Subsidieregeling instandhouding cultuurhistorische waarden gemeente Groenlo 2005

Geldend van 19-11-2010 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling instandhouding cultuurhistorische waarden gemeente Groenlo 2005

De gemeente stelt de Subsidieregeling instandhouding cultuurhistorische waarden gemeente Groenlo 2005 vast.

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze regeling verstaat onder:

1. Onderhoud: werkzaamheden noodzakelijk om een monument in goede staat te houden, c.q. als zodanig in stand te houden en/of om toekomstig groot onderhoud en restauraties te voorkomen of te verminderen;

2. Restauratie: werkzaamheden noodzakelijk om een monument in goede staat te brengen en die het onderhoud genoemd in lid a van deze regeling te boven gaan;

3. Cultuurhistorische waarde: object of structuur van historisch-bouwkundige, archeologische en/of historisch-geografische waarde zoals deze in ieder geval zijn opgenomen in een gemeentelijke lijst. Voor molens, gemalen of door stoom aangedreven objecten kan dit eveneens de rijkslijst betreffen;

4. Monument:

a. zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

b. terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder a;

5. Gemeentelijk monument: roerend of onroerend monument, dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen;

6. Gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aangewezen zaken;

7. Beschermd rijksmonument: onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

8. Kerkelijk monument: onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;

9. Monumentencommissie: de door de raad ingestelde commissie of aangewezen instantie, met als taak burgemeester en wethouders gevraagd en ongevraagd te adviseren over het toepassen van de Monumentenwet 1988, de gemeentelijke monumenten verordening en over alle andere zaken met betrekking tot cultuurhistorie, monumentenzorg en archeologie.;

9. Archeologie: de wetenschap die onder meer door bestudering van materiële overblijfselen uit het verleden inzicht tracht te krijgen in oude culturen.

10. Archeologisch onderzoek: het zoeken naar sporen en het verzamelen en documenteren van archeologisch relevante gegevens met als doel het in kaart brengen van de aard, de omvang en de kwaliteit van het bodemarchief. Het archeologisch onderzoek wordt verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

11. Beschermde archeologische vindplaats: onroerende zaken en terreinen, of een groep van onroerende zaken en terreinen, die door hun ligging en geschiedenis van belang zijn voor de archeologische wetenschap en die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening op de gemeentelijke monumentenlijst zijn geplaatst;

12. Bouwhistorisch onderzoek: in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument;

13. Eigenaren en zakelijk gerechtigden: diegenen die in de kadastrale registers als eigenaren en zakelijk gerechtigden van een monument zijn ingeschreven;

14. Subsidiabele kosten: de kosten voor het plegen van onderhoud of restauratie aan een monument, een en ander ter beoordeling door het college van burgemeester en wethouders;

15. Uitvoeringvoorschriften: technische voorwaarden waaraan specifieke onderhouds- of restauratiewerkzaamheden moeten voldoen.

Artikel 2 Het gebruik van het monument

Bij de toepassing van deze regeling wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument en/of terrein.

Artikel 3 Middelen

1. Burgemeester en wethouders kunnen op grond van deze regeling subsidie verlenen ten behoeve van onderhoud en/of restauratie van gemeentelijke monumenten en kosten voor archeologisch vervolgonderzoek of bouwhistorisch onderzoek,

2. Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend subsidie verlenen indien de daartoe bestemde middelen dat toelaten.

3. Burgemeester en wethouders maken in januari van ieder jaar het subsidieplafond bekend.

4. Een aanvraag om subsidie wordt geweigerd voor zover door het verlenen van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden.

Artikel 4 Zakelijk recht

Subsidievaststelling genoemd in artikel 3 kan uitsluitend plaatsvinden ten behoeve van de natuurlijke of rechtspersoon die krachtens enig zakelijk recht het genot heeft van een pand, object of terrein.

Hoofdstuk 2 SUBSIDIEVERLENING

Artikel 5 Subsidiabele kosten onderhoud en restauratie

In geval van restauratie en/of onderhoud, kan subsidie worden verleend in de volgende kosten:

 

a. Herstel en vernieuwen van rieten daken (met deklatten en beperkt herstel van sporen);

b. Herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met panlatten), leien, lood, zink of koper met beperkt herstel van dakbeschot en sporen;

c. Herstel van goten (in zink, koper of lood) inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren; het aanbrengen van goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op rioleringen en open water;

d. Herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken, stoepen, roedenverdeling, lijstwerk;

e. Herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

f. Herstel van dak-/torenluiken, loopbruggen, het afgazen van torenluiken en -openingen;

g. Inboeten, beperkt herstel van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

h. (Beperkt) vervangen of inboeten van natuursteen;

i. Behandeling van muur- en houtwerk ter regulering van de vochthuishouding dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

j. Herstel, vervangen en indien nodig aanbrengen van een nieuwe bliksembeveiliging;

k. Buitenschilderwerk en binnenschilderwerk wat betreft buitenramen, -kozijnen en –deuren, en pleisterwerken;

l. (Beperkt) herstel van dragende constructies (ankerbalk-gebinten, schoren en platen, balkkoppen, spantbenen);

m. Herstel van glas-in-lood, beglazing en aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas;

n. Vervanging, herstel of reconstructie van overige (bouw-)elementen met waarde van grote zeldzaamheid of historische waarde;

o. Het stemmen, verhelpen van storingen en het bijregelen van het mechaniek, alsmede incidentele werkzaamheden aan het pijpwerk van orgels;

p. Het aanbrengen van inspectievoorzieningen zoals dakluiken en klimhaken;

Artikel 6 Subsidiemogelijkheden archeologie

1. Met betrekking tot archeologie kan uitsluitend subsidie worden verleend,

a. Indien het archeologisch onderzoek een archeologisch vervolgonderzoek betreft en dit onderzoek zich richt op te treffen maatregelen over het gebruik of inrichting van de ruimte of het beheer van bodem en water waarbij de bescherming van het archeologisch erfgoed in het geding is;

b. Indien een archeologische noodopgraving wordt verricht door of onder verantwoordelijkheid van een bevoegde instantie;

2. Het archeologisch vervolgonderzoek dient te worden uitgevoerd door een door burgemeester en wethouders aan te merken wetenschappelijke instantie;

Artikel 7 Subsidiemogelijkheden bouwhistorisch onderzoek

Met betrekking tot bouwhistorisch onderzoek kan uitsluitend subsidie worden verleend:

a. Indien het een bouwhistorische inspectie of basisbeschrijving betreft bij een monument dat door burgemeester en wethouders van belang wordt geacht, en;

b. Indien het een bouwhistorisch onderzoek betreft dat zich richt op te treffen maatregelen over het gebruik, beheer of inrichting van het object, waarbij de bescherming van het cultuurhistorisch erfgoed in het geding is, en;

c. Indien het bouwhistorisch onderzoek wordt verricht door of onder verantwoordelijkheid van een door burgemeester en wethouders aan te merken wetenschappelijke en bevoegde instantie;

Artikel 8 Voorwaarden

1. De aanvraag voor subsidieverlening dient schriftelijk, op een daartoe bedoeld formulier, in 3-voud bij het college van burgemeester en wethouders te worden ingediend. De aanvraag dient vóór 1 april van het jaar waarin de werkzaamheden uitgevoerd zullen worden en voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, te worden ingediend;

2. Indien er na de behandeling van de aanvragen welke vóór 1 april zijn ingediend, blijkt dat er nog budget beschikbaar is, geldt een uiterste indieningsdatum van 1 oktober;

3. De subsidieverlening vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de aanvragen om subsidie.

4. Bij de aanvraag dient te worden overlegd:

a. een gespecificeerde begroting van de met de werkzaamheden verband houdende kosten en baten, voorzien van een duidelijke toelichting;

b. een inspectierapport, niet ouder dan 3 jaar, van de Stichting Monumentenwacht Gelderland of van een onafhankelijk deskundige;

c. een afschrift van eventueel noodzakelijke (bouw-, en/of monumenten)vergunning(en);

5. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat naast de in het 2e lid genoemde bescheiden andere gegevens worden overgelegd.

6. Burgemeester en wethouders delen de aanvrager binnen 2 weken na ontvangst mee dat, indien de aanvraag niet voldoet aan lid 1 t/m 4 van dit artikel, de aanvrager de gelegenheid krijgt binnen 2 weken aanvullende gegevens in te dienen.

7. Burgemeester en wethouders beslissen tot subsidieverlening binnen 8 weken nadat de aanvraag is ingediend; aan de subsidieverlening kunnen voorwaarden verbonden worden;

8. Indien lid 5 van toepassing is zal de beslistermijn, conform artikel 4:15 Algemene wet bestuursrecht, worden opgeschort met maximaal 2 weken;

9. De onder lid 7 genoemde beslissing wordt schriftelijk aan de aanvrager meegedeeld;

Artikel 9 Nader advies

Alvorens op een aanvraag te beslissen, kan door burgemeester en wethouders een nader advies van de gemeentelijke Monumentencommissie, de gemeentelijke Welstandscommissie, de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en/of een ter zake onafhankelijke deskundige instantie, worden ingewonnen.

Artikel 10 Dekking

In de kosten van onderhoud of restauratie kan geen subsidie worden verleend voor zover deze kosten:

a. op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

b. op grond van enige andere regeling worden gedekt;

Artikel 11 Voorbescherming

Wanneer op een terrein of roerende of onroerende zaak voorbescherming rust zoals bedoeld in artikel 3 lid 5 van de Monumentenverordening gemeente Groenlo 2005, komt men niet in aanmerking voor subsidie op grond van deze regeling.

Artikel 12 Drempelbedragen

1. Subsidie kan uitsluitend worden verleend in die kosten welke een bedrag van € 750,-- te boven gaan;

2. Indien onderhoud of restauratie door zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd, kan slechts subsidie worden verleend over de materiaalkosten welke een bedrag van € 500,- te boven gaan.

Artikel 13 Noodzaak

De in artikelen 5 en 6 bedoelde kosten komen slechts voor subsidie in aanmerking indien het monument of het terrein waaraan onderhoud of restauratie zal geschieden zich in zodanige staat bevindt, dat burgemeester en wethouders het verrichten van onderhoud of een restauratie gezien de in artikel 1, lid 1 en 2 gegeven omschrijving zinvol achten.

Artikel 14 Hoogte

1. De hoogte van de verschillende subsidiebedragen is afhankelijk van de uitgevoerde activiteiten.

2. Subsidie voor onderhoud of restauratie als bedoeld in artikel 5 bedraagt 25 % van de subsidiabele kosten voor:

a) onderhoud aan gemeentelijke monumenten met een maximum van € 5.000,-- per monument per kalenderjaar;

b) restauratie van gemeentelijke monumenten met een maximum van € 25.000,-- per monument per 5 kalenderjaren (eenmaal per 5 jaar);

c) onderhoud aan rijksmonumenten: idem als a. en b., indien aantoonbaar kan worden gemaakt dat geen subsidie op grond van de BRIM (vh BROM) of belastingvoordeel genoten kan worden.

3. Subsidie voor archeologie als bedoeld in artikel 6 bedraagt 25 % van de subsidiabele kosten voor:

a) archeologische begeleiding, -noodopgraving of -vervolgonderzoek met een maximum van

€ 5.000,- per onderzoekslocatie;

b) archeologische inspectie of -beschrijving met een maximum van € 2.000,- per onderzoekslocatie;

4. Subsidie voor bouwhistorisch onderzoek als bedoeld in artikel 7 bedraagt 25 % van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 5.000,-- per onderzoekslocatie.

Hoofdstuk 3 UITVOERING

Artikel 15 Start en voltooiing

1. Met de uitvoering van onderhoud, restauratie, bouwhistorisch onderzoek of archeologisch vervolgonderzoek mag niet eerder worden begonnen, dan nadat de subsidie is verleend;

2. Met de uitvoering van het onderhoud, restauratie, bouwhistorisch onderzoek of archeologisch vervolgonderzoek dient een aanvang te worden gemaakt binnen 12 maanden nadat het besluit tot subsidieverlening ter kennis van de aanvrager is gekomen;

3. De uitvoering van het onderhoud, restauratie, bouwhistorisch onderzoek of archeologisch vervolgonderzoek dient te zijn voltooid binnen 12 maanden nadat met de werkzaamheden is aangevangen.

Artikel 16 Overige vergunningen

Indien voor de uitvoering van de werkzaamheden (een) vergunning(en) op grond van de Woningwet, Monumentenwet, Monumentenverordening of de Algemene Plaatselijke Verordening is vereist, mag met de uitvoering niet eerder worden begonnen, dan nadat de vergunning(en) door burgemeester en wethouders is/zijn verleend.

Artikel 17 Toezicht

Degene ten behoeve van wie subsidie is aangevraagd dient een door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige de gelegenheid te geven de wijze waarop het onderhoud, restauratie, bouwhistorisch onderzoek of archeologisch vervolgonderzoek wordt of is uitgevoerd te controleren.

Hoofdstuk 4 SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 18 Aanvraag subsidievaststelling

1. Binnen 12 weken na voltooiing van de werkzaamheden dient de subsidie-ontvanger een aanvraag tot vaststelling van de definitieve subsidie in, vergezeld van facturen én betaalbewijzen;

2. Alvorens de subsidie vast te stellen, controleren burgemeester en wethouders de uitgevoerde werkzaamheden, facturen en betaalbewijzen en beoordelen in hoeverre aan de vooraf gestelde voorwaarden is voldaan;

3. Burgemeester en wethouders beslissen tot subsidievaststelling binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag daartoe;

Artikel 19 Verlaging, inhouding, intrekking en terugvordering

Burgemeester en wethouders kunnen het bedrag van de subsidieverlening verlagen, geheel of gedeeltelijk inhouden of terugvorderen en/of de subsidieverlening intrekken indien:

a. de eigenaar de in dit hoofdstuk neergelegde of de door burgemeester en wethouders nader gestelde subsidievoorwaarden niet naleeft.

b. De eigenaar opzettelijk onjuiste gegevens verstrekt welke, indien zij juist waren geweest, tot afwijzing van de subsidie-aanvraag of tot een lager subsidiebedrag zouden hebben geleid

 

Artikel 20 Voorschotten

In geval van restauratie van een gemeentelijk monument, kunnen burgemeester en wethouders de subsidie-ontvanger voorschotten verlenen.

Artikel 21 Uitbetaling

Nadat de definitieve subsidie is vastgesteld wordt de subsidie, onder verrekening van eventuele voorschotten, overgemaakt op het in de aanvraag vermelde rekeningnummer.

Hoofdstuk 5 SLOT - EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 22 Ontheffingen

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen:

a. ontheffing verlenen van de bepalingen en voorschriften van deze regeling;

b. nadere of aanvullende voorschriften stellen.

Artikel 23 Jaarverslag

Burgemeester en wethouders brengen jaarlijks aan de Raad verslag uit over de toepassing van de regeling.

Artikel 24 Vervallen verordeningen

- Subsidieverordening onderhoud monumenten Groenlo 1993

- Subsidieverordening inzake onderhoud monumenten Lichtenvoorde 1995

- Subsidieverordening inzake restauratie monumenten Lichtenvoorde 1995

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

Artikel 26 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Subsidieregeling instandhouding cultuurhistorische waarden gemeente Groenlo 2005”.

Ondertekening

Vastgesteld ter openbare raadsvergadering van d.d. 22-09-2005
De griffier,
De voorzitter,