Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR78850
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR78850/1
Beleidsregels coffeeshopbeleid Gemeente Woerden
Geldend van 11-11-2010 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels coffeeshopbeleid Gemeente WoerdenHet college van burgemeester en wethouders,
overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen omtrent het gedogen van een coffeeshop in Woerden;
Gelet op
-de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 174 Gemeentewet ten aanzien van toezicht op openbare inrichten en de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht;
-de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet tot het toepassen van bestuursdwang ten aanzien van woningen en lokalen in verband met de aanwezigheid van, en de handel in drugs;
-de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van het vaststellen van beleidsregels met betrekking tot een hem toekomende bevoegdheid;
-de bevoegdheid van de burgmeester op grond van afdeling 3 van de APV, toezicht op horecabedrijven
besluit;
vast te stellen de “Beleidsregels coffeeshopbeleid Gemeente Woerden"
Hoofdstuk 1 Maximumstelsel
Als beleidsuitgangspunt hanteert de gemeente Woerden dat in de gemeente de vestiging en exploitatie van maximaal één coffeeshop is toegestaan.
Hoofdstuk 2 Voorwaarden exploitatie coffeeshop
Artikel 2.1 Algemeen
De burgemeester kan aan een horeca-exploitatievergunning voorschriften verbinden die verband houden met de bescherming van het woon- en leefklimaat en de openbare orde, zoals bijvoorbeeld sluitingstijden. De vergunningvoorschriften voor coffeeshops wijken af van de voorschriften voor overige horecabedrijven. Naast de standaardvoorschriften die voor deze bedrijven gelden, kunnen in de vergunningen voor coffeeshops voorschriften worden opgenomen die ontleend zijn aan het lokale coffeeshop beleid. In de exploitatievergunning voor coffeeshops kunnen dus de AHOJ-G-criteria als voorschrift worden opgenomen en de aanvullende voorwaarden die in dit hoofdstuk zijn geformuleerd.
Artikel 2.2 AHOJ-G criteria
De AHOJ-G criteria zijn door het openbaar ministerie opgestelde criteria waar coffeeshops zich aan dienen te houden. De afkorting staat voor de volgende criteria:
2.2.1 Geen affichering (AHOJ-G)
De coffeeshop dient zich te onthouden van een zodanige externe affichering, dat daar een aanzuigende werking van uitgaat op potentiële drugsgebruikers binnen en buiten de gemeente Woerden.
2.2.2 Verbod op verkoop harddrugs (AHOJ-G)
De productie en verkoop en het aanwezig hebben van harddrugs betekenen reeds op zichzelf forse inbreuken op de rechtsorde en de openbare orde. De productie en verkoop en het aanwezig hebben van met name harddrugs zijn ook een gevaar voor de volksgezondheid.
De gecombineerde verkoop van soft- en harddrugs bergt bovendien het risico in zich, van de overstap van softdrugsgebruik naar het harddrugsgebruik, met alle gevaren van dien.
2.2.3 Geen overlast (AHOJ-G)
De exploitant is verplicht maatregelen te nemen om overlast voor de omgeving te voorkomen.
-De exploitant zorgt er voor dat gedurende de openingstijden van de inrichting voortdurend toezicht wordt gehouden in de directe omgeving.
-De exploitant zorgt er voor dat afval door bezoekers van de inrichting in de directe omgeving zo spoedig mogelijk wordt opgeruimd.
-Bezoekers van de inrichting moeten er op gewezen worden dat zij rekening dienen te houden met omwonenden en dat hinderlijk en luidruchtig gedrag buiten de inrichting op straffe van een lokaalverbod niet is toegestaan.
2.2.4 Geen verkoop of aanwezigheid van jongeren beneden de achttien jaar (AHOJ-G)
Minderjarigen wordt de toegang tot de coffeeshop ontzegd.
2.2.5 Geen grote hoeveelheden (AHOJ-G)
Het is niet toegestaan om per transactie een grotere hoeveelheid softdrugs te verkopen dan nodig voor eigen gebruik, 5 gram. Onder een "transactie" wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op één dezelfde dag met betrekking tot één dezelfde verkoper. De maximale handelsvoorraad van de coffeeshop mag in dit verband niet meer zijn dan 500 gram.
Artikel 2.3 Goede levenswandel van de eigenaar/leidinggevende
De verkoop van drugs bergt een zeker risico in zich voor de openbare orde en de volksgezondheid. Slechts bij een verantwoorde exploitatie van een coffeeshop blijven deze risico's binnen aanvaardbare grenzen. Bovendien is het zo, dat de rijksoverheid er - mede op grond van internationale verdragen - niet voor kiest, de handel van softdrugs te laten verlopen via een gereglementeerd en gecontroleerd regime voor productie, toelevering en verkoop. De eigenaar/leidinggevende van een coffeeshop moet zich voor zijn toelevering derhalve begeven op een markt, die voor een belangrijk deel wordt beheerst door criminelen. Daarnaast is een gedoogde coffeeshop potentieel interessant voor het witwassen van uit criminaliteit verkregen inkomsten.
Dit alles brengt met zich mee, dat hoge eisen zijn te stellen aan persoonlijkheid, integriteit en gedrag van de eigenaar en leidinggevende.
Met het oog hierop, dient bij de aanvraag van de exploitatievergunning tenminste te worden overlegd, een niet meer dan drie maanden tevoren ten behoeve van de houder en leidinggevende(n) van een coffeeshop afgegeven verklaring omtrent het gedrag.
Artikel 2.4 Sluitingstijden
De inrichting mag uitsluitend geopend zijn tijdens de volgende tijden:
Maandag tot en donderdag: 10.00-12.00 uur en 16.00-23.00 uur
Vrijdag 10.00-12.00 uur en 16.00-01.00 uur
Zaterdag 10.00-12.00 uur en 12.00-01.00 uur
Zondag 10.00-12.00 uur en 12.00-23.00 uur
De sluitingstijden voor coffeeshops wijken af van de sluitingstijden voor de horeca. Reden hiervoor is om softdrugs- en alcoholgebruik te scheiden.
Artikel 2.5 Beperking risico's openbare orde / verslaving
2.5.1 Voorlichting(smateriaal) over risico's (soft)drugsgebruik
Met het oog op de verantwoorde bedrijfsvoering, dient de eigenaar en/of leidinggevende van de coffeeshop, de (potentiële) gebruiker op de hoogte te stellen van de (potentiële) gevaren van sofdrugsgebruik. Daarnaast dient deze ook deugdelijk schriftelijk voorlichtingsmateriaal zichtbaar in de inrichting aanwezig en beschikbaar te hebben. De drugsvoorlichting vindt plaats op een in overleg met de gemeente en instelling(en) voor verslavingszorg vastgestelde wijze.
2.5.2 Verkoopverbod en verwijzingsplicht bij redelijk vermoeden van probleemgebruik
Met het oog op een verantwoorde bedrijfsvoering dient de eigenaar of leidinggevende van de coffeeshop actief op te treden in geval van indicaties van problematisch drugsgebruik.
Indien er aanwijzingen bestaan van problematisch druggebruik, dient de leidinggevende af te zien van de verstrekking van drugs en dient hij/zij de betrokkene te verwijzen naar een instelling voor verslavingszorg.
2.5.3 Verbod ecodrugs
De verkoop en het gebruik van ecodrugs (hierbij valt te denken aan onder andere paddo’s) brengen risico's met zich mee voor zowel de openbare orde als de volksgezondheid. De gecombineerde verkoop van softdrugs en ecodrugs bergt het gevaar in zich van de overstap van softdrugs naar ecodrugs gebruik, met alle gevolgen van dien.
Vanwege de veelal onvoorspelbare invloeden van de verschillende soorten en doseringen van ecodrugs op gezondheid en gedrag van de gebruiker(s), schuilt in de verkoop en het gebruik ervan het gevaar voor de openbare orde.
2.5.4 Verbod op schenken alcohol
Het gecombineerde gebruik van alcohol en softdrugs leidt tot een onwenselijke combinatie van bewustzijn beïnvloede middelen en tot een verhoogd gevaar voor overlast veroorzakend gedrag in en rond de inrichting.
De gecombineerde verkoop van genoemde genotmiddelen veroorzaakt tevens een gecumuleerd verslavingsrisico. Ook de confrontatie van reguliere horecabezoekers met gebruikers van softdrugs leidt tot een verhoogd risico voor ordeverstoringen.
2.5.5 Verbod op Kansspeelautomaten
Onderzoek heeft aangetoond, dat kansspelverslaving in veel gevallen aanleiding vormt tot het plegen van (verwervings) criminaliteit. Gelijktijdige beschikbaarheid van softdrugs en kansspelautomaten leidt tot een onwenselijke cumulatie van verslavingsrisico's, met alle gevaren voor de openbare orde van dien.
Artikel 2.6 Periodiek overleg
De vergunninghouder dient bereidt te zijn tot periodiek overleg met gemeente en politie over de wijze van exploitatie en eventuele aanvullende maatregelen om overlast te voorkomen.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 28 september 2010
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl