Beleidsregels Standplaatsen Enkhuizen 2010

Geldend van 21-10-2010 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels standplaatsen Enkhuizen 2010

De burgemeester van de gemeente Enkhuizen;

Overwegende:

dat ingevolge artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening Enkhuizen 2010 (APV) zonder vergunning van burgemeester en wethouders geen standplaats mag worden ingenomen;

dat een standplaatsvergunning dient te worden geweigerd op de gronden, genoemd in artikel 5.18 lid 2 en lid 3 van de APV;

dat met inachtneming van deze weigeringsgronden beleid dient te worden vastgesteld omtrent het maximum aantal standplaatsen, het aantal standplaatsen per branche en de toegestane locaties en tijdstippen.

dat het vaststellen van beleidsregels tevens de rechtszekerheid van aanvragers bevordert,

besluit:

gelet op titel 4.3. van de Algemene Wet Bestuursrecht;

de volgende beleidsregels vast te stellen:

Artikel 1

  • 1.

    Burgemeester en wethouders (hierna: het college) wijzen tijdelijke plaatsen aan waarop standplaatsen ingenomen mogen worden. Tijdelijke plaatsen kunnen maximaal worden ingenomen voor een periode zoals vermeld in bijlage 1 en worden aan het eind van elke dag ontruimd.

  • 2.

    Jaarplaatsen worden niet uitgegeven, daar in de gemeente Enkhuizen jaarlijks vele festiviteiten en evenementen in de openlucht plaatsvinden waarbij een jaarplaats ernstige conflicten zou opleveren met het te organiseren evenement.

  • 3.

    Voor organisatoren van evenementen en festiviteiten in de openlucht, die tijdens de door hen te organiseren gebeurtenis standplaatsen wensen te laten innemen wordt de mogelijkheid daartoe opgenomen in de te verlenen evenementenvergunning.

  • 4.

    Behoudens het gestelde in artikel 1 lid 3 kan het college in uitzonderlijke gevallen, één of meer tijdelijke plaatsen voor het innemen van standplaatsen aanwijzen.

  • 5.

    Tijdelijke standplaatsen voor niet-commerciële promotieactiviteiten en/of niet commerciële verkoopactiviteiten hebben in principe een afmeting van minder dan 10m2. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan door het college worden afgeweken.

  • 6.

    Indien ingevolge artikel 1, lid 1 en lid 4 een standplaats wordt vergund op locaties die niet in beheer zijn bij de gemeente Enkhuizen dient toestemming te worden verkregen van de eigenaar/beheerder van die locatie.

Artikel 2: toewijzing van standplaatsen.

  • 1.

    Een aanvraag voor een standplaatsvergunning dient minimaal 8 weken voor de aangevraagde inwerkingtreding te zijn ingediend.

  • 2.

    Een vergunning voor het innemen van een standplaats wordt primair verleend aan een vergunninghouder aan wie ook het vorige kalenderjaar de vergunning werd verleend en door wie tijdig een nieuwe vergunning is aangevraagd, tenzij het gestelde in artikel 5 lid 3 en/of lid 4 het voorgaande jaar van toepassing is geweest.

  • 3.

    De verleende vergunning is niet overdraagbaar en is maximaal één kalenderjaar geldig.

  • 4.

    Vergunning tot het innemen van een standplaats, als bedoeld in artikel 1 van deze beleidsregels, wordt verleend aan een natuurlijk persoon die als zelfstandige ondernemer voor het verkopen van waren of het aanbieden van diensten via een standplaats staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en rechthebbende is op het betreffende perceel.

  • 5.

    Om rechthebbende op een perceel te zijn dient men de door de gemeente opgelegde leges te hebben voldaan of anderszins toestemming te hebben verkregen van de eigenaar van het perceel waarop de standplaats ingenomen wordt.

  • 6.

    De standplaats dient door de vergunninghouder persoonlijk of door een persoon in loondienst van de vergunninghouder, in genomen te worden. De standplaats mag niet aan een ander worden afgestaan of in gebruik worden gegeven. In het geval van een bijzondere omstandigheid (bijv. ziekte of vakantie) kan het college van dit voorschrift, op aanvraag, ontheffing verlenen.

Artikel 3: gebruik van de standplaats.

  • 1.

    De vergunninghouder mag geen goederen uitstallen, verkopen of afleveren dan wel diensten aanbieden op een andere plaats en buiten de aangeduide tijden, dan waarvoor hem vergunning is verleend.

  • 2.

    Indien gebruik gemaakt wordt van verwarmings-, kook-, en baktoestellen om de aangeboden producten te vervaardigen, dienen deze te voldoen aan de wettelijke vereisten zoals gesteld in de Wet milieubeheer en dienen eventuele aanvullende brandveiligheidsvoorschriften stipt te worden nageleefd.

  • 3.

    De standplaats kan niet worden ingenomen indien het perceel waarop de standplaats wordt ingenomen, wordt aangewend voor bijzondere evenementen, zulks ter beoordeling van het college.

  • 4.

    Indien de in het vorige lid bedoelde situatie ontstaat, meldt het college dit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk één week voor dat evenement, aan de vergunninghouder. Er bestaat geen recht op restitutie van rechten of andere vergoedingen van kosten of gederfde inkomsten.

Artikel 4: het aanzien, de hygiëne en de reiniging van de standplaats.

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht om de standplaats en de onmiddellijke omgeving van de standplaats schoon te houden, zulks ter beoordeling van het college. In dit kader dient de vergunninghouder ervoor te zorgen dat er voldoende afvalbakken bij de standplaats aanwezig zijn.

  • 2.

    Na beëindiging van de activiteiten is de vergunninghouder verplicht de standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon te maken en alle afval zelfstandig af te voeren.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder handelt in strijd met het genoemde onder lid 2, heeft het college het recht om op kosten van de vergunninghouder de standplaats te reinigen.

Artikel 5: beëindiging standplaats / intrekking standplaatsvergunning.

  • 1.

    Het innemen van de standplaats wordt beëindigd, nadat de termijn waarvoor de vergunning is verleend, is verstreken.

  • 2.

    De vergunninghouder kan te alle tijde het innemen van de standplaats beëindigen, door dit schriftelijk aan het college kenbaar te maken.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder handelt in strijd met de bepalingen in deze beleidsregels en/of de eventuele bijzondere voorschriften die aan de vergunning zijn verbonden, kan het college met inachtneming van hetgeen hieromtrent is bepaald in de Algemene wet bestuursrecht, de vergunning intrekken.

  • 4.

    Overigens kan de vergunning worden ingetrokken in het belang van de openbare orde, de vrijheid en de veiligheid van het verkeer en het beperken van overlast, zulks ter beoordeling van het college en met inachtneming van hetgeen daaromtrent is bepaald in de Algemene wet bestuursrecht.

Deze beleidsregels treden in werking op 12 oktober 2010 en kunnen aangehaald worden als “Beleidsregels standplaatsen Enkhuizen 2010”.

Ondertekening

Vastgesteld te Enkhuizen op 28 september 2010
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van E n k h u i z e n
De secretaris, De burgemeester,
(R.M. Reus) (J.G.A. Baas)

Bijlage behorende bij Beleidsregels Standplaatsen Enkhuizen 2010