Verordening kansspelen en speelautomatenhallen Hoogeveen 2006

Geldend van 25-06-2022 t/m heden

Intitulé

Verordening kansspelen en speelautomatenhallen Hoogeveen 2006

De raad van de gemeente Hoogeveen;

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op titel VA van de Wet op de kansspelen, het Speelautomatenbesluit

en de artikelen 149 en 174 van de Gemeentewet;

besluit de navolgende Verordening speelautomatenhallen Hoogeveen 2006 vast te stellen:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepallingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    beheerder: degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast;

  • b.

    openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

  • c.

    ondernemer: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de hoogdrempelige inrichting of speelautomatenhal exploiteert;

  • d.

    Speelautomatenbesluit: KB van 23 mei 2000 Stb. 2000, 223;

  • e.

    speelautomatenhal: speelautomatenhal: een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet;

  • f.

    de wet: de Wet op de kansspelen;

  • g.

    kansspelautomaat: een automaat als omschreven in artikel 30, aanhef en onder c van de wet.

Artikel 2

Onverminderd het bepaalde in de wet is het verboden op of aan de openbare weg met of om geld of enige geldswaarde te spelen.

Hoofdstuk 2. Vergunning voor het aanwezig hebben van kansspelautomaten

Artikel 3 Vergunningverlening kansspelautomaten

  • 1. De burgemeester kan op grond van artikel 30c van de wet een vergunning verlenen voor het aanwezig hebben van maximaal twee kansspelautomaten in een hoogdrempelige inrichting of maximaal 100 kansspelautomaten in een speelautomatenhal.

  • 2. De burgemeester stelt een aanvraagformulier vast, waarbij bepaald wordt welke gegevens de ondernemer bij de aanvraag dient te verstrekken.

  • 3. De burgemeester beslist binnen 3 maanden na de datum waarop hij de aanvraag heeft ontvangen.

  • 4. De burgemeester kan aan de vergunning voorschriften en beperkingen verbinden, die strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

  • 5. De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 6. De vergunning voor kansspelautomaten in een hoogdrempelige inrichting geldt voor onbepaalde tijd. De vergunning voor kansspelautomaten in een speelautomatenhal geldt voor een periode van 15 jaar.

  • 7. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

  • 8. Artikel 10, onderdelen a tot en met c en f tot en met h, van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3. Vergunning voor het vestigen of exploiteren van een speelautomatenhal

Artikel 4 Vergunningverlening

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2. Het aantal speelautomatenhallen bedraagt ten hoogste 2.

  • 3. Een vergunning voor het exploiteren van een speelautomatenhal wordt uitsluitend voor een bepaalde termijn van 15 jaar verleend. Aanvragen voor een vergunning voor onbepaalde termijn worden geweigerd.

  • 4. De burgemeester kan een vergunning voor een speelautomatenhal verlenen indien die hal is gelegen:

    • a.

      in het gebied omsloten door de volgende straten; Schoolstraat, Grote Kerkstraat, Hoofdstraat, Brinkstraat, Industrieweg, Prins Mauritsstraat, Willemskade of

    • b.

      aan voornoemde straten voor zover die de begrenzing van dit gebied vormen zoals aangegeven op de bijgevoegde gewaarmerkte kaart.

  • 5. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast ten behoeve van het creëren van gelijke kansen om voor een vergunning in aanmerking te komen, waarbij in elk geval regels worden gesteld over:

    • a.

      de inhoud en wijze van indiening van de aanvraag;

    • b.

      de verdelings- en toekenningsprocedure voor een vergunning.

Artikel 5 Indieningseisen aanvraag

De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

  • a. een plattegrond van de speelautomatenhal met daarop weergegeven de indeling, de oppervlaktematen, de wijze van opstelling van de speelautomaten, het type speelautomaten en het aantal speelautomaten;

  • b. een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

  • c. een ingevuld Bibob-vragenformulier, met daarbij inbegrepen de stukken waaruit blijkt welk bedrag met de totale investering is gemoeid en wie de financier is;

  • d. een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de (eventueel bij te voegen) statuten vertegenwoordigt (en) en van de beheerder;

  • e. een document waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is om over de ruimte te beschikken;

  • f. een bewijs dat in de speelautomatenhal sprake is van een toegangscontrole die aansluit bij het landelijk beleid;

  • g. bescheiden waaruit blijkt dat aan de krachtens artikel 30d, vierde lid, onder b van de Wet gestelde eis inzake kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving wordt voldaan;

  • h. een bewijs van lidmaatschap van de VAN Speelautomatenbrancheorganisatie;

  • i. een bewijs waaruit blijkt dat de ondernemer voornemens is in het eerste jaar van de exploitatie van de speelautomatenhal een Dekra-keur-certificaat, of een hieraan gelijkwaardig certificaat, te verkrijgen.

Artikel 6 Beslistermijn

  • 1. De burgemeester beslist binnen 12 weken na de laatste dag waarop aanvragen kunnen worden ingediend. De burgemeester kan de termijn met eenmaal voor ten hoogste 12 weken verlengen.

  • 2. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel 7 Vergunning voorwaarden en gebruik

  • 1. De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2. In de vergunning wordt de naam van een of meer beheerders vermeld.

  • 3. Aan de vergunning worden door de burgemeester voorschriften en beperkingen verbonden, die onder meer betrekking kunnen hebben op, de openingstijden, het toezicht, de differentiatie in kansspelautomaten, de toegangscontrole, de beperking van omgevingsoverlast en de certificering van de ondernemer.

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      de speelautomatenhal niet rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

    • b.

      de beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • c.

      de ondernemer of de beheerder(s) onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;

    • d.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de woon-, werk en leefsituatie in de naaste omgeving op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • e.

      reeds het maximale aantal vergunningen is verleend en die vergunningen nog van kracht zijn.

    • f.

      de ondernemer niet kan aantonen gerechtigd te zijn tot het pand of het perceel waar de speelhal zal worden geëxploiteerd.

    • g.

      de ondernemer of de beheerders niet voldoet (voldoen) aan alle eisen zoals genoemd in artikel 4 van het Speelautomatenbesluit;

    • h.

      de speelautomatenhal is gevestigd buiten het gebied als bedoeld in artikel 4, vierde lid van deze verordening.

  • 2. Een vergunning kan worden geweigerd als:

    • a.

      er strijd is met de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • b.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan en het college niet een principebesluit kan nemen om mee te werken aan een wijziging van het bestemmingsplan.

Artikel 9 Wijziging vergunning

  • 1. De vergunning vervalt indien:

    • a.

      binnen 8 weken nadat een overeenkomstig artikel 7, tweede lid, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, de ondernemer niet onder overlegging van de krachtens artikel 5 genoemde bescheiden met betrekking tot de beheerder een wijziging van de vergunning heeft aangevraagd.

    • b.

      in het geval van wijziging van de ondernemer, waaronder tevens (in het geval dat de ondernemer een rechtspersoon is) wordt verstaan een gehele of gedeeltelijke aandelenfusie, een bedrijfsfusie, een juridische fusie of een juridische splitsing, de zeggenschap –anders dan de bestuurszeggenschap- binnen de rechtspersoon wijzigt, en niet binnen 8 weken na die wisseling van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning is aangevraagd.

  • 2. Zolang op een tijdig ingediende aanvraag niet is beslist, is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de verleende vergunning.

Artikel 10 Intrekking vergunning

De burgemeester kan de vergunning intrekken indien:

  • a.

    blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

  • b.

    de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 8, eerste lid;

  • c.

    gehandeld wordt in strijd met een of meerdere aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

  • d.

    de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van zes maanden of langer wordt onderbroken;

  • e.

    het Dekra-keur-certificaat of een hieraan gelijkwaardig certificaat door de ondernemer in het eerste jaar van exploitatie van de speelautomatenhal niet wordt verkregen dan wel naderhand wordt verloren;

  • f.

    de vrees is gewettigd, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

  • g.

    er sprake is van een situatie waarin niet wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • h.

    de ondernemer of de beheerder binnen de door de toezichthouder gestelde redelijke termijn geen medewerking verleent aan het uitoefenen van toezicht.

  • i.

    de aanwezigheidsvergunning voor de aanwezige kansspelautomaten zijn geldigheid heeft verloren.

Hoofdstuk 4 Toezicht, handhaving en strafbepalingen

Artikel 11 Toezicht

Met het toezicht, als bedoeld in artikel 5:11 van de Awb, op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door de burgemeester aangewezen personen.

Artikel 12 Opsporing strafbare feiten

De opsporing van de in artikel 15 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren, opgedragen aan hen die door de burgemeester met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld en voor zover zij krachtens artikel 142, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering opsporingsbevoegdheid hebben gekregen.

Artikel 13 Aanwezigheid vergunning in inrichting

De ondernemer of beheerder van een krachtens deze verordening verleende vergunning is verplicht deze in de inrichting aanwezig te hebben en op eerste vordering van degenen, die belast zijn met het toezicht of de opsporing van overtredingen van deze verordening terstond aan hen ter inzage af te geven.

Artikel 14 Verbod verstrekking onjuiste en onvolledige gegevens

Het is verboden ter zake van een aanvraag om vergunning onjuiste of onvolledige gegevens te verstrekken.

Artikel 15 Strafbepaling

  • 1. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 2. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 16

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening kansspelen en speelautomatenhallen Hoogeveen 2006.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van haar publicatie.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 7 september 2006,
de griffier, de voorzitter
J.P. Wind W.P.M. Urlings

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.

Hier wordt verwezen naar omschrijvingen uit de Wet op de kansspelen en het

Speelautomatenbesluit 2000. Voor de hand liggende definities, die ook in de wet zijn omschreven, zijn hier niet herhaald. In het Speelautomatenbesluit zijn ook vele voorschriften opgenomen, waaraan een aanvrager moet voldoen. Die eisen zijn niet herhaald in de verordening. In het Speelautomatenbesluit is ook bepaald in artikel 5, lid 2 dat beheerders en bedrijfsleiders een bewijsstuk moeten hebben dat zij beschikken over voldoende kennis van de verslavingszorg.

In de wet zelf (art 30g) is een minimumleeftijd voor het (laten) spelen op kansspelautomaten van 18 jaar opgenomen. Het is derhalve niet aan de burgemeester nog nadere eisen te stellen, maar als een exploitant al aangeeft 21 jaar te hanteren, dan kan dat uiteraard een plus zijn bij de afweging van de verschillende aanvragen.

Artikelen 2 en 3.

In deze verordening zijn ook de bepalingen, die nu nog in de Algemene plaatselijke verordening staan (Apv), opgenomen. Daardoor wordt de regelgeving ter uitvoering van de Wet op de kansspelen gecomprimeerd in 1 verordening. Wij hebben nog overwogen alle bepalingen in de Apv te plaatsen, maar dat betekent een relatieve onevenwichtigheid, omdat er dan toch over dit onderwerp alleen circa 17 artikelen in onze Apv, die slechts 100 artikelen telt, moeten worden opgenomen.

Artikel 4.

Het motief dat aan het vereiste van een vergunning voor een speelautomatenhal ten gronde ligt, is de openbare orde in het algemeen en de leef- en woonsituatie in het bijzonder. De bevoegdheid van de raad om bij verordening een of meer speelautomatenhallen in de gemeente toe te staan, impliceert ook de bevoegdheid gebiedsdelen van de gemeente aan te wijzen waar speelautomatenhallen uitsluitend kunnen worden toegestaan. Dat gebied mag niet zodanig beperkt zijn dat de burgemeester in de vergunning verlening daar geen redelijke afweging meer kan maken. Het gebied in de verordening omschreven kan worden gekenschetst als het centrale uitgaansgebied in Hoogeveen. Uit oogpunt van veiligheid, toezicht en handhaving is het wenselijk dat een speelautomatenhal in dit gebied wordt gerealiseerd. Niet alleen het gebied binnen de in de verordening genoemde straten, ook de overzijden van de straten behoren tot het centrale uitgaansgebied. Het spreekt vanzelf dat er voor elke plaats ook een planologische toets zal moeten plaatsvinden of een wijziging van de bestaande bestemming naar speelautomatenhal wenselijk en mogelijk is.

De Wet op de kansspelen schrijft voor dat alleen na vaststelling van een Speelautomaten-hallenverordening de burgemeester bevoegd is om tot vergunningverlening over te gaan. De burgemeester houdt zich daarbij aan de door de raad gemaakte keuzes ten aanzien van het aangewezen gebied. Gelet op de motieven bij de vergunningverlening zal hij rekening houden met de uitstraling van de speelautomatenhal in de omgeving. Niet alleen het toezicht binnen de speelautomatenhal, maar ook de verantwoordelijkheid voor de openbare orde in de nabije omgeving in relatie tot de aanwezigheid van de speelautomatenhal zal bij de vergunning-verlening worden meegenomen. Opwaardering van het omgevingsimago zal als een pluspunt worden beschouwd evenals het leveren van een kwaliteitsimpuls voor het voorzieningenniveau.

We menen dat het aantal speelautomaten in de verordening dient te worden vermeld. Door hier een maximum te vermelden ontstaat voor de burgemeester de ruimte om daarbinnen afhankelijk van o.a. de locatie en de “mix” van de automaten een goed beleid te voeren. De burgemeester kan dus voor een lager aantal speelautomaten dan het genoemde maximum vergunning verlenen. Het aantal is gekozen als redelijke middenweg tussen de aantallen in verschillende andere gemeenten. Mocht in de praktijk blijken dat de begrenzing in aantallen voor - op zich - vergunningwaardige initiatieven een hinderpaal zou zijn, dan kan dit aantal in de verordening, bij raadsbesluit uiteraard, worden gewijzigd.

Artikel 5.

Dit artikel is ten opzichte van een eerder voorstel aanmerkelijk versoberd, omdat het nu aan de burgemeester is een aanvraagformulier vast te stellen waarop de noodzakelijke gegevens voor een goede beoordeling gevraagd worden.

De burgemeester zal bij de vergunningverlening onder meer met betrekking tot de onderstaande punten informatie vragen.

De plattegrond van de totale inrichting van de speelautomatenhal zal deel uitmaken van de vergunning. Op deze plattegrond worden de verschillende te plaatsen automaten aangegeven, inclusief, eventueel, het gedeelte waarin alleen behendigheidsautomaten staan opgesteld. Deze plattegrond zal gedurende de vergunning in stand moeten worden gelaten, inclusief de sociale sfeer en uitstraling van de inrichting. Verder is dit uiteraard van belang voor het verkrijgen van een gebruiksvergunning.

Voor de ideale mix in het kader van de productdifferentiatie, het bieden van een aanbod van alle soorten behendigheids- en kansspelautomaten en het bevorderen van “sociaal spelen” op zogenaamde meerspelers hanteren wij als richtlijn de uitgangspunten, die de ministeries van justitie en economische zaken, GGZ Nederland, de VNG en de VAN speelautomaten brancheorganisatie bij de laatste herziening van de Wet op de kansspelen samen hebben vastgesteld, als volgt:

Speelhallen < 100 m2

  • -

    aangescherpte vorm van toegangscontrole

  • -

    kansspelautomaten die voldoen aan het Speelautomatenbesluit 2000

  • -

    gekoppelde jackpot begrensd tot ca € 2500,-

  • -

    opstellen minimaal één meerspeler

Speelhallen >100 – 200 m2

  • -

    toegangscontrole, vereisten kansspelautomaten en jackpot als hiervoor

  • -

    opstellen minimaal twee meerspelers

Speelhallen > 200 m2

  • -

    toegangscontrole, vereisten kansspelautomaten en jackpot als hiervoor

  • -

    opstellen minimaal vier meerspelers

De voorstellen van exploitanten inzake de inrichting van een speelautomatenhal zullen bij de aanvraag aan de gemeente worden voorgelegd en aan de hand van deze uitgangspunten kritisch worden getoetst. Lokale vertegenwoordigers van politie zullen daarbij worden betrokken. Een evenwichtig en gespreid aanbod van de diverse automatensoorten zal moeten worden gerealiseerd.

De gerechtigdheid om over de ruimte te beschikken kan worden aangetoond met een uittreksel uit het Kadaster of door een huurovereenkomst.

De deugdelijke wijze van toegangscontrole en ook de controle op speelgedrag (registratie, voorlichting en doorverwijzing) kunnen bijvoorbeeld blijken uit een convenant tussen exploitant, burgemeester en branche-organisatie. De afspraken uit het convenant kunnen, voor zover relevant, ook door de eigenaar van het pand in de huurovereenkomst worden opgenomen.

Wij pleiten voor het lidmaatschap van de branche-organisatie VAN, omdat deze organisatie gesprekspartner is voor het Rijk en streeft naar professionalisering van de branche, zoals bijvoorbeeld is geschied door haar actieve bijdrage bij het opstellen van de KEMA-keurregels. Conform de aanbevelingen van de VNG, wordt het verkrijgen van het KEMA-keur-certificaat verplicht gesteld. De burgemeester zal de koppeling VAN-lidmaatschap/KEMA-keur bij de aan de vergunning te verbinden voorschriften betrekken.

Een speelhalvergunning is bij uitstek een onderwerp om te toetsen of aan de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB) wordt voldaan. Daarmee kan worden voorkomen dat dergelijke voorzieningen als dekmantel voor minder gewenste ontwikkelingen gaan functioneren.

Het aanvraagformulier zal nog door de burgemeester worden vastgesteld evenals een Plan van Aanpak voor de selectie (criteria). De burgemeester heeft reeds aangegeven het plan van aanpak aan de raad ter kennisneming te zullen voorleggen. Daarin zal ook de wijze waarop de selectie van de bedrijven gaat plaatsvinden worden vermeld.

Artikel 6

Aanvankelijk was de gedachte de openbare voorbereidingsprocedure te volgen, maar dat levert bij nadere bestudering toch mogelijk procedurele verwikkelingen op. Daarom is nu overeekomstig het model van de VNG gekozen voor het vermelden van een eigen beslistermijn. Die is vrij ruim genomen, omdat het organiseren van de selectie van de aanvragers ter wille van de zorgvuldigheid de nodige tijd zal vragen. Na de aanvangsperiode zal nog slechts sporadisch een vergunning worden aangevraagd, zodat er geen echte routine zal ontstaan. Omdat in vrijwel alle gevallen ook een wijziging van het bestemmingsplan nodig is en die procedure de nodige tijd vergt was dit aanvankelijk als een extra verlengingsgrond opgenomen in de verordening. Die bepaling is in dit voorstel verlaten omdat de burgemeester de vergunning voorwaardelijk kan verlenen. Hij kan daarbij ook de voorwaarde opnemen dat de vergunning eerst definitief wordt als vast staat dat er geen planologische belemmeringen meer zijn voor de realisering van de speelautomatenhal.

Artikel 7.

De vergunning wordt gesteld op de naam van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

De duur van de vergunning is gesteld op vier jaar, enerzijds om een nieuwe raad mogelijkheden tot verandering te bieden, anderzijds om de exploitant een redelijk vooruitzicht te bieden en tenminste een exploitatie gedurende middellange termijn mogelijk te maken.

Het opnemen van een termijn beperkt de risico’s voor de gemeente. Het beëindigen van vergunningen dient uiteraard met de nodige zorgvuldigheid en met aandacht voor de belangen van de vergunninghouder te geschieden. Wanneer een vergunning zonder beperking in de termijn is verleend en er dient op grond van gewijzigd beleid een intrekking plaats te vinden dan zal een redelijke compensatie van de nadelen voor de vergunninghouder moeten plaatsvinden. Wanneer op voorhand de termijn bekend is, dan zal die wetenschap de nadelen aanzienlijk beperken en kan een eventuele beleidswijziging zonder hele grote risico’s worden doorgevoerd. Voor de volledigheid merken wij op dat ook wanneer er geen termijn wordt genoemd een volgende raad tot andere beleidskeuzes kan komen, maar dan zal daar wel een aanzienlijk hoger prijskaartje aan hangen.

Het is niet zo dat elke vier jaar beoogd wordt een nieuwe selectieronde uit meerdere aanbieders te houden. Indien het beleid niet wijzigt, dan zal uitsluitend worden beoordeeld of de vergunninghouder zich keurig aan de voorschriften heeft gehouden. Als dat het geval is, dan staat niets verdere verlening in de weg.

De termijn van vier jaar vangt aan op het moment dat de vergunning is verleend of indien een voorwaardelijke vergunning is verleend, op het moment dat de voorwaarden zijn vervuld.

De vierjaarlijkse vergunningverlening staat tussentijdse controles door opsporingsambtenaren en toezichthouders vanzelfsprekend niet in de weg.

De voorschriften bij de vergunning zullen er niet toe mogen leiden dat een redelijke exploitatie van de speelautomatenhal niet mogelijk is. Bij het verbinden van voorschriften aan de vergunning zal tot uitdrukking worden gebracht dat de ondernemer niet alleen voor de goede gang van zaken binnen zijn onderneming verantwoordelijk is, maar ook in de directe omgeving daarvan. De ondernemer dient te voorkomen dat als gevolg van zijn bedrijfsvoering de woon-, werk en leefsituatie in de omgeving nadelig wordt beïnvloed.

Door het vereiste van KEMA-keur-certificaat op te nemen worden de criteria in beeld gebracht die door de VAN brancheorganisatie, de ministeries van Economische Zaken en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Verslavingszorg, De VNG en de directie

Criminaliteitspreventie van het ministerie van Justitie in onderling overleg zijn opgesteld. Zij hebben betrekking op kwaliteitsbeleid, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, bezoekersservice, uitvoering van het bedrijfsproces, registratie, documentenbeheer, keuring van de speelautomaten, een correct bedrijfsproces, opleidingen/personeel en klachtenbehandeling. De KEMA voert halfjaarlijks audits uit om te bezien of de ondernemers aan de afgesproken criteria voldoen en blijven voldoen. Slaagt de ondernemer daar, ook na een herstelkans, niet in dan zal het KEMA-certificaat worden ingetrokken. Dit kan voor de burgemeester een reden zijn om de Speelautomatenhalvergunning in te trekken (zie artikel 10).

De opsomming van soorten voorschriften en beperkingen in de verordening is niet limitatief. De burgemeester houdt derhalve vrijheid om extra voorschriften in de vergunning op te nemen. Het verbinden van voorschriften en beperkingen aan de vergunning staat er niet aan in de weg dat de burgemeester met de ondernemer (en de branche-organisatie) een convenant afsluit. In de toelichting bij artikel 5 werd hierover reeds gesproken.

Afgezien van het maximum van 100 per speelautomatenhal en de hiervoor reeds genoemde productdifferentiatie zijn er geen beperkingen aan het aantal automaten gesteld. Het zal van de accommodatie en de indeling daarvan afhangen wat mogelijk is. Daarbij zal steeds de veiligheid voor de bezoekers uitgangspunt zijn. Het mag dan ook geen doolhof worden. Daar zal bij de gebruiksvergunning uiteraard op gelet worden.

Artikel 8.

Door het opnemen van de eis dat de speelautomatenhal uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg toegankelijk is wordt voorkomen dat een speelautomatenhal in een achteraf lokaal zonder de sociale controle van het passerende publiek wordt geëxploiteerd. Een achteraf situering vergroot bovendien de kans op samenscholingen, vandalisme of andere verstoringen van de openbare orde. Bovendien is het ongewenst dat eerst andere lokalen of inrichtingen dienen te worden bezocht alvorens de speelhal kan worden betreden; zeker als dat laagdrempelige inrichtingen zouden zijn. (NB Dit artikel is geamendeerd tijdens de behandeling, waardoor het noodzakelijk is ook de notulen van de raadsvergadering van 7-9-06 er bij te betrekken).

De strekking van de bepaling over het voorkomen van aantasting van leefklimaat en karakter van de winkelstraat is gelegen in het voorkomen van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving van de speelautomatenhal. Ingevolge de jurisprudentie over artikel 30e van de Wet op de kansspelen mag bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat acht worden geslagen. In concreto zal dit voor Hoogeveen inhouden dat de burgemeester een vergunning voor een speelautomatenhal kan weigeren indien als gevolg van de komst van een speelautomatenhal in een bepaalde straat of omgeving een overconcentratie van bepaalde uitgaansvoorzieningen ontstaat, waardoor andere functies worden verdrongen.

Een kwalitatief hoogwaardige onderneming heeft een positieve uitstraling op haar omgeving. In het geval van een bestaande vergunning is het redelijk dat de ondernemer bij ontstane negatieve ontwikkelingen voor het woon- en leefklimaat in de gelegenheid wordt gesteld om deze situatie te verbeteren. Zijn verantwoordelijkheid gaat aldus verder dan de muren van zijn onderneming.

De strijdigheid met bestemmingsplan kan worden opgeheven door de mogelijkheden van wijziging, vrijstelling of ontheffing te benutten. In relatie tot de vergunningprocedure voor de speelautomatenhal geldt voor de situatie in de gemeente Hoogeveen dat het desbetreffende bestemmingsplan in verband met de vestiging van een speelautomatenhal zal moeten worden aangepast. Voorkómen moet worden dat voor kansloze aanvragen toch een bestemmingsplanwijziging in gang wordt gezet. Door de samenloop van verschillende procedures zijn er meerdere mogelijkheden van beïnvloeding en gebruik van rechtsmiddelen denkbaar. Waar mogelijk zal de procedure gecoördineerd worden gevoerd, opdat de daarmee gemoeide tijd zo beperkt mogelijk wordt gehouden.

Artikel 9.

Indien de ondernemer de beheerder verliest, hetzij door overlijden, hetzij door vertrek, behoeft de ondernemer de bedrijfsuitoefening niet te staken, indien binnen de aangegeven termijn een gewijzigde vergunning wordt aangevraagd. Hiervoor behoeft uiteraard niet de volledige procedure te worden doorlopen. Voor het verzoek tot wijziging van de vergunning zal derhalve een beperkt bedrag aan leges verschuldigd zijn.

Het vervallen van de bestaande vergunning van rechtswege betekent dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, aangezien van een beschikking geen sprake is. Het verdient aanbeveling schriftelijk mededeling te doen van de constatering dat niet meer wordt voldaan aan de eisen die ten aanzien van een beheerder worden gesteld. Daarbij kan er op worden gewezen dat een situatie dreigt waardoor de vergunning komt te vervallen. Voor wat betreft de keuze van de termijnen is een termijn van 8 weken opgenomen waarbinnen de aanvraag dient te zijn ontvangen. In die periode moet het de aanvrager mogelijk zijn een andere beheerder te vinden en de noodzakelijk stukken voor de aanvraag tot wijziging te verkrijgen.

Aangezien de vergunning voor een speelautomatenhal een persoonlijk karakter draagt en is gebonden aan de ondernemer die de speelautomatenhal exploiteert, is deze niet overdraagbaar. Omdat de vergunning een zekere waarde vertegenwoordigt, is het wenselijk voor de ondernemer een regeling te creëren de door hem opgebouwde onderneming over te dragen c.q. de erfgenamen van de ondernemer/natuurlijk persoon, de mogelijkheid te bieden de onderneming van de erflater voort te zetten. De rechtspersoon kan derhalve niet de vergunning overdragen. De burgemeester kan in het geval van vererving een nieuwe vergunning verlenen.

Artikel 10.

Deze bepaling is als een “kan” bepaling geformuleerd. Dat vergt een afweging van de burgemeester, alvorens hij tot intrekking overgaat. Gelet op de vaak grote belangen is uiteraard een zorgvuldige beoordeling zeer noodzakelijk. Het imperatief formuleren van de weigeringsgronden levert minder risico’s op bij toetsing door de rechter, omdat die dan vooral toetst of de burgemeester zich aan het voorschrift heeft gehouden, maar het kan ook onbevredigende resultaten opleveren. Wij achten het ook mogelijk dat de burgemeester tot een tijdelijke intrekking overgaat, indien voorzienbaar is dat over enige tijd weer aan de voorschriften zal worden voldaan.

Ten aanzien van de intrekkinggrond inzake gewijzigde omstandigheden of inzichten dient te worden opgemerkt dat bij gebruikmaking daarvan aan zware motiveringseisen dient te worden voldaan. Het zijn meestal geen omstandigheden waarop de ondernemer invloed kan uitoefenen. De ondernemer mag er bovendien op vertrouwen dat een hem verleende vergunning normaal gesproken (en bij normale, correcte naleving van de aan de vergunning verbonden voorschriften) in stand blijft. Intrekking van de vergunning heeft voor de ondernemer duidelijk financiële consequenties. Niet uit te sluiten is dat bij intrekking in het kader van de belangenafweging een compensatie van nadelen aan de orde komt.

Intrekking van de vergunning wegens tijdelijke onderbreking van de exploitatie behoeft bijvoorbeeld niet aan de orde te komen in geval van een verbouwing die langer dan zes maanden duurt.

Het verlies van het KEMA-keur-certificaat is een intrekkinggrond. Voor de inhoud van het certificaat wordt verwezen naar de toelichting op artikel 7.

Intrekking van de vergunning geschiedt, spoedeisende gevallen uitgezonderd, met

gebruikmaking van de zgn. voornemenprocedure conform artikel 30f, lid 4 van de Wet op de kansspelen.

De intekkingsgrond f is ‘geleend’ van de Drank- en Horecawet. Wij zijn van mening dat wanneer de speelhal openbare orde of veiligheidproblemen veroorzaakt, of daar aanleiding toe is, ook de maatregel van intrekking toepasbaar moet zijn. In dat opzicht gaat de vergelijking met de horeca goed op. Zo zal ook de aanwezigheid van drugs een grond voor intrekking kunnen zijn.

De intrekkinggrond g (BIBOB-toets) is eveneens overgenomen uit de Drank- en Horecawet. Het spreekt ook vanzelf dat wanneer er bij de aanvraag aan getoetst wordt een schending van die voorschriften tijdens de exploitatie ook tot gevolgen moet kunnen leiden.

Het niet meewerken aan toezicht maakt ook dat een intrekking aan de orde komt. Zonder goed toezicht kan immers niet blijken of de zaak conform de voorschriften draait.

Artikel 11.

Voor zover van toepassing wordt in het kader van het binnentreden verwezen naar de

Algemene wet op het binnentreden (Wet van 22 juni 1994), in het bijzonder naar artikel 12 van deze wet. De toepassing van bestuursdwang is geregeld in de Gemeentewet en de Awb.

Artikel 12, 13 en 14

Geen bijzonderheden.

Artikel 15.

In dit artikel wordt alleen de strafbaarstelling van overtreding van de bepalingen van de gemeentelijke verordening geregeld. Daarvoor geldt ingevolge artikel 154 van de Gemeentewet jº. artikel 23 van het Wetboek van strafrecht een vaste strafmaat. Deze is in de verordening opgenomen. De ondernemer van een speelautomatenhal kan daarnaast ook voorschriften uit de Wet op de kansspelen en het Speelautomatenbesluit overtreden. De strafbaarstelling daarvan is geregeld in artikel 31 van de Wet op de kansspelen. De daar opgenomen strafmaat ligt aanmerkelijk hoger dan die in de verordening.

Artikel 16.

Geen bijzonderheden.

Artikel 17.

Geen bijzonderheden.