Horecanota 2010

Geldend van 21-07-2011 t/m heden

Intitulé

Horecanota 2010

Inleiding: Met de nota horecabeleid Vlaardingen 2010 streef ik naar een ontwikkeling die aantrekkingskracht en kwaliteit van het wonen, werken, winkelen en verblijven in de gemeente Vlaardingen versterkt. De afgelopen jaren lag het accent van het gemeentelijke horecabeleid (zoals neergelegd in de Nota Horecabeleid Vlaardingen 2005) relatief sterk op het beheer(sen) van de horeca met de nadruk op openbare orde en veiligheid. Ik heb vastgesteld dat dit horecabeleid in de afgelopen jaren resultaat heeft gehad. De veiligheid zal ook in de komende jaren een belangrijk aandachtsveld blijven. Een zorg voor de gemeente is het indrinken door jongeren. Het is voor de gemeente moeilijk om het indrinken door jongeren te beteugelen. Het zou de ouders sieren als zij hun kinderen tot hun 18e niet laten drinken. Maar de praktijk leert ook dat de gemeente met het huidige horecabeleid niet altijd adequaat op de (nieuwe) vraag en daarop afgestemde plannen en initiatieven voor (nieuwe) horeca kan inspelen. Ook spelen diverse landelijke ontwikkelingen die vragen om actualisatie van het horecabeleid in Vlaardingen. Bij het realiseren van de doelstellingen van het horecabeleid heeft de gemeente een voorwaardenscheppende rol. Het is aan de markt (ondernemers, consumenten) om binnen de gestelde randvoorwaarden concrete invulling te geven aan het horeca-aanbod in de stad. In de nota Horecabeleid Vlaardingen 2010 zijn hiervoor extra mogelijkheden opgenomen. De in deze nota uitgewerkte gebiedsvisie is mede gebaseerd op huidige en toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Met het horecabeleid wil ik het mogelijk maken dat kan worden voorzien in de behoeftes van haar inwoners, bezoekers en ondernemers. Daarnaast is het streven van de gemeente om de regeldruk voor ondernemers zoveel mogelijk te verminderen. Hiervoor is de Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen gewijzigd. De burgemeester van Vlaardingen,   Tjerk Bruinsma

Hoofdstuk 1 Cijfers detailhandel, horeca en vermaak

Artikel

Detailhandel, horeca en vermaak (DHV) zijn belangrijk voor de Vlaardingse economie. Daarbij dragen de DHV-voorzieningen veel bij aan de leefbaarheid van de stad en aan haar imago en potentie tot ontwikkeling.

Onder DHV vallen onder meer de winkelcentra (in buurten, wijken en in het stadscentrum), de ambulante handel (markten) en de perifere detailhandel (zoals Hoogstad en Gamma / Staelduinsebos). De verschillende vormen van handel staan niet los van elkaar en hebben ook een relatie met voorzieningen voor horeca en vermaak. Wanneer er in het centrum meer te doen is, verblijft het winkelende publiek langer in het gebied. Een langer verblijf in het centrumgebied stimuleert de omzet. De uitdaging is om de verschillende functies goed op elkaar af te stemmen. Huidige situatie

Het horeca- en vermaakaanbod in de winkelcentra is momenteel te eenzijdig en sluit niet goed aan op de winkel- of verblijffunctie. Zowel in het Stadshart als in de wijken draagt de horeca – op een enkele uitzondering na - weinig bij aan de aantrekkingskracht van de winkelcentra.

Aantrekkelijke daghoreca is er te weinig en de avondhoreca is te homogeen, niet vernieuwend en kleinschalig. De koopkrachtige groep consumenten tussen de 25 en 55 jaar oriënteert zich voor vertier steeds meer op Rotterdam en omgeving. Er is wel enige beweging: de plannen voor het ontwikkelen van de Koningin Wilhelminahaven hebben in de omgeving al geleid tot een toename van het aantal horecavoorzieningen. Visie

Het doel van de gemeente is het stadscentrum en de winkelcentra zo aantrekkelijk te maken, dat vanuit de regio een groot deel van de koopkracht in Vlaardingen wordt besteed. Hiervoor moet de synergie tussen detailhandel, horeca, markten en evenementen worden versterkt en geprofessionaliseerd. Ook het horecabeleid kan een bijdrage leveren aan de gewenste synergie, omdat horeca, detailhandel en vermaak nauw met elkaar verweven zijn.

De gemeente streeft naar een kwaliteitsverbetering in detailhandel en horeca. Horeca en detailhandel

37% van de Vlaardingers combineert winkelen in de binnenstad met een bezoek aan horeca (bron: Detailhandelsnota 2007-2012 gemeente Vlaardingen). Degenen die dat doen zijn vooral jongeren. Het bezoek aan een lunchroom, café of terras is het populairst. Ten behoeve van het creëren van een aangenamere verblijfsomgeving en het verlengen van de verblijfsduur van de consument in het centrum, zou een uitbreiding van de winkelondersteunende horeca op zijn plaats zijn. Het betreft dan de daghoreca, categorie 1. Het gaat dan hierbij om alcoholvrije horeca die gehouden is aan de tijden van de Winkeltijdenwet. De inzet is dus het verbeteren van de sfeer in de stad, wat mede bewerkstelligd zou kunnen worden door meer terrassen, lunchrooms en andere (vernieuwende) horecaconcepten gericht op de winkelende consument. Vooral in het voorjaar en de zomer kan dit de levendigheid in de stad vergroten. Ook hier moet aandacht worden besteed aan de verschillende doelgroepen, waarbij de vergrijzing een belangrijk aandachtspunt is.

Door middel van bestemmingsplannen kunnen gewenste en geschikte locaties hiervoor bestemd worden. In andere winkelcentra zijn vaak vooral spijsverstrekkers aanwezig. Deze zijn niet direct winkelondersteunend maar hebben wel een functie voor de wijk of buurt als geheel.

In het gebiedsgericht beleid voor de horeca, komt naar voren waar de horeca een versterking van het gebied kan brengen, waar en wat voor uitbreiding gewenst is en waar horeca voldoende aanwezig is.

Hoofdstuk 2 Categorieën horeca

Artikel

Er zijn diverse typen horeca in de gemeente Vlaardingen. Om duidelijkheid te krijgen welke type horeca zich ergens wel of juist niet kan vestigen, is een categorie-indeling gemaakt. Categorie 1  Lichte horeca / dagzaken. Deze categorie omvat de winkelondersteunende horeca, zonder alcoholvergunning, met uitzondering van het kernwinkelgebied. In het kernwinkelgebied Stadshart geldt dat in categorie 1 uitbreiding met zwakalcoholhoudende drank is toegestaan.

Het voornaamste criterium is de Winkeltijdenwet, wat inhoudt maandag tot en met zaterdag geopend tot maximaal 22.00 uur en op koopzondagen. Hierdoor veroorzaken zij slechts beperkte hinder voor omwonenden.

Tot de categorie lichte horeca behoren zaken als een automatiek, broodjeszaak, lunchroom, ijssalon, traiteur/afhaalcentrum. Daarbij moet worden opgemerkt dat indien zaken als een ijssalon, traiteur of afhaalcentrum niet beschikken over voorzieningen of faciliteiten om het gekochte voedsel ter plaatse te nuttigen, zij in bestemmingsplantechnische zin niet vallen onder horeca-inrichtingen, maar zijn aan te merken als detailhandel (winkel). Dit laat echter onverlet dat zij dienen te beschikken over een horeca-exploitatievergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

Voor bepaalde zaken als een traiteur, ijssalon en afhaalcentrum, geldt dat zij wel op zondag geopend mogen zijn, omdat zij vallen onder het vrijstellingenbesluit (artikel 10b van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet). Het kernwinkelgebied Stadshart wordt begrensd door (zie bijgevoegd kaartje):

1. Het gedeelte Hoogstraat van Markt tot Korte Hoogstraat

2. Veerplein

3. Schoutplein

4. Liesveld

5. Korte Hoogstraat

6. Fransenstraat

7. Kuiperstraat

8. Waalstraat

9. Westhavenplaats

Categorie 2  Horeca Onder deze categorie vallen horeca-inrichtingen waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van maaltijden / eten. Alleen hebben zij of een drank- & horecavergunning zoals bistro, restaurant, eetcafé en/of zijn zij buiten de tijden van de Winkeltijdenwet geopend en hebben een verkeersaantrekkende werking zoals shoarma- en pizzeriazaken. Tevens kunnen zij over een bezorg- of afhaalservice beschikken, waardoor zij aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken. Ook bedrijven / inrichtingen gericht op het verschaffen van logies, al of niet in combinatie met het verstrekken van consumpties en/of drank, vallen onder deze categorie (hotel, pension). Categorie 3  Middelzware horeca In deze categorie zitten de horecabedrijven waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en die voor een goed functioneren ook een gedeelte van de nacht geopend zijn. Daardoor kunnen zij een groter publiek aantrekken en daardoor aanmerkelijke hinder voor de omgeving met zich meebrengen.

Zaken als een (grand)café, bierhuis, biljart- of poolcentrum en een proeflokaal vallen onder deze categorie. (N.B. Echter als het proeflokaal gecombineerd wordt met eten, valt het onder categorie 2). Categorie 4  Zware horeca. Met zware horeca worden zaken aangeduid die gelet op vloeroppervlakte veel bezoekers hebben en waar geluid een belangrijk onderdeel is van de bedrijfsvoering.

Hieronder vallen zaken als zalenverhuur / partycentrum (regulier gebruik t.b.v. feesten, muziek, dansevenementen), dancing / discotheek, bar/nachtclub en een casino of amusementscentrum (met horeca). De laatste is onder de zware horeca geplaatst gelet op de bijzondere wetgeving waarmee deze te maken heeft.

Een bijzondere categorie is de zogenaamde paracommerciële horeca.

Het gaat hier om sportkantines, sociaal-culturele en educatieve instellingen en instellingen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Voor deze bijzondere categorie zijn door het college van burgemeester en wethouders de “Beleidsregels Paracommercie Vlaardingen” vastgesteld op 20 april 2010. Voorts dient hier nog te worden vermeld de “coffeeshop”. De coffeeshop is een alcoholvrije inrichting waarin de kleinschalige verkoop van cannabisproducten wordt gedoogd, al of niet voor gebruik ter plaatse. Aan de vestiging van een coffeeshop en ook het verlenen van een exploitatievergunning wordt een aantal specifieke eisen gesteld.

De volgende toetsingscriteria worden daarbij gehanteerd:

• Geen vestiging van een coffeeshop binnen een afstand van 150 meter van een bestaand verkooppunt van softdrugs, om te voorkomen dat een concentratie van coffeeshops ontstaat;

• Coffeeshops worden alleen toegestaan in bestaande horecapanden. Er worden ten behoeve van coffeeshops geen procedures gevolgd voor vrijstelling van een bestemmingsplan;

• Geen coffeeshops in specifieke woonbuurten waar aantasting van de woon- en leefomgeving zich eerder manifesteert;

• Geen coffeeshops binnen een afstand van 250 meter van scholen, club- en buurthuizen, jongerencentra en andere jeugdinstellingen.

Het aantal coffeeshops in Vlaardingen is vastgesteld op drie; meer vestigingen worden niet toegelaten (Nota “Cannabis en coffeeshops in Vlaardingen” – 1997). Binnen de grenzen van het plangebied Stadshart bevindt zich één coffeeshop (Hoogstraat 62), welke op de plankaart specifiek is aangeduid. Nieuw regeerakkoord

In deze nota kan het nieuwe regeerakkoord nog niet worden meegenomen omdat het nog niet duidelijk is of de 350 meter grens voor alle scholen of alleen de scholen voor het middelbaar onderwijs zullen gaan gelden zoals dit nu al het geval is bij de 250 meter grens. Ook de pasjesregeling zal nog verder op landelijk niveau worden uitgewerkt. In Vlaardingen geldt dat coffeeshop The Bull op de Vettenoordsekade binnen 250 meter zit van basisschool het Visnet (Stationsstraat) en coffeeshop ’t Spiegelbeeld zit binnen 250 meter van basisschool ’t Palet (Afrol)

Hoofdstuk 3 Beleid per gebied

Artikel

Belangrijk is dat horeca in Vlaardingen aansluit bij de behoefte in de verschillende wijken en dat dit ook vastgelegd wordt in bestemmingsplannen. Gekozen is om het beleid per wijk te beschrijven, waarbij is aangesloten bij de gebiedsindeling van gebiedsmanagement en gebiedsgerichte uitwerking Actieplan Wonen.

Het bestemmingsplan in deze wijken is leidend en deze nota geeft dan ook de uitgangspunten neer van de mogelijkheden die nog in de wijken zijn. Waarbij is gekozen voor versterking van de winkelondersteunende horeca in een gedeelte van het centrum.

Centrum: Om het centrum ook voor toekomstige generaties aantrekkelijk te houden hebben college en raad de “Visie Vitalisering Binnenstad, Op weg naar 2020”, aangenomen. Deze visie wil het centrum levendig houden en haar positie verstevigen. Hierin speelt de horeca een belangrijke rol. Toch is het centrum ook het woongebied van vele Vlaardingers, een balans tussen beide belangen is daarom noodzakelijk. Op dit moment wordt gewerkt aan het nieuwe bestemmingsplan Stadshart waarin het voorgenomen beleid als verwoord in de Visie Vitalisering Binnenstad wordt vastgelegd. In de Visie Vitalisering Binnenstad is gekozen voor het kernwinkelgebied. Binnen dit kernwinkelgebied krijgen ondernemers de mogelijkheid om in een winkel daghoreca te beginnen. Dit geeft winkels de mogelijkheid om naast de verkoop van producten ook winkelondersteunende horeca zonder alcohol categorie 1 aan te bieden. Voor het centrum ligt nog wel een wens voor een kleinschalig hotel of een bed & breakfast.

Buiten het directe centrum en kernwinkelgebied is uitbreiding met horeca niet wenselijk en geldt een consoliderend beleid. Hoogstraat:

De Hoogstraat zal worden opgesplitst in twee gedeelten. Het gedeelte wat tot het kernwinkelgebied zal horen en het gebied daarbuiten. De Hoogstraat kent meerdere functies namelijk winkelen, horeca, dienstverlening en wonen. Deze functies leiden soms tot botsende belangen. Om de Hoogstraat aantrekkelijk te houden is ervoor gekozen om hier beperkt uit te breiden. Deze uitbreiding beperkt zich tot het mogen vestigen van winkelondersteunende horeca in het kernwinkelgebied (van Markt tot Korte Hoogstraat). Winkelondersteunende daghoreca categorie 1 wil zeggen: geopend van maandag tot en met zaterdag tot maximaal 22.00 uur en op koopzondagen en geen verkoop van alcoholhoudende drank. Voor het tweede gedeelte van de Hoogstraat geldt dat hier gekozen wordt voor de versterking van de woonfunctie. Uitbreiding met horeca is ongewenst. Hier komt alleen een fysieke uitbreiding van de aanwezige coffeeshop. Dit houdt in dat de coffeeshop op de Hoogstraat een aparte rookruimte kan creëren om overlast op straat te minimaliseren. Brede Havenstraat:

De voormalige cafetaria in de Brede Havenstraat zal in het nieuwe bestemmingsplan categorie 2 zijn. Vanuit de Horecanota zal deze categorie ingezet worden als restaurant. In de vorige horecanota is al gepleit om het aantal maaltijdverstrekkers niet zijnde cafetaria’s te vergroten. Door de aanwezigheid van twee andere restaurants in deze straat kan dit leiden tot het nog aantrekkelijker maken van deze straat als “restaurantstraatje” in het centrum.   Markt:

Op de Markt zitten nu 3 horeca-inrichtingen met een terras. Uitbreiding is gelet op de wens de woonfuncties te behouden niet wenselijk. Veerplein:

Na de herinrichting van het Veerplein in 2009-2010 zal met de komst van het Leisurecentrum in het voormalige V&D pand een aantrekkelijk plein worden gecreëerd. Het concept bestaat uit bioscoopzalen, een automatenhal, een fitnessvoorziening en een grand-café Om deze aantrekkelijkheid te vergroten, wordt horeca-uitbreiding aan de oostzijde van het Veerplein mogelijk gemaakt. Hierbij moet dan primair worden gedacht aan een grand-café annex lunchroom en een restaurant. Voor de overige straten in het centrumgebied geldt een consoliderend beleid. Omzetting naar een lichtere variant of categorie van horeca mag, maar verzwaring is niet toegestaan. Westhavenkade, Westhavenplaats en Smalle Havenstraat:

Langs de Westhavenkade tussen Westhavenplaats en Blokmakersplaats is uitbreiding van horeca mogelijk. Het betreft hier een uitbreiding tot categorie 3 met op de hoek de mogelijkheid voor categorie 2. Daarnaast is op Westhavenkade nog een uitbreiding mogelijk buiten het bestemmingsplan Stadshart. Dit zal dit opgenomen worden in het bestemmingsplan VOP-Oost. Uitbreiding met cafés is op de Westhavenplaats en Smalle Havenstraat niet wenselijk. Er is een groot aanbod van cafés in dit gedeelte van Vlaardingen. Een eventuele uitbreiding in vierkante meters door uitbreiding met ondergelegen of bovengelegen etages dient beperkt te blijven, er is een uitzondering voor het pand gelegen tussen Westhavenplaats 31 en Westhavenplaats 33. Er ligt een oude wens om dit pand tussen beide naastgelegen horecabedrijven te delen. Dit is toegestaan. VOP-Oost:

Voor dit gebied geldt dat met haar ligging tegen het centrum aan, uitbreiding van horeca niet wenselijk is. VOP-West:

Voor VOP-West is er op dit moment nog geen bestemmingsplan. De aanwezige horeca betreft vooral cafetaria en shoarmazaken. Uitbreiding daarvan is gelet op de woonfunctie in deze wijk met smalle straten niet gewenst. Daarom wordt ook hier een consoliderend beleid voorgestaan. Oostwijk:

De Oostwijk is een woonwijk waarbij de horeca vooral gevestigd is in de twee hoofdstraten van de wijk, te weten de Schiedamseweg en de Oosthavenkade. Op de  Oosthavenkade zitten enkele horeca-inrichtingen waaronder één discotheek. Het nieuwe bestemmingsplan Oostwijk-Noord geeft geen ruimte voor nieuwe horeca. Vanwege het beperken van de overlast voor omwonenden is uitbreiding niet gewenst. Indische Buurt:

Voor de Indische Buurtbuurt wordt gestreefd naar een kwaliteitsverbetering van de detailhandel en de horeca. Op dit moment zitten in de Indische Buurt twee snackbars. Gelet op de woonfunctie van de wijk wordt dit voldoende geacht. Ook hier wordt een consoliderend beleid voorgestaan. West: Buitengebied:

Hier zijn de Free Golf, de wijnboerderij, de Buitenplaats en het paviljoen aan de Krabbeplas gevestigd. Sinds kort is de Buitenplaats aangewezen als officiële trouwlocatie. Deze voorzien in de behoefte. Uitbreiding van bestaande horeca is mogelijk, nieuwe horeca is niet gewenst.

Hoogstad:

Hoogstad is een bedrijventerrein aan de A20. Op deze locatie zitten een hotel, een fastfoodketen en heeft het zwembad een horecafunctie. In de binnenring van de meubelboulevard is in het bestemmingsplan ruimte opgenomen voor horeca. Deze ruimte is tot op heden nog niet ingevuld, maar blijft als zodanig wel wenselijk/mogelijk op deze locatie. Westwijk:

In de Westwijk zal de komende jaren een grote herstructurering in het kader van het “Actieplan Wonen” plaatsvinden. De huidige horeca in het gebied is schraal. Een belangrijke kwaliteitsimpuls is gewenst. Gedacht moet worden aan een lunchroom bij het nieuwe winkelcentrum en een eetcafé/restaurant. Ook ligt er een wens om een theetuin te vestigen in het Marnixplantsoen.

Holy: Holy:

In Holy is de horeca voornamelijk in of bij de winkelcentra gevestigd. In Holy-Noord is uitbreiding van horeca niet gewenst.

Aan de zuidkop van winkelcentrum De Loper is uitbreiding met een Multifunctionele Accommodatie (MFA) voorzien.

Het wijkgedeelte Holy-Zuidoost is overwegend woongebied en wordt komende periode geherstructureerd. Hier geldt een consoliderend beleid. Hetzelfde geldt voor winkelcentrum Holiërhoek waar het aantal winkels de afgelopen jaren teruggelopen is en er aan meer horeca geen behoefte is.

In Holy-Zuidwest was tot voor kort een partycentrum gevestigd, gelet op de categorie-indeling zal een eventuele nieuwe horeca-inrichting maximaal in te delen zijn in categorie 3 in verband met de woonfunctie rondom het pand. Holiërhoeksepolder:

In het bestemmingsplan Abtswoude is ruimte opgenomen voor ondersteunende kleinschalige horeca bij een recreatieve voorziening. Deze horecagelegenheid is nog niet gerealiseerd.. Broekpolder: Broekpolder:

Voor de groene Broekpolder is door de Federatie Broekpolder een inrichtingsplan opgesteld dat voorziet in een theetuin en mogelijk een pannenkoekenhuis in combinatie met sportcentrum De Polderpoort. Verdere horeca in de polder zit in het noorden bij de golfbaan, dat in gebruik is bij de leden en in de zuidelijke randzone bij de sportcentrum De Polderpoort en een aantal sportverenigingen. Meer horecavoorzieningen in de Broekpolder zijn niet wenselijk. Vlaardinger-Ambacht en Babberspolder: Vlaardinger-Ambacht:

Op dit moment zijn er in het oude Ambacht twee horeca-inrichtingen gevestigd. Omdat de hoofdfunctie van deze wijk wonen betreft  is uitbreiding van horeca hier niet gewenst en wordt een consoliderend beleid voorgestaan. Babberspolder:

Ook Babberspolder, vooral het gedeelte ten oosten van de Van Hogendorplaan, krijgt de komende jaren te maken met een herstructurering in het kader van het  eerder genoemde “Actieplan Wonen”. In het nieuw te ontwikkelen winkelcentrum aan de Van Hogendorplaan is naast een snackbar, plaats voor winkelondersteunende horeca in de vorm van een lunchroom en beperkte restaurantmogelijkheden categorie 2. Een kwaliteitsimpuls voor deze straat is gewenst. Rivierzone: ’t Scheur, Groot-Vettenoord en De Vergulde Hand

Voor elk van deze drie gebieden (bedrijfsterreinen) geldt dat “beperkte ontwikkeling kan worden toegestaan”. Dit beperkt ontwikkelen is ontstaan uit de grote vraag naar “zalencentrum”.

Op dit moment wordt onderzocht of het mogelijk is om in één van deze gebieden een evenementenhal te starten in bestaande bedrijfsbebouwing als vervanging van de Lijnbaanhallen.

Op de Vergulde Hand en op Groot-Vettenoord zijn nu twee kleinere partycentra aanwezig.

Er is echter behoefte aan zalen met een grotere capaciteit. Andere typen horeca in deze gebieden zijn niet wenselijk, zodat ten aanzien hiervan dan ook een consoliderend beleid geldt. Vijfsluizen:

Komende jaren zal het gebied rondom De Vijfsluizen veranderen in een kantorenlocatie. Op deze locatie zal ruimte zijn voor horeca, een hotel en leisure, mede als aanvulling op de behoefte vanuit het gebied zelf. Vulcaanhaven:

Norfolk heeft de vraag naar een horecagelegenheid in de Vulcaanhaven opgelost met een grote alcoholvrije kantine voor haar chauffeurs. Gelet op deze voorziening en verdere aanwezige bedrijvigheid zullen er in de Vulcaanhaven e.o. geen nieuwe horecavestigingen komen. Koningin Wilhelminahaven:

De Koningin Wilhelminahaven is onder te verdelen in een oost en westgedeelte.

Aan de oostzijde zit geen horeca en dit is ook niet gewenst, gelet op de daar aanwezige industrie en bedrijvigheid. Aan de westzijde zijn inmiddels een aantal restaurants, een groot truckerscafé, een poolcentrum, een zalen/partycentrum annex café, twee discotheken, een cafetaria en een seksinrichting gevestigd. Uitbreiding is mogelijk aan binnenhavenzijde. Daarnaast is er ook nog een kleine uitbreiding met horeca mogelijk op de kop van de Koningin Wilhelminahaven aan de Nieuwe Maaszijde.

Of dit gebied zal uitgroeien tot het uitgaansgebied in Vlaardingen zal de toekomst uitwijzen. Nieuwe Maasgebied:

Aan het Hoofd in het zogenaamde ’t Platje is  een Chinees restaurant gevestigd. Er zijn plannen ’t Platje in oude luister te herstellen met terugkeer van de hotelfunctie. Bij de verdere uitwerking van de woningbouwplannen in dit gebied worden mogelijkheden van beperkte horeca-uitbreiding meegenomen.

Stationsplein Centrum:

Rondom het nieuwe Stationsplein Vlaardingen Centrum is detailhandel gepand, waarbij 175m² is bestemd voor kleinschalige winkelondersteunende horeca en op het station zelf is een locatie van 110m²

Hoofdstuk 4 Horecabeleid Vlaardingen

Artikel

A) Exploitatievergunning:

In de gemeente Vlaardingen dient een horecaondernemer die een horecabedrijf heeft een exploitatievergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening te hebben. Deze vergunning toetst de aanwezigheid van het horecabedrijf in zijn omgeving en ziet toe op het voorkomen van overlast. Onder een horecabedrijf wordt verstaan: - een inrichting waaronder in ieder geval wordt verstaan: een hotel, motel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, bar, automatiek, croissanterie, crêperie, broodjeswinkel, afhaalzaak, shoarmazaak, koffiehuis, ijssalon, discotheek, buurthuis, clubhuis of daaraan verwante inrichting waar tegen vergoeding logies worden verstrekt, dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt.

- Een bedrijf dat in hoofdzaak bestemd is voor de uitoefening van detailhandel en waarin als ondergeschikte nevenactiviteit consumpties zoals alcoholvrije drank wordt verstrekt. B) Vergunningvrij:

Niet iedere plaats waar tegen betaling eten en/of drinken wordt verstrekt, heeft een exploitatievergunning nodig. Voorwaarde is wel dat zij zichzelf schriftelijk aanmelden bij de burgemeester van Vlaardingen.

Het gaat hierbij om ondersteunende horeca, dat wil zeggen dat de horecafunctie ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van de bedrijven, winkels of instellingen.

Dit zijn winkels die over maximaal 9 zitplaatsen beschikken en er geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt, geen speelautomaten staan opgesteld en er op beperkte schaal eet- en drinkwaren worden verstrekt die in relaties staan tot het assortiment.

Ook zijn horecavoorzieningen in musea, bejaardenhuizen, ziekenhuizen en verpleeghuizen niet exploitatieplichtig mits zij gericht zijn op bezoekers, bewoners, verzorgbehoeftigen en patiënten. Voorwaarden zijn dan wel dat de horeca beperkt in omvang dient te zijn er geen alcoholhoudende dranken worden verstrekt en er beperkt eet- en drinkwaren worden verstrekt.

School- en bedrijfskantines, horecavoorzieningen in crematoria en rouwcentra zijn vrijgesteld van vergunningplicht. C) Aanwezigheidsplicht:

De aanwezigheid van de eigenaar van de horeca-inrichting (de exploitant) of leidinggevende is noodzakelijk tijdens de openingsuren van het horecabedrijf. De exploitant is te allen tijde verantwoordelijk voor wat zich in en rond de inrichting afspeelt. Deze bepaling is tevens opgenomen om effectief tegen schijnbeheer te kunnen optreden. De burgemeester kan categorieën van horecabedrijven of specifieke horecabedrijven aanwijzen die uitgezonderd zijn van de verplichte aanwezigheidseis. D) Eisen aan exploitant en leidinggevende:

Ondernemers die alcoholhoudende drank schenken, dienen een vergunning op grond van de Drank- & Horecawet te hebben. Deze vergunning kent een aantal eisen waaraan een ondernemer of zijn personeel dient te voldoen. Het gaat hierbij om zaken als: niet onder curatele staan, dan wel uit het ouderlijk gezag of voogdij zijn ontzet. Daarnaast mogen zij niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn. De wetgever heeft hiervoor een aantal criteria opgesteld. Er is een groep horecaondernemers die geen Drank- & Horecavergunning nodig heeft, omdat zij geen alcohol schenken. Toch wordt ook voor deze groep ondernemers een antecedentenonderzoek van belang geacht. Dus geldt ook voor deze ondernemers de eisen zoals gesteld in de Drank- & Horecawet. E) Looptijd exploitatievergunning:

Onder de Algemene Plaatselijke Verordening uit 2005 en 2007 was de looptijd van de exploitatievergunning maximaal 5 jaar. Na 5 jaar moest de vergunning worden verlengd. In het kader van deregulering is de vergunning met ingang van de Algemene Plaatselijke Verordening 2009 verleend voor onbepaalde tijd. In de praktijk loop je dan tegen zaken aan als klopt de inrichting nog wel en wie zijn er allemaal werkzaam. Hiervoor is de actualisatieplicht gekomen. Eens in de maximaal 5 jaar kan een ondernemer worden aangeschreven om stukken aan te leveren ten behoeve van het actualiseren van deze vergunning. Hiervoor zijn geen leges verschuldigd. Deze actualisatieplicht is minder belastend voor de ondernemer, maar heeft wel consequenties als een ondernemer niet meewerkt aan de oproep van de gemeente om gegevens aan te leveren. De burgemeester kan indien een ondernemer niet meewerkt aan de actualisatieplicht, de exploitatievergunning intrekken. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde en het woon- en leefklimaat voor bepaalde categorieën van horecabedrijven een geldigheidsduur voor bepaalde tijd vaststellen. Een voorbeeld daarvan kan zijn, nieuwe ondernemers of nieuwe ondernemingen. Zij kunnen een proefperiode van 1 jaar krijgen. Na dit jaar wordt de vergunning zonder bericht van de gemeente van onbepaalde tijd. Voor coffeeshops blijft de exploitatievergunning een termijn van 5 jaar hebben, omdat hier sprake is van landelijk vastgestelde gedoogcriteria die deze vergunning mogelijk maken. F) Exploitatieplan:

Een nieuwe ondernemer moet bij zijn aanvraag een exploitatieplan indienen. Hierbij is belangrijk dat de ondernemer zich realiseert dat het hebben van publiek in je horecazaak kan leiden tot overlast in- en rondom de zaak. De vragen die beantwoord moeten worden gaan dan ook hierover. Dit zijn vragen over overlast, drugsoverlast, veiligheid in een zaak, wel of niet beveiliging aan de deur; contact met politie, collectieve horecaontzeggingen. G) Paracommercie:

In de Drank- & Horecawet is verschil gemaakt tussen commerciële horeca-inrichtingen en niet-commerciële horeca-inrichtingen (paracommerciële inrichtingen). Onder paracommerciële inrichtingen vallen sportkantines, sociaal-culturele instellingen, educatieve instellingen en instellingen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Omdat paracommerciële inrichtingen aan minder eisen hoeven te voldoen dan commerciële horeca-inrichtingen heeft de wetgever bepaald dat gemeenten beleid moeten maken om oneerlijke concurrentie uit te bannen. Dit beleid ziet toe dat er geen feesten, bruiloften e.d. van persoonlijke aard in verenigingsgebouwen e.d. worden gevierd, maar alleen activiteiten die gelieerd zijn aan de club of vereniging zoals feestavond voor vrijwilligers, kampioensfeesten, toernooien, vergaderingen, jubileumfeest van bestuur- of bestuursleden, vieringen godsdienstige dagen en schoolfeesten alleen voor leerlingen van die betreffende school.

Zie bijlage 2. H) Openingstijden:

De hoofdregel is dat er geen bezoekers in een horeca-inrichting mogen zijn tussen maandag tot en met vrijdag van 01.00-07.00 uur en op vrijdag en zaterdag van 02.00-07.00 uur. Daarnaast kan de burgemeester voor categorieën van horeca-inrichtingen andere tijden vaststellen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de winkelondersteunende horeca waarbij de openingstijden zijn afgestemd op de tijden uit de Winkeltijdenwet namelijk maandag tot en met zaterdag van 06.00-22.00 uur en op koopzondagen. I) Ontheffing sluitingstijden:

Een individuele ondernemer kan bij de gemeente Vlaardingen een verzoek indienen om ontheffing van de reguliere sluitingstijden. De burgemeester kan de gevraagde ontheffing weigeren als het woon- en leefklimaat door de afwijking van de sluitingstijden nadelig wordt beïnvloed of als voor het handhaven van de openbare orde de noodzakelijke politiecapaciteit een onevenredig beroep op de politie doet.

In de APV wordt vastgesteld hoeveel ontheffingen aangevraagd kunnen worden. Dit zijn er nu 6 maar dit worden er 10.

J) Terrassen:

Terrassen zijn een belangrijk onderdeel van de gezelligheid binnen de stad. Daarnaast zijn de terrassen ook het visitekaartje van Vlaardingen.

Zeker door de invoering van het rookverbod is dit nog belangrijker geworden. Het terras is een deel van de inrichting en de voorwaarden voor het terras zijn daarmee onderdeel van de exploitatievergunning. Het is belangrijk dat een terras veilig is en geen overlast geeft voor verkeersdeelnemers. Ook mag een terras geen overlast in de buurt geven. Terrasverwarming is toegestaan, echter de wijze van het plaatsen van de terrasverwarming kan bouwvergunningplichtig zijn.

Voor terrassen is dan ook apart terrassenbeleid gemaakt, deze “Beleidsregels Terrassen Vlaardingen” zijn door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 2 maart 2010.

Hierbij zijn tijden, uiterlijk aanzicht, verkeersveiligheid, e.d. geregeld, dit geldt voor alle horecazaken.

Zie bijlage 3 K) Afkoelhalfuurtje:

In januari 2007 is het afkoelhalfuurtje ingevoerd voor het horecaconcentratiegebied. Ondernemers hadden aangegeven, dat het veel moeite kosten om het publiek binnen de gestelde tijd te laten vertrekken. Ondernemers mogen in het weekend nadat zij conform hun sluitingstijden dienen te stoppen met tappen nog een half uur open blijven om het aanwezige publiek de gelegenheid te bieden de horeca-inrichting te verlaten. Voorwaarden zijn wel dat de lichten aangaan en de muziek uit. Het meedoen aan het afkoelhalfuurtje is gekoppeld aan het ondertekenen van het convenant “Veilig Uitgaan”. Een voorwaarde om mee te doen aan het afkoelhalfuurtje is het Convenant Veilig Uitgaan te onderschrijven en daarmee ook lid te zijn van de Koninklijke Horeca Nederland. L) Convenant Veilig Uitgaan:

In dit convenant is vastgelegd wie wat en wanneer doet als het gaat om “Veilig Uitgaan”. Het moet bevorderen dat partijen die bij dit convenant betrokken zijn, elkaar ook in de toekomst blijven aankijken. Partners hierbij zijn de horecaondernemers in het centrum en rondom de Koningin Wilhelminahaven, de politie Rotterdam-Rijnmond, het Openbaar Ministerie en de gemeente Vlaardingen. Uitgangspunten zijn:

- De horeca in het centrum en rond de Koningin Wilhelminahaven verder ontwikkelen tot een gezellig en levendig uitgaansgebied;

- Geweld in welke vorm dan ook dient te worden voorkomen. Indien er toch sprake is van een strafbaar feit, zal de politie de verdachten trachten op te sporen en het Openbaar Ministerie zal beoordelen of strafrechterlijke vervolging mogelijk en wenselijk is.

- Discriminatie is onacceptabel;

- Partners willen de inspanningen en maatregelen die een ieder verricht duidelijk beschrijven, zodat partners elkaar ook op die afspraken kunnen aanspreken. M) Collectieve Horeca Ontzeggingen:

Iemand die geweld, overlast of een ander delict in de horeca pleegt krijgt een ontzegging voor alle aangesloten horecagelegenheden op basis van de Collectieve Horeca Ontzeggingen (CHO).

De duur van de collectieve ontzegging is afhankelijk van de zwaarte van het delict.

Horecaondernemers nemen een aantal gegevens van de persoon op die een verbod opgelegd krijgt in een database. Die gegevens kunnen door andere aangesloten ondernemers bekeken worden, zodat ze weten wie een collectief verbod heeft. Het inzien van de database is voorbehouden aan de deelnemers die het protocol ondertekend hebben. Doel van de CHO:

1. Het verbeteren van de veiligheid in de aangesloten horecabedrijven in Vlaardingen;

2. Het tegengaan van openbare ordeverstoringen in het uitgaansleven in Vlaardingen;

3. Het tegengaan van het gebruik van horecagelegenheden voor strafbare feiten;

4. Het tegengaan van drugscriminaliteit in de horecabedrijven.

N) Drank- & Horecawet:

Een horeca-inrichting of een slijterij waar alcoholhoudende dranken worden verkocht voor gebruik ter plaatse (horeca-inrichting) of gebruik elders dan ter plaatse (slijterij) moeten in het bezit zijn van een Drank- & Horecavergunning. Horeca-inrichtingen die alcohol willen schenken moeten daarom aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze gaan over verplichte opleidingen voor mensen die op de vergunning willen staan, eisen aan de inrichting van het pand en de eisen zoals genoemd onder het kopje “eisen aan leidinggevende en exploitant”. O) Geluid:

Collectieve festiviteiten:

De geluidsnormen als bedoeld in het “Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer” gelden niet voor ten hoogste 12 door het college van burgemeester en wethouders per kalenderjaar aangewezen dagen of dagdelen. Incidentele festiviteiten:

Het is een horeca-inrichting toegestaan om per kalenderjaar een door de gemeente vastgesteld aantal incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in het “Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer” niet van toepassing zijn. Belangrijk hierbij is wel dat het college op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening nadere regels geluidsplafond voor openbare inrichtingen heeft vastgesteld.

Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen geluidsvoorschriften voor collectieve en incidentele festiviteiten in de inrichting of op het terras. In de toekomst wil de gemeente Vlaardingen de aanvragen voor ontheffing sluitingstijden en melding incidentele festiviteit via een sms-systeem regelen. P) Aanwezigheidsvergunning (Wet op de kansspelen)

Een vergunning kan slechts worden verleend, indien zij betreft het aanwezig hebben van één of meer speelautomaten in een hoogdrempelige inrichting, een laagdrempelige inrichting of een samengestelde inrichting. Hoogdrempelige inrichtingen:

Onder een hoogdrempelige inrichting wordt verstaan een bedrijf waar een Drank- & Horecavergunning is verleend en van kracht is, waar het café/restaurantbezoek op zichzelf staat en waar geen andere activiteiten plaatsvinden waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend. Ook moeten activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op publiek van 18 jaar en ouder. In een hoogdrempelige horeca-inrichting mogen maximaal 2 kansspelautomaten aanwezig zijn. Laagdrempelige inrichtingen:

Dit zijn alle horeca-inrichtingen die geen hoogdrempelige inrichting zijn, maar waar wel vergunning is verleend op basis van de Drank- & Horecawet of waar de ondernemer een inschrijfplicht heeft en is ingeschreven bij het Bedrijfschap Horeca & Catering. Laagdrempelige inrichtingen zijn o.a. alle kantines van (sport-)verenigingen; cafetaria’s, broodjeszaken/lunchroom, bowlingcentra, discotheken of een cafébedrijf waar meer dan 3 biljarts aanwezig zijn. In een laagdrempelige horeca-inrichting mag op grond van de speelautomatenverordening van de gemeente Vlaardingen maximaal 2 behendigheidsautomaten aanwezig zijn. De verwachting is dat aanwezigheidsvergunning voor behendigheidsautomaten wordt afgeschaft in het kader van het wetsvoorstel ‘Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met lastenverlichting voor burgers en bedrijfsleven’ (Kamerstukken 32038 nr. 2, artikel IV, wijziging van de Wet op de Kansspelen).

Samengestelde inrichtingen:

Als een laagdrempelig deel van het horecabedrijf en het deel van het bedrijf wat wel in aanmerking zou komen voor hoogdrempelige status met elkaar in verbinding staan, wordt de gehele inrichting laagdrempelig. Wanneer deze twee gedeelten van het horecabedrijf kunnen worden afgescheiden van elkaar, bestaat de mogelijkheid om in het hoogdrempelige gedeelte kansspelautomaten te plaatsen Q) BIBOB:

BIBOB staat voor Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Overheden (zoals gemeenten) kunnen de achtergrond van een bedrijf of persoon onderzoeken bij een af te geven of afgegeven vergunning of een subsidie of bij het gunnen van een overheidsopdracht. Dit is geregeld in de Wet BIBOB. Aan een ondernemer kan gevraagd worden om het vragenformulier in te vullen. Naar aanleiding van dit vragenformulier of signalen vanuit omgeving of politie kan de gemeente Vlaardingen een advies vragen aan het landelijk bureau BIBOB. Het landelijk bureau BIBOB valt onder het Ministerie van Justitie.

Het bureau BIBOB heeft minimaal 4 weken en maximaal 8 weken de tijd om een advies op te stellen voor de gemeente. De gemeente kan dan het advies verwerken in haar besluit om een vergunning te verlenen, te weigeren of te verlenen onder voorwaarden.

Als sprake is van criminele antecedenten of als er sprake is van het witwassen van gelden afkomstig uit strafbare feiten, kan de vergunning, subsidie of opdracht worden geweigerd. Zo wordt voorkomen dat de overheid ongewild criminaliteit ondersteunt en een vermenging van boven- en onderwereld ontstaat.

Er ligt een wetsvoorstel om de reikwijdte van deze wet uit te breiden met andere vergunningen en/of diensten van de overheid. Ook zal de termijn van 4 naar 8 weken gaan met een uitstelmogelijkheid tot 12 weken.

In 2005 heeft het college beleidsregels vastgesteld over toepassing van de Wet BIBOB bij exploitatievergunningen en drank- & horecavergunningen.

Hoofdstuk 5 Handhaving en toezicht

Artikel

Uitgaan in Vlaardingen moet niet alleen gezellig zijn, maar ook veilig zijn. Om dit te realiseren werkt de gemeente nauw samen met de horecaondernemers. Zo heeft de gemeente samen met de ondernemers het convenant veilig uitgaan en zijn de collectieve ontzeggingen horeca ingevoerd.

Ieder weekend is er naast het reguliere toezicht vanuit de politie, ook het SUSteam in de nachtelijke uren in het horecaconcentratiegebied rondom Westhavenplaats/ Westhavenkade/ Oosthavenkade aanwezig.

Samen met de gemeente Maassluis heeft de gemeente Vlaardingen het “Integraal handhavingsbeleid vergunningplichtige openbare inrichtingen gemeenten Vlaardingen en Maassluis” (Handhavingsarrangement). In dit beleid is opgenomen wanneer en op welke wijze de gemeente omgaat met bestuurlijke waarschuwingen en het nemen van bestuurlijke maatregelen.

Het toezicht op de horeca in Vlaardingen wordt vooral uitgevoerd door politie en de sectie Toezicht & Veiligheid van de gemeente Vlaardingen. Integraal wordt door politie en gemeente Vlaardingen ook gecontroleerd en gehandhaafd samen met de Belastingdienst, Sociale Dienst, Arbeidsinspectie, Eneco/Stedin.

Twee toezichthouders van de gemeente Vlaardingen voeren controles uit conform de medewerkers van de Voedsel- & Warenautoriteit.

Hoofdstuk 6 Inwerkingtreding

Artikel

Dit beleid treedt in werking op de dag na publicatie. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Horecanota 2010”; Op dat moment wordt de “Nota Horecabeleid 2005” ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van de secretaris               de burgemeester
ir. C. Kruyt                      T.P.J. Bruinsma
 

Bijlage

Staat van horeca-activiteiten behorende bij hoofdstuk 3

Categorie 1 :  Lichte horeca / dagzaken  Hierbij gaat het om winkelondersteunende horeca zonder alcoholvergunning. Voornaamste criterium is de Winkeltijdenwet, hetgeen inhoudt maandag tot en met zaterdag geopend tot maximaal 22.00 uur en op koopzondagen.

Tot de categorie lichte horeca behoren in elk geval zaken als:

• Automatiek

• Broodjeszaak, croissanterie

• Lunchroom

• Koffiebar, tearoom

• IJssalon

• Traiteur / Afhaalcentrum Voor bepaalde zaken als een ijssalon, traiteur en afhaalcentrum, geldt dat zij wel op zondag geopend mogen zijn, omdat zij vallen onder het vrijstellingenbesluit (artikel 10b van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet).

Traiteur /afhaalcentrum zijn winkels waar etenswaren gekocht kunnen worden voor directe en niet-directe consumptie.

Categorie 2 :  Horeca Onder deze categorie vallen horeca-inrichtingen waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van maaltijden / eten. Alleen hebben zij of een drank- & horecavergunning en/of zijn zij buiten de tijden van de Winkeltijdenwet geopend en hebben een verkeersaantrekkende werking. Tevens kunnen zij over een bezorg- of afhaalservice beschikken, waardoor zij aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken. Ook bedrijven / inrichtingen gericht op het verschaffen van logies, al of niet in combinatie met het verstrekken van consumpties en/of drank, vallen onder deze categorie. Tot de categorie “horeca” behoren zaken als: • Bistro

• Brasserie

• Restaurant

• Eetcafé

• Cafetaria

• Shoarma / grillroom

• Met eventueel bezorg- en/of afhaalservice (pizza, chinees)

• Hotel / motel/ pension Categorie 3 : Middelzware horeca In deze categorie zitten de horecabedrijven waarbij de exploitatie primair is gebaseerd op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en die voor een goed functioneren ook een gedeelte van de nacht geopend zijn. Daardoor kunnen zij een groter publiek aantrekken en daardoor aanmerkelijke hinder voor de omgeving met zich meebrengen.

Tot de categorie “middelzware horeca” behoren zaken als: • (grand)Café

• Bierhuis

• Biljartcentrum / snookercafé

• Proeflokaal (N.B.  Als het proeflokaal wordt gecombineerd met “eten”, valt het onder categorie 2). Categorie 4 :  Zware horeca Met zware horeca worden de zaken aangeduid die gelet op de vloeroppervlakte veel bezoekers hebben en waar geluid (muziek) een belangrijk deel is van de bedrijfsvoering.

Tot deze categorie behoren zaken als: • Zalenverhuur / partycentrum (regulier gebruik t.b.v. feesten, muziek- en dansevenementen)

• Dancing / discotheek

• Bar / nachtclub

• Amusementscentrum of casino, met horeca De laatste is onder de categorie zware horeca geplaatst, gelet op de bijzondere wetgeving waarmee deze vorm van vrijetijdsbesteding te maken heeft. 

 

Beleidsregels Paracommercie Vlaardingen

Inleiding

In de Drank- en Horecawet wordt verschil gemaakt tussen commerciële horeca-inrichtingen en niet- commerciële horeca-inrichtingen (paracommerciële instellingen). Onder paracommerciële instellingen vallen de sportkantines, de sociaal-culturele instellingen, de educatieve instellingen en instellingen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Omdat paracommerciële instellingen aan minder eisen hoeven te voldoen dan commerciële horeca-inrichtingen heeft de wetgever bepaald dat burgemeester en wethouders beleid moeten opstellen om ongewenste mededinging tegen te gaan. Dit beleid kan op grond van artikel 4 Drank en Horecawet slechts bestaan uit het opleggen van één of meer voorschriften en beperkingen die, gelet op plaatselijke of regionale omstandigheden, nodig zijn ter voorkoming van mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank, die uit een oogpunt van ordelijk economisch verkeer als onwenselijk moet worden beschouwd. Deze voorschriften en beperkingen kunnen op geen andere onderwerpen betrekking kunnen hebben dan:

a. in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

b. het openlijk aanprijzen van de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten als bedoeld onder a;

c. de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank wordt verstrekt. In de Nota horecabeleid van de gemeente Vlaardingen is een stuk aan paracommercialisme gewijd. 

Doelstelling van het vaststellen van regels voor paracommerciële instellingen is het voorkomen van ongewenste mededinging. Het reguleren van de verkoop van alcoholhoudende dranken en daardoor ook het terugdringen van het gebruik/misbruik van alcohol, met name onder de jongeren, is geen doelstelling, hoewel de regels hierop wel invloed kunnen hebben. In de gemeente Vlaardingen zijn tenminste 50 paracommerciële instellingen. Voordat aan deze instellingen de noodzakelijke vergunningen worden verleend is het gewenst, dat er eenduidige regels worden vastgesteld waaraan deze instellingen dienen te voldoen. De regels zijn zo eenvoudig mogelijk om de instellingen met zo min mogelijk administratieve lasten te confronteren en om de controle te vereenvoudigen. Beleidsregels Het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen; Overwegende dat het gewenst is beleid vast te stellen voor het verstrekken van alcoholhoudende drank door paracommerciële instellingen; Gelet op artikel 4 e.v. van de Drank- en Horecawet en artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht; besluit vast te stellen de volgende Beleidsregels Paracommercie Vlaardingen Artikel 1 Voorschriften en beperkingen Voor inrichtingen in paracommerciële instellingen gelden de volgende regels:

• in de inrichting van de paracommerciële instelling mogen geen bijeenkomsten van persoonlijke aard worden gehouden, waarbij alcoholhoudende dranken worden verstrekt;

• de maximale openingstijden van een inrichting in een paracommerciële instelling zijn van 07.00 uur tot 24.00 uur.;

• conform de Algemene Plaatselijke Verordening kan maximaal 6 keer per jaar een vergunning worden verleend om open te mogen blijven tot uiterlijk 01.00 uur op maandag tot en met vrijdag en tot uiterlijk 02.00 uur op zaterdag en zondag, voor bijzondere aan de instelling gerelateerde activiteiten zoals een jaarfeest, kampioensfeest, reünie, overeenkomstig de statutaire doelstelling en/of bestemming;

• iedere vereniging of stichting dient in het bezit te zijn van een bestuursreglement. In het bestuursreglement moet worden opgenomen dat er minimaal twee leidinggevenden zijn, die in het bezit zijn van sociale hygiëne. Daarnaast moet gedurende de openingstijden van de inrichting altijd iemand in de inrichting aanwezig moet zijn die in bezit is van een instructie verantwoord alcoholgebruik (IVA);

• er dient een lijst aanwezig te zijn in de inrichting met alle personen die IVA gecertificeerd zijn. Eén keer per jaar dient deze lijst bijgewerkt te worden en te worden overlegd aan het college. Artikel 2 Handhaving Bij overtreding van de voorschriften of beperkingen verbonden aan de Drank- en horecavergunning wordt het Integraal handhavingsbeleid vergunningplichtige openbare inrichtingen van de gemeente Vlaardingen toegepast. Artikel 3 Overgangsregeling 1. Het bestuur van de paracommerciële instelling die exploitatievergunningplichtig is, maar nog geen exploitatievergunning heeft, dient vóór 1 januari 2011 een aanvraag voor een exploitatievergunning te hebben ingediend. Hiertoe zullen alle verenigingen en stichtingen een aanvraagformulier exploitatievergunning toegezonden krijgen.

2. Alle instellingen dienen vóór 1 januari 2011 een lijst met IVA gecertificeerde personen te overleggen.

3. De instelling die nog geen bestuursreglement inclusief een bijlage met daarop de namen en geboortedatum van alle barmedewerkers heeft, dient deze vóór 1 januari 2011 opgesteld te hebben en deze samen met het aanvraagformulier als bedoeld onder 1 te overleggen.

4. Indien de Drank- en horecavergunning is verouderd dient deze eveneens vóór 1 januari 2011 opnieuw te worden aangevraagd.

5. Het bestuur van de instelling dat vóór 1 januari 2011 geen aanvraag als bedoeld onder 1 heeft ingediend voor de ruimte waar alcohol wordt geschonken, mag vanaf dat tijdstip die ruimte niet meer openen voor publiek op grond van artikel 2.34 van de APV. Artikel 4 Inwerkingtreding Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie. Artikel 5 Citeertitel Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Paracommercie Vlaardingen.

Beleidsregels Terrassen Vlaardingen

Definities:

Een terras als bedoeld in dit beleid is in de Algemene Plaatselijke Verordening Vlaardingen 2009 als volgt gedefinieerd:

“Een terras is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waartegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.” In artikel 2.33, eerste lid van de APV Vlaardingen 2009 wordt een horecabedrijf als volgt omschreven:

a:  een hotel, motel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, bar, automatiek, croissanterie, crêperie, broodjeswinkel, afhaalzaak, shoarmazaak, koffiehuis, ijssalon, discotheek, buurthuis, clubhuis of daaraan verwante inrichting waar tegen vergoeding logies worden verstrekt, dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt;

b: een bedrijf dat in hoofdzaak bestemd is voor de uitoefening van detailhandel en waarin als ondergeschikte nevenactiviteit consumpties (o.a. alcoholvrije drank) worden verstrekt. Dit geldt vooral bij winkels. Het gaat om horeca-inrichtingen waarbij of bedrijfsmatig alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt of bedrijfsmatig alcoholvrije drank en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt. Volgens de Drank- & Horecawet (artikel 7, lid 3) moet een terras in de onmiddellijke nabijheid van de horeca-inrichting gelegen zijn. Slijterijen mogen geen terras hebben: slijterijen verkopen namelijk alleen alcoholische dranken voor gebruik elders dan ter plaatse. Alle horecabedrijven als bedoeld in artikel 2.33, lid 1 hebben een exploitatievergunning nodig. Bij de horecabedrijven genoemd in artikel 2.33 lid 1, onder a, maakt het terras onderdeel uit van de exploitatievergunning voor de hele inrichting. Bij de horecabedrijven genoemd in artikel 2.33, lid 1, onder b, die voldoen aan de voorwaarden uit artikel 2.35, lid 1,onder d, geldt de exploitatievergunning alleen voor het terras. Een terras kan op zowel eigen terrein als op de openbare weg gelegen zijn. In beide gevallen is een exploitatievergunning voor het terras nodig. Terrastijden:

Terrassen behorende bij winkels gelden de tijden zoals genoemd in de “Winkeltijdenwet”. Voor terrassen behorende bij horecabedrijven als bedoeld in artikel 2.33, lid 1, onder a is een onderverdeling gemaakt in drie gebieden.

- Het horecaconcentratiegebied mag terrastijden hebben doordeweeks tot 01.00 uur en in het weekend tot 02.00 uur;

- In het winkel/uitgaansgebied alle dagen tot maximaal 24.00 uur;

- In woonwijken alle dagen tot maximaal 22.00 uur.

Na deze tijden mag het terras niet meer worden gebruikt, ook niet om er te gaan staan of zitten roken. Zomerterras – Winterterras:

Horecabedrijven kunnen ervoor kiezen om het terras te hebben van 1 april tot 1 november of het hele jaar. Zij moeten dit aangeven bij hun aanvraag om exploitatievergunning. Een winterterras moet als terras worden gebruikt. Het terras mag geen opslag zijn voor terrasmeubilair.  

Terrasmeubilair:

Omdat terrassen naast het visitekaartje van de ondernemer ook het visitekaartje voor de stad zijn, hecht de gemeente Vlaardingen aan mooi en liefst uniform terrasmeubilair. De gemeente heeft daarom gekozen voor rotan of rotangelijkend terrasmeubilair. De horecaondernemers rondom de Westhavenplaats hebben ervoor gekozen om het meubilair gezamenlijk en in overleg aan te schaffen. Opslag terrasmeubilair:

Aan het eind van de dag moet het terrasmeubilair worden opgeslagen tegen het pand aan, waarbij rekening moet worden gehouden met de verkeersveiligheid. Indien men geen winterterras heeft of in de winter minder tafels en stoelen buiten zet, moet het meubilair elders worden opgeslagen. Ook parasols dienen te worden verwijderd. Terrasschotten en vlonders:

Terrasschotten zijn alleen toegestaan indien het terras ook gebruikt wordt. Bij enkele terrassen zijn hier aparte afspraken over gemaakt, zoals opgenomen in de vergunning. Ook voor terrasschotten geldt dat zij onderdeel zijn van het visitekaartje van een ondernemer. Ondernemers hebben daarom de plicht te zorgen voor nette terrasschotten. Reclame op terrasschotten is niet toegestaan. Terrasschotten mogen maximaal 1.60m. hoog zijn, waarbij het bovenste gedeelte is voorzien van glas of doorzichtig plastic

Vlonders mogen niet worden geplaatst tenzij hiervoor door burgemeester toestemming is verleend. Overkappingen:

Indien een ondernemer een overkapping wil op zijn terras, moet hij contact opnemen met de gemeente. Het kan zijn dat de overkapping bouwvergunningplichtig is. Terrassen op de openbare weg:

• Vrije doorgang:

Er moet een vrije doorgang voor hulpdiensten zoals politie, brandweer en ambulance moet worden gegarandeerd. Deze vrije doorgang dient minimaal 3,5 meter te bedragen op rechte stukken, bij bochten moet de vrije doorgang breder zijn.

• Brandkranen:

Brandkranen en andere waterwinplaatsen moeten vrij toegankelijk zijn. In een straal van minimaal 0,75 meter met een doorsnee van 1, 5 meter. Binnen deze cirkel mag niets worden geplaatst.

• Evenementen:

Horecaondernemers mogen hun terras niet exploiteren tijdens festiviteiten, indien het exploiteren van het terras de festiviteit hindert, belemmert dan wel onmogelijk maakt.

• Markten:

Een ondernemer kan gelet op de opstelling van de markt op marktdagen een andere grootte of indeling krijgen dan op niet-marktdagen.

• Voorwerpen vastmaken aan de weg:

Er mogen geen pennen of parasolhouders in de openbare weg worden geplaatst zonder toestemming van de wegbeheerder.

• Vlaggen mogen alleen met toestemming van de burgemeester worden geplaatst.

• Bij werkzaamheden dienen terrassen verwijderd te worden.

• Er mogen geen nieuwe terrassen meer op parkeerplaatsen worden ingericht Muziek, barbecues, partytenten

Op terrassen mag geen muziek ten gehore worden gebracht. Bakken en braden op het terras is alleen toegestaan na toestemming van de burgemeester. Partytenten op terrassen zijn niet toegestaan. Tappunten op het terras:

Op het terras mogen geen tappunten worden opgesteld, zonder tapontheffing. Een tapontheffing kan alleen worden aangevraagd in combinatie met een evenement waarvoor de burgemeester een evenementenvergunning heeft verleend. Alcoholhoudende dranken:

Een horecaondernemer mag alleen aan bezoekers van zijn terras alcoholhoudende dranken schenken voor gebruik ter plaatse. Overlast:

Een terras mag geen overlast veroorzaken voor omwonenden. De horecaondernemer is hiervoor verantwoordelijk. De burgemeester kan hiervoor nadere regels in de vergunning opnemen.