VERORDENING OP HET GEBRUIK VAN WONINGEN ALS TWEEDE WONING

Geldend van 06-01-2011 t/m heden

Intitulé

VERORDENING OP HET GEBRUIK VAN WONINGEN ALS TWEEDE WONING

De raad van de gemeente Harderwijk;

 

gelezen de voorstellen van burgemeester en wethouders van 9 maart 1976, nr. 2247 en van 21 december 1993, nr 2;

 

gelet op de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende:

VERORDENING OP HET GEBRUIK VAN WONINGEN ALS TWEEDE WONING

Artikel 1

  • 1. Onverminderd het bepaalde in andere verordeningen is het verboden een woning te gebruiken, in gebruik te geven of te doen gebruiken als tweede woning of voor recreatieve doeleinden.

  • 2. Onder het gebruiken, in gebruik geven of doen gebruiken van een woning als tweede woning of voor recreatieve doeleinden wordt in ieder geval verstaan het beschikbaar hebben of houden van een woning, zonder dat men er zijn hoofdverblijf in heeft en een redelijke termijn is verstreken, na welke het beschikbaar hebben of houden van de woning niet meer geacht kan worden te geschieden met het doel de woning te gebruiken, in gebruik te geven of te doen gebruiken voor permanente bewoning.

Artikel 2

Het verbod, vervat in artikel 1, geldt niet ten aanzien van een woning welke op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening als tweede woning in de zin van deze verordening in gebruik is.

Artikel 3

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in artikel 1, lid 1 van deze verordening ontheffing verlenen en aan een zodanige ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorwaarden en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van de belangen die de verlening van de ontheffing beoogt.

Artikel 4

  • 1. Overtreding van de bij deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen of niet-naleving van voorschriften, welke aan een ontheffing zijn verbonden, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie, terwijl als bijkomende straf openbaarmaking van het gerechtelijk vonnis kan worden bevolen. Gew.rb. 24 april 1986.

  • 2. Indien het strafbare feit wordt begaan door of vanwege een rechtspersoon, een vennootschap, enige andere vereniging van personen of een doelvermogen, zijn de bestuurders, leden van het bestuur of commissarissen, alsmede hen die tot het feit opdracht hebben gegeven of die de feitelijke leiding hebben gehad bij het verboden handelen, strafbaar.

Artikel 5

  • 1. Met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn, behalve de bij artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen personen, belast de ambtenaren van het bouw- en woningtoezicht.

  • 2. Aan de ambtenaren, die met het opsporen van overtredingen van deze verordening zijn belast, wordt de last verstrekt te allen tijde de woningen, ook tegen de wil van de bewoner, eigenaar of gebruiker, te betreden of binnen te treden, zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening zulks vereist. Gew.rb. 17 september 1987.

Artikel 6

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: "Gebruiksverordening tweede woningen 1994".

  • 2. Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de "Gebruiksverordening tweede woningen" zoals deze is vastgesteld bij raadsbesluit van 22 april 1976 en sedertdien gewijzigd.

  • 3. De ontheffingen die verleend zijn krachtens de in lid 2 genoemde verordeningen blijven van kracht totdat de tijd waarvoor ze werden verleend is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een ontheffing is aangevraagd op grond van een verordening bedoeld in het tweede lid en op het tijdstip van inwerkingtreding daarop nog niet is beslist wordt die aanvraag op grond van de bepalingen van deze verordening afgehandeld.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Harderwijk in zijn openbare vergadering van
20 januari 1994, onder nummer 2.
De voorzitter, J.G. de Groot
De secretaris, K. Dikkema