Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR84602
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR84602/2
Regeling vervallen per 12-02-2015
Reglement van Orde voor de Statencommissies Provincie Limburg 2010
Geldend van 30-11-2010 t/m 01-11-2012
REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE STATENCOMMISSIES PROVINCIE LIMBURG 2010
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit Reglement van Orde wordt verstaan onder:
- a.
Voorzitter: voorzitter van een Statencommissie of diens vervanger;
- b.
Lid: lid van een Statencommissie;
- c.
Griffier: de griffier der Staten of diens plaatsvervanger;
- d.
Commissiegriffier: een medewerker van de griffie die de rol van secretaris van een Statencommissie
vervult of diens vervanger;
- e.
Vergadering: vergadering van een Statencommissie;
- f.
Presidium: het Presidium als bedoeld in artikel 4 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen
van Provinciale Staten van Limburg 2008;
- g.
Agendacommissie: de commissie als bedoeld in artikel 5 van het Reglement van Orde voor de
vergaderingen van Provinciale Staten van Limburg 2008.
- h.
Hamerstuk: voorstel dat blijkens unaniem advies van de commissie geen behandeling door
Provinciale Staten behoeft.
Hoofdstuk 2 Taken en samenstelling
Artikel 2 Taken
- 1.
Een Statencommissie heeft de volgende taken:
- a.
het voorbereiden van de besluitvorming door Provinciale Staten – waaronder mede wordt
verstaan het uitbrengen van advies – over:
- -
voorstellen die aan Provinciale Staten worden gedaan door het college van Gedeputeerde
Staten of de Commissaris van de Koningin;
- -
initiatiefvoorstellen als bedoeld in artikel 35 van het Reglement van Orde voor de
vergaderingen van Provinciale Staten;
- -
- b.
het uitbrengen van advies aan Provinciale Staten uit eigen beweging;
- c.
het voeren van overleg met Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koningin over het
gevoerde bestuur of over door hen verstrekte inlichtingen;
- d.
het in voorkomend geval houden van hoorzittingen, werkbezoeken of andere bijeenkomsten
omtrent onderwerpen die de desbetreffende Statencommissie aangaan.
- a.
- 2.
Voordat een voorstel of onderwerp van Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koningin
aan Provinciale Staten wordt voorgelegd, legt het Presidium of de griffier namens het Presidium het
voorstel of onderwerp voor aan de betrokken Statencommissie.
- 3.
Een voorstel dat zich naar het oordeel van het Presidium leent voor besluitvorming door Provinciale
Staten, zonder dat daarover allereerst advies wordt uitgebracht door een Statencommissie, wordt
rechtstreeks op de voorlopige agenda van de vergadering van Provinciale Staten geplaatst, nadat
daarover met de voorzitter van de desbetreffende commissie overleg is gevoerd.
Artikel 3 Samenstelling
- 1.
Voor benoeming tot lid komen alleen Statenleden in aanmerking.
- 2.
De voorzitter van Provinciale Staten wijst, op voordracht van de onderscheiden Statenfracties, de
leden van de commissies aan, met inachtneming van het gestelde in het eerste lid en het derde lid
van dit artikel, tenzij Provinciale Staten anders bepalen.
- 3.
Ieder lid van Provinciale Staten heeft zitting in ten minste één commissie.
- 4.
De fracties regelen zelf de vervanging van hun leden, met inachtneming van het gestelde in het
eerste lid van dit artikel.
Artikel 4 Voorzitter
- 1.
Naast de in artikel 3 bedoelde leden, benoemt de voorzitter van Provinciale Staten, gehoord het
-
Presidium, de voorzitters van de Statencommissies.
- 2.
De commissies wijzen uit hun midden een plaatsvervangend voorzitter aan. Bij ontstentenis van de
-
voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter wijst de commissie uit zijn midden ad hoc een voorzitter
-
aan of fungeert het langstzittende Statenlid als voorzitter naar analogie van art. 75 lid1 Provinciewet.
- 3.
De voorzitter is belast met:
- a.
het leiden van de vergadering;
- b.
het handhaven van de orde;
- c.
het doen naleven van dit reglement;
- d.
hetgeen dit reglement hem verder opdraagt.
- a.
- 4.
De voorzitter heeft geen stemrecht.
Artikel 5 Zittingsduur en vacatures
- 1.
De zittingsperiode van de leden en de voorzitters eindigt in ieder geval aan het einde van de
zittingsperiode van Provinciale Staten.
- 2.
Het lidmaatschap van een commissie eindigt van rechtswege met ingang van de dag waarop een lid
niet langer lid is van Provinciale Staten.
- 3.
Een lid en de voorzitter kunnen ten allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling
aan de voorzitter van Provinciale Staten. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling|
in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.
- 4.
Indien een vacature ontstaat, beslist de voorzitter van Provinciale Staten in overleg met het Presidium
zo spoedig mogelijk over de vervulling van die vacature.
Artikel 6 Commissiegriffier
Bij elke vergadering van een commissie is de commissiegriffier aanwezig, die de voorzitter en de commissie ondersteunt.
Hoofdstuk 3 Vergaderingen
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen
Artikel 7 Vergaderfrequentie
- 1.
In de regel vinden de vergaderingen van de Statencommissie plaats op aan het begin van ieder
kalenderjaar door het Presidium vastgestelde data in het Gouvernement.
- 2.
Een Statencommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien vijf leden
schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.
- 3.
De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of aanvangsuur bepalen. Hij meldt dit aan
de agendacommissie.
- 4.
Tot de keuze van een andere locatie wordt besloten indien daartoe aanleiding bestaat.
Artikel 8 Openbaarheid
- 1.
De vergaderingen van de Statencommissies zijn openbaar.
- 2.
De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een tiende van de leden die de presentielijst
hebben getekend daar om verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt.
- 3.
De commissie beslist of er achter gesloten deuren wordt vergaderd en wie daarbij aanwezig mogen
zijn.
- 4.
Met betrekking tot een besloten vergadering gelden de artikelen 23 e.v. van dit reglement.
Artikel 9 Oproep
- 1.
De voorzitter, of de commissiegriffier namens deze, verzendt als regel ten minste veertien dagen voor
een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de
vergadering, alsmede een voorlopige agenda. In spoedeisende gevallen kan de oproep per e-mail of
telefonisch plaatsvinden.
- 2.
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden zoveel mogelijk tegelijkertijd met de
oproep verzonden met uitzondering van de stukken waarop geheimhouding berust als bedoeld in
artikel 25 resp. 91 van de Provinciewet.
- 3.
Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 10, tweede lid, worden deze
agenda en de daarop vermelde stukken zo spoedig mogelijk voor aanvang van de vergadering aan
de leden verzonden.
- 4.
Voor de eerste vergadering na de verkiezing van Provinciale Staten geschiedt de oproeping door de
voorzitter van Provinciale Staten.
Artikel 10 De agenda
- 1.
Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden stelt de voorzitter, zo nodig in afstemming met de
agendacommissie, de agenda van de vergadering voorlopig vast.
- 2.
Op voorstel van de voorzitter dan wel op verzoek van een lid van de Statencommissie resp. van een
lid van Gedeputeerde Staten kan een onderwerp aan de voorlopige agenda worden toegevoegd. Het
verzoek dient ten minste zeven dagen voor aanvang van de vergadering bij de voorzitter te worden
ingediend. Het verzoek moet gemotiveerd zijn en betrekking hebben op een actuele ontwikkeling
binnen het werkgebied van de commissie.
- 3.
In spoedeisende gevallen kan van de termijn in het tweede lid worden afgeweken. Zulks staat ter
beoordeling van de voorzitter.
- 4.
Bij aanvang van de vergadering stelt de Statencommissie de agenda vast.
- 5.
Wanneer de Statencommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid acht voor de
beraadslaging, kan zij aan Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koningin, of in geval van
een initiatiefvoorstel aan de indiener(s) daarvan, nadere inlichtingen of advies vragen. De
Statencommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw wordt
geagendeerd.
- 6.
Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de Statencommissie de volgorde van
behandeling van de agendapunten wijzigen.
- 7.
De voorzitter van een Statencommissie kan besluiten een voorstel of onderwerp niet op de agenda te
plaatsen indien dat voorstel of onderwerp niet tijdig is verstuurd. Hij doet hiervan terstond mededeling
aan de Statencommissie.
Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken
- 1.
Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden
gelijktijdig met het verzenden van de oproepingsbrief voor de leden van de commissie bij de griffier
ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving.
Indien na het verzenden van de oproepingsbrief stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan
mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
- 2.
Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het Gouvernement gebracht.
- 3.
Indien ten aanzien van stukken ingevolge artikel 91 Provinciewet geheimhouding is opgelegd, blijven
deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier.
Paragraaf 2 Orde van de vergadering
Artikel 12 Opening vergadering; quorum
- 1.
De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien tenminste de helft van het aantal
zitting hebbende leden aanwezig is.
- 2.
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt
de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en
uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van
de oproeping is gelegen.
- 3.
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De
Statencommissie kan echter over niet geagendeerde onderwerpen alleen beraadslagen of besluiten,
indien blijkens de presentielijst tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.
Artikel 13 Spreekrecht burgers
-
1. Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezigen gezamenlijk gedurende maximaal
dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.
-
2. Het woord kan niet gevoerd worden over:
-
a. een besluit van het provinciebestuur waartegen bezwaar, beroep of administratief beroep
kunnen of konden worden ingesteld;
-
b. over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
-
c. gedragingen waarover een klacht als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet
bestuursrecht kan of kon worden ingediend;
-
d. een onderwerp waarover door dezelfde persoon c.q. instantie in een vergadering van een
Statenvergadering is of wordt ingesproken;
-
e. brieven zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid.
-
-
3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 24 uur voor aanvang van de
vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij het onderwerp, waarover hij het woord wil
voeren, zijn naam, adres en zijn telefoonnummer.
-
4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde
afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.
-
5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten spreektijd. Er vindt geen discussie plaats tussen de spreker
en commissieleden. Commissieleden kunnen de spreker wel om verduidelijking van zijn standpunt
vragen.
Artikel 14 Hoorzitting
Indien de Statencommissie besluit tot het houden van een hoorzitting, is artikel 13 niet van toepassing en regelt de voorzitter de dagorde, de spreektijden en de volgorde van sprekers. Van de hoorzitting wordt een beknopt verslag gemaakt.
Artikel 15 Verslag
-
1. Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden
gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het conceptverslag wordt op hetzelfde moment toegezonden
aan de voorzitter en leden van Gedeputeerde Staten indien deze aan de beraadslaging hebben
deelgenomen.
-
2. Bij het begin van de vergadering wordt het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.
-
3. De leden en de voorzitter hebben het recht een voorstel tot wijziging van het verslag aan de
commissie te doen, indien het verslag naar hun oordeel onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft
hetgeen gezegd of besloten is. Leden van Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koningin
hebben dat recht, indien zij in de vergadering waarop het verslag betrekking heeft aan de
beraadslaging hebben deelgenomen. Een voorstel tot wijziging wordt ten minste zeven dagen voor
aanvang van de vergadering bij de commissiegriffier ingediend. Deze stelt de Statencommissie
hiervan in kennis.
-
4. In spoedeisende gevallen kan van de termijn in het derde lid worden afgeweken. Zulks staat ter
beoordeling van de voorzitter.
-
5. Het verslag moet inhouden:
-
a. de namen van de voorzitter, de commissiegriffier en de ter vergadering aanwezige leden,
alsmede van overige personen die het woord hebben gevoerd;
-
b. de namen van de afwezige leden;
-
c. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
-
d. een zakelijke samenvatting van het besprokene met vermelding van de namen der
aanwezigen en hun respectieve fracties die het woord voerden;
-
e. een samenvatting van het advies aan Provinciale Staten.
-
-
6. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.
Artikel 16 Ingekomen brieven
- 1.
Ingekomen brieven, brieven van Gedeputeerde Staten daaronder inbegrepen, worden bij de
Statencommissie geagendeerd als informerend stuk.
- 2.
Brieven die bij besluit van Provinciale Staten worden doorverwezen naar de desbetreffende
Statencommissie worden eveneens geagendeerd als informerend stuk.
- 3.
Informerende stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
- 4.
Wil een lid van de Statencommissie of een lid van het college een informerend stuk inhoudelijk
behandeld hebben, dan dient hij hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de griffier van de
Statencommissie; dit verzoek dient zeven dagen voor aanvang van de vergadering te zijn ingediend.
De voorzitter beslist op een verzoek binnen een dag. In voorkomend geval hoort de voorzitter de
Statencommissie.
- 5.
In spoedeisende gevallen kan van de termijn in het vierde lid worden afgeweken. Zulks staat ter
beoordeling van de voorzitter.
- 6.
De voorzitter kan de Statencommissie gemotiveerd adviseren om een informerend stuk niet
inhoudelijk te behandelen, ondanks een daartoe tijdig ingediend verzoek.
Artikel 17 Voorraadagenda
- 1.
Elke commissie heeft een voorraadagenda die een overzicht geeft van de op langere termijn te
behandelen stukken.
- 2.
De voorraadagenda is een vast agendapunt dat aan het eind van de vergadering aan de orde komt.
Wijzigingen in deze agenda kunnen alleen op voorstel van Gedeputeerde Staten of na besluit van de
commissie worden aangebracht.
- 3.
De voorzitter van de commissie stelt de voorraadagenda aan de orde in de agendacommissie.
- 4.
Een voorstel tot wijziging wordt ten minste zeven dagen voor aanvang van de vergadering bij de
commissiegriffier ingediend. Deze stelt de Statencommissie daarvan in kennis.
- 5.
In spoedeisende gevallen kan van de termijn in het vierde lid worden afgeweken. Zulks staat ter
beoordeling van de voorzitter.
Artikel 18 Toezeggingenlijst
- 1.
Na afloop van elke vergadering stelt de voorzitter in overleg met het betrokken lid van Gedeputeerde
Staten de voorlopige toezeggingenlijst vast. Deze bevat toezeggingen en afspraken gedaan resp.
gemaakt tijdens de vergadering.
- 2.
De voorlopige toezeggingenlijst maakt deel uit van de vergaderstukken en wordt elke vergadering
door de Statencommissie vastgesteld. Buiten de vergadering om mogen in de vastgestelde
toezeggingen geen wijzigingen worden aangebracht.
- 3.
Een voorstel tot wijziging wordt ten minste zeven dagen voor aanvang van de vergadering bij de
commissiegriffier ingediend. Deze stelt de Statencommissie daarvan in kennis.
- 4.
In spoedeisende gevallen kan van de termijn in het derde lid worden afgeweken. Zulks staat ter
beoordeling van de voorzitter.
Artikel 19 Aantal spreektermijnen
- 1.
De beraadslaging over een voorstel van Gedeputeerde Staten, een initiatiefvoorstel, een
burgerinitiatiefvoorstel of een voorstel van het Presidium geschiedt in ten hoogste twee termijnen,
tenzij de Statencommissie anders beslist.
- 2.
De beraadslaging over andere stukken of onderwerpen geschiedt in een termijn.
- 3.
Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.
- 4.
Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of
voorstel.
- 5.
Bij de bepaling hoeveel keer een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd
wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde, als bedoeld in artikel 22.
Artikel 20 Handhaving orde; schorsing
-
1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:
-
a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit Reglement van Orde te
herinneren;
-
b. een lid hem interrumpeert; de voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere
interrupties zijn betoog mag afronden.
-
-
2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in
behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert terwijl de voorzitter
hem dit heeft verboden, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde
geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft kan de voorzitter hem tijdens de vergadering
waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
-
3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd
schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.
Artikel 21 Standpunt commissie
- 1.
Indien de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht sluit hij de
beraadslaging, tenzij de Statencommissie anders beslist.
- 2.
Nadat de beraadslaging is gesloten, wordt besloten of er een advies aan Provinciale Staten wordt
uitgebracht, hoe de inhoud van het advies luidt.
- 3.
De voorzitter constateert na de beraadslaging of de commissie adviseert dat het voorstel als
hamerstuk op de voorlopige agenda van de vergadering van Provinciale Staten wordt geplaatst.
- 4.
In het advies worden opgenomen de standpunten van alle aanwezige fracties, eventuele vragen die
onbeantwoord zijn gebleven en een conclusie.
- 5.
Een Statencommissie kan besluiten – al dan niet op advies van de agendacommissie – een voorstel
van Gedeputeerde Staten niet door te geleiden naar Provinciale Staten, maar voorzien van haar
standpunt wederom in handen te stellen van Gedeputeerde Staten. De commissie stelt Provinciale
Staten van dat besluit in kennis.
- 6.
Een Statencommissie kan – al dan niet op advies van de agendacommissie – een notitie van
Gedeputeerde Staten doorsturen naar Provinciale Staten met het voorstel ter zake een besluit te
nemen. De commissie stelt Gedeputeerde Staten daarvan in kennis.
- 7.
De commissie kan besluiten daarvoor in aanmerking komende voorstellen schriftelijk te behandelen.
- 8.
Het standpunt van de commissie wordt, zo mogelijk uiterlijk drie dagen voor de dag, waarop de
vergadering van Provinciale Staten waarin dit aan de orde komt plaatsvindt, aan de leden van
Provinciale Staten toegestuurd.
Artikel 22 Voorstellen van orde
- 1.
De voorzitter en de leden kunnen zowel mondeling tijdens de commissievergadering als schriftelijke
voorafgaande aan de vergadering een voorstel doen dat de orde van de vergadering betreft.
- 2.
Over een voorstel van orde beslist de Statencommissie terstond.
Hoofdstuk 4 Besloten vergadering
Artikel 23 Algemeen
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit Reglement van Orde van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 24 Verslag
- 1.
Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag gemaakt, dat niet openbaar wordt
gemaakt, tenzij de Statencommissie anders beslist.
- 2.
Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden
en de voorzitter bij de griffier ter inzage, tenzij de commissie anders beslist.
- 3.
Het verslag ligt bovendien ter inzage bij de griffier voor leden van Gedeputeerde Staten en de
Commissaris van de Koningin, voor zover die waren uitgenodigd de besloten vergadering bij te
wonen. Zij dienen het vertrouwelijk karakter van het verslag in acht te nemen.
- 4.
Het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten (deel van een) vergadering ter vaststelling
aangeboden. De Statencommissie neemt een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit
verslag.
- 5.
Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.
Artikel 25 Geheimhouding
Voor afloop van de besloten vergadering beslist de Statencommissie overeenkomstig artikel 91 van de Provinciewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De Statencommissie dan wel Provinciale Staten kunnen besluiten de geheimhouding op te heffen.
Hoofdstuk 5 Toehoorders en pers
Artikel 26 Toehoorders en pers
- 1.
De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend vanaf de voor hen bestemde
plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.
- 2.
Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is
verboden.
Artikel 27 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de statencommissievergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan tijdig een verzoek aan de griffier en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Hoofdstuk 6 Slotbepalingen
Artikel 28 Uitleg Reglement van Orde
In de gevallen waarin dit Reglement van Orde niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het Reglement van Orde, beslist de Statencommissie op voorstel van de voorzitter.
Artikel 29 Citeertitel
Dit reglement kan worden aangehaald als “Reglement van Orde voor de Statencommissies provincie Limburg 2010”.
Ondertekening
Provinciale Staten voornoemd,
Dhr. L.J.P.M. Frissen, voorzitter
Mw. Drs. J.J. Braam, griffier
Uitgegeven,
De griffier,
Maastricht, 29 november 2010
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl