Verordening financiële vergoeding commissieleden, niet zijnde raadsleden

Geldend van 01-10-2003 t/m heden

Intitulé

Verordening financiële vergoeding commissieleden, niet zijnde raadsleden

De raad van de gemeente Rhenen,

overwegende dat het gewenst is voor de vaste leden, niet zijnde raadsleden, van de door de raad ingevolge artikel 82 van de Gemeentewet ingestelde commissies een vergoedingsregeling voor het bijwonen van de vergaderingen van deze commissies als vast lid, in te voeren;

gelezen het voorstel van 23 juli 2003, over het vaststellen van de Verordening financiële vergoeding commissieleden, niet zijnde raadsleden;

gelet op het bepaalde in de artikelen 96 en 99 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

"Verordening financiële vergoeding commissieleden, niet zijnde raadsleden"

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    raadsleden: leden van de gemeenteraad

  • 2.

    commissie: een commissie ingesteld door de raad ex artikel 82 van de Gemeentewet en werkzaam op een of meer van de onderstaande beleidsvelden:

    • a.

      Middelen en Bestuurszaken,

    • b.

      Ruimte en Groen en

    • c.

      Samenlevingszaken.

  • 3.

    Rechtspositiebesluit: het 'Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden', Koninklijk besluit van 22 maart 1994, Stb. 244, nadien gewijzigd, tot uitvoering van artikel 95 en 96 van de gemeentewet.

  • 4.

    vergadering: bijeenkomst van een commissie als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, met dien verstande dat bij meer dan één bijeenkomst op hetzelfde dagdeel deze bijeenkomsten worden aangemerkt als één vergadering.

Artikel 2

De vergoeding voor de werkzaamheden beginnen en eindigen conform de bepalingen in artikel 8 van het Rechtspositiebesluit.

Artikel 3

  • 1. De leden van een commissie die geen raadslid zijn, ontvangen per bijgewoonde vergadering een vergoeding.

  • 2. Voor de onder punt 2 van artikel 1 genoemde commissies bedraagt de vergoeding 100% van het bedrag dat is vermeld in de bijlage, behorende bij het eerste lid van artikel 14 van het Rechtspositiebesluit.

  • 3. In het instellingsbesluit van een commissie kan van het bepaalde in het vorige lid worden afgeweken.

Artikel 4

De in artikel 3 bedoelde vergoeding wordt in twee halfjaarlijkse termijnen, te weten in de maanden juni en december, over het verstreken half jaar aan de rechthebbenden uitbetaald.

Artikel 5

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening financiële vergoeding commissieleden, niet zijnde raadsleden;

  • 2.

    De verordening treedt in werking per 1 oktober 2003.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 9 september 2003
de griffier
de voorzitter,
mr. A. Derks
G.F. Naafs