Regeling vervallen per 01-01-2020

Verzuim- en reïntegratiereglement provincie Gelderland

Geldend van 11-10-2006 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verzuim- en reïntegratiereglement provincie Gelderland

Vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van 12 september 2006, nr. 2006-016908 (Provinciaal Blad nr. 2006/107 van 10 oktober 2006). In werking

 

De provincie en de medewerker zijn volgens de Wet Verbetering Poortwachter (WVP) samen verantwoordelijk voor een zo spoedig mogelijke werkhervatting in geval van arbeidsongeschiktheid door ziekte. Een deel van de verzuimbegeleiding is uitbesteed aan de Arbodienst.

Dit verzuimreglement is een samenvatting van de belangrijkste regels uit het protocol Verzuim en Reïntegratie.

1. Ziekmelding

Bij ziekte meldt de medewerker zich zo spoedig mogelijk, in ieder geval voor 09.00 uur, bij zijn direct leidinggevende ziek. Of bij afwezigheid van de direct leidinggevende bij zijn vervanger. Als de medewerker tijdens werktijd ziek naar huis vertrekt, meldt hij zich persoonlijk af bij zijn leidinggevende.

In het geval dat de leidinggevende niet direct bereikbaar is, neemt deze of zijn vervanger dezelfde dag nog contact op met de medewerker.

Indien de medewerker niet is staat is zelf contact op te nemen met de leidinggevende, kan de ziekmelding door anderen worden gedaan.

Bij de ziekmelding verschaft de medewerker de volgende informatie: - de reden van verzuim (ziekte of ongeval, schade door derden, ziekte ten gevolge van zwangerschap); - de verwachte duur van de ziekte; - welke maatregelen nodig zijn voor de voortgang van zijn werkzaamheden (overdracht van taken, afzeggen afspraken, e.d.).; - welke maatregelen voor herstel zijn genomen (bijvoorbeeld een bezoek aan de huisarts); - de medewerker geeft zijn verpleegadres en telefoonnummer door, als deze afwijkt van het woonadres.

De medewerker is niet verplicht informatie te verschaffen over de aard en ernst van de ziekte.

De provincie is verplicht elke ziekmelding zo snel mogelijk, maar in ieder geval uiterlijk binnen één week door te geven aan de Arbodienst.

2. Weer aan het werk

Zodra de medewerker daartoe in staat is, hervat hij zijn werkzaamheden en meldt zich hersteld bij zijn leidinggevende.

De provincie zorgt voor de herstelmelding aan de Arbodienst en, indien van toepassing, aan het UWV.

3. Bereikbaarheid

De medewerker moet bereikbaar zijn voor contact met de leidinggevende en/of Arbodienst. Gedurende de eerste twee weken kan worden verlangd dat de medewerker tussen 09.00 en 12.00 uur op het thuis c.q. verpleegadres aanwezig is. De noodzaak hiertoe wordt besproken tussen leidinggevende en medewerker.

Als de medewerker langer dan twee weken ziek is, vervalt de plicht om tijdens de hierboven genoemde uren thuis te zijn. Deze plicht vervalt ook na het eerste spreekuurcontact met de Arbodienst.

4. Oproep van provincie of arbodienst

De leidinggevende heeft op de eerste dag van de ziekmelding telefonisch contact met de zieke medewerker om te informeren naar diens situatie. Tijdens dit gesprek zal ook besproken worden hoe vaak en op welke wijze de leidinggevende en de medewerker contact zullen houden gedurende de ziekteperiode.

Uiterlijk op de vierde verzuimdag neemt de verzuimconsulent van de Arbodienst contact op met de medewerker. Tijdens dit telefonisch consult wordt de verzuimreden verduidelijkt en tracht de verzuimconsulent in te schatten of er sprake is van dreigend langdurig verzuim en of al dan niet een vervolgtraject wordt ingezet.

Afhankelijk van de klachten, de oorzaak van het verzuim en de verwachte duur wordt de medewerker binnen vier weken uitgenodigd voor het spreekuur bij de bedrijfsarts. De medewerker is gehouden aan een oproep van de bedrijfsarts gevolg te geven, tenzij hij tijdig en gemotiveerd laat weten verhinderd te zijn. Indien de bedrijfsarts de zieke medewerker wil bezoeken, dient de medewerker de bedrijfsarts hiertoe in de gelegenheid te stellen. De zieke medewerker staat medisch onderzoek toe om de arbeidsongeschiktheid te beoordelen.

5. Probleemanalyse

Binnen zes weken na de ziekmelding maakt de Arbodienst bij dreigend langdurig verzuim een zogenoemde 'probleemanalyse'. Deze analyse bevat tevens een advies aan leidinggevende en medewerker over het herstel en de werkhervatting van de medewerker. De probleemanalyse wordt aan leidinggevende en medewerker toegestuurd.

6. Plan van aanpak

Op basis van de probleemanalyse stellen Arbodienst of leidinggevende samen met de medewerker een plan van aanpak op voor re-integratie.

7. Beschikbaarheid voor begeleiding

De medewerker verleent medewerking aan begeleiding gericht op zijn zo spoedig mogelijke hervatting van het werk.

Tevens is de medewerker verplicht de aanwijzingen van de bedrijfsarts ten behoeve van het herstel op te volgen.

8. Vakantie

Een medewerker moet toestemming vragen aan zijn leidinggevende om op vakantie te gaan. De leidinggevende vraagt in dit kader hierover advies aan de bedrijfsarts.

9. Aangepast werk

Indien het voor de medewerker niet mogelijk is om in de eigen functie het werk te hervatten vindt er overleg plaats tussen de leidinggevende en de medewerker over werkhervatting in een andere functie c.q. het verrichten van andere werkzaamheden.

De provincie is verplicht om aangepast werk aan te bieden in de eigen organisatie en, als dat niet mogelijk is, buiten de organisatie. De medewerker is verplicht om dit aangepaste werk te accepteren. De Arbodienst adviseert over de vraag wat aangepast werk is. Dit advies gaat in op de mogelijkheden tot werkhervatting die de medewerker heeft, rekeninghoudend met de door de bedrijfsarts vastgestelde beperkingen en aspecten zoals opleidings- en functieniveau en algemene vaardigheden van de medewerker.

10. Deskundigenoordeel (second opinion)

Als een medewerker het niet eens is met een uitspraak van de Arbodienst of beslissing van de provincie over: - de mate van arbeidsongeschiktheid; - passende arbeid; - de reïntegratie-inspanningen van de provincie, dan kan de medewerker een deskundigenoordeel (second opinion) aanvragen bij het UWV.

Een verzoek tot een deskundigheidsoordeel dient binnen twee werkdagen na de uitspraak of advies te worden ingediend bij het UWV.

Hangende de uitspraak van het UWV heeft de medewerker recht op loondoorbetaling. Indien van toepassing wordt tevens een opgelegde werkhervatting opgeschort over dat deel van de werktijd waarover een meningsverschil ontstaan is.

11. Sancties

De provincie heeft de wettelijke en rechtspositionele mogelijkheid om de loondoorbetaling op te schorten als de medewerker onvoldoende medewerking verleent aan: - het opstellen van een plan van aanpak; - inspanningen tot herstel en re-integratie (respectievelijk interventies daartoe); - periodieke evaluaties; - het re-integratieverslag; - het accepteren van passend werk bij de provincie; - het accepteren van passend werk bij een andere werkgever. (Zie ook de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies.)

Ondertekening

Gedeputeerde staten van Gelderland