Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR83488
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR83488/1
Algemene voorwaarden voor de UITGIFTE IN ERFPACHT van gronden in de gemeente Middelburg
Geldend van 26-04-2012 t/m heden
Intitulé
Algemene voorwaarden voor de UITGIFTE IN ERFPACHTBurgemeester en wethouders van Middelburg;
gelet op het bepaalde in de artikelen 160 en 169 van de Gemeentewet;
b e s l u i t e n :
I. vast te stellen de volgende
Algemene voorwaarden voor de
UITGIFTE IN ERFPACHT
van gronden in de gemeente Middelburg
Artikel 1.1
-
a. Deze algemene voorwaarden behoren bij iedere (erfpacht)uitgifteovereenkomst tussen de gemeente Middelburg en haar wederpartij(en) en vormen daarmee één onverbrekelijk geheel.
-
b. In de uitgifteovereenkomst worden in elk geval opgenomen:
- 1.
de ingangsdatum van het erfpachtrecht;
- 2.
de bestemming/het gebruik dat van de grond en van daarop te stichten of reeds gestichte opstallen mag worden gemaakt;
- 3.
de verschuldigde canon alsmede de grondwaarde die aan de berekening van de canon ten grondslag ligt;
- 4.
de (vooruit)betaling van de canon, indien burgemeester en wethouders een van artikel 10, lid 3 van deze algemene voorwaarden afwijkende betalingsregeling hebben getroffen;
- 5.
de bepaling dat toepassing van deze algemene voorwaarden bij de uitgifte is overeengekomen;
- 6.
zo mogelijk de kadastrale aanduiding en de aanduiding van de grond zoals deze plaatselijk bekend is, een schatting van de oppervlakte van de onroerende zaak en in ieder geval een situatietekening waarop het registergoed schetsmatig is aangegeven;
- 7.
een kennisgeving omtrent eventuele lasten uit hoofde van erfdienstbaarheden als dienend erf en van alle kettingbedingen, kwalitatieve verplichtingen en overige lasten en beperkingen, voor zover op het moment van de uitgifteovereenkomst aan de gemeente bekend;
- 8.
een omschrijving van (de toestand van) de grond ten behoeve van de vaststelling van de aanvangscanon;
- 9.
de tussen partijen overeengekomen duur van de erfpachtover-eenkomst;
- 10.
de vermelding van een rapport inzake de staat van de bodem;
- 11.
de vermelding van eventuele huren, pachten of gebruiksrechten.
- 1.
Artikel 1.2
-
-
- a.
De juridische levering van de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak (hierna ook te noemen: de grond of het registergoed) zal geschieden bij akte van vestiging, te verlijden binnen één maand na de ondertekening door beide partijen van de uitgifteovereen-komst of zoveel eerder of later als partijen nader zullen overeenkomen, gevolgd door inschrijving van de akte van vestiging in de daartoe bestemde openbare registers, voor welke inschrijving partijen bij deze reeds nu voor alsdan toestemming verlenen.
- b.
Alle akten welke betrekking hebben op de erfpacht dienen te worden verleden ten overstaan van een door de erfpachter te kiezen notaris.
- a.
-
Artikel 2.
-
1. Alle kosten en belastingen wegens de vestiging van het erfpachtrecht, waaronder begrepen het kadastrale recht en de kosten wegens kadastrale opmeting, alsmede de (eventueel) verschuldigde omzet en/of overdrachtsbelasting, komen ten laste van de erfpachter.
-
2. De erfpachter is verplicht om binnen een maand na aktepassering op zijn kosten aan burgemeester en wethouders een authentiek afschrift van de akte van vestiging over te (doen) leggen.
FEITELIJKE LEVERING, STAAT VAN HET REGISTERGOED.
Artikel 3.
-
1. De feitelijke levering (aflevering) van het registergoed aan de erfpachter zal geschieden in de staat waarin het zich bij het tot stand komen van de uitgifteovereenkomst bevindt. De gemeente verplicht zich voor het registergoed tot aan het tijdstip van de feitelijke levering zorg te dragen als een zorgvuldig schuldenaar, alles behoudens het bepaalde in artikel 14.
-
2. Het registergoed zal bij de feitelijke levering de eigenschappen bezitten die voor het in de uitgifteovereen-komst vermelde gebruik nodig zijn. Aan erfpachter kenbare gebreken die daaraan in de weg zouden kunnen staan, komen voor diens risico.
-
3. De feitelijke levering van het registergoed zal geschieden bij de ondertekening van de akte van vestiging, met dien verstande dat de gemeente op verzoek van de erfpachter kan toestaan dat de feitelijke levering plaats heeft op een eerder tijdstip, in welk geval de zorgplicht van de gemeente op dat tijdstip eindigt.
-
4. De feitelijke levering van het registergoed zal ontruimd geschieden.
-
5. De erfpachter heeft het recht het registergoed vóór de feitelijke levering te inspecteren.
JURIDISCHE LEVERING, OVERDRACHT ERFPACHTRECHT.
Artikel 4.
-
1. Het registergoed zal worden geleverd met alle daarbij behorende rechten en aanspraken alsmede met alle aanspraken uit hoofde van erfdienstbaarheden als heersend erf en met alle kwalitatieve rechten, doch vrij van hypotheken en beslagen en inschrijvingen daarvan.
-
2. De erfpachter aanvaardt uitdrukkelijk de lasten en beperkingen, waarvan de gemeente aan de erfpachter bij de uitgifteovereenkomst kennis heeft gegeven alsmede die lasten en beperkingen, welke voor hem anderszins kenbaar waren.
Voor zover de gemeente aan de erfpachter hiervan nog geen kennis heeft gegeven, zal de notaris vóórdat de juridische levering plaats heeft onderzoek doen naar eventuele lasten uit hoofde van erfdienstbaarheden als dienend erf en van alle kettingbedingen, kwalitatieve verplichtingen en overige lasten en beperkingen, kenbaar uit de openbare registers en blijkend en/of voortvloeiend uit:
a. de laatste akte van levering;
b. andere akten waarbij vooromschreven rechten werden gevestigd.
Indien uit onderzoek bij de openbare registers als hiervoor omschreven, blijkt dat met het registergoed lasten en beperkingen verbonden zijn die niet voor erfpachter kenbaar waren en die tevens voor hem een wezenlijk zwaardere belasting betekenen, heeft hij evenwel het recht om binnen veertien dagen nadat hem de uitslag van voormeld onderzoek door de notaris is meegedeeld, mits schriftelijk en onder opgaaf van redenen, aan de gemeente mee te delen dat hij die zwaardere belasting niet (voetstoots) aanvaardt. Het staat de gemeente vervolgens vrij, door een schriftelijke mededeling aan de erfpachter, te verzenden binnen veertien dagen nadat de mededeling van erfpachter haar heeft bereikt, de uitgifteovereenkomst te ontbinden.
Indien de aflevering van het registergoed plaatsvindt vóórdat het hiervoor genoemde onderzoek is voltooid, drukt de erfpachter daarmee uit dat hij de mogelijk uit dat onderzoek blijkende zwaardere belasting voor zijn rekening neemt.
-
3. Het is de erfpachter verboden zijn vordering tot levering aan één of meer derden over te dragen, tenzij met voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente. De gemeente kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.
-
4. De erfpachter is verplicht bij zodanige overdracht in elk geval de hem bij of krachtens de uitgifteovereen-komst opgelegde verplichtingen, met de daarop gestelde sancties, aan zijn rechtsopvolger(s) op te leggen.
-
5. Bij overtreding door de erfpachter van het bepaalde in de leden 3 en 4 van dit artikel, zal de gemeente -onverminderd het bepaalde in artikel 33 - niet tot levering aan derden gehouden zal zijn.
VERREKENING ZAKELIJKE LASTEN.
Artikel 5.
Alle lasten met betrekking tot het registergoed zijn voor rekening van de erfpachter vanaf één januari van het jaar, volgend op de datum waarop de feitelijke levering heeft plaatsgevonden.
DUUR VAN DE ERFPACHT.
Artikel 6.
De overeenkomst waarbij (al dan niet bebouwde) grond in erfpacht wordt uitgegeven, wordt aangegaan voor een door partijen nader overeen te komen periode.
WAARDEBEPALING BIJ (HER)UITGIFTE VAN GROND IN ERFPACHT.
Artikel 7.
-
1. De (her)uitgifte van al dan niet bebouwde grond in erfpacht, vindt plaats tegen de door burgemeester en wethouders vast te stellen waarde.
-
2. Bij een canonherziening wordt voor de waardebepaling van de grond uitgegaan van de toestand van de grond zoals deze was bij de vaststelling van de aanvangscanon. Geen rekening wordt gehouden met door/voor rekening van de erfpachter aan de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak aangebrachte wijzigingen, zoals bebouwing, beplantingen e.d.
VASTSTELLING VAN DE CANON.
Artikel 8.
De aanvangscanon wordt bepaald volgens de formule:
Ca = W x R, waarin:
Ca = de aanvangscanon;
W = de aanvangsgrondwaarde;
R = het aanvangsrentepercentage,
met dien verstande dat:
- a.
de grondwaarde wordt bepaald als in artikel 7 bedoeld;
- b.
het rentepercentage gelijk zal zijn aan de interne gemeentelijke rekenrente, geldend op de datum van aanbieding van het erfpachtrecht, vermeerderd met een opslag van vijf/tiende procent (0,5%) voor risico en kosten van administratie.
HERZIENING VAN DE CANON.
Artikel 9.
Telkens na afloop van een periode van 5 jaar, kunnen burgemeester en wethouders de canon herzien. Van een voornemen daartoe zullen zij de erfpachter ten minste 6 maanden van te voren in kennis stellen. De berekening van de nieuwe canon vindt plaats volgens de formule:
Cn = Wn x Rn, waarin:
Cn = de nieuwe canon.
Wn = de nieuwe grondwaarde.
Rn = het nieuwe rentepercentage.
met dien verstande dat:
- a.
voor de nieuwe grondwaarde wordt uitgegaan van de waarde, geldend zes maanden voor de datum van canonherziening. De gemeente zal daartoe voor eigen rekening door een ter zake erkend taxateur een taxatie laten uitvoeren om de nieuwe grondwaarde te bepalen. De nieuwe grondwaarde zal -voor zover nodig in afwijking van het vorenstaande- nimmer minder bedragen dan de aanvangsgrondwaarde;
- b.
het nieuwe rentepercentage gelijk zal zijn aan de interne gemeentelijke rekenrente, geldend zes maanden voor de datum van canonherziening, vermeerderd met een opslag van vijf/tiende procent (0,5%) voor risico en kosten van administratie
BETALINGEN.
Artikel 10.
-
1. De betaling van de canon aan de gemeente geschiedt bij vooruitbetaling in vier termijnen, telkens vóór 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van elk jaar.
-
2. De eerste canonbetaling vindt plaats bij het verlijden van de akte van vestiging van het erfpachtrecht voor de dan verstreken termijn of gedeelte daarvan.
-
3. Burgemeester en wethouders -in afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel- bevoegd met de erfpachter een andere betalingsregeling treffen, waarbij voorwaarden gesteld kunnen worden.
-
4. Korting of verrekening van de door de erfpachter verschuldigde canon en hetgeen de erfpachter aan de gemeente met betrekking tot het erfpachtrecht overigens verschuldigd is, is uitsluitend toegestaan, voor zover het onbetwiste vorderingen op de gemeente betreft, welke direct verband houden met de in erfpacht uitgegeven grond.
-
5. De in dit artikel genoemde termijnen hebben ingebrekestellende kracht.
Artikel 11.
De erfpachter kan geen aanspraak maken op schadevergoeding of vermindering, kwijtschelding of teruggave van de canon wegens het gehele of gedeeltelijke gemis van het genot van het registergoed of wegens welke andere oorzaak dan ook, behoudens in die gevallen dat de schade of het gemis van het genot direct te wijten is aan opzet of grove nalatigheid van de gemeente.
OPPERVLAKTE, LIGGING, OVER- OF ONDERMAAT.
Artikel 12.
-
1. Het registergoed is op de bij de uitgifteovereenkomst behorende situatietekening schetsmatig aangegeven.
-
2. Vóór de datum van de feitelijke levering van het registergoed zullen de grenzen daarvan op verzoek van de erfpachter of diens gemachtigde éénmaal door en voor rekening van de gemeente in het terrein worden aangeduid.
-
3. Partijen verklaren ermee akkoord te gaan dat de uitkomsten van de kadastrale meting volgens aanwijzing van partijen op het terrein in de plaats treden van de omschrijving in de uitgifteovereenkomst en op de situatietekening, en bepalend zijn voor datgene wat in erfpacht is uitgegeven/verkregen.
-
4. Over- of ondermaat van het registergoed zal aan geen van de partijen recht verlenen tot het instellen van enigerlei actie.
STAAT VAN DE BODEM.
Artikel 13.
-
1. Omtrent de aanwezigheid van voor het milieu of de volksgezondheid gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen in het registergoed, is vanwege de gemeente onderzoek verricht. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in een in de uitgifteovereenkomst vermeld rapport, waarin de toestand van het registergoed wordt omschreven en waaruit blijkt dat het registergoed geschikt is voor het in de uitgifteovereenkomst aangegeven gebruik. De erfpachter heeft recht op inzage van voormeld rapport en/of verkrijging van een kopie hiervan.
-
2. Het in lid 1 bedoelde bodemonderzoek biedt geen bewijs voor de toepassingsmogelijkheden van de uitkomende grond op een andere locatie. Het onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van de uitkomende grond, alsmede de eventuele afvoer/verwerking daarvan, dient te worden uitgevoerd door en voor rekening van de erfpachter.
-
3. Indien vóór de aflevering van het registergoed zou blijken van de aanwezigheid daarin van voor het milieu of de volksgezondheid gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen die van zodanige aard zijn dat van erfpachter in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij -zonder dat wordt gesaneerd- het registergoed aanvaardt, heeft de erfpachter het recht de uitgifteovereenkomst te ontbinden, zonder dat hij tegenover de gemeente enig recht op vergoeding van schade zal kunnen doen gelden.
RISICO-OVERGANG.
Artikel 14.
Het registergoed komt eerst voor risico van de erfpachter zodra de akte van vestiging is ondertekend, tenzij de feitelijke levering eerder plaats heeft, in welk geval het risico met ingang van die dag overgaat.
BEBOUWING / INRICHTING / AFSCHEIDEN REGISTERGOED.
Artikel 15.
-
1. Tenzij in de uitgifteovereenkomst anders is vermeld, heeft de erfpachter een inspanningsverplichting het registergoed te bebouwen/in te richten met de in de uitgifteovereenkomst aangegeven bebouwing/inrichting.
-
2. Ter verkrijging van een omgevingsvergunning voor de in lid 1 bedoelde bebouwing/inrichting zal de erfpachter binnen drie maanden na het verlijden van de akte van vestiging van het erfpachtrecht bij de gemeente een ontvankelijke vergunningaanvraag indienen.
-
3. Met de bebouwing moet worden aangevangen binnen een half jaar na de datum waarop de omgevingsvergunning onherroepelijk is geworden.
-
5. Indien het registergoed grenst aan gemeente-eigendommen is de erfpachter verplicht het registergoed binnen drie maanden na voltooiing van de daarop op te richten bebouwing, van die gemeente-eigendommen op zijn kosten af te scheiden en afgescheiden te houden.
-
6. De gemeente kan op schriftelijk verzoek van de erfpachter de in dit artikel gestelde termijnen verlengen.
Artikel 16.
-
1. Elke opstal moet in zijn geheel worden gebouwd op de in erfpacht uitgegeven grond.
-
2. Het is niet toegestaan de opstal door middel van verbouw of aanbouw uit te breiden over andere dan de in erfpacht uitgegeven grond.
-
3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in dit artikel bepaalde onder nader door hen te stellen voorwaarden.
INSTANDHOUDING GROND EN OPSTALLEN, VERZEKERINGSPLICHT.
Artikel 17.
-
1. De erfpachter is verplicht het perceel grond met de opstallen in zodanige technische staat te houden dat deze de in de uitgifteovereen-komst en/of akte van vestiging aangegeven bestemming op behoorlijke wijze kunnen dienen. Daartoe dient de erfpachter het perceel grond met de opstallen in alle opzichten goed te onderhouden en waar nodig tijdig te vernieuwen, voorzover in verband met het onderhoud noodzakelijk.
-
2. Het is de erfpachter zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente niet geoorloofd de opstallen geheel of gedeeltelijk te slopen of het bouwvolume van de opstallen te wijzigen.
-
3. De erfpachter is verplicht tot gehele of gedeeltelijke herbouw van de opstallen over te gaan indien deze door welke oorzaak ook zijn tenietgegaan. De erfpachter is mede daartoe verplicht de opstallen tegen brand- en stormschade te verzekeren.
-
4. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe schriftelijk verzoek van de erfpachter ontheffing verlenen van de in de leden 1 tot en met 3 van dit artikel genoemde verplichtingen en verboden. Aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden, waaronder de herziening van de canon.
VRIJWARING DOOR DE ERFPACHTER.
Artikel 18.
-
1. De erfpachter is jegens de gemeente aansprakelijk voor de schade van de gemeente, die na uitgifte in erfpacht is ontstaan door het gebruik of door verontreiniging van de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak door de erfpachter of door iemand die door de erfpachter aldaar is toegelaten, alsmede voor de schade die ontstaat door gehele of gedeeltelijke instorting van opstallen op of werken/leidingen in de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak en die daartoe behoren en die door hem of in zijn opdracht geplaatst/aangebracht zijn.
-
2. De erfpachter vrijwaart de gemeente voor alle aanspraken van derden op vergoeding van schade die na de uitgifte is ontstaan door het gebruik of door verontreiniging door de erfpachter van de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak of gehele of gedeeltelijke instorting van de opstallen of werken, respectievelijk leidingen die tot de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak behoren.
GEDOOGPLICHT.
Artikel 19.
-
1. De erfpachter is verplicht te gedogen dat al hetgeen ten behoeve van openbare voorzieningen op, in, aan of boven de grond en de opstallen is aangebracht wordt onderhouden/vernieuwd en dat al hetgeen noodzakelijk is ten behoeve van openbare voorzieningen op, in, aan of boven de grond en de opstallen zal worden aangebracht, onderhouden en vernieuwd.
-
2. De eigenaar is ter zake van dit gedogen niet tot enige vergoeding gehouden.
-
3. De erfpachter is verplicht al hetgeen ingevolge lid 1 van dit artikel is aangebracht bevestigd te laten.
-
4. Alle schade, welke een onmiddellijk gevolg is van het aanbrengen, bestaan, herstellen of vernieuwen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde zaken, zal door de gemeente op haar kosten worden hersteld of, indien de erfpachter zulks wenst, aan de erfpachter worden vergoed.
-
5. De erfpachter is verplicht, voor zover in redelijkheid van hem kan worden gevergd, op zijn kosten die maatregelen te nemen ter voorkoming van schade aan aanwezige zaken, omschreven in lid 1 van dit artikel, welke burgemeester en wethouders dan wel de eigenaren van die zaken noodzakelijk achten.
-
6. De erfpachter is te allen tijde aansprakelijk voor alle schade welke door beschadiging van de aanwezige zaken, bedoeld in lid 1 van dit artikel, door zijn toedoen of nalaten wordt veroorzaakt.
OPZEGGING VAN HET ERFPACHTSRECHT DOOR DE EIGENAAR.
Artikel 20.
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen het erfpachtrecht met inachtneming van het bepaalde in artikel 5:88 van het Burgerlijk Wetboek opzeggen indien de erfpachter in verzuim is de canon over twee achtereenvolgende jaren te betalen of in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn andere verplichtingen. Deze opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen worden betekend aan degenen die als beperkt gerechtigde of beslaglegger op de erfpacht in de openbare registers staan ingeschreven. Na het einde van de erfpacht zal aan de erfpachter worden vergoed de waarde die de erfpacht dan heeft, na aftrek van hetgeen hij uit hoofde van de erfpacht van de erfpachter te vorderen heeft, de kosten daaronder begrepen. Het bepaalde in artikel 21, lid 6 is eveneens van toepassing.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen het erfpachtrecht opzeggen om redenen van algemeen belang. De beëindiging geschiedt door opzegging van het recht nadat burgemeester en wethouders een daartoe strekkend besluit hebben genomen.
-
3. Alvorens daartoe te besluiten geven burgemeester en wethouders de erfpachter en de hypotheekhouder en eventuele derden-belanghebbenden bij aangetekend schrijven kennis van hun voornemen tot opzegging van het erfpachtrecht. In deze kennisgeving wordt gemotiveerd uiteengezet welke de redenen zijn die opzegging van het recht in het algemeen belang rechtvaardigen. Tevens maken burgemeester en wethouders het voornemen op de voor onteigening gebruikelijke wijze bekend.
-
4. Burgemeester en wethouders nemen geen besluit tot opzegging van het erfpachtrecht zolang niet ten minste twee maanden sedert dagtekening van het in lid 3 van dit artikel bedoelde schrijven zijn verstreken. Gedurende deze termijn kunnen de erfpachter, de hypotheekhouder en andere belanghebbenden bedenkingen tegen het voornemen tot opzegging van het erfpachtrecht bij burgemeester en wethouders inbrengen. Burgemeester en wethouders besluiten met inachtneming van de eventueel ingebrachte bedenkingen.
-
5. Opzegging vindt vervolgens plaats bij deurwaardersexploot met inachtneming van een termijn van ten minste één jaar voor het tijdstip waartegen wordt opgezegd. Deze opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen tevens betekend worden aan de hypotheekhouder en aan anderen die als beperkt gerechtigde of beslaglegger op het erfpachtrecht of het ondererfpachtrecht in de openbare registers staan ingeschreven.
-
6. Indien het erfpachtrecht eindigt volgens het bepaalde in lid 2 van dit artikel zijn burgemeester en wethouders bevoegd daarvan te doen blijken in de openbare registers met verwijzing naar hun besluit en naar de aan de erfpachter gedane opzegging.
SCHADELOOSSTELLING BIJ OPZEGGING IN HET ALGEMEEN BELANG.
Artikel 21.
-
1. Indien het erfpachtrecht eindigt op de wijze als bedoeld in artikel 20, lid 2 e.v. vindt schadeloosstelling plaats op basis van de Onteigeningswet.
-
2. Niet zal worden vergoed de waarde van hetgeen in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de akte van vestiging of in een akte houdende wijziging van het erfpachtrecht is gesticht, noch zal worden vergoed de schade ter zake van het beëindigen van een activiteit die in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de akte van vestiging of in een akte houdende wijziging van het recht van erfpacht op de grond en in de opstallen wordt uitgeoefend, tenzij burgemeester en wethouders daartoe schriftelijk toestemming hebben verleend. Tevens zal niet worden vergoed de waarde van hetgeen zonder omgevingsvergunning of in strijd met het bestemmingsplan is gesticht noch de schade ter zake van het beëindigen van een activiteit die in strijd met het bestemmingsplan of enige andere wettelijke bepaling in de opstallen wordt uitgeoefend.
-
3. Indien de erfpachter zich niet kan verenigen met de door de gemeente aangeboden vergoeding, doet hij hiervan binnen twee maanden na ontvangst van de aangetekende kennisgeving van de vergoeding, schriftelijk mededeling aan burgemeester en wethouders. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de hoogte van de vergoeding, wordt deze -behoudens beroep op de ter zake bevoegde kantonrechter- vastgesteld door drie deskundigen, aan te wijzen door de ter zake bevoegde kantonrechter.
-
4. Burgemeester en wethouders keren de aan de erfpachter toekomende schadevergoeding uit, na aftrek van al hetgeen de erfpachter met betrekking tot het erfpachtrecht, de grond en de opstallen nog aan de gemeente verschuldigd is.
-
5. Indien het erfpachtrecht ten tijde van het eindigen van het recht met hypotheek was bezwaard, wordt in afwijking van lid 4 van dit artikel de schadevergoeding, na aftrek van al hetgeen aan de gemeente met betrekking tot het erfpachtrecht, de grond en de opstallen nog verschuldigd is, aan de hypotheekhouder(s) uitgekeerd het bedrag dat aan de hypotheekhouder(s) nog toekomt ingevolge de betrokken hypothecaire lening. Een daarna overblijvend bedrag van de schadevergoeding wordt uitgekeerd aan de erfpachter.
-
6. Generlei uitkering ingevolge dit artikel heeft plaats zolang de grond met de opstallen niet ter vrije beschikking van de gemeente is gesteld, behoudens door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten.
RECHTEN VAN DERDEN.
Artikel 22.
De erfpachter is verplicht zich te onthouden van al hetgeen dat ten gevolge kan hebben dat derden op de grond of op de zich daarop bevindende opstallen rechten verkrijgen die blijven voortbestaan na beëindiging van het erfpachtrecht.
HUUR/PACHTOVEREENKOMSTEN.
Artikel 23.
De erfpachter is niet bevoegd tot verhuur/verpachting van de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak voor een periode gelegen na het einde van de erfpacht. De gemeente is ook niet verplicht na het einde van de erfpacht een huur- of pachtovereenkomst gestand te doen.
ONTRUIMING VAN GROND EN OPSTALLEN.
Artikel 24.
Indien, op de dag dat het erfpachtrecht eindigt, het perceel grond en de opstallen niet zijn ontruimd en ter beschikking van de gemeente gesteld, kunnen burgemeester en wethouders zonder nadere ingebrekestelling ontruiming doen bewerkstelligen met inachtneming van door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten, behoudens indien en voor zover de erfpachter beroep doet op zijn retentierecht totdat hem de in de artikelen 21 en 25 bedoelde schadeloosstelling c.q. vergoeding is voldaan.
VERGOEDING NA EINDE ERFPACHT.
Artikel 25.
-
1. Na het einde van de erfpacht heeft de voormalige erfpachter recht op vergoeding van de waarde van nog aanwezige gebouwen, werken en beplantingen, die door hemzelf of een rechtsvoorganger zijn aangebracht of van de eigenaar tegen vergoeding van de waarde zijn overgenomen.
-
2. De erfpachter heeft na het einde van de erfpacht geen recht op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde vergoeding:
- a.
indien de in erfpacht gegeven grond een andere bestemming had dan die van woningbouw;
- b.
indien de erfpachter de gebouwen, werken en beplantingen niet zelf heeft bekostigd;
- c.
indien de erfpacht geëindigd is door opzegging door de erfpachter;
- d.
voor zover de gebouwen, werken en beplantingen onverplicht waren aangebracht en hij ze bij het einde van de erfpacht mocht wegnemen.
- a.
-
3. De gemeente is bevoegd van de door hem ingevolge dit artikel verschuldigde vergoeding af te houden hetgeen hij uit hoofde van de erfpacht van de erfpachter te vorderen heeft.
-
4. Indien in minnelijk overleg geen overeenstemming wordt bereikt over de hoogte van de in lid 1 van dit artikel bedoelde vergoeding, wordt deze waarde -behoudens beroep op de ter zake bevoegde kantonrechter- bepaald door drie deskundigen, te benoemen op de bij artikel 21, lid 3 voorgeschreven wijze.
Het verzoek tot benoeming van de drie deskundigen kan door beide partijen 6 maanden voor het einde van de erfpacht aan de kantonrechter worden gericht.
-
5. De kosten vallende op de uitspraak van de ingevolge dit artikel benoemde deskundigen, komen ten laste van de gemeente en de erfpachter, ieder voor de helft.
-
6. Op de uitkering van de schadevergoeding is het bepaalde in artikel 21, leden 5 en 6 van toepassing.
BEZICHTIGING.
Artikel 26.
Gedurende vier maanden vóór het eindigen van het erfpachtrecht is de erfpachter gehouden de grond en de zich daarop bevindende opstallen -dit laatste ook inwendig- voor gegadigden ter bezichtiging te stellen op in onderling overleg te bepalen dagen en uren, zonder daarvoor enigerlei vergoeding in rekening te brengen.
SPLITSING EN SAMENVOEGING.
Artikel 27.
-
1. De erfpachter is tot splitsing van het erfpachtrecht, tot splitsing in appartementsrechten of tot samenvoeging van erfpachtrechten slechts bevoegd na voorafgaande schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders. Voor de toepassing van dit artikel wordt met de in de eerste zin bedoelde handelingen gelijkgesteld het door de erfpachter verlenen van deelnemings- en lidmaatschapsrechten die betrekking hebben op het gebruik van het perceel grond en/of opstallen.
-
2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen twee maanden na het schriftelijk verzoek om toestemming voor de rechtshandelingen als bedoeld in lid 1 van dit artikel (deze termijn kan door burgemeester en wethouders ten hoogste eenmaal met twee maanden worden verlengd). Indien binnen twee (c.q. vier) maanden niet op het verzoek is beslist, zonder dat zulks aan de erfpachter is toe te rekenen, wordt de toestemming geacht te zijn verleend. Burgemeester en wethouders kunnen aan de toestemming voorwaarden verbinden.
-
3. Burgemeester en wethouders stellen dat gedeelte van de tot het moment van splitsing geldende canon vast, hetwelk voor elk van de nieuw te vormen erfpachtrechten zal gelden.
-
4. De erfpachters van het gesplitste erfpachtrecht zijn aansprakelijk voor de betaling van de canon van het aan hen toegewezen deel van de erfpacht.
-
5. Bij splitsing in appartementen blijven de erfpachters hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de gehele canon.
OVERDRACHT, OVERGANG EN ONDERERFPACHT.
Artikel 28.
-
1. De erfpachter is verplicht, in geval van gehele of gedeeltelijke overdracht van het erfpachtrecht of de vestiging van ondererfpacht of een beperkt recht waardoor het gebruik van het perceel grond door anderen wordt verkregen, de overdracht van het erfpachtrecht of de vestiging van het recht uiterlijk op de dag van overdracht/vestiging bij aangetekend schrijven aan burgemeester en wethouders te melden. Deze meldingsplicht bestaat ook voor de inbreng van het erfpachtrecht in een (andere) vennootschap en voor de scheiding tussen gezamenlijke rechthebbenden op het recht.
-
2. De nieuwe erfpachter, ondererfpachter of de verkrijger van een gebruiksrecht als bedoeld in lid 1 van dit artikel is verplicht om binnen een maand na aktepassering, op zijn kosten aan burgemeester en wethouders een authentiek afschrift van de akte van zijn verkrijging over te leggen.
-
3. In geval van vervreemding van het erfpachtrecht blijft de oude erfpachter naast de nieuwe erfpachter voor de eventuele niet betaalde, reeds vervallen erfpachttermijnen over de aan de overdracht voorafgaande 5 jaar hoofdelijk aansprakelijk.
HOOFDELIJKE AANSPRAKELIJKHEID.
Artikel 29.
Indien het erfpachtrecht aan meer dan één (rechts)persoon toekomt, is ieder van hen hoofdelijk aansprakelijk voor de naleving van alle verplichtingen die met betrekking tot het erfpachtrecht moeten worden nageleefd.
VERPLICHTINGEN TEN OPZICHTE VAN HYPOTHEEKHOUDER(S).
Artikel 30.
-
1. Ingeval het erfpachtrecht met één of meerdere hypotheekrechten wordt bezwaard, is de erfpachter verplicht om binnen een maand na vestiging hiervan aan burgemeester en wethouders een authentiek afschrift van de akte(n) van hypotheekverlening over te leggen. De kosten die hieraan zijn verbonden komen voor rekening van de erfpachter.
-
2. Burgemeester en wethouders zullen de hypotheekhouder tijdig in kennis stellen van een voornemen tot opzegging van de erfpacht of wijziging van de grondwaarde waarop de canon is gebaseerd. Wijziging of splitsing van het erfpachtrecht kan uitsluitend plaatsvinden met voorafgaande schriftelijke toestemming van de hypotheekhouder.
INLEVERING VAN STUKKEN.
Artikel 31.
-
1. Zo dikwijls volgens deze bepalingen niet-aangetekende stukken aan burgemeester en wethouders moeten worden ingeleverd, wordt van die inlevering door of namens hen een ontvangstbewijs afgegeven.
-
2. Indien geen ontvangstbewijs kan worden getoond, zal aan de gemeente de inlevering van stukken niet kunnen worden tegengeworpen.
HERSTEL DOOR DE GEMEENTE.
Artikel 32.
-
1. Indien de erfpachter enige verplichting, voortvloeiende uit deze algemene en/of de in de uitgifteovereen-komst vermelde voorwaarden niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt, kunnen burgemeester en wethouders deze verplichting op kosten van de erfpachter doen uitvoeren. Krachtens deze algemene voorwaarden zijn burgemeester en wethouders na kennisgeving en ingebrekestelling, alsmede na verloop van de in lid 2 van dit artikel bedoelde termijn, tot zodanige uitvoering jegens de erfpachter uitdrukkelijk gemachtigd. Tevens zijn burgemeester en wethouders onder dezelfde voorwaarden gemachtigd op kosten van de erfpachter al datgene ongedaan te maken, wat in strijd met enige verplichting door de erfpachter is verricht.
-
2. Burgemeester en wethouders geven bij aangetekend schrijven kennis aan de erfpachter en de hypotheekhouder van hun voornemen gebruik te maken van de bevoegdheid als bedoeld in lid 1 van dit artikel. Zij doen de kennisgeving vergezeld gaan van:
- -
een opgave van het vermoedelijke bedrag van de kosten die met de uitvoering gemoeid zullen zijn;
- -
een ingebrekestelling ten aanzien van de verzuimde verplichting of de strijdige verrichting;
- -
een aanmaning om aan een en ander alsnog binnen een redelijke termijn te voldoen.
- -
-
3. Onverminderd de verschuldigdheid van andere kosten, schade en rente bij de gemeente ontstaan als gevolg van de nalatigheid van de erfpachter, is de erfpachter verplicht op eerste aanzegging van burgemeester en wethouders de kosten die gemoeid zijn geweest met het herstel te voldoen.
Burgemeester en wethouders doen de aanzegging vergezeld gaan van een gespecificeerde opgave van de kosten.
BOETEBEPALING.
Artikel 33.
-
1. Bij niet-nakoming van enige verplichting, voortvloeiende uit de erfpachtovereenkomst, verbeurt de erfpachter, behoudens herstel overeenkomstig artikel 32, na ingebrekestelling en na verloop van de daarin gestelde termijn, ten behoeve van de gemeente een onmiddellijk opeisbare boete van ten hoogste twintig maal het bedrag van de jaarlijkse canon, op welk bedrag de door de gemeente ter zake van de wanprestatie te lijden schade wederzijds onveranderlijk wordt bepaald.
-
2. Naast het gestelde in lid 1 van dit artikel behouden de gemeente en de erfpachter het recht om bij niet-nakoming van enige uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichting in rechte nakoming te vorderen.
KETTINGBEDING.
Artikel 34.
Voor zover deze algemene en de in de uitgifteovereenkomst vermelde voorwaarden niet als kwalitatief zijn aan te merken, zijn de erfpachter en zijn rechtverkrijgenden onder bijzondere en algemene titel (behoudens ontheffing van burgemeester en wethouders) verplicht bij elke gehele of gedeeltelijke overdracht/splitsing/samenvoeging van het erfpachtrecht of de vestiging van ondererfpacht, van een beperkt recht of de verlening van een ander gebruiksrecht, de voorwaarden waaronder de erfpacht is verleend aan zijn rechtverkrijgenden casu quo wederpartijen op te leggen en ten behoeve van de gemeente te bedingen en aan te nemen, zulks op verbeurte door de erfpachter en iedere volgende verkrijger die verzuimt te doen opnemen, op te leggen, te bedingen en aan te nemen, van een direct-opeisbare boete van HONDERDVIJFTIGDUIZEND EURO (€ 150.000,00) ten behoeve van de gemeente, met bevoegdheid voor deze laatste om daarnaast nakoming en/of de eventueel meer geleden schade te vorderen.
INFORMATIEPLICHT GEMEENTE/ONDERZOEKSPLICHT ERFPACHTER.
Artikel 35.
-
1. Burgemeester en wethouders staan er voor in dat zij aan erfpachter met betrekking tot het registergoed al die inlichtingen hebben verschaft die naar de geldende verkeersopvattingen ter kennis van de erfpachter behoren te worden gebracht.
-
2. Burgemeester en wethouders zijn niet gehouden inlichtingen te verstrekken over feiten welke aan de erfpachter bekend zijn of uit eigen onderzoek bekend hadden kunnen zijn, voor zover een dergelijk onderzoek naar de geldende verkeersopvattingen van de erfpachter verlangd mag worden.
-
3. De erfpachter aanvaardt uitdrukkelijk dat de resultaten van het onderzoek naar de feiten en omstandigheden die naar de geldende verkeersopvattingen tot zijn onderzoeksgebied behoren, voor zijn risico komen.
GARANTIEVERKLARINGEN VAN DE GEMEENTE.
Artikel 36.
Burgemeester en wethouders garanderen, onverminderd het hiervoor bepaalde, het volgende:
- a.
de gemeente is bevoegd tot uitgifte in erfpacht en levering van het registergoed;
- b.
tenzij in de uitgifteovereenkomst anders is vermeld, bestaan met betrekking tot het registergoed geen huren, pachten of andere gebruiksrechten. Vanaf het tot stand komen van de uitgifteovereenkomst zal het registergoed niet geheel of gedeeltelijk worden verhuurd, in huurkoop gegeven of op enigerlei andere wijze in gebruik worden afgestaan, tenzij met schriftelijke toestemming van de erfpachter;
- c.
voor zover aan de gemeente bekend zijn in het registergoed geen ondergrondse tanks voor het opslaan van vloeistoffen aanwezig;
- d.
aan de gemeente zijn van overheidswege of door nutsbedrijven geen veranderingen betreffende het registergoed voorgeschreven of aangekondigd, welke nog niet zijn uitgevoerd;
- e.
het registergoed is niet betrokken in een ruilverkavelings- casu quo herinrichtingsplan en is niet ter onteige-ning aangewezen;
- f.
ten opzichte van derden bestaan overigens geen verplichtingen uit hoofde van een voorkeursrecht of optierecht;
- g.
aan de gemeente is betreffende het registergoed geen (lopende adviesaanvraag voor) aanwijzing, dan wel aanwijzingsbesluit dan wel registerinschrijving bekend:
-
1. tot beschermd stads- of dorpsgezicht of voorstel daartoe als bedoeld in artikel 35 van de Monumentenwet;
-
2. door de gemeente of provincie als beschermd stads- of dorpsgezicht;
- h.
het registergoed is niet opgenomen in een (voorlopige)aanwijzing of een voorstel daartoe als bedoeld in de Wet voorkeursrecht gemeenten;
- i.
met betrekking tot het registergoed is geen rechtsgeding, bindend advies of arbitrage aanhangig.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl