LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 9de mei 1988 houdende regelen inzake het toezicht op Landsvaartuigen

Geldend van 02-07-1988 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 9de mei 1988 houdende regelen inzake het toezicht op Landsvaartuigen

Artikel 1

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit besluit bepaalde wordt verstaan onder:

“Landsvaartuig”: een vaartuig dat eigendom is van het Land en/of dat bestemd is om ten dienste van het Land te worden gebruikt.

“Beheerder”: degene die door of namens de betrokken Minister met het beheer over het Landsvaartuig is belast.

“Minister”: De Minister van Verkeer en Vervoer.

Artikel 2

De Minister is gehouden er zorg voor te dragen dat:

  • a.

    toezicht wordt gehouden op en aanwijzingen worden gegeven inzake de behandeling en het onderhoud van de Landsvaartuigen en hun uitrusting mede met het oog op de veiligheid van deze vaartuigen en de opvarenden;

  • b.

    toezicht wordt gehouden op en aanwijzingen worden gegeven inzake het economisch doelmatig beheer en gebruik van deze vaartuigen tezamen en afzonderlijk;

  • c.

    toezicht wordt gehouden op de wijze van uitvoering van onderhouds-, herstel- en verbouwingswerkzaamheden;

  • d.

    controle wordt uitgeoefend op hetgeen voor de onder c genoemde werkzaamheden in rekening wordt gebracht.

Artikel 3

Onder de bevelen van de Minister worden het toezicht, het geven van aanwijzingen en het verstrekken van adviezen, bedoeld in artikel 2, verricht door de Scheepsvaartinspectie in de Nederlandse Antillen met inachtneming van het bepaalde bij en krachtens de hiernavolgende artikelen.

Artikel 4

Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie in de Nederlandse Antillen doet de beheerder mededeling van de hem gebleken gebreken en tekortkomingen met betrekking tot de behandeling en de staat van onderhoud van het Landsvaartuig en zijn uitrusting. Hij geeft de beheerder aanwijzingen dienaangaande.

Artikel 5

  • 1. De beheerder doet het Hoofd van de Scheepvaartinspectie in de Nederlandse Antillen tijdig de plannen toekomen voor het jaarlijks onderhoud van en belangrijke tussentijdse herstelwerkzaamheden aan het Landsvaartuig en zijn uitrusting.

  • 2. Het Hoofd Scheepvaartinspectie in de Nederlandse Antillen oefent in samenwerking met de beheerder, toezicht uit op de wijze van uitvoering van de in het eerste lid bedoelde onderhouds- en herstelwerkzaamheden. Hij oefent controle uit op hetgeen daarvoor in rekening wordt gebracht.

Artikel 6

  • 1. De beheerder verleent het Hoofd van de Scheepvaartinspectie in de Nederlandse Antillen en de overige ambtenaren van de Scheepvaartinspectie in de Nederlandse Antillen en de overige ambtenaren van de Scheepvaartinspectie in de Nederlandse Antillen alle medewerking en bijstand bij de uitoefening van de hun bij en krachtens dit besluit opgedragen taak.

  • 2. Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie in de Nederlandse Antillen en de experts en de scheepsmeter van deze instantie hebben te allen tijde toegang tot de Landsvaartuigen.

Artikel 7

De Minister kan nadere regelen stellen en voorschriften geven ter uitvoering van hetgeen in de voorgaande artikelen 3 tot en met 6 is bepaald.

Artikel 8

Dit Landsbesluit kan worden aangehaald als: Besluit toezicht Landsvaartuigen.

Artikel 9

Dit Landsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad, waarin het geplaatst is.