Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR82851
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR82851/1
Regeling vervallen per 18-01-2013
Leefmilieuverordening Horecabeleid 2007
Geldend van 18-01-2008 t/m 17-01-2013
Intitulé
Leefmilieuverordening Horecabeleid 2007De raad van de gemeente Tilburg;
- gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
- gelet op de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing;
Besluit:
De 'Leefmilieuverordening Horecabeleid 2007' vast te stellen overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte voorschriften en kaarten.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 september 2007. de griffier, de voorzitter,
Artikel 1. Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op het bij deze verordening aangegeven gebied zoals aangegeven op de bijbehorende en als zodanig gewaarmerkte kaarten.
Artikel 2. Begripsbepalingen
- 1.
Horeca I:
Tot Horeca I worden gerekend (eet)cafés, restaurants, koffieshops, brasserieën, lunchrooms, cafetaria’s snackbars e.d. met een netto-vloeroppervlakte (n.v.o.) van ten hoogste 150 m2. Tot Horeca I worden tevens gerekend winkelondersteunde (d.w.z. op winkelend publiek gerichte) horecavoorzieningen die een onderdeel uitmaken van winkelwarenhuizen of inpandig gesitueerd zijn in besloten winkelpassages en waarvoor de winkelsluitingstijden worden aangehouden.
- 2.
Horeca II:
Tot Horeca II worden gerekend dezelfde horecagelegenheden als onder Horeca I maar dan met een netto-vloeroppervlakte (n.v.o.) van 150 m2 tot maximaal 500 m2 n.v.o., alsmede partycentra tot maximaal 500 m² n.v.o.
- 3.
Horeca III:
Tot Horeca III worden gerekend:
- -
bar-dancings, discotheken, (nacht)bars, hotels en erotisch gerichte horeca (en -voorzover deze laatste tevens wordt aangemerkt als prostitutie-inrichting, escortbedrijf, e.d.-alleen indien hiervoor vergunning is verleend ingevolge de APV;
- -
grootschalige horecagelegenheden zoals vermeld onder horeca I en II of combinaties daarvan waarvan het netto vloeroppervlak (n.v.o.) 500 m2 of meer bedraagt
- -
- 4.
Netto-vloeroppervlakte horecabedrijven:
De som van de binnenwerks gemeten oppervlakten van de voor publiek toegankelijke verblijfsruimten binnen een horecavoorziening I, II en III, zoals café- en barruimte (inclusief bar), eetzaal, foyer, dansvloer/podium, entree e.d. Hiertoe behoren derhalve niet oppervlakten t.b.v. keuken, toiletgroepen, garderobe, opslag, dienstruimten e.d.
- 5.
Horeca-vestiging met het accent op verstrekking van alcoholhoudende dranken:
hiertoe worden gerekend café, bar, eetcafé, grand-café, brasserie, pool of snookercafé e.d.
alsmede hiermee gelijk te stellen : coffeeeshop, theehuis e.d.
- 6.
Horeca-vestiging met het accent op verstrekking van maaltijden:
hiertoe worden gerekend restaurant, partycentrum, cafetaria, snackbar, shoarmazaak, grillroom e.d. alsmede hiermee gelijk te stellen : lunchroom.
- 7.
Erotisch gerichte horeca:
een bedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en tevens bedrijfsmatig ten behoeve van verbruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.
Artikel 3. Horecabedrijven
Het is verboden te bouwen, werken en werkzaamheden te verrichten en/of
gronden en opstallen te gebruiken ten behoeve van een horeca I, II en III-inrichting danwel combinaties daarvan behoudens vergunning (leefmilieuvergunning) van
burgemeester en wethouders.
Artikel 4. Vergunningen
- 1.
Een vergunning als bedoeld in artikel 3 moet schriftelijk worden aangevraagd door de exploitant van de horeca-inrichting.
- 2.
De aanvraag om een vergunning vermeldt:
-
a. naam en adres van de aanvrager,
-
b. de activiteit waarvoor een vergunning wordt aangevraagd,
- c.
de kadastrale ligging en het adres van de inrichting, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd,
- d.
de omvang van de inrichting in vierkante meters bedrijfsvloeroppervlakte,
- e.
overige gegevens die burgemeester en wethouders voor de beoordeling van de aanvraag nodig achten.
- c.
-
- 3.
Indien de aanvraag niet de gegevens bevat die krachtens of ingevolge de verordening zijn vereist, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen 14 dagen de aanvraag aan te vullen.
- 4.
Indien de aanvrager niet binnen de gestelde termijn gebruik maakt van de gelegenheid als bedoeld in lid 3, nemen burgemeester en wethouders de aanvraag niet in behandeling.
- 5.
De vergunning wordt ten name gesteld van het pand en is overdraagbaar.
- 6.
Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden in het belang van wering van dreigende, en stuiting van reeds ingetreden achteruitgang van de woon- en werkomstandigheden, dan wel uiterlijk aanzien van het in artikel 1 aangewezen gebied.
- 7.
Een vergunning kan voor een bepaalde tijd worden verleend.
- 8.
Burgemeester en wethouders beslissen over een aanvraag om een vergunning binnen 12 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 12 weken verdagen. Een afschrift van het besluit tot verdaging wordt aan de aanvrager gezonden.
- 9.
Een vergunning kan worden ingetrokken, indien zij is verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens, indien de voorschriften niet worden nagekomen, dan wel indien van de vergunning geen gebruik meer wordt gemaakt. Alvorens de vergunning wordt ingetrokken wordt de houder van de vergunning gehoord.
Artikel 5. Weigeringsgronden
- 1.
Een vergunning voor een horeca-inrichting moet in de volgende gevallen, voor de op de kaart aangegeven gebieden, worden geweigerd:
- a.
Winkelcentra :
- -
Voor zover het gaat om open winkelstraten (derhalve niet de besloten winkelpassages en als onderdeel van winkels/ warenhuizen), voor nieuwe vestigingen van horeca I- inrichtingen die voornamelijk gericht zijn op het verstrekken van alcoholische dranken, wanneer zich binnen een straal van 250 meter van het beoogde vestigingspunt andere soortgelijke vestigingen uit de categorieën I, II en III bevinden;
- -
In winkelcentra (open winkelstraten, besloten winkelpassages en als onder deel van winkels/ warenhuizen) moet vergunning worden geweigerd voor horeca II en III-inrichtingen.
- -
- b.
Lijnstructuur horeca :
- -
Voor horeca III-inrichtingen.
- -
Voor horeca I en II-inrichtingen, voor zover het gaat om inrichtingen in hoofdzaak gericht op verstrekking van alcoholische dranken, moet vergunning worden geweigerd wanneer zich binnen een straal van 250 meter soortgelijke inrichtingen uit de categorieën horeca I, II of III bevinden. Voor horeca I en II-inrichtingen, voor zover het gaat om inrichtingen in hoofdzaak gericht op verstrekken van maaltijden, moet vergunning worden geweigerd wanneer zich binnen een straal van 250 meter meer dan 2 soortgelijke vestigingen uit de categorieën I, II of III bevinden.
- -
- c.
Woongebieden :
- -
Voor horeca II en III-inrichtingen.
- -
Voor horeca I-inrichtingen moet vergunning worden geweigerd wanneer zich binnen een straal van 500 meter van het beoogde vestigingspunt soortgelijke vestigingen bevinden uit de categorieën horeca I, II of III.
- -
- d.
Bijzondere gebieden : (buitengebieden, industriegebieden, kantoorlocaties, sportterreinen, onderwijsterreinen, en gezondheidszorgterreinen):
Wanneer de horeca-vestiging niet ondersteunend is aan de hoofdfunctie van het betreffende gebied. Voor industrieterreinen en kantorenlocaties wordt een uitzondering gemaakt voor grote hotels en restaurants uit de categorie horeca III. Hiervoor gelden geen maxima. Voor de stationszone wordt een uitzondering gemaakt voor horeca I en II-inrichtingen (hiervoor gelden geen maxima).
- a.
- 2.
Daarnaast moet vergunning worden geweigerd wanneer de aard en omvang van de beoogde activiteiten naar aard en schaal niet passen binnen het gebied en wanneer er onevenredige aantasting plaats vindt van de in de omgeving aanwezige functies, waarbij in het bijzonder aandacht moet worden geschonken aan de woonfunctie en het aspect "hinder tussen bedrijven".
Artikel 6. Overgangsbepaling
Voor de inrichtingen die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening in het artikel 1 omschreven gebied bestaan en die als zodanig zijn vermeld in de bij deze verordening behorende bijlage , worden geacht vergunning te hebben ingevolge artikel 4 voor de termijn van de looptijd van de Verordening.
Artikel 7. Strafbepaling
Overtreding van het in artikel 3 vervatte verbod wordt aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 47 van de Wet op de stads en dorpsvernieuwing.
Artikel 8. Termijn
Deze verordening geldt voor 5 jaar
Artikel 9. Naam
Deze verordening kan worden aangehaald als "Leefmilieuverordening Horecabeleid2007”.
Behoort bij besluit van de Raad van de Gemeente Tilburg van
tot vaststelling van de "Leefmilieuverordening Horecabeleid 2007".
Mij bekend, de griffier
Bijlage als bedoeld in artikel 6 van de
Leefmilieuverordening Horecabeleid 2007
Tekeningen:
RI-2007-leefmilieuverordening-1.pdf
RI-2007-leefmilieuverordening-2.pdf
RI-2007-leefmilieuverordening-3.pdf
RI-2007-leefmilieuverordening-4.pdf
RI-2007-leefmilieuverordening-5.pdf
RI-2007-leefmilieuverordening-6.pdf
[Klik hier om het document te downloaden]
HANDELSNAAM |
STRAAT |
horeca- categorie |
opmerkingen |
|
CAFETARIA YALCIN |
GASTHUISRING 11 |
cat. I |
cafetaria |
|
KEVRAN SARAY |
GASTHUISRING 21 |
cat. I |
café |
|
EETCAFE BRANDS |
GROESEINDSTRAAT 80 |
cat. I |
(eet)café |
|
LEE'S GARDEN |
GROESEINDSTRAAT 117 |
cat.I |
restaurant |
|
GROOT KAFEE 'T VATICAAN |
HEUVEL 02 |
cat.I |
(eet)café |
|
DE SATE-HUT |
HEUVEL 03 |
cat.I |
restaurant |
|
HET HUYS VAN VOSKENS |
HEUVEL 05 |
cat. II |
(eet)café/brasserie/restaurant |
|
GRILLROOM KARNAK |
HEUVEL 06 |
cat.I |
cafetaria |
|
NO WORRIES B.V. |
HEUVEL 07 |
cat.I |
(eet/feest)café |
|
CAFE RESRATURANT DE UITSTAD |
HEUVEL 08 |
cat.II |
(eet/feest)café |
|
CAFE POLLY MAGGOO |
HEUVEL 10 |
cat. I |
(eet)café |
|
WEEMOED |
HEUVEL 12 |
cat. I |
(eet)café |
|
STOFFEL |
HEUVEL 13 |
cat. II |
(eet)café |
|
TRIBUNAAL |
HEUVEL 14 |
cat. I |
(eet)café |
|
HEUVEL 15 |
HEUVEL 15 |
cat. I |
(eet)café |
|
T BUITENBEENTJE |
HEUVEL 15A |
cat. I |
(eet)café |
|
CAFE LE CLOCHARD |
HEUVEL 16 |
cat. I |
(eet)café/bar |
|
CAFE PHILIP |
HEUVEL 38 |
cat. III |
(eet)café/restaurant + danscafé |
|
LÓRANGERIE |
HEUVEL 39 |
cat. I |
restaurant |
|
L' OLIVO |
HEUVEL 41 |
cat. I |
restaurant |
|
CAFE THE LIME |
HEUVEL 42 |
cat. I |
(eet)café |
|
RESTAURANT BIJ WIJZE VAN KLIJZE |
HEUVEL 43 |
cat. I |
restaurant |
|
THE SHANNON BAR |
HEUVEL 44 |
cat. II |
(eet)café |
|
CAFE BABBUS |
HEUVEL 46 |
cat. I |
(eet)café |
|
TORTILLA'S |
HEUVEL 47 |
cat. I |
restaurant |
|
De Nacht B.V. |
HEUVEL 47a |
cat.III |
nachtclub |
|
CUL DE SAC |
HEUVEL 48 |
cat. I |
(eet)café |
|
FEEL |
HEUVEL 49 |
cat. II |
(eet)café |
|
VILLA FIESTA |
HEUVELRING 90 |
cat. II |
(eet/feest)café |
|
DISCOTHEEK ZINO B.V. |
HEUVELRING 94 |
cat. III |
discotheek |
|
CAFE QWIBUS |
HEUVELRING 98 |
cat. I |
(eet)café |
|
DE TWEE BOEREN |
HEUVELRING 102 |
cat. I |
(eet)café |
|
LAMME GOEDZAK |
HEUVELRING 104 |
cat. I |
(eet)café |
|
AZIE CHINEES INDISCH RESTAURANT |
HEUVELRING 110 |
cat. II |
restaurant |
|
EXTASE B.V. |
HEUVELRING 112 |
cat. I |
(eet)café |
|
BAR "DE SCHUUR" |
HEUVELRING 114 |
cat. I |
(eet)café |
|
DISCOTHEEK BLITZ B.V. |
HEUVELRING 116 |
cat. III |
discotheek |
|
BISTRO D´N VERKET |
HEUVELRING 118 |
cat. I |
restaurant |
|
DE BEURS |
HEUVELRING 120 |
cat. II |
restaurant/(eet)café |
|
DE LINDEBOOM |
HEUVELRING 126 |
cat. III |
hotel |
|
BAR BODEGA THE LEGENDS |
HEUVELRING 126 |
cat. I |
(eet)café |
|
MAESTRO |
HEUVELRING 128 |
cat. II |
restaurant |
|
RESTAURANT JUFFROUW TOK |
HEUVELRING 220 |
cat. II |
restaurant |
|
SAINTS |
HEUVELRING 222 |
cat. II |
(pool/biljart)café |
|
MINOS PALLAS GRIEKS RESTAURANT |
HEUVELRING 224 |
cat. II |
restaurant |
|
CAFETARIA EETCAFE TIJSSEN |
HOEFSTRAAT 125 c |
cat. I |
cafetaria/(eet)café |
|
CAFE VAN DEN BREKEL |
HOEFSTRAAT 166 |
cat. II |
(eet)café |
|
T HOEFKE |
HOEFSTRAAT 181 |
cat. II |
restaurant/(eet)café |
|
CAFETARIA 'T HOEKSKE |
HOEFSTRAAT 234 |
cat. I |
cafetaria |
|
GILLMORE POOLBILJART |
JULIANAPARK 23 |
cat. I |
(eet/pool/biljart)café |
|
RESTAURANT GRILLHOUSE BOSPORUS |
KORVELSEWEG 188 |
cat. I |
restaurant |
|
KOFFIESHOP MAXIMILLIAN |
KORVELSEWEG 192 |
cat. I |
koffieshop |
|
BHV SNACKS |
KORVELSEWEG 202A |
cat. I |
cafetaria |
|
CAFE DE TRIANGEL |
LANCIERSSTRAAT 70 |
cat. I |
(eet)café |
|
DE PELGRIMHOEVE |
PELGRIMSWEG 27 |
cat. II |
(eet)café/zalenverhuur |
|
RESTAURANT BALI |
PIUSPLEIN 55 |
cat. II |
restaurant |
|
CAFE DE PLAATS |
PIUSPLEIN 61 |
cat. I |
(eet)café |
|
CAFE HOE IS ´T |
PIUSSTRAAT 4 |
cat. I |
(eet)café |
|
GRIEKSE SNACKBAR RHODOS |
PIUSSTRAAT 6 |
cat. I |
cafetaria |
|
EETCAFE-RESTAURANT JERUZALEM |
PIUSSTRAAT 20B |
cat. I |
(eet)café/restaurant |
|
PETIT RESTAURANT NEFES |
PIUSSTRAAT 26 |
cat. I |
(eet)café/restaurant |
|
SOCIETEIT STUDENTENVERENIGING PLATO |
ST JOSEPHSTRAAT 38 |
cat. II |
is weg, nu op Schouwburgring, pand gekocht door ontwikkelaar |
|
RISTORANTE FANELLI'S |
ST JOSEPHSTRAAT 136 |
cat. I |
restaurant |
|
SPRAKELOOS |
ST JOSEPHSTRAAT 138 |
cat. II |
restaurant |
|
KOFFIESHOP LEVEL |
ST. ANNAPLEIN 13 |
cat. I |
koffieshop |
|
EETCAFE DEN ENGEL |
ST. ANNAPLEIN 25 |
cat. 1 |
cafetaria |
|
PATRONAAT TILBURG B.V. |
VEEMARKSTRAAT 33 |
cat. III |
(dans)café |
|
EET- EN DRINKGELEGENHEID 'T VELD |
VELDHOVENRING 67 a |
cat. I |
(eet)café |
|
TAVERNE MAXIM |
VELDHOVENRING 69 b |
cat. I |
al ong. jaar dicht, eigenaar pand zoekt nieuwe ondernemer, maar is ook bereid mee te denken aan andere bestemming van pand, bv winkel. |
|
KOFFIESHOP XTRA |
VELDHOVENRING 69 c |
cat. II |
koffieshop |
|
LA VIDA |
VELDHOVENRING 79 |
cat. II |
theatercafé/restaurant |
|
ACACIA BRIDGESOCIETEIT |
VELDHOVENRING 89 |
cat. I |
(eet)café |
|
CHINESE MUUR |
VERDIPLEIN 106 |
cat. I |
restaurant |
|
ABU SIMBEL GRILLROOM |
VERDIPLEIN 109 |
cat. I |
cafetaria |
|
VERDI SNACKCORNER |
VERDIPLEIN 111 |
cat. I |
cafetaria |
Toelichting
Opgesteld door:
Gemeente Tilburg, Dienst Gebiedsontwikkeling
Afdeling Stedenbouw
voorontwerp: 17 april 2007
ontwerp: 24 mei 2007
vaststelling: 24 september 2007
goedkeuring: 13 december 2007
in werking: 18 januari 2008
CODE 2007-010 onherroepelijk: 18 januari 2008
Inhoud
1.Algemeen
2. De problematiek
3. Vernieuwing horecabeleid
4. Wijzigingen in het gebied waarop de Leefmilieuverordening van toepassing is
4.1 Verkleining van het gebied waarop de Leefmilieuverordening van toepassing is i.v.m. nieuwe (beheer)bestemmingsplannen
5. De Leefmilieuverordening
6. De Nota "Over smaak valt best te twisten" Horecabeleid Tilburg 2006-2015
1. Algemeen
In de Nota "Over smaak valt best te twisten" Horecabeleid 2006-2015" (door de gemeenteraad vastgesteld op 13 februari 2006) is als opvolger van de horecabeleidsnota uit 1995 (Nota Geïntegreerd Horecabeleid), wederom antwoord gegeven op de vraag of, en zo ja waar en in welke mate uitbreiding van de bestaande horeca en vestiging van nieuwe horeca toegestaan kan worden. Daarbij wordt ernaar gestreefd om de sociaal-recreatieve en economische waarde van de horeca zo goed mogelijk aan te wenden door met een weloverwogen ruimtelijke invulling verantwoorde (beperkte) ontwikkelingen in de horecabranche te stimuleren, zowel binnen als buiten het Horeca Concentratiegebied. In de Nota Horecabeleid wordt gewerkt met de begrippen ontwikkelen, beperkt ontwikkelen en consolideren als voor bepaalde gebieden de beleidsinzet voor de horeca wordt beschreven. Centraal hierbij staat de vraag hoe groot de maximale overlast mag zijn die horeca op haar omgeving uitstraalt en wanneer deze de maximaal toelaatbare grenzen overschrijdt. De mate van overlast hangt nauw samen met het aantal, de grootte, de sluitingstijden en de aard van de horecabedrijven in dat gebied. De vraag naar de maximaal te accepteren overlast kan daarom worden gelezen als de vraag naar het maximaal toelaatbare aantal c.q. grootte van de verschillende soorten horeca in een bepaald gebied c.q. stadsdeel. Onderscheid dient hier wel gemaakt te worden in de verschillende soorten gebieden (horecaconcentratiegebied, winkelcentra, lijnstructuur, woongebieden en bijzondere gebieden) alsmede in de verschillende stadsdelen (Binnenstad, Oude Stad, West en Noord). Immers aan het wonen in bijvoorbeeld het centrum zijn naast de voordelen van bereikbaarheid van diverse voorzieningen ook nadelen verbonden, zoals een hogere acceptatiegraad ten aanzien van sommige vormen van overlast.
2. De problematiek
Het beleid zoals vastgelegd in de Nota "Over smaak valt best te twisten" Horecabeleid Tilburg 2006-2015 is grotendeels voor wat het centrum van de stad betreft juridisch vertaald middels het bestemmingsplan "Centrum, le herziening".
Het overige deel van de stad is grotendeels middels al dan niet recentere bestemmingsplannen in meer of mindere mate beschermd tegen ongewenste horecavestigingen d.w.z. vestigingen die niet in overeenstemming' zijn met het in de Nota Horecabeleid Tilburg 2006-2015 vastgestelde vestigingsbeleid. Over het algemeen ontbreken in deze bestemmingsplannen de mogelijkheden voor nieuwe horeca-inrichtingen in het geheel. Slechts incidenteel komt het voor dat nieuwvestiging mogelijk is op basis van vrijstelling. Bij het al dan niet verlenen van zo'n vrijstelling kan voor wat betreft de toelaatbaarheid worden teruggevallen op de visie zoals deze is neergelegd in de Nota Horecabeleid Tilburg 2006-2015. De bescherming op basis van bestemmingsplannen tegen ongewenste horecavestigingen geldt evenwel niet voor verschillende delen van de Oude Stad (binnen de Ringbanen) die op de bij de Leefmilieuverordening behorende kaart zijn aangegeven. Deze delen zijn nog belegd met verouderde bestemmingsplannen waarin hetzij bestemmingen geheel ontbreken, hetzij bestemmingen voorkomen die zijn voorzien van gebrekkige gebruiksvoorschriften. Soms ontbreekt een bestemmingsplan in deze delen geheel. In deze delen van de stad is een functioneel planologisch beheer dan ook niet of niet goed mogelijk.
De bouwverordening werkt in deze gebieden aanvullend maar voorziet voornamelijk in ruimtelijk planologisch beheer (middels bebouwingsbepalingen).
Uitzondering is een situatie waarbij een oud bestemmingsplan wel een bestemming, maar geen gebruiksvoorschriften bevat. Dan werkt 352 BV als een aanvullend gebruiksvoorschrift door te bepalen dat dan de inhoud van de bestemming bepalend is voor het toegelaten gebruik.
Ten tijde van de vaststelling van de vorige Leefmilieuverordening in 2002 waren bijvoorbeeld delen van de Gasthuisring, Veldhovenring, Besterdring, Koestraat en Broekhovenseweg onvoldoende beschermd tegen ongewenste horecavestigingen, d.w.z. vestigingen die niet in overeenstemming waren met het vestigingsbeleid zoals toen vastgelegd in de Nota Geïntegreerd Horecabeleid en thans in de Nota Horecabeleid Tilburg 2006-2015. Daarnaast zijn op de kaart behorende bij de Leefmilieuverordening gebieden aangegeven waar het bestemmingsplan te ruime mogelijkheden voor horecavestigingen biedt. Vanwege de onvoldoende bescherming tegen ongewenste horecavestigingen is voor het gebied Koestraat en omgeving in het verleden een voorbereidingsbesluit genomen. Het risico van ongewenste vestigingen was in dit gebied het grootst omdat dit gebied van oudsher een concentratiegebied voor horecavestigingen was. Een voorbereidingsbesluit heeft echter slechts een beperkte werking en werkingsduur hetgeen een belangrijk nadeel is.
Met een voorbereidingsbesluit kan immers alleen worden bereikt dat aanvragen om bouwvergunning moeten worden getoetst aan een nieuw (te ontwikkelen) bestemmingsplan. Gebruiksveranderingen die zonder bouwvergunning kunnen worden gerealiseerd (zoals de omzetting van een huiskamer in een coffeeshop zonder zodanige bouwkundige ingrepen dat bouwvergunning is vereist) zijn zonder meer mogelijk.
Dit is in algemene zin een beperking van het ruimtelijk ordeningsrecht: gebruiksvoorschriften werken pas zodra een bestemmingsplan onherroepelijk van kracht is, een bebouwingsregiem werkt vanaf het eerste begin, d.w.z. vanaf de start van de wettelijke bestemmingsplanprocedure (ter inzage leggen van het ontwerp-bestemmingsplan) of zelfs vanaf het voorbereidingsbesluit dat daaraan vooraf ging.
Het belangrijke nadeel van een voorbereidingsbesluit is dat dit tot gevolg heeft dat voor alle bouwaanvragen een anticipatieprocedure is vereist alvorens een bouwvergunning kan worden afgegeven. Dit treft derhalve ook die bouwaanvragen waarvoor het voorbereidingsbesluit (en het latere nieuwe bestemmingsplan) geen wijzigingen in petto heeft.
Aangezien de nog op stapel staande beheerbestemmingsplannen niet op korte termijn in dit manco zouden kunnen voorzien en voorbereidingsbesluiten onvoldoende soulaas bieden, heeft de gemeenteraad op voor het eerst op 1 juli 1996 de “Leefmilieuverordening Geïntegreerd Horecabeleid” vastgesteld. Op 18 oktober 2002 is de geactualiseerde Leefmilieuverordening Geïntegreerd Horecabeleid vastgesteld. Deze Leefmilieuverordening is bij besluit van 11 juni 2002 door Gedeputeerde Staten goedgekeurd en in werking getreden op 12 juli 2002. Op grond artikel 30, eerste lid van de Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing geldt een leefmilieuverordening voor een daarbij te stellen termijn van ten hoogste 5 jaar. In artikel 8 van de in 2002 vastgestelde Leefmilieuverordening is bepaald dat deze verordening geldt voor 5 jaar.
Omdat de in 2002 vastgestelde Leefmilieuverordening op 12 juli 2007 vervalt en voor slechts enkele delen van de stad sinds 18 februari 2002 beheerbestemmingsplannen zijn vastgesteld, is de vraag naar aanvullend instrumentarium zoals de leefmilieuverordening nog steeds valide.
3. Vernieuwing horecabeleid
Het geïntegreerd horecabeleid uit 1995 is inmiddels geactualiseerd met de vaststellen van de nota "Over smaak valt best te twisten" Horecabeleid Tilburg 2006-2015. Deze nota heeft de volgende doelstellingen:
- 1.
het actualiseren van en inzicht geven in de hoofdlijnen van het gemeentelijke horecabeleid in relatie tot andere voor de horeca van belang zijnde beleidsterreinen en of-aspecten;
- 2.
het geven van inzicht in de toepasselijke wet- en regelgeving ten aanzien van de horeca;
- 3.
het vormen van een objectief en duidelijk toetsingskader voor beoordeling van aanvragen voor vergunningen;
- 4.
het bereiken van een dynamisch evenwicht tussen de bescherming van het woon- en leefklimaat en het zo goed mogelijk benutten van de sociaal-recreatieve en economische waarde van de horeca;
- 5.
het inzicht geven in en voorstellen doen voor versterking van de economische positie van de horeca in de gemeente;
- 6.
het benoemen van onderwerpen van aanvullend beleid, welke in de vorm van modules aan de nota worden toegevoegd.
In het vernieuwde horecabeleid wordt ernaar gestreefd om de sociaal-recreatieve en economische waarde van de horeca zo goed mogelijk aan te wenden door met een weloverwogen ruimtelijke invulling verantwoorde (beperkte) ontwikkelingen in de horecabranche te stimuleren, zowel binnen als buiten het Horeca Concentratiegebied.
In de Nota Horecabeleid Tilburg 2006-2015 wordt gewerkt met de begrippen als ontwikkelen, beperkt ontwikkelen en consolideren als voor bepaalde gebieden de beleidsinzet voor de horeca wordt beschreven. In hoofdstuk 6 wordt nader op deze begrippen ingegaan.
Verder wordt in de Nota Horecabeleid Tilburg 2006-2015, net als in de Nota Geïntegreerd Horecabeleid uit 1995,een functioneel onderscheid gemaakt naar:
- 1.
het Horecaconcentratiegebied
- 2.
de winkelcentra
- 3.
de lijnstructuur
- 4.
de woongebieden
- 5.
de bijzondere gebieden
Ook is in de Nota Horecabeleid Tilburg 2006-2015 een onderscheid gemaakt in de 4 stadsdelen in Tilburg zoals die zijn benoemd in het Stadsprogramma 2005-2008 (Binnenstad, Oude Stad,West en Noord). Per stadsdeel is steeds een korte typering gegeven van de specifieke karakteristieken van dit deel van de stad en is vervolgens aangegeven wat in hoofdlijnen het voorgestane horecabeleid is van dit stadsdeel en de daarin gelegen beheergebieden.
De Leefmilieuverordening Horecabeleid heeft voornamelijk betrekking op delen van de Binnenstad, Oude Stad en Noord (Verdiplein).
De herijking van het geïntegreerd horecabeleid heeft in ieder geval voor de gebieden waarop deze leefmilieuverordening van toepassing is geen aanleiding gegeven tot het structureel aanpassen van de opzet en inhoud van de Leefmilieuverordening. De hoofdlijnen uit de Leefmilieuverordening uit 2002 blijven ook thans voor deze stadsdelen nog overeind. Gebieden waarvoor bestemmingsplannen gelden waarvan in 2002 werd gevonden dat deze afdoende bescherming bieden tegen ongewenste horecavestigingen en –uitbreidingen, zijn ook thans niet opgenomen op de kaarten behorende bij de Leefmilieuverordening 2007. Het thans geldende horecabeleid (evenals ander sectoraal beleid) zal planologisch-juridisch worden vastgelegd in toekomstige bestemmingsplanherzieningen .
Voor gebieden waarvoor nog geen geactualiseerd bestemmingsplan voorhanden is, zal de Leefmilieuverordening een rol blijven vervullen.
- 4.
Wijzigingen in het gebied waarop de Leefmilieuverordening van toepassing is
- 4.
1 Verkleining van het gebied waarop de Leefmilieuverordening van toepassing is i.v.m. nieuwe (beheer)bestemmingsplannen
De inmiddels vastgestelde beheerbestemmingsplannen voor bestaand stedelijk gebied bevatten een juridische vertaling van in eerste instantie de Nota Geïntegreerd Horecabeleid. Voor de recent vastgestelde en nog vast te stellen beheerbestemmingsplannen geldt de Nota Horecabeleid Tilburg 2005-2015 als uitgangspunt(zie hierna onder 6.)
Gebieden waarvoor sinds de vaststelling (18 februari 2002) van de vorige Leefmilieuverordening nieuwe (adequate) beheerbestemmingsplannen zijn vastgesteld, zijn niet meer opgenomen op de kaart behorende bij de Leefmilieuverordening Horecabeleid 2007. Om die reden is de Leefmilieuverordening 2007 niet (meer) van toepassing op het plangebied van het volgende bestemmingsplan:
-(beheer)bestemmingsplan “Theresia-Loven-Besterd” , vastgesteld bij raadsbesluit van 30 oktober 2006 en bij besluit van 1 mei 2007 gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.;
Het Verdiplein maakt deel uit van het in voorbereiding zijnde (beheer)bestemmingsplan “Stokhasselt 2004", het gebied omsloten door de Hoefstraat, Molenstraat en Groeseindstraat, een gedeelte langs de Veldhovenring en het Wilhelminapark van het in voorbereiding zijnde (beheer)bestemmingsplan Groeseind, de westzijde van de Gasthuisring en het Wilhelminapark van het in voorbereiding zijnde (beheer)bestemmingsplan 'Soey 2005', de westzijde van het Julianapark en een gedeelte van de Kasteeldreef van het in voorbereiding zijnde (beheer) bestemmingsplan ´Hasselt 2004´, de Korvelseweg en diverse locaties van het in voorbereiding zijnde (beheer)bestemmingsplan 'Korvel 2004', diverse locaties binnen het toekomstige (beheer)bestemmingsplan Hoogvenne-Armhoef en diverse locaties binnen het in voorbereiding zijnde (beheer)bestemmingsplan Fatima. Omdat deze (beheer)bestemmingsplannen nog niet zijn vastgesteld en dat naar verwachting ook nog niet (in alle gevallen) zo zal zijn op 12 juli 2007, de datum dat de huidige Leefmilieuverordening vervalt, zijn voornoemde straten wel opgenomen op de kaart behorende bij de Leefmilieuverordening Geïntegreerd Horecabeleid 2007. De Leefmilieuverordening blijft voor deze straten dus gelden.
Op 1 augustus 2006 is het Projectbureau Beheerbestemmingsplannen van start gegaan met als doel om een inhaalslag m.b.t. (beheer)bestemmingsplannen te verwezenlijken zodanig dat de oorspronkelijke planning ( uit 1997) om vóór 31 december 2008 actuele beheerbestemmingsplannen voor het gehele grondgebied van de gemeente vast te stellen, alsnog waargemaakt kan worden. De eerste voorontwerpplannen van het projectbureau, te weten 'Stokhasselt 2004' en ´Quirijnstok 2004´hebben inmiddels in het kader van artikel 10 Bro voor inspraak ter inzage gelegen en het volgende plan, 'Hasselt 2004', gaat eind mei 2007 in het kader van artikel 10 Bro voor inspraak ter inzage.
5. De Leefmilieuverordening
De Leefmilieuverordening -gebaseerd op de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing (WSDV)- is een middel om voor gebieden waarvoor (voorhands) nog geen adequate bestemmingsplannen voorhanden zijn, ontwikkelingen die leiden tot een achteruitgang van het leefklimaat tegen te gaan. Daartoe bestaat de mogelijkheid om bepaalde soorten bebouwing en bepaalde vormen van gebruik en opstallen die achteruitgang in de hand werken, tegen te gaan.
Op grond van artikel 9 WSDV kan, met het oog op wering van dreigende en stuiting van reeds ingetreden achteruitgang van de woon- en werkomstandigheden, en het uiterlijk aanzien van het bij de verordening aangewezen gebied een Leefmilieuverordening worden vastgesteld. De Leefmilieuverordening kan worden ingezet in die gebieden die in hoofdzaak worden gebezigd voor bewoning, het midden- en kleinbedrijf of kantoren of een samenstel van twee of meer van deze doeleinden.
Uitsluitend ter verwezenlijking van dat doel kunnen voorschriften worden gegeven met betrekking tot het weren van:
- a.
op te richten of door verbouwing te realiseren bouwwerken;
- b.
toelaatbaarheid van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden;
- c.
het gebruik van gronden en opstallen.
Omdat de Leefmilieuverordening het karakter heeft van een overbruggingsinstrument, is de werkingsduur in de wet bepaald op een termijn van maximaal 5 jaar.
In tegenstelling tot de oude WSDV, is het op grond van de op 3 april 2000 in werking getreden herziene WSDV wel mogelijk om de leefmilieuverordening, al dan niet in gewijzigde vorm, iedere 5 jaar opnieuw voor 5 jaar (maximale werkingsduur) vast te stellen. Hiermee krijgt de leefmilieuverordening een structureel karakter. Daarbij moet wel steeds dezelfde procedure worden gevoerd als de totstandkomingsprocedure. Gelet op de beperkte reikwijdte van het instrument is in de wet een lichte procedure voor de totstandkoming van een Leefmilieuverordening vastgelegd (artikelen 10 t/m 15 WSDV).
De belangrijkste rechtsgevolgen van de Leefmilieuverordening zijn de volgende:
- a.
geldende planologische maatregelen blijven van kracht voor zover zij niet met de Leefmilieuverordening in strijd zijn (art. 16 WSDV);
- b.
de criteria in de verordening zijn weigeringsgronden voor een
bouwvergunning (art. 17 WSDV);
- c.
naast de aanhoudingsplicht van artikel 50, lid 1 en artikel 51, lid 1 Woningwet, is er een
aanhoudingsplicht van toepassing zodra de wettelijke procedure om tot een leefmilieuverordening te komen is gestart (art. 18, lid 1 WSDV); de mogelijkheid in artikel 50 en 51 Woningwet om deze aanhoudingsplicht te doorbreken is ook van toepassing.
Uit een oogpunt van aanvullende planologische bescherming tegen ongewenste horecavestigingen heeft de Leefmilieuverordening betekenis voor gebieden waar op dit moment de bestemmingsplansituatie gebrekkig is.
6. De Nota "Over smaak valt best te twisten" Horecabeleid Tilburg 2006-2015
Om de eerder gesignaleerde ongewenste ontwikkelingen in de horeca te voorkomen is de onderhavige Leefmilieuverordening opgesteld. In deze Leefmilieuverordening wordt uitgegaan van het beleid zoals dit in 2006 is vastgelegd in de Nota "Over smaak valt best te twisten" Horecabeleid Tilburg 2006-2015. Deze nota is de opvolger van de Nota Geïntegreerd Horecabeleid 1995 waar de vorige Leefmilieuverordeningen (1 juli 1996 en 18 februari 2002) op waren gebaseerd.
In de Nota Horecabeleid 2006-2015 wordt de horeca in drie hoofdgroepen ingedeeld:
Horeca I:
Hiertoe worden gerekend (eet)cafés, restaurants, koffieshops, brasserieën, lunchrooms, cafétaria's, snackbars, e.d. met een netto-vloeroppervlak (de voor het publiek toegankelijke ruimte, excl. toiletgroepen garderobe, enz.) van ten hoogste 150 m2. Ook wordt de winkelondersteunende horeca hiertoe gerekend, ongeacht de oppervlakte. Onder winkelondersteunende horeca wordt verstaan die horecavoorzieningen die onderdeel uitmaken van winkelwarenhuizen of inpandig gesitueerd zijn in besloten winkelpassages, waarvoor de winkelsluitingstijden worden aangehouden en die gericht zijn op het winkelend publiek.
Horeca II:
Hiertoe worden gerekend dezelfde horecagelegenheden als in Horeca I maar dan met een netto-vloeroppervlakte (n.v.o.) van 150 m2 tot maximaal 500 m2, alsmede partycentra tot maximaal 500 m² n.v.o.
Horeca III:
Hiertoe worden gerekend bar-dancings, discotheken, (nacht)bars, hotels en erotisch gerichte horeca (en -voorzover deze laatste tevens wordt aangemerkt als prostitutie-inrichting, escortbedrijf, e.d.-alleen indien hiervoor vergunning is verleend ingevolge de APV. Daarnaast vallen hieronder grootschalige horecagelegenheden zoals vermeld onder horeca I en II of combinaties daarvan waarvan het netto vloeroppervlak (n.v.o.) 500 m2 of meer bedraagt.
Verder wordt in de Nota gewerkt met de volgende begrippen:
Ontwikkelen:
Ontwikkelingsbeleid beoogt het versterken van de positie en waar mogelijk de kwaliteit van horeca ten opzichte van andere maatschappelijke functies. In gebieden waar de beleidsinzet ontwikkelen geldt, is in principe uitbreiding van aantal horecabedrijven, uitbreiding van aantal m² bij bestaande horecabedrijven, verzwaring van exploitatievorm en uitbreiding van exploitatietijden mogelijk. Deze beleidsinzet geldt alleen voor het Horeca Concentratiegebied.
Beperkt ontwikkelen :
De beleidsaanduiding "beperkt ontwikkelen" wordt in het nieuwe horecabeleid gebruikt om twee vormen aan te duiden van gewenste vormen van uitbreiding, namelijk:
- ·
beperkt ontwikkelen met winkel- of buurtondersteunende horeca;
- ·
beperkt ontwikkelen met themagerelateerde horeca
Consolideren
Hiermee wordt beoogd de positie van de horeca te handhaven /te stabiliseren ten opzichte van de overige maatschappelijke functies. Eventuele vrijstellingen van het bestemmingsplan zijn pas aan de orde bij "maatschappelijk belang". In een niet-limitatieve opsomming wordt hiermee onder andere bedoeld dat er een duidelijke kwaliteitsimpuls is voor de verzorgingsstructuur van het gebied. Voorwaarde is wel dat hierdoor het woon-en leefklimaat niet extra wordt belast.
Verminderen
Het "wegbestemmen" van reeds positief bestemde horeca is in de meeste gevallen alleen mogelijk als de gemeente bereid is panden op te kopen. Daarom zal deze vorm slechts in uitzonderlijke gevallen worden toegepast.
Voor de stadsdelen die van belang zijn voor het plangebied van de Leefmilieu-verordening wordt hieronder kort het horecabeleid belicht.
Voor de Binnenstad wordt onderscheid gemaakte tussen:
- a.
Spoorzone: beleidsinzet beperkt ontwikkelen van functie-ondersteunende horeca in de categorie I en II in het gehele gebied. Daarnaast kan gedacht worden aan formules die direct verband houden met de culturele activiteiten . Ook zal ruimte worden geboden aan het beperkt ontwikkelen van horeca in de categorie I en II die bijdragen aan de verlevendiging van het gebied, vooral aan de centrale as door het gebied, de Noordlaan. Tot slot wordt ook ruimte geboden aan het ontwikkelen van één of enkele stand-alone horecavestigingen van de categorie III zoals megadisco´s en/of nachtclubs.
- b.
Veemarktkwartier: beleidsinzet beperkt ontwikkelen van kleinschalige horeca in categorie I en II, die vooral ondersteunend dient te zijn aan de primaire functie van het gebied.
Stadsdeel Oude Stad: beleidsinzet consolideren met als uitzondering de Piushaven. Voor de Piushaven geldt de beleidsinzet beperkt ontwikkelen van horeca in de categorie I en II, die ondersteunend dient te zijn aan de diverse functies in het gebied.
Stadsdeel Noord deelgebied I Verdiplein: beleidsinzet consolideren van het aantal horceabedrijven in categorie I
Verder blijft in de Nota als uitgangspunt gelden dat bestaande horecavestigingen worden bij het ontwikkelen van nieuwe bestemmingsplannen (ontwikkelingsgebieden) in alle gevallen positief, d.w.z. als zodanig bestemd worden. Een wijzigingsbevoegdheid kan worden toegevoegd om de bestemming direct te wijzigen zodra een vestiging ophoudt te bestaan, wordt verplaatst of dergelijke.
Factoren die bij de afweging tot het realiseren van nieuwe horecavestigingen een rol spelen zijn:
- -
het realiseren van een evenwichtig horeca-aanbod,
- -
het voorkomen van overlastsituaties in zowel de aangrenzende panden als in de buurt/wijk en
- -
verkeers- en vervoersaspecten.
Dit beleid zal primair zijn basis vinden in het bestemmingsplan.
Bij de wijziging van bestemmingsplannen voor bestaande gebieden (beheergebieden) wordt Horeca I, II en III in beginsel uitgesloten. Nieuwe horecavestigingen -mits toe te laten op basis van gebiedstypologie/stadsdeel en spreidingscriteria- zijn alleen maar mogelijk via een vrijstellingsprocedure (Horeca I en II) dan wel via een wijzigingsbevoegdheid van Burgemeester en Wethouders (Horeca III).
In bestemmingsplannen voor nieuw te ontwikkelen gebieden wordt de reeds bestaande horeca ook positief bestemd. Ook in nieuwe bestemmingsplannen wordt Horeca I, II en III in beginsel uitgesloten. Ook hier geldt dat voor Horeca I en II vrijstelling kan worden verleend en dat voor Horeca III vestiging slechts mogelijk is via de wijzigingsbevoegdheid van Burgemeester en Wethouders.
Zowel ten aanzien van de bestaande beheergebieden en de nieuw te ontwikkelen gebieden wordt een gedifferentieerd beleid gehanteerd. Binnen dit beleid staan de locatie van de te vestigen horeca-inrichting (de gebiedstypologieën en stadsdeel) en het type horeca (de hoofdgroepen horeca I, II en III) centraal.
Samengevat komt het toetsingskader specifiek voor het gebied waarop deze leefmilieuverordening van toepassing is neer op:
a. Het horecaconcentratiegebied;
Geen maxima t.a.v. aantal vestigingen, zowel naar horeca I, II en III.
b. De winkelcentra;
- -
Geen maxima t.a.v. winkelondersteunende horeca als onderdeel van winkels/warenhuizen en in besloten winkelpassages.
- -
Bij open winkelstraten ten aanzien van horeca I onderscheid maken tussen horeca voornamelijk gericht op het verstrekken van alcoholische dranken en horeca voornamelijk gericht op het verstrekken van volledige dan wel onvolledige maaltijden. Ten aanzien van de eerste groep worden nieuwe vestigingen slechts toegestaan wanneer zich binnen een straal van 250 meter van het beoogde vestigingspunt geen andere soortgelijke vestigingen uit de categorieën I, II en III bevinden. Ten aanzien van de tweede groep worden geen maxima gesteld.
- -
Horeca II en III worden niet toegestaan.
c. De lijnstructuur;
Hier wordt alleen horeca I en II toegestaan. Hierbij onderscheid tussen:
- ·
inrichtingen in hoofdzaak gericht op verstrekking van alcoholhoudende dranken (bijv. cafés). Alleen vrijstelling te verlenen wanneer zich binnen een straal van 250 meter geen soortgelijke inrichtingen uit de categorieën horeca I, II of III bevinden.
- ·
inrichtingen in hoofdzaak gericht op verstrekken van maaltijden. Alleen vrijstelling te verlenen wanneer zich binnen een straal van 250 meter niet meer dan 2 soortgelijke vestigingen uit de categorieën I, II of III bevinden.
d. De woongebieden;
Zeer beperkte mogelijkheden voor uitsluitend Horeca I mits deze niet conflicteert met de woonfunctie. Inrichtingen in hoofdzaak gericht op het verstrekken van alcoholische dranken (bijv. cafés) zijn slechts toegestaan wanneer er binnen een straal van 500 meter van het beoogde vestigingspunt zich geen soortgelijke vestigingen bevinden uit de categorieën horeca I, II of III. Hetzelfde geldt voor horecavormen gericht op het verstrekken van volledige dan wel onvolledige maaltijden.
e. De bijzondere gebieden (buitengebieden, industriegebieden, kantoorlocaties, sportterreinen, onderwijsterreinen, gezondheidszorgterreinen en recreatiegebieden);
Alleen vestigingsmogelijkheden wanneer de horeca-vestiging ondersteunend is aan de hoofdfunctie van het betreffende gebied. Ook vestigingsmogelijkheden indien er sprake is van themagerelateerde horeca zoals in een kartcentrum, een outdoorbaan, een kinderspeelpaleis of bijvoorbeeld een natuureducatieve inrichting.
- -
Voor industrieterreinen en kantorenlocaties worden tevens grote hotels en restaurants uit de categorie horeca III toegestaan. Hiervoor gelden geen maxima.
- -
Voor de stationszone worden tevens horecavormen uit de categorieën I en II onbeperkt toegestaan.
- -
In de recreatie- en buitengebieden zijn op zeer beperkte schaal mogelijkheden aanwezig voor hotels en grote restaurants uit categorie III.
In de Leefmilieuverordening worden de nieuwe horeca-inrichtingen en horeca-inrichtingen die van categorie veranderen, gelegen in de gebieden die zijn aangegeven op de bij de LMV behorende kaart aan een vergunning gebonden.
Indien er twijfel ontstaat omtrent de begrenzing van de op de kaart aangegeven gebieden is de begrenzing van de in het betreffende bestemmingsplan aangegeven bestemming of de begrenzing van de ontbrekende bestemming maatgevend.
Bestaande horeca-inrichtingen gelegen in de op kaart aangegeven gebieden worden geacht een leefmilieuvergunning te hebben voor de termijn van de looptijd van de Verordening (in principe derhalve 5 jaar) voor de hoofdgroep die is aangegeven. De bestaande horeca-inrichtingen zijn aangegeven op de lijst die als bijlage is bijgevoegd. De vergunning is toegespitst op de concreet omschreven activiteit. De vergunning staat op naam van het pand en is overdraagbaar.
Wanneer een bestaande horeca-inrichting uitbreidt dan wel de bedrijfsvoering verandert (van bijvoorbeeld café naar cafetaria) wordt zij pas vergunningplichtig in het kader van deze Leefmilieuverordening wanneer zij ook van hoofdgroep (horeca I,II en III) verandert. Uitbreiding van een bestaande horeca-inrichting kan plaats vinden op eigen perceel maar ook door aankoop van een ernaast of erachter gelegen perceel.
De aanvragen voor nieuwe horeca-inrichtingen en horeca-inrichtingen die van categorie veranderen worden getoetst aan de bepalingen van deze Leefmilieuverordening (en derhalve impliciet aan de Nota Horecabeleid Tilburg 2006-2015. Deze bepalingen komen er inhoudelijk op neer dat de vergunning moet worden geweigerd als de aanvraag niet past binnen het beleid van de Nota Horecabeleid Tilburg 2006-2015. Daarnaast geldt voor nieuwvestiging of verplaatsing van horeca-inrichtingen dat vergunning moet worden geweigerd wanneer de aard en omvang van de beoogde activiteiten naar aard en schaal niet passen binnen het gebied en dat er onevenredige aantasting plaats vindt van de in de omgeving aanwezige functies, waarbij in het bijzonder aandacht moet worden geschonken aan de woonfunctie en het aspect "hinder tussen bedrijven". Bij overtreding van deze voorschriften kan de vergunning worden ingetrokken. Zonodig kan worden opgetreden met bestuursdwang of een last onder dwangsom worden opgelegd (op basis van artikel 125 Gemeentewet juncto afdeling 5.3 en 5.4 Algemene wet bestuursrecht).
Nota-toelichting
2011-01-17
Nota-toelichting
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl