Regeling vervallen per 21-07-2023

Financiële verordening gemeente Peel en Maas

Geldend van 15-07-2010 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

PEEL EN MAAS

 

Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders nr. 2010-063

 

Gelet op het bepaalde in artikel 147 en 149 van de Gemeentewet.

 

Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet

 

Gehoord de beraadslagingen

 

Vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Peel en Maas.

 

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Peel en Maas en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Indeling programma’s en programmaonderdelen

  • 1. De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een indeling van de programma’s en programmaonderdelen vast voor de komende raadsperiode.

     

  • 2. De raad stelt per programma vast wat de beoogde maatschappelijke effecten zijn en de wijze waarop wordt gestreefd deze maatschappelijke effecten te bereiken.

     

Artikel 3 Kadernota

De raad stelt elk jaar vóór 1 augustus in een kadernota de kaders vast voor het opstellen van de begroting van het volgend begrotingsjaar.

 

Artikel 4 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de ramingen per programmaonderdeel en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de realisatie per programmaonderdeel.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

     

  • 3. In de jaarstukken wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten weergegeven

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programmaonderdeel en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

     

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

     

  • 3. Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget per programmaonderdeel of een investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college in de tussentijdse rapportage gemeld (zie artikel 6). Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet met bijbehorende dekking, of een voorstel voor bijstelling van het beleid. Wanneer dit de slagvaardigheid ten goede komt mag het college een dreigende overschrijding ook eerder door middel van een apart raadsvoorstel melden aan de raad. Ook dan geldt dat een voorstel moet worden bijgevoegd voor wijziging van het budget of investeringskrediet (met bijbehorende dekking) of een voorstel voor bijstelling van het beleid

  • 4. Overschrijding van een geautoriseerd budget per programmaonderdeel of van een investeringskrediet, voor zover deze wordt gecompenseerd door direct aan deze uitgaven gerelateerde opbrengsten (bijvoorbeeld subsidies of kostendekkende omzet), passend binnen of in het verlengde liggend van bestaande beleid, mogen achteraf worden gerapporteerd (en ter autorisatie worden voorgelegd) aan de raad als dit de slagvaardigheid ten goede komt.

  • 5. Eventuele overschotten op budgetten per programmaonderdeel of investeringskredieten komen ten gunste van het resultaat voor bestemming.

     

     

Artikel 6 Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad tussentijds, door middel van minimaal één rapportage, over afwijkingen ten aanzien van de begroting en de investeringsprojecten. In deze tussentijdse rapportage vraagt het college aan de raad tevens om instemming met de voorgestelde bijstelling van de begroting en de investeringsprojecten. De raad kan het college verzoeken om daarnaast over de voortgang op specifieke beleidsterreinen te rapporteren.

     

  • 2. De tussenrapportage bevat een uiteenzetting over de bijstelling van het beleid en een overzicht met (voor zover van toepassing) de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programmaonderdeel;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      het resultaat vóór bestemming volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programmaonderdeel;

    • e.

      het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d, alsmede de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 3. In de tussenrapportage worden (voorgenomen) afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten in de begroting per programmaonderdeel toegelicht.

     

  • 4. In de tussenrapportage worden (voorgenomen) afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de investeringskredieten toegelicht.

     

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 7 Waardering

In een aparte beleidsnota “activabeleid” staan de kaders waardering en afschrijving van (vaste)activa. Vaststelling van deze beleidsnota geschiedt door de raad.

 

Artikel 8 Reserves en voorzieningen

Het college biedt de raad een nota reserves en voorzieningen aan. De raad

stelt de nota vast. De nota behandelt in ieder geval:

· De vorming en besteding van reserves;

· De vorming en besteding van voorzieningen;

· De manier waarop de reserves en voorzieningen worden gevoed;

· De toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

 

Artikel 8a Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor openstaande vorderingen betreffende:

· gemeentelijke belastingen

· rioolrechten

· en afvalstoffenheffing

wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

 

Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

 

 

Artikel 9 Kostprijsberekening

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten en de afvalstoffenheffing.

  • 2. De raad kan aan het college in de kadernota kaders meegeven voor het berekenen van prijzen van gemeentelijke producten en diensten anders dan bedoeld in lid 1.

     

Artikel 10 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten en de afvalstoffenheffing.

     

  • 2. De raad kan aan het college in de kadernota kaders meegeven voor het berekenen van prijzen van gemeentelijke producten en diensten anders dan bedoeld in lid 1.

     

Artikel 11 Financieringsfunctie

Het college stelt ter uitvoering van de financieringsfunctie regels op in een besluit financieringsstatuut. Het besluit financieringsstatuut wordt ter vaststelling aan de raad aangeboden.

 

 

Hoofdstuk 3a Paragrafen

Artikel 12 Paragraaf lokale heffingen

In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college conform het “Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten” ten minste op:

· De geraamde inkomsten;

· Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;

· Een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen;

· Een aanduiding van de lokale lastendruk;

· Een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

 

Artikel 13 Paragraaf weerstandsvermogen

In de paragraaf weerstandsvermogen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college conform het “Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten” ten minste op:

· Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;

· Een inventarisatie van de risico’s;

· Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s.

 

Artikel 14 Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen

In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college conform het “Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten” ten minste op het beleidskader, de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties en de vertaling van de financiële consequenties in de begroting betreffende de volgende kapitaalgoederen:

Wegen, riolering, water, groen, gebouwen.

 

Artikel 15 Paragraaf financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college minimaal de informatie op die volgens de geldende externe wet- en regelgeving verplicht is. Conform het “Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten” worden ten minste de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille opgenomen. Daarnaast neemt het college in de paragraaf financiering op :

· De schulden met een looptijd langer dan een jaar.

· De schulden met een looptijd korter dan een jaar.

· De financieringsbehoefte voor de komende vier jaar.

· De rentevisie voor de komende vier jaar.

 

Artikel 16 Paragraaf bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken geeft het college conform het “Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten” tenminste inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering.

 

 

Artikel 17 Paragraaf verbonden partijen

In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college conform het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten ten minste op:

· De visie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstellingen die zijn opgenomen in de begroting.

· De beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen.

Daarnaast bevat de paragraaf verbonden partijen in ieder geval van elke verbonden partij:

· De naam en vestigingsplaats.

· Het financieel belang van de gemeente.

· De zeggenschap van de gemeente.

· Het publiek belang dat wordt gediend met de deelname.

 

Artikel 18 Paragraaf grondbeleid

In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college conform het “Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten” tenminste op:

· Een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting.

· Een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert.

· Een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie.

· Een onderbouwing van de geraamde winstneming.

· De beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van de grondzaken 

Hoofdstuk 4 Financieel beheer en interne controle

Artikel 19 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, reserves en voorzieningen;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • e.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 20 Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

 

Artikel 21 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

 

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie, aanbesteding en inkoop

Artikel 22 Financiële organisatie

  • 1. Het college zorgt voor en legt vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie.

Artikel 23 inkoop en aanbesteding

Het college draagt zorg voor en legt de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken, leveringen en diensten vast.

 

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 24 Inwerkingtreding

  • 1. De verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dag van bekendmaking.

     

  • 2. Deze verordening heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2010.

     

  • 3. De volgende verordeningen worden ingetrokken:

    • a.

      financiële verordening van de gemeente Helden van 15 december 2003;

    • b.

      financiële verordening van de gemeente Kessel van 27 oktober 2003 en de aanvullingen hierop van 18 april 2005;

    • c.

      financiële verordening van de gemeente Maasbree van 12 december 2006;

    • d.

      financiële verordening van de gemeente Meijel van 11 november 2003 en de aanpassingen hierop van 4 april 2005.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Financiële verordening gemeente Peel en Maas’.

 

Ondertekening

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 20 april 2010

 

 

De raad van de gemeente Peel en Maas,

 

 

 

 

de griffier,                            de voorzitter,

drs. A.G. Joosten               ing. M.J.H. Vestjens

 

Toelichting 1 op de financiële verordening Gemeente Peel en Maas

Inhoud en indeling van de financiële verordening

Artikel 212 uit de Gemeentewet schrijft voor dat de raad bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vaststelt. Het artikel luidt als volgt:

Artikel 212 Gemeentewet

  • 1.

    De raad stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast. Deze verordening dient te waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.

  • 2.

    De verordening bevat in ieder geval:a. regels voor waardering en afschrijving van activa;b. grondslagen voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en van tarieven voor rechten als bedoeld in artikel 229b, alsmede, voor zover deze wordt geheven, voor de heffing bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;c. regels inzake de algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede inzake de administratieve organisatie van de financieringsfunctie, daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

De inhoud van artikel 212 Gemeentewet en de modelverordening van de VNG zijn als uitgangspunt genomen bij de indeling van de financiële verordening. De elementen financieel beleid, financieel beheer en financiële organisatie komen terug in de hoofdstukindeling, respectievelijk de hoofdstukken 3 , 4 en 5. De relatie tussen financieel beleid, financieel beheer en financiële organisatie is op de volgende pagina schematisch weergegeven.

Het eerste lid van artikel 212 Gemeentewet stelt aanvullende eisen aan de inhoud van de verordening. De verordening moet waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en interne controle wordt voldaan. Ook deze eisen vindt ment terug in de verordening. Zo behandelt hoofdstuk 2 de verantwoording over de uitvoering van de begroting. In hoofdstuk 3 zijn kaders voor het financieel beleid opgenomen en in hoofstuk 5 kaders voor de financiële organisatie. Deze kaders maken tezamen de interne controle waaronder de controle op de rechtmatigheid van de (financiële) beheershandelingen mogelijk. Regels over de interne controle zelf staan in hoofdstuk 4.

Het tweede lid van artikel 212 Gemeentewet geeft aan welke regels in elke geval in de verordening moeten zijn opgenomen. Deze regels zijn opgenomen in hoofdstuk 3.

Toelichting op de artikelen

Artikel 1. Definities

Voor de gehanteerde begrippen in de verordening gelden de definities uit de Gemeentewet, de Wet Fido, het Besluit begroting en verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) en het Besluit accountantscontrole Provincies en Gemeenten. Begrippen die niet in bovengenoemde wet – en regelgeving zijn gedefinieerd worden in artikel 1 van de verordening gedefinieerd.

Artikel 2. Indeling programma’s en programmaonderdelen

Dit artikel bevat bepalingen over de indeling van de begroting door de raad in programma’s en programmaonderdelen, het vaststellen welke maatschappelijke effecten de raad wil bereiken met de programmaonderdelen, en de kaders die de raad aan de college meegeeft voor de wijze van uitvoering.

Artikel 3. Kadernota

Dit artikel stelt dat de raad vóór 1 augustus kaders vaststelt voor het opstellen van de begroting voor het volgend begrotingsjaar. De kadernota mag ook eerder worden vastgesteld, maar 1 augustus is een uiterlijke termijn omdat het college en de ambtelijke organisatie in staat gesteld moet worden om vervolgens de begroting op te stellen. De begroting moet vóór 15 november verstuurd worden naar de provincie.

Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken

In dit artikel zijn in aanvulling op het BBV bepalingen opgenomen voor de inrichting van de begroting en de jaarstukken.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

Artikel 5 bevat nadere regels voor de autorisatie van de begroting en investeringskredieten door de raad. Uitgangspunt is dat de raad op hoofdlijnen kaders stelt en budgetten beschikbaar stelt, en dat het college de ruimte krijgt om binnen deze kaders slagvaardig te opereren en te reageren op gewijzigde omstandigheden. Dit vergt enige flexibiliteit inzake de wijze waarop de autorisatie van de begroting en de investeringskredieten door de raad wodrt geregeld. Autorisatie van de lasten en baten vindt plaats op niveau van programmaonderdeel. Voor de autorisatie van deze investeringskredieten is er voor gekozen deze bij de begrotingsbehandeling mee te nemen, tenzij de raad op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van een bepaald investeringskrediet wil ontvangen.

Als het college voorziet dat een geautoriseerd budget per programmaonderdeel of een investeringskrediet dreigt te worden overschreden wordt dit in de tussentijdse rapportage gemeld met een voorstel voor wijziging van het budget of investeringskrediet (met bijbehorende dekking) of een voorstel voor bijstelling van het beleid (zie ook artikel 6). Wanneer dit de slagvaardigheid ten goede komt kan het college een dreigende overschrijding ook eerder door middel van een apart raadsvoorstel melden aan de raad. Ook hier geldt dat een voorstel moet worden bijgevoegd voor wijziging van het budget of investeringskrediet (met bijbehorende dekking) of een voorstel voor bijstelling van het beleid

Als een overschrijding op een budget per programmaonderdeel of een investeringskrediet wordt gecompenseerd door direct gerelateerde extra opbrengsten dan mag dit achteraf gerapporteerd worden aan de raad, mits dit past binnen het verlengde van door de raad vastgestelde beleid, en het de slagvaardigheid ten goede komt. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn wanneer er zich onverwacht kansen voordoen voor het krijgen van subsidies van het rijk of de provincie voor het realiseren van zaken die passen in, of in het verlengde liggen van, door de raad vastgesteld beleid. Als hiervoor van te voren eerst toestemming aan de raad gevraagd zou moet worden, zou de uiterlijke termijn voor het indienen van een aanvraag voor betreffende subsidie in sommige gevallen niet gehaald kunnen worden.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

Traditionele tussentijdse rapportages zijn vaak omvangrijk, vergen veel tijd in de voorbereiding, de behandeling en de besluitvorming en leveren vaak niet die informatie waaraan de raad behoefte heeft. Vanwege het lange besluitvormingstraject is de informatie vaak verouderd op het moment dat het de raad bereikt. Er is daarom voor gekozen om in de Gemeente Peel & Maas het aantal tussentijdse rapportages in die vorm zo veel mogelijk te beperken, en te zoeken naar modernere rapportagewijzen die beter aansluiten bij de informatiebehoefte van de raad. In de verordening is er daarom voor gekozen om uit te gaan van minimaal één tussentijdse rapportage, waarin door het college wordt gerapporteerd wordt over de afwijkingen ten aanzien van de vastgestelde begroting. De raad kan het college verzoeken om daarnaast over de voortang op specifieke beleidsterreinen te rapporteren. Door het college wordt onderzocht hoe de raad, naast deze officiële tussentijdse rapportage, op een modernere, actuelere manier door het college kan worden geïnformeerd over de voortgang van de realisatie van speerpunten uit de begroting.

Artikel 7. Waardering en afschrijving vaste activa

Artikel 212 Gemeentewet bepaalt in het tweede lid, letter a, dat de verordening in ieder geval de regels voor waardering en afschrijving van activa bevat. In artikel 7 van de financiële verordening wordt bepaald dat er een aparte beleidsnota “activabeleid” wordt opgesteld waarin deze regels worden opgenomen. Deze beleidsnota wordt door de raad vastgesteld.

Artikel 8. Reserves en voorzieningen

Het beleid met betrekking tot reserves en voorzieningen wordt vastgelegd in een aparte nota reserves en voorzieningen welke door de raad wordt vastgesteld.

Artikel 9. Kostprijsberekening

Artikel 212 Gemeentewet bepaalt in het tweede lid, letter b, dat de verordening in ieder geval de grondslagen bevat voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en tarieven voor rechten. De kostprijs van de producten en diensten waarvoor prijzen en heffingen in rekening wordt gebracht vormt de basis voor berekening van prijzen en tarieven. In artikel 9 van de verordening staan de kaders voor de bepaling van de kostprijzen van gemeentelijke producten en diensten.

Artikel 10. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het vaststellen van de tarieven voor belastingen, rechten en leges is een bevoegdheid van de raad, die niet kan worden gedelegeerd (artikel 156 Gemeentewet). In artikel 10 eerste lid van de financiële verordening wordt bepaald dat de raad de tarieven jaarlijks vaststelt.

Daarnaast wordt in dit artikel bepaald dat de raad jaarlijks in de kadernota kaders aangeeft voor prijzen voor verhuur en verkoop van onroerende goederen, uitgifte van gronden, erfpachtcanons en prijzen van andere gemeentelijke diensten. Besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 11. Financieringsfunctie

De financieringsfunctie (ook wel treasury genoemd) is een belangrijk onderdeel van het middelenbeheer. Gezien de kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 212 Gemeentewet de expliciete bepaling dat de financiële verordening hiervoor regels bevat. Artikel 11 van de financiële verordening bepaalt dat het college ter uitvoering van de financieringsfunctie regels opstelt in een financieringsstatuut, welke ter vaststelling aan de raad wordt aangeboden.

Artikel 12 t/m 18 : de paragrafen

In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) wordt bepaald dat in de begroting in afzonderlijke paragrafen de beleidslijnen worden vastgelegd met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten, alsmede tot de lokale heffingen. De begroting moet volgens het BBV tenminste de volgende paragrafen bevatten:

· Lokale heffingen

· Weerstandvermogen

· Onderhoud kapitaalgoederen

· Financiering

· Bedrijfsvoering

· Verbonden partijen

· Grondbeleid

In artikel 12 t/m 18 van de financiële verordening wordt aangegeven wat de verschillende paragrafen minimaal behoren te bevatten.

Artikel 19. Administratie

In dit artikel is aangegeven aan welke eisen de opzet en werking van de gemeentelijke administratie moet voldoen.

Artikel 20. Interne controle

De accountant toetst jaarlijks bij de controle van de jaarrekening of deze een getrouw beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de (financiële) beheershandelingen die eraan ten grondslag liggen rechtmatig zijn verlopen. Artikel 20 van de financiële verordening draagt het college op maatregelen te treffen op basis waarvan de gemeente zelf nagaat of de cijfers in de administraties een getrouw beeld geven en of de financiële beheershandelingen die aan de baten en lasten en de balansmutaties ten grondslag liggen rechtmatig (zijn) verlopen.

Artikel 21. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Dit artikel bepaalt dat in gemeentelijke regelingen en werkprocedures voldoende maatregelen worden getroffen om misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen te voorkomen. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld het treffen van voldoende verificatiemaatregelen vooraf van de antecedenten van een aanvrager van een gemeentelijke subsidie, zodat subsidies daadwerkelijk worden verstrekt aan rechthebbenden. Het treffen van afdoende maatregelen op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik maakt deel uit van het rechtmatigheidsoordeel van de accountant.

Artikel 22. Financiële organisatie

In het eerste lid van artikel 212 Gemeentewet wordt o.a. bepaald dat in de financiële verordening uitgangspunten voor de inrichting van de financiële organisatie worden opgenomen. In artikel 22 van de financiële verordening zijn deze uitgangspunten voor de financiële organisatie opgenomen. In dit artikel wordt het college opgedragen voor bepaalde regels ten aanzien van de financiële organisatie te zorgen, en deze ook vast te leggen.

Artikel 23. Inkoop en aanbesteding

Dit artikel draagt het college op om interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken, leveringen en diensten op te stellen en vast te leggen.

Artikel 24. Inwerkingtreding

Dit artikel regelt het moment van inwerkingtreding van de verordening en het intrekken van de financiële verordeningen van de voormalige gemeenten Helden, Kessel, Maasbree en Meijel.

Artikel 25. Overgangsbepaling

Dit artikel regelt de overgang van besluiten die reeds golden op het moment van inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent.

Artikel 26. Citeertitel

Dit artikel geeft de naam aan waarmee in de gemeentelijke stukken naar deze verordening moet worden verwezen.