge artikel 91 Provinciewet geheimhouding is opgelegd, blijven

    deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier.

Paragraaf 2 Orde van de vergadering 

Artikel 12 Opening vergadering; quorum 

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien tenminste de helft van het aantal

    zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt

    de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en

    uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van

    de oproeping is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De

    Statencommissie kan echter over niet geagendeerde onderwerpen alleen beraadslagen of besluiten,

    indien blijkens de presentielijst tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 13 Spreekrecht burgers 

  • 1. Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezigen gezamenlijk gedurende maximaal

    dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a. een besluit van het provinciebestuur waartegen bezwaar, beroep of administratief beroep

      kunnen of konden worden ingesteld;

    • b. over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c. gedragingen waarover een klacht als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet

      bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • d. een onderwerp waarover door dezelfde persoon c.q. instantie in een vergadering van een

      Statenvergadering is of wordt ingesproken;

    • e. brieven zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid.

  • 3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 24 uur voor aanvang van de

    vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij het onderwerp, waarover hij het woord wil

    voeren, zijn naam, adres en zijn telefoonnummer.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde

    afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten spreektijd. Er vindt geen discussie plaats tussen de spreker

    en commissieleden. Commissieleden kunnen de spreker wel om verduidelijking van zijn standpunt

    vragen.

Artikel 14 Hoorzitting 

Indien de Statencommissie besluit tot het houden van een hoorzitting, is artikel 13 niet van toepassing en regelt de voorzitter de dagorde, de spreektijden en de volgorde van sprekers. Van de hoorzitting wordt een beknopt verslag gemaakt.

Artikel 15 Verslag 

  • 1. Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden

    gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het conceptverslag wordt op hetzelfde moment toegezonden

    aan de voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten indien deze aan de beraadslaging hebben

    deelgenomen.

  • 2. Bij het begin van de vergadering wordt het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden en de voorzitter hebben het recht een voorstel tot wijziging van het verslag aan de

    commissie te doen, indien het verslag naar hun oordeel onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft

    hetgeen gezegd of besloten is. Leden van Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koningin

    hebben dat recht, indien zij in de vergadering waarop het verslag betrekking heeft aan de

    beraadslaging hebben deelgenomen. Een voorstel tot wijziging wordt ten minste zeven dagen voor

    aanvang van de vergadering bij de commissiegriffier ingediend. Deze stelt de Statencommissie

    hiervan in kennis.

  • 4. In spoedeisende gevallen kan van de termijn in het derde lid worden afgeweken. Zulks staat ter

    beoordeling van de voorzitter.

  • 5. Het verslag moet inhouden:

    • a. de namen van de voorzitter, de commissiegriffier en de ter vergadering aanwezige leden,

      alsmede van overige personen die het woord hebben gevoerd;

    • b. de namen van de afwezige leden;

    • c. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d. een zakelijke samenvatting van het besprokene met vermelding van de namen der

      aanwezigen en hun respectieve fracties die het woord voerden;

    • e. een samenvatting van het advies aan Provinciale Staten.

  • 6. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 16 Ingekomen brieven 

  • 1.

    Ingekomen brieven, brieven van Gedeputeerde Staten daaronder inbegrepen, worden bij de

    Statencommissie geagendeerd als informerend stuk.

  • 2.

    Brieven die bij besluit van Provinciale Staten worden doorverwezen naar de desbetreffende

    Statencommissie worden eveneens geagendeerd als informerend stuk.

  • 3.

    Informerende stukken worden voor kennisgeving aangenomen.

  • 4.

    Wil een lid van de Statencommissie of een lid van het college een informerend stuk inhoudelijk

    behandeld hebben, dan dient hij hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de griffier van de

    Statencommissie; dit verzoek dient zeven dagen voor aanvang van de vergadering te zijn ingediend.

    De voorzitter beslist op een verzoek binnen een dag. In voorkomend geval hoort de voorzitter de

    Statencommissie.

  • 5.

    In spoedeisende gevallen kan van de termijn in het vierde lid worden afgeweken. Zulks staat ter

    beoordeling van de voorzitter.

  • 6.

    De voorzitter kan de Statencommissie gemotiveerd adviseren om een informerend stuk niet

    inhoudelijk te behandelen, ondanks een daartoe tijdig ingediend verzoek.

Artikel 17 Voorraadagenda 

  • 1.

    Elke commissie heeft een voorraadagenda die een overzicht geeft van de op langere termijn te

    behandelen stukken.

  • 2.

    De voorraadagenda is een vast agendapunt dat aan het eind van de vergadering aan de orde komt.

    Wijzigingen in deze agenda kunnen alleen op voorstel van Gedeputeerde Staten of na besluit van de

    commissie worden aangebracht.

  • 3.

    De voorzitter van de commissie stelt de voorraadagenda aan de orde in de agendacommissie.

  • 4.

    Een voorstel tot wijziging wordt ten minste zeven dagen voor aanvang van de vergadering bij de

    commissiegriffier ingediend. Deze stelt de Statencommissie daarvan in kennis.

  • 5.

    In spoedeisende gevallen kan van de termijn in het vierde lid worden afgeweken. Zulks staat ter

    beoordeling van de voorzitter.

Artikel 18 Toezeggingenlijst 

  • 1.

    Na afloop van elke vergadering stelt de voorzitter in overleg met het betrokken lid van Gedeputeerde

    Staten de voorlopige toezeggingenlijst vast. Deze bevat toezeggingen en afspraken gedaan resp.

    gemaakt tijdens de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige toezeggingenlijst maakt deel uit van de vergaderstukken en wordt elke vergadering

    door de Statencommissie vastgesteld. Buiten de vergadering om mogen in de vastgestelde

    toezeggingen geen wijzigingen worden aangebracht.

  • 3.

    Een voorstel tot wijziging wordt ten minste zeven dagen voor aanvang van de vergadering bij de

    commissiegriffier ingediend. Deze stelt de Statencommissie daarvan in kennis.

  • 4.

    In spoedeisende gevallen kan van de termijn in het derde lid worden afgeweken. Zulks staat ter

    beoordeling van de voorzitter.

Artikel 19 Aantal spreektermijnen 

  • 1.

    De beraadslaging over een voorstel van Gedeputeerde Staten, een initiatiefvoorstel, een

    burgerinitiatiefvoorstel of een voorstel van het Presidium geschiedt in ten hoogste twee termijnen,

    tenzij de Statencommissie anders beslist.

  • 2.

    De beraadslaging over andere stukken of onderwerpen geschiedt in een termijn.

  • 3.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 4.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of

    voorstel.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel keer een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd

    wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde, als bedoeld in artikel 22.

Artikel 20 Handhaving orde; schorsing 

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit Reglement van Orde te

      herinneren;

    • b. een lid hem interrumpeert; de voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere

      interrupties zijn betoog mag afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in

    behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert terwijl de voorzitter

    hem dit heeft verboden, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde

    geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft kan de voorzitter hem tijdens de vergadering

    waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd

    schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 21 Standpunt commissie 

  • 1.

    Indien de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht sluit hij de

    beraadslaging, tenzij de Statencommissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, wordt besloten of er een advies aan Provinciale Staten wordt

    uitgebracht, hoe de inhoud van het advies luidt.

  • 3.

    De voorzitter constateert na de beraadslaging of de commissie adviseert dat het voorstel als

    hamerstuk op de voorlopige agenda van de vergadering van Provinciale Staten wordt geplaatst.

  • 4.

    In het advies worden opgenomen de standpunten van alle aanwezige fracties, eventuele vragen die

    onbeantwoord zijn gebleven en een conclusie.

  • 5.

    Een Statencommissie kan besluiten – al dan niet op advies van de agendacommissie – een voorstel

    van Gedeputeerde Staten niet door te geleiden naar Provinciale Staten, maar voorzien van haar

    standpunt wederom in handen te stellen van Gedeputeerde Staten. De commissie stelt Provinciale

    Staten van dat besluit in kennis.

  • 6.

    Een Statencommissie kan – al dan niet op advies van de agendacommissie – een notitie van

    Gedeputeerde Staten doorsturen naar Provinciale Staten met het voorstel ter zake een besluit te

    nemen. De commissie stelt Gedeputeerde Staten daarvan in kennis.

  • 7.

    De commissie kan besluiten daarvoor in aanmerking komende voorstellen schriftelijk te behandelen.

  • 8.

    Het standpunt van de commissie wordt, zo mogelijk uiterlijk drie dagen voor de dag, waarop de

    vergadering van Provinciale Staten waarin dit aan de orde komt plaatsvindt, aan de leden van

    Provinciale Staten toegestuurd. 

Artikel 22 Voorstellen van orde 

  • 1.

    De voorzitter en de leden kunnen zowel mondeling tijdens de commissievergadering als schriftelijke

    voorafgaande aan de vergadering een voorstel doen dat de orde van de vergadering betreft.

  • 2.

    Over een voorstel van orde beslist de Statencommissie terstond.

Hoofdstuk 4 Besloten vergadering 

Artikel 23 Algemeen 

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit Reglement van Orde van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 24 Verslag 

  • 1.

    Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, dat niet openbaar wordt

    gemaakt, tenzij de Statencommissie anders beslist.

  • 2.

    Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden

    en de voorzitter bij de griffier ter inzage, tenzij de commissie anders beslist.

  • 3.

    Het verslag ligt bovendien ter inzage bij de griffier voor leden van Gedeputeerde Staten en de

    Commissaris van de Koningin, voor zover die waren uitgenodigd de besloten vergadering bij te

    wonen. Zij dienen het vertrouwelijk karakter van het verslag in acht te nemen.

  • 4.

    Het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten (deel van een) vergadering ter vaststelling

    aangeboden. De Statencommissie neemt een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit

    verslag.

  • 5.

    Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 25 Geheimhouding 

Voor afloop van de besloten vergadering beslist de Statencommissie overeenkomstig artikel 91 van de Provinciewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De Statencommissie dan wel Provinciale Staten kunnen besluiten de geheimhouding op te heffen.

Hoofdstuk 5 Toehoorders en pers 

Artikel 26 Toehoorders en pers 

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend vanaf de voor hen bestemde

    plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is

    verboden.

Artikel 27 Geluid- en beeldregistraties 

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de statencommissievergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan tijdig een verzoek aan de griffier en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen 

Artikel 28 Uitleg Reglement van Orde 

In de gevallen waarin dit Reglement van Orde niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het Reglement van Orde, beslist de Statencommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 29 Citeertitel 

Dit reglement kan worden aangehaald als “Reglement van Orde voor de Statencommissies provincie Limburg 2010”.  

Ondertekening

Provinciale Staten voornoemd,  

Dhr. L.J.P.M. Frissen, voorzitter  

Mw. Drs. J.J. Braam, griffier  

 

Uitgegeven,  

De griffier,  

Maastricht, 29 november 2010