Eilandsverordening van de 17e januari 1975, no.2, regelende de loodsdienst en de heffing en inning van loods-, lig- en meergelden

Geldend van 15-11-2008 t/m 09-10-2010

Intitulé

Eilandsverordening van de 17e januari 1975, no. 2, regelende de loodsdienst en de heffing en inning van loods-, lig- en meergelden

Artikel 1

Voor de toepassing van deze eilandsverordening wordt verstaan onder:

vaartuigen:

alle drijvende voorwerpen gebruikt of in staat te worden gebruikt als middel van vervoer;

schepen:

alle vaartuigen, hoe ook genaamd en van welke aard ook;

lichters:

lichters, dokken of andere dergelijke vaartuigen, welke niet dan met behulp van andere vaartuigen over het water plegen te worden verplaatst;

stoom- en motorschepen:

schepen welke uitsluitend of hoofdzakelijk door machines plegen te worden voortbewogen;

zeilschepen:

schepen, welke alszodanig getuigd uitsluitend of hoofdzakelijk met behulp van zeilen plegen te worden voortbewogen;

bunkerende schepen:

schepen, welke een haven uitsluitend aandoen om olie te bunkeren. schepen, welke meer dan vijf passagiers aanbrengen of medenemen en of in totaal meer dan twee ton goederen lossen of laden, worden niet als bunkerende schepen aangemerkt.Het inladen van de voor het schip benodigde proviand wordt hierbij buiten beschouwing gelaten;

toeristenschepen:

schepen, welke zogenaamde "cruises" ondernemen. Schepen welke meer dan vijf passagiers die niet als tijdelijk in de Nederlandse Antillen verblijvende toeristen kunnen worden aangemerkt aanbrengen of medenemen en/of in totaal meer dan twee ton goederen lossen of laden, worden niet als toeristenschepen aangemerkt. Het inladen van de voor het schip benodigde proviand wordt hierbij buiten beschouwing gelaten;

haven:

haven, baai of rede van het eilandgebied Bonaire;

ton:

een inhoudsmaat van 2.83 kubieke meter;

kapitein:

gezagvoerder of schipper;

meerdiensten:

het door een bemande motorvlet van het eilandgebied Bonaire verlenen van assistentie bij het uitbrengen van trossen, bij het meren, ankeren, verhalen en/of ontmeren van schepen welke loodsplichtig zijn of ten behoeve van welke in verband met het verblijf in de havens loodsdiensten zijn verleend, het in het belang van de havenveiligheid begeleiden dezer schepen tijdens de vaart of het manoeuvreren in de havens inbegrepen.

drijvende werktuigen:

vaartuigen, geen lichters zijnde, welke zonder eigen beweegkracht over het water gesleept worden;

staatsvaartuigen:

vaartuigen, gebezigd in uitsluitend militaire-, douane-, politie-, diplomatieke- of andere officiële diensten.

Artikel 2

  • 1. Aan het eilandgebied Bonaire is voorbehouden de uitsluitende bevoegdheid tot het doen loodsen van vaartuigen die een haven binnenkomen of uitgaan dan wel in een haven verhalen.

  • 2. De uitoefening van de loodsdienst geschiedt door ambtenaren van de loodsdienst.

Artikel 3

  • 1. De regeling van de loodsdienst geschiedt door of namens het Bestuurscollege;

  • 2. Voor de ambtenaren bij de loodsdienst wordt een instructie vastgesteld door het Bestuurscollege.

Artikel 4

  • 1. De kapiteins van vaartuigen, die daarmede een haven willen binnenkomen of uitgaan of daarin willen verhalen, zijn verplicht zich te bedienen van een loods wanneer deze door het Bestuurscollege daartoe is ter beschikking gesteld.

  • 2. In alle andere gevallen kan de hulp van een loods verleend worden wanneer die wordt verlangd.

Artikel 5

Van de verplichting, bij het eerste lid van artikel 4 voorgeschreven, zijn uitgezonderd:

  • a.

    Nederlandse oorlogsschepen;

  • b.

    vaartuigen met een bruto-inhoud van 50 tonnen of minder mits deze vaartuigen geen ander vaartuig op sleeptouw hebben.

  • c.

    in Bonaire geregistreerde schepen met een bruto-inhoud van meer dan 50, doch minder dan 250 ton, mits daartoe door het bestuurscollege een vergunning is afgegeven.

Artikel 5a

  • 1. Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen wordt de hoogte van het jaarlijk te betalen vergunningsrecht, alsmede de overige voorwaarden tot het verkrijgen ener vergunning als bedoeld in artikel 5, sub c vastgesteld.

  • 2. Het bestuurscollege kan bij een met redenen omkleed besluit, gelezen het advies van de Havenmeester, weigeren een vergunning zoals bedoeld in artikel 5, sub c te verlenen, indien het daartoe een gegronde reden aanwezig acht.

  • 3. Het bestuurscollege kan bij een met redenen omkleed besluit, gehoord het advies van de Havenmeester, een vergunning, zoals bedoeld in artikel 5, sub c intrekken, indien:

    • a.

      één of meer bepalingen van deze eilandsverordening door de vergunninghouder wordt overtreden;

    • b.

      een of meer bepalingen van het Havenreglement Bonaire (A.B.1976, no.33), zoals gewijzigd, door de vergunninghouder wordt overtreden;

    • c.

      een of meer van de aan de vergunning, zoals bedoeld in artikel 5, sub c, door het bestuurscollege verbonden vergunningsvoorwaarden door de vergunninghouder wordt overtreden;

    • d.

      het bestuurscollege daartoe een gegronde reden aanwezig acht.

  • 4. In geval van intrekking der vergunning, wordt, op daartoe gedaan verzoek en tegen overlegging van het schriftelijk bewijs van de vergunning, het reeds over het lopende jaar betaalde vergunningsrecht gerestitueerd met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin de beslissing tot intrekking der vergunning door het bestuurscollege is genomen.

Artikel 6

  • 1. Als de bruto-inhoud van een vaartuig wordt aangemerkt de op de zee- of meetbrief uitgedrukte grootste maat.

  • 2. Bij gebreke van een zee- of meetbrief of enig ander document, waaruit de bruto-inhoud blijkt, wordt het vaartuig op kosten van de kapitein gemeten.

Artikel 7

Voor het zich bedienen van een loods is een loodsgeld verschuldigd overeenkomstig de volgende bepalingen.

Artikel 8

Het loodsgeld bedraagt voor het loodsen in de havens van Bonaire, met inbegrip van de wendingen tot het meren of ankeren totdat het schip aan zijn opgegeven ligplaats definitief is afgemeerd of geankerd, of voor het loodsen uit de hierboven genoemde havens naar zee:

  • A)

    voor bunkerende schepen, interinsulair scheepvaartverkeer en toeristen-schepen met een bruto-inhoud of lengte:

beneden 400 ton of beneden 180 voet

f. 60,-;

van 400 tot 800 ton of van 180 tot 220 voet

f. 100,-;

van 800 tot 1.800 ton of van 220 tot 280 voet

f. 115,-;

van 1.800 tot 6.000 ton of van 280 tot 380 voet

f. 150,-;

van 6.000 tot 10.000 ton of van 380 tot 500 voet

f. 170,-;

van 10.000 tot 13.000 ton of van 500 tot 580 voet

f. 200,-;

van 13.000 tot 16.000 ton of van 580 tot 660 voet

f. 250,-;

  • te vermeerderen met f. 25,- voor elke 1.000 ton of gedeelte daarvan boven de 15.999 ton off. 3,- voor elke gedeelte daarvan boven 660 voet.

  • B)

    voor schepen of gesleepte lichters met een bruto-inhoud of lengte:

beneden 400 ton of beneden 180 voet

f. 138,-;

van 400 tot 800 ton of van 180 tot 220 voet

f. 230,-;

van 800 tot 1.800 ton of van 220 tot 280 voet

f. 265,-;

van 1.800 tot 6.000 ton of van 280 tot 380 voet

f. 345,-;

van 6.000 tot 10.000 ton of van 380 tot 500 voet

f. 391,-;

van 10.000 tot 13.000 ton of van 500 tot 580 voet

f. 460,-;

van 13.000 tot 16.000 ton of van 580 tot 660 voet

f. 575,-;

  • te vermeerderen met f. 57,50 voor elke 1.000 ton of gedeelte daarvan boven de 15.999 ton of f. 6,90 voor elke voet of gedeelte daarvan boven 660 voet.

Artikel 9

[vervallen]

Artikel 10

Eenderde van de bij artikel 8, onderdeel a vastgestelde bedragen, naar de daarbij gemaakte onderscheidingen, geldt als tarief voor het in- en uitloodsen van toeristenschepen.

Artikel 11

  • 1. De helft van de bij de artikelen 8, en 10 vastgestelde bedragen, naar de daarbij gemaakte onderscheidingen, geldt als tarief voor:

    • a.

      het verhalen van schepen van de ene ligplaats naar een andere met gebruikmaking van een loods;

    • b.

      iedere handeling waarbij een schip zich verplaatst in een haven.

  • 2. Ingeval een schip is geregistreerd in de Nederlandse Antillen met als thuishaven Bonaire is er geen loodsgeld verschuldigd voor het verhalen van schepen als bedoeld in het eerste lid indien het verhalen uit beheersoogpunt noodzakelijk is.

Artikel 12

Indien een of meer schepen met een of meer vaartuigen op sleeptouw de haven binnenkomen of uitvaren, dan wel zich binnen die haven verplaatsen, gelden de bij de artikelen 8, 10, 11, 21 en 22 vastgestelde tarieven, naar de daarbij gemaakte onderscheidingen, voor alle, zowel slepende als gesleepte vaartuigen.

Artikel 13

  • 1. Voorzover de loodsdienst het toelaat zullen de te beloodsen zeilschepen door de loodsboten kunnen worden gesleept, voor welke dienst boven het loodsgeld verschuldigd is een bedrag gelijk aan de helft van het loodsgeld.

  • 2. Ingeval het slepen niet geschiedt op verzoek van de kapitein, doch op aanwijzing van de havenmeester worden geen kosten in rekening gebracht.

Artikel 14

  • 1. Ingeval sleepdiensten of motorbootassistenties worden verzocht waarvan het tarief niet bij deze eilandsverordening is geregeld stelt de Havenmeester voor elk geval afzonderlijk een vergoeding vast.

  • 2. De uit dezen hoofde ontvangen gelden worden voor de toepassing van deze eilandsverordening gelijk gesteld met loodsgelden.

Artikel 15

Wegens het bestellen van een loods aan boord van een stoom- of motorschip, dat na verloop van een half uur na aankomst aan boord van de loods niet gereed is om de reis te aanvaarden, is boven het loodsgeld verschuldigd een toeslag van 20 ten honderd van het verschuldigde loodsgeld (naar boven afgerond op hele guldens) voor elk half uur of gedeelte daarvan met een minimum van f.30,-- voor ieder half uur of gedeelte daarvan zowel bij dag als bij nacht.

Artikel 16

Het loodsgeld is verschuldigd zo dikwijls van de hulp van een loods gebruik wordt gemaakt.

Artikel 17

  • 1. Voor het liggen en meren aan de kaden, pieren, meerstoelen en meerboeien in beheer en exploitatie bij het eilandgebied Bonaire is voor alle schepen en vaartuigen, met uitzondering van de toeristenschepen en loodsboten van het eilandgebied Bonaire, een liggeld verschuldigd berekend als volgt: per 24 uur of gedeelte daarvan per grosstonnage Naf. 0,07 met een minimum van Naf. 30,00 per uur of ligperiode.

  • 2. De helft van de bij het eerste lid vastgestelde bedragen, naar de daarbij gemaakte onderscheidingen, geldt als tarief voor het liggen en meren aan de kaden, pieren, meerstoelen en meerboeien in beheer en exploitatie bij het eilandgebied Bonaire voor toeristenschepen.

Artikel 18

[vervallen]

Artikel 19

[vervallen]

Artikel 20

  • 1. Ten behoeve van elk schip hetwelk loodsplichtig is in de zin van deze verordening wordt zo mogelijk een bemande motorvlet ter beschikking gesteld voor het verlenen van meerdiensten.

  • 2. De bemande motorvlet wordt eveneens ter beschikking gesteld ingeval ten behoeve van een niet-loodsplichtig schip loodsdiensten worden verleend.

Artikel 21

Wegens het ter beschikking stellen van een bemande motorvlet als bedoeld in artikel 1 sub k wordt ten bate van het eilandgebied Bonaire per uur meerdiensten volgens het navolgende tarief in rekening gebracht:

voor het ter beschikking stellen van een bemande motorvlet Naf. 150,- per uur of gedeelte van een uur;

voor andere werkzaamheden anders dan het transporteren van de loods en het afmeren van schepen wordt een vergoeding van Naf. 175,- per uur of gedeelte van een uur in rekening gebracht.

Artikel 22

[vervallen]

Artikel 23

Van de betaling van de ingevolge artikel 21 verschuldigde gelden zijn vrijgesteld in het eilandgebied Bonaire gestationeerde of thuisbehorende sleepboten en lichters, oorlogsschepen, alsmede vaartuigen in dienst van het eilandgebied Bonaire en die welke onder overeenkomst met de bevoegde autoriteit een geregelde vaart onderhouden tussen de eilanden van de Nederlandse Antillen.

Artikel 24

  • 1. De betaling van het loodsgeld en het meergeld dient te geschieden ten kantore van de eilandsontvanger of aan een door het Bestuurscollege aan te wijzen ambtenaar.

  • 2. De betaling dient te geschieden, voor uit zee komende schepen, binnen zesmaal 24 uren, doch in ieder geval vóór het vertrek en voor naar zee gaande schepen vóór het vertrek.

  • 3. Wanneer een schip niet in de haven van Kralendijk komt, alsmede in de gevallen bedoeld in de artikelen 15 en 31 tweede lid, kan het loodsgeld en/of het meergeld ook worden betaald in handen van de ambtenaar van de loodsdienst alvorens deze van boord gaat.

  • 4. De loods zal zijn diensten niet verlenen alvorens hem is gebleken dat het verschuldigde loodsgeld en meergeld is betaald tenzij ingevolge artikel 27 daartoe zekerheid is gesteld en dat aan de overige bepalingen van deze eilandsverordening is voldaan.

Artikel 25

De betaling van liggeld geschiedt vóór het vertrek van het vaartuig naar zee ten kantore van de ontvanger van het eilandgebied Bonaire of aan de daartoe door of vanwege het Bestuurscollege aangewezen ambtenaren.

Artikel 26

Van elke betaling wordt onmiddellijk een ontvangstbewijs afgegeven, hetwelk op eerste aanvraag moet worden getoond aan de ambtenaren, belast met de uitvoering van deze verordening.

Artikel 27

  • 1. Het Bestuurscollege kan vergunnen dat voor de betaling van de verschuldigde loodsgelden en/of liggelden en/of meergelden een doorlopende zekerheid wordt gesteld tot een door het Bestuurscollege te bepalen bedrag.

  • 2. Ingeval van zekerheidstelling moeten de gelden, die in de loop van de maand invorderbaar zijn geworden, vóór de tiende van de daarop volgende maand worden betaald.

  • 3. Bij niet nakoming van de bepaling van het tweede lid kan de gunst van zekerheidsstelling worden ingetrokken.

Artikel 28

  • 1. De te stellen zekerheid kan zijn persoonlijk of zakelijk en dient te geschieden ten genoege van de eilandsontvanger.

  • 2. De kosten van de zekerheidsstelling komen ten laste van de belanghebbende.

  • 3. Door de zorg van de eilandsontvanger zal van elke zekerheidsstelling aan de loodsdienst kennis worden gegeven en eventueel ook van het vervallen daarvan.

Artikel 29

De bij de artikelen 8, 10, 11 en 12 vastgestelde tarieven zijn niet van kracht voor het in- en uitloodsen van:

  • a.

    schepen, welke eigendom zijn van het Eilandgebied Bonaire;

  • b.

    schepen in dienst van de Nederlandse Antillen of van het Eilandgebied Bonaire en/of onder daarmede getroffen overeenkomst uitsluitend in de vaart tussen de eilanden van de Nederlandse Antillen;

  • c.

    oorlogsschepen;

  • d.

    schepen, geen oorlogsschepen zijnde, welke uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van manschappen en goederen voor de Nederlandse of eigen strijdmacht voor de Strijdmacht van bevriende mogendheden;

  • e.

    schepen in en uit een haven, welke aldaar komen uitsluitend met het doel om explosiestoffen tijdelijk in een lichter op te slaan, teneinde een andere haven te kunnen binnenlopen;

  • f.

    schepen in en uit een haven, welke aldaar komen uitsluitend met het doel om de onder e van dit artikel bedoelde explosiestoffen weder aan boord te nemen;

  • g.

    lichters en daarbij behorende sleepboten in en uit een haven, indien de lichters uitsluitend bestemd zijn voor tijdelijke opslag van explosiestoffen van de onder e van dit artikel bedoelde schepen;

  • h.

    schepen in en uit een haven, welke van een andere haven naar eerstbedoelde haven gaan uitsluitend om van een aldaar liggend schip met explosiestoffen lading over te nemen om deze zonder een andere haven op hetzelfde eiland aan te doen, verder te vervoeren;

  • i.

    schepen en lichters uit en in een haven en in en uit een andere haven, welke de reis tussen die havens maken uitsluitend om van een terzake van het aan boord hebben van explosiestoffen in een haven liggend schip, andere lading dan explosiestoffen over te nemen, om deze direct naar een ander haven te vervoeren;

  • j.

    in de Nederlandse Antillen thuisbehorende jachten en pleziervaartuigen en zodanige vreemde schepen, welke tot erkende jachtclubs behoren, behalve indien koopmansgoederen of tegen betaling passagiers worden vervoerd;

  • k.

    schepen met een bruto-inhoud van 50 ton of minder, mits deze vaartuigen geen ander vaartuig op sleeptouw hebben.

Artikel 30

  • 1. Van de betaling voor het liggen aan de in artikel 17 bedoelde kaden en pieren zijn vrijgesteld:

    • a.

      staatsvaartuigen

    • b.

      vaartuigen beneden 100 ton, behalve lichters;

    • c.

      lichters, indien zij goederen lossen in de douane-entrepots zoals verplicht gesteld door de Algemene verordening I.U. en D. 1908, alsook indien zij onverplicht langs entrepotkaden liggen tot het lossen van goederen:

    • d.

      lichters, indien zij transito-goederen laden uit douane-entrepots of aan entrepotkaden dan wel dergelijke goederen laden of lossen, bestemd voor, respectievelijk afkomstig van, de vrije zone van het eilandgebied;

    • e.

      vaartuigen, uitsluitend bestemd voor het vervoer van persoenen binnen de havens;

    • f.

      vaartuigen die de haven aandoen uitsluitend met het doel, om te bunkeren. Als hoedanig niet worden aangemerkt vaartuigen, die meer dan vijf passagiers voor of van de aanleghaven respectievelijk aanbrengen of medenemen en/of in totaal meer dan twee ton goederen, niet voor eigen gebruik bestemd, lossen of laden;

  • 2. Van de betaling voor het meren aan de meerstoelen en boeien, bedoeld in artikel 2, zijn de navolgende vaartuigen vrijgesteld:

    • a.

      staatsvaartuigen;

    • b.

      vaartuigen beneden 100 ton, behalve lichters.

Artikel 31

  • 1. De in artikelen 8 onderdeel A, 10, 11 en 12 van deze eilandsverordening vastgestelde tarieven gelden voor het in- en uitloodsen van schepen tussen 5 uur 30 minuten des morgens en 6 uur 30 minuten des avonds.

  • 2. Voor het in- en uitloodsen van schepen tussen 6 uur 30 minuten des avonds en 5 uur 30 minuten des morgens geldt als tarief het tweevoudige van de bij de in het eerste lid bedoelde artikelen vastgestelde bedragen, naar de daarbij gemaakte onderscheidingen.

  • 3. Voor loodsdiensten, welke niet vallen onder een van de voorgaande bepalingen van deze eilandsverordening, bedraagt het loodsgeld f. 28,- voor ieder half uur of gedeelte daarvan, zowel bij dag als bij nacht.

Artikel 32

  • 1. Indien kan worden aangetoond dat het loodsgeld en/of het liggeld en/of meergeld ten onrechte of tot een te hoog bedrag werd betaald, wordt het ten onrechte of te veel betaalde bedrag door de eilandsontvanger gerestitueerd in opdracht van het Bestuurscollege zolang niet sedert de datum waarop het loodsgeld resp. liggeld resp. meergeld is verschuldigd vijf jaren zijn verstreken.

  • 2. Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat het loodsgeld en/of liggeld en/of meergeld ten onrechte niet of tot een te laag bedrag werd betaald, wordt het niet of te weinig betaalde bedrag nagevorderd, zolang niet sedert de datum waarop het loodsgeld resp. liggeld en/of meergeld is verschuldigd, vijf jaren zijn verstreken.

  • 3. Het na te vorderen bedrag wordt met het viervoud daarvan verhoogd, tenzij het Bestuurscollege van oordeel is dat op grond van dwaling of verschoonbaar verzuim redenen aanwezig zijn om de verhoging niet of slechts gedeeltelijk toe te passen.

Artikel 33

Voor de toepassing van de tarieven worden onderdelen van de gulden naar boven afgerond op een hele gulden.

Artikel 34

Het Bestuurscollege kan in bijzondere gevallen van dwaling of van verschoonbaar verzuim in de nakoming van de bepalingen van deze eilandsverordening gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van het verschuldigde of restitutie van het betaalde loodsgeld en/of liggeld en/of meergeld verlenen.

Artikel 35

Het Bestuurscollege kan voor elk bijzonder geval gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van het verschuldigde of restitutie van het betaalde loodsgeld en/of liggeld en/of meergeld verlenen, wanneer en naarmate door daden of verzuimen van ambtenaren van de loodsdienst schade aan of door een beloodst vaartuig is veroorzaakt.

Artikel 36

De kapitein die nalaat zich te bedienen van een loods in de gevallen, waarin dit bij deze eilandsverordening is voorgeschreven, alsmede degene, die enige handeling verricht met de bedoeling het loodsgeld en/of meergeld geheel of gedeeltelijk te ontduiken, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden.

Artikel 37

Voorzover daarin bij deze eilandsverordening niet is voorzien, kunnen bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen voorschriften worden gegeven, die ter uitvoering nodig worden geacht.

Artikel 38

  • 1. Deze eilandsverordening, welke kan worden aangehaald als "Loods-, lig- en meerverordening Bonaire”, treedt in werking met ingang van een bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen nader te bepalen tijdstip.

  • 2. Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van deze eilandsverordening vervallen:

    • a.

      de Liggeldverordening Bonaire 1964 (A.B.1964, no.8);

    • b.

      de Loodsdienstverordening Bonaire (A.B.1969, no.22) met uitzondering van het bepaalde in artikel 3, tweede lid.

  • 3. Het bepaalde in artikel 3, tweede lid van de Loodsdienstverordening 1937 (P.B.1937, no.93), zoals gewijzigd blijft bij de inwerkingtreding van deze eilandsverordening van kracht.