Verordening, regelende de delegatie en het mandaat van de bevoegdheden van de raad aan het college van burgemeester en wethouders en de raadscommissies

Geldend van 05-09-2003 t/m heden

Intitulé

Verordening, regelende de delegatie en het mandaat van de bevoegdheden van de raad aan het college van burgemeester en wethouders en de raadscommissies

De raad van de gemeente Z w i j n d r e c h t ;

 

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 mei 2003 (bijlagenummer 46 /2003);

 

gelet op de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de overige wettelijke bepalingen;

 

 

                           b e s l u i t :

 

 Vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1

  • 1.

    De bevoegdheden van de raad, opgesomd in het bij dit besluit behorende delegatieregister 1, worden overgedragen aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders oefent deze gedelegeerde bevoegdheden uit overeenkomstig het in het register bepaalde.

  • 3.

    Een besluit, dat op grond van een gedelegeerde bevoegdheid wordt genomen, vermeldt het delegatiebesluit en de vindplaats daarvan.

Artikel 2

  • 1.

    De bevoegdheden van de raad, opgesomd in de bij dit besluit behorende mandaatregisters 1a en 1b, worden opgedragen aan het college van burgemeester en wethouders, respectievelijk de daarin genoemde raadscommissies.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders en de raadscommissies oefenen deze gemandateerde bevoegdheden uit overeenkomstig het in de registers bepaalde.

  • 3.

    Bij de uitoefening van het mandaat als bedoeld in lid 1 worden uitgaande stukken van het college van burgemeester en wethouders als volgt ondertekend:

    “De raad van Zwijndrecht,

    namens deze,

    Burgemeester en wethouders van Zwijndrecht”.

Artikel 3

  • 1.

    Indien en voor zover het in het bij dit besluit behorende mandaatregister 1a is aangegeven, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd aan de door hem aan te wijzen gemeenteambtenaren het geheel of gedeeltelijk uitoefenen van de hem ingevolge artikel 2, lid 1, gegeven bevoegdheden op te dragen. Hierbij kan hij instructies geven.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde opdracht geschiedt schriftelijk.

  • 3.

    In geval van uitoefening van ondermandaat als bedoeld in lid 1 worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:

    “De raad van Zwijndrecht,

    namens deze,”

    gevolgd door de functieaanduiding en de handtekening van de ondergemandateerde.

Artikel 4

[ Vervallen ]

Artikel 5

De in het bij deze verordening behorende overzicht genoemde besluiten, waarbij bevoegdheden werden overgedragen of opgedragen aan het college van burgemeester en wethouders en de raadscommissies worden ingetrokken.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 7

Deze verordening wordt aangehaald als: Delegatie- en mandaatverordening 2003.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad van de gemeente Zwijndrecht in zijn openbare vergadering van 24 juni 2003.
 
 
 
Voorzitter,
 
 Griffier,

Bijlage 1. Delegatieregister 1

Door de raad aan het college van burgemeester en wethouders gedelegeerde bevoegdheden.

  • 1.

    Het besluiten tot het ter beslechting van een geschil voorleggen aan (een) arbiter(s) waarvan de hoofdsom per geschil het bedrag van € 50.000,-- niet te boven gaat, met bepaling, dat:

    • a.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003;

    • b.

      geen rapportage als bedoeld in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 behoeft plaats te vinden (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 2.

    Het besluiten tot het buiten rechte beëindigen van geschillen door middel van een vaststellingsovereenkomst, het ter beslechting voorleggen van (een) bindend adviseur(s) of anderszins, waarvan de hoofdsom per geschil het bedrag van € 50.000,-- niet te boven gaat, met bepaling, dat:

    • a.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003;

    • b.

      geen rapportage als bedoeld in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 behoeft plaats te vinden (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 3.

    Het indienen van nadere stukken, het voeren van schriftelijk verweer en dupliek terzake bezwaar, beroep, hoger beroep en verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening van raadsbesluiten bij de Commissie bezwaarschriften, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Provinciale Staten van Zuid-Holland, de arrondissementsrechtbank, de voorzieningenrechter van de arrondissementsrechtbank, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met bepaling, dat:

    • a.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003;

    • b.

      geen rapportage als bedoeld in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 behoeft plaats te vinden (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 4.

    Het aanwijzen van personen met betrekking tot: het vertegenwoordigen van de raad terzake bezwaar, beroep, hoger beroep en verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening van raadsbesluiten in zittingen van de Commissie bezwaarschriften, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Provinciale Staten van Zuid-Holland, de arrondissementsrechtbank, de voorzieningenrechter van de arrondissementsrechtbank, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met bepaling, dat:

    • a.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003;

    • b.

      geen rapportage als bedoeld in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 behoeft plaats te vinden (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 5.

    Het beslissen op aan de raad gerichte verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, met bepaling, dat:

    • a.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003;

    • b.

      geen rapportage als bedoeld in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 behoeft plaats te vinden (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 6.

    Het besluiten tot toepassing van afdeling 3.4 (openbare voorbereidingsprocedure) of afd. 3.5 (uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht en, na wetswijziging van genoemde afdelingen, het besluiten tot toepassing van afd. 3.4 (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht, een en ander voor zover het betreft gevallen, waarbij de besluitvorming bij de raad ligt, met bepaling, dat:

    • a.

      deze bevoegdheid niet geldt in de gevallen, waarin de raad zich zijn beslissing dienaangaande uitdrukkelijk heeft voorbehouden;

    • b.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003;

    • c.

      geen rapportage als bedoeld in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 behoeft plaats te vinden (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 7.

    Het in de gelegenheid stellen van de aanvrager van een beschikking en van belanghebbenden, die de beschikking niet hebben aangevraagd om hun zienswijze naar voren te brengen in de gevallen bedoeld in de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht, met bepaling, dat:

    • a.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003;

    • b.

      geen rapportage als bedoeld in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 behoeft plaats te vinden (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 8.

    Het nemen van alle verdagingsbesluiten, met bepaling, dat:

    • a.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003;

    • b.

      geen rapportage als bedoeld in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 behoeft plaats te vinden (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 9.

    Het nemen van een besluit ingevolge artikel 144 van de Wet op het primair onderwijs inzake het jaarlijks voorlopig vaststellen van de exploitatiekosten voor het openbaar onderwijs, met bepaling, dat de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 10.

    Het beslissen op verzoeken om subsidie en goedkeuring van begrotingen, beleidsplannen, jaarverslagen en jaarrekeningen van de instellingen, die niet in de Algemene subsidieverordening zijn vermeld, doch wel in de gemeentebegroting, binnen het vastgestelde budget, en verzoeken van anderen dan vermeld in de gemeentebegroting tot een bedrag van € 500,-- of lager per verzoek, met bepaling, dat:

    • a.

      deze bevoegdheid niet geldt voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, zoals gemeenschappelijke regelingen, stichtingen, samenwerkingsovereenkomsten e.d.;

    • b.

      het college van burgemeester en wethouders omtrent de goedkeuring van begrotingen, beleidsplannen, jaarverslagen en jaarrekeningen van de eerstgenoemde instellingen eerst advies vraagt van de terzake competente raadscommissie;

    • c.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 11.

    Gereserveerd

  • 12.

    Het beslissen op aanvragen om ontheffingen als bedoeld in artikel 149, lid 1 onder d, van de Wegenverkeerswet, met bepaling, dat:

    • a.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003;

    • b.

      geen rapportage als bedoeld in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 behoeft plaats te vinden (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 13.

    Het nemen van verkeersbesluiten als bedoeld in artikel 18, lid 1 onder d, van de Wegenverkeerswet, met bepaling, dat:

    • a.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003;

    • b.

      geen rapportage als bedoeld in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 behoeft plaats te vinden (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 14.

    Het beslissen op verzoeken om een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, met bepaling, dat de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 15.

    Het jaarlijks met de Fortis Bank Nederland N.V., gevestigd te Rotterdam, kantoor houdende te Dordrecht, overeenkomen, dat het krediet in rekening-courant ingevolge de overeenkomst, welke met de Bank ingevolge het raadsbesluit van 11 oktober 1973 is gesloten, jaarlijks wordt vastgesteld op € 453.780,--, behoudens nader tussen partijen, voor zover nodig na verkregen goedkeuring, overeen te komen wijzigingen, met bepaling, dat de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 16.

    Het jaarlijks met de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, gevestigd te Den Haag, overeen komen, dat het krediet in rekening-courant ingevolge de raamovereenkomst voor geïntegreerde dienstverlening, zoals deze van toepassing is vanaf 1 januari 1993, jaarlijks wordt vastgesteld op 8,2 % van het begrotingstotaal, zijnde de vastgestelde kasgeldlimiet volgens de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido), behoudens nader tussen partijen, voor zover nodig na verkregen goedkeuring, overeen te komen wijzigingen, met bepaling, dat de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 17.

    Het uitlenen, indien de kaspositie van de gemeente daartoe de gelegenheid biedt, van kasgelden overeenkomstig de bepalingen van het Treasurystatuut Gemeente Zwijndrecht, met bepaling, dat de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 18.

    Het bepalen, dat op enig moment op de wijze overeenkomstig de bepalingen van het Treasurystatuut Gemeente Zwijndrecht maximaal een bedrag van €3.000.000,--, inclusief rekening-courant-krediet, mag worden belegd, met bepaling, dat de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 19.

    Het jaarlijks aangaan, ter financiering van kapitaaluitgaven, van vaste geldleningen tot een gezamenlijk nominaal bedrag van ten hoogste €25.000.000,-- per jaar tegen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen voorwaarden, die in overeenstemming dienen te zijn met de terzake geldende wettelijke voorschriften, met bepaling, dat bij gebruikmaking van de diensten van tussenpersonen aan deze geen hogere bemiddelingsprovisie zal worden toegekend dan één achtste procent van het leningsbedrag (exclusief omzetbelasting), met bepaling, dat de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 20.

    Het ter voorziening in de behoefte aan vlottende middelen kasgeldleningen aangaan tegen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen voorwaarden en bij de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, gevestigd te Den Haag, alsmede bij de Fortis Bank Nederland N.V., gevestigd te Rotterdam, kantoor houdende te Dordrecht, opnemen van gelden in rekening-courant tot ten hoogste het overeengekomen maximum krediet, met bepaling, dat:

    • a.

      de netto-vlottende schuld in de zin van de Wet financiering decentrale overheden op geen enkel tijdstip meer zal bedragen dan de kasgeldlimiet;

    • b.

      kasgeldleningen tegen een hogere rente dan 1,25 procent boven het promessedisconto van de Nederlandsche Bank N.V. niet zullen worden opgenomen dan na daartoe verkregen machtiging van gedeputeerde staten;

    • c.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 21.

    Het doorzenden van het bezwaar- of beroepschrift aan het bevoegde orgaan als bedoeld in artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht, met bepaling, dat:

    • a.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003;

    • b.

      geen rapportage als bedoeld in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 behoeft plaats te vinden (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 22.

    De vaststelling van de exploitatiekosten voor het openbaar voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 96i, lid 1 en 5, van de Wet op het voortgezet onderwijs, met bepaling, dat:

    • a.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003;

    • b.

      geen rapportage als bedoeld in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 behoeft plaats te vinden (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 23.

    Het vaststellen, wijzigen en intrekken van het gemeentelijk rampenplan, met bepaling, dat:

    • a.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003;

    • b.

      geen rapportage als bedoeld in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 behoeft plaats te vinden (besluit d.d. 24-06-2003).

  • 24.

    Het beslissen omtrent aanvragen ex artikel 19, lid 1, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, met bepaling, dat:

    • a.

      van elke verleende en/of aangevraagde vrijstelling melding dient te worden gedaan aan de raad;

    • b.

      een voorstel over ingediende inspraakreacties bij vrijstelling volgens artikel 19, lid 1, WRO, ter agendering aan het Presidium wordt voorgelegd en ter kennisname of voor advies aan de raad wordt aangeboden;

    • c.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003, voor zover deze van toepassing zijn;

    • d.

      geen rapportage als bedoeld in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 behoeft plaats te vinden (besluit d.d. 23-09-2003).

  • 25

    De bevoegdheid tot het aanwijzen van bijzondere huwelijkslocaties als tijdelijk huis der gemeente voor de duur van het voltrekken van een huwelijk, dan wel het registreren van partnerschap met als randvoorwaarde dat de locaties dienen te voldoen aan de “openbare orde”, “veiligheid” en de “goede smaak”, met bepaling dat:

    • a.

      de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003;

    • b.

      geen rapportage als bedoeld in de Delegatie- en mandaatverordening 2003 Behoeft plaats te vinden (besluit d.d. 07-02-2006)

  • 26.

    De volgende bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 6 van de wet Basisregistratie Adressen en Gebouwen (Wet BAG):

    • 1.

      Het indelen van het grondgebied van de gemeente in een of meer woonplaatsen;

    • 2.

      Het vaststellen van de openbare ruimten en het toekennen van nummeraanduidingen aan de op het grondgebied van de gemeente gelegen verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen;

    • 3.

      Het vaststellen van de standplaatsen en ligplaatsen;

    • 4.

      Het vaststellen van de afbakening van de panden, verblijfsobjecten, standplaatsen en ligplaatsen

      met bepaling dat:

      • a.

        de algemene bepalingen gelden, zoals opgenomen in de Delegatie- en mandaatverordening 2003; (besluit d.d. 06-04-2010)

  • 27.

    De bevoegdheid zoals bedoeld in de artikelen 9 en 11 van de Wegenwet tot onttrekking van wegen aan de openbaarheid (besluit d.d. 11-09-2012)

  • 28.

    De bevoegdheid om te besluiten geen exploitatieplan vast te stellen ingeval van toepassing van de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, sub a onder 3 van de Wabo als kostenverhaal langs andere weg verzekerd is (anterieure overeenkomst) (besluit d.d. 17 mei 2011)

  • 29.

    De bevoegdheid om te besluiten geen exploitatieplan vast te stellen als het kostenverhaal langs andere weg is verzekerd (anterieure overeenkomst) ingeval van toepassing van een:

    • a.

      wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder a Wro;

    • b.

      omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, sub a onder 2 van de Wabo (besluit van 2 juli 2015)

II. Door de raad aan “externen” gedelegeerde bevoegdheden.

  • 1.

    De bevoegdheid als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan het algemeen bestuur van het Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, voorzover het betreft planschade ten gevolge van een rechtstreeks uit het tracébesluit voortvloeiende planologische maatregel als bedoeld in genoemd artikel (besluit d.d. 26-03-1998).

18 augustus 2015

NN

Bijlage 2. Mandaatregister 1a

Door de raad aan het college van burgemeester en wethouders gemandateerde bevoegdheden.

  • 1.

    Het mandateren aan de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren van de bevoegdheid tot het nemen van besluiten op grond van de Algemene bijstandswet (artikel 120, lid1), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (artikel 43) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (artikel 43).

Bijlage 3. Mandaatregister 1b

Door de raad aan raadscommissies gemandateerde bevoegdheden.

  • 1.

    Het in de gelegenheid stellen van degenen die tijdig hun zienswijze omtrent een ontwerpbestemmingsplan kenbaar hebben gemaakt tot het geven van een nadere mondelinge toelichting.