Handhaving verordening Wet Werk en Bijstand en Wet Investeren in Jongeren Culemborg 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 30-12-2011

Handhavingverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Culemborg 2009.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen.

Artikel 1 Begripsomschrijving.

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Wetten: Wet werk en bijstand en de Wet investeren in Jongeren

    • b.

      Handhaven: bewerkstelligen dat de wet wordt nageleefd.

    • c.

      Fraude: het verwijtbaar informatie achterhouden, of verwijtbaar onjuiste informatie verstrekken, met het doel een (hogere) uitkering te ontvangen anders dan waarop men op grond van juiste en/of volledige informatie recht zou hebben.

    • d.

      Misbruik: het verwijtbaar ontvangen van een uitkering in strijd met de wettelijke voorschriften.

    • e.

      Oneigenlijk gebruik: het ontvangen van een uitkering volgens de regels van de wet, maar in strijd met of buiten de bedoeling die bij de totstandkoming van die wet heeft bestaan.

    • f.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [gemeentenaam]

    • g.

      inkomensvoorziening: een uitkering op grond van de Wet werk en Bijstand dan wel de Wet investeren in jongeren

    • h.

      Raad: de gemeenteraad van de gemeente Culemborg

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde omschrijving als in de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren( WIJ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Hoofdstuk 2 Fraudepreventie, misbruik en oneigenlijk gebruik.

Artikel 2 Opdracht aan college.

  • 1.

    Het college zorgt voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wetten, waaronder de bestrijding van fraude, en ook van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2.

    Het college stelt ter nadere uitvoering van dit onderdeel van de verordening beleid vast, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan fraudepreventie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college belanghebbenden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een inkomensvoorziening zijn verbonden, en over de consequenties van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast beschrijft het college in een controleplan ten minste de wijze van controle bij de aanvraag, de handelwijze bij inconsistenties in de aanvraag, alsmede het gebruik van signaal- en risicosturing bij de beoordeling van de aanvraag.

  • 3.

    Het college voert onderzoeken en bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd. Op grond hiervan kunnen inkomensvoorzieningen na verificatie aan veranderende omstandigheden worden aangepast.

Artikel 3 Verantwoording.

Het college doet jaarlijks verslag aan de raad over de doelmatigheid van de uitvoering op het gebied van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik.

Hoofdstuk 3 Gevolgen bij fraude.

Artikel 4 Maatregel.

Indien de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn voor de bepaling van de hoogte, de duur en de voortzetting van de bijstand, verlaagt het college de bijstand conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelenverordening wet werk en bijstand 2007 dan wel in de Maatregelenverordening wet investeren in jongeren 2009, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.

Artikel 5 Aangifte bij Openbaar Ministerie.

Indien een gedraging van een belanghebbende als bedoeld in artikel 4 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de ten onrechte ontvangen bijstand, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met het door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten en hetgeen hierover is bepaald in artikel 13 lid 4 van de Maatregelenverordening wet werk en bijstand dan wel in artikel 12 lid 3 van de Maatregelenverordening wet investeren in jongeren 2009.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 6 Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als Handhavingverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Culemborg 2009

Artikel 7 Inwerkingtreding.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag van bekendmaking en heeft een terugwerkende kracht tot 1 oktober 2009.

  • 2.

    De handhavingverordening wet werk en bijstand 2007 wordt tegelijkertijd ingetrokken

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Culemborg gehouden op 1 oktober 2009.

    De griffier, De voorzitter,

    P.J. Peters R. van Schelven