Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR78273
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR78273/1
Regeling vervallen per 01-01-2012
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2011
Geldend van 25-12-2010 t/m 31-12-2011
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2011De raad van de gemeente Kaag en Braassem;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 9 november 2010;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;b e s l u i t :vast te stellen de:VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2011
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan; b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; c. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; enb. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
-
1 De belasting wordt geheven:a. van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel.
-
2 Als gebruiker wordt aangemerkt : a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; b. ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De heffing wordt geheven per perceel en naar de omvang van de watermeter behorende bij een perceel.
Artikel 6 Belastingtarieven
De belasting als bedoeld in artikel 2 bedraagt :a. Voor percelen die enkel een directe of indirect aansluiting op de gemeentelijke riolering hebben voor de afvoer van hemel- of grondwater. € 25,50Met dien verstande dat percelen met een oppervlakte minder dan 50 m2 niet in de heffing worden betrokken.b. Voor percelen, die op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, beschikken over een aansluiting met een watermeter met een capaciteit tot en met 3,5 m3/h. € 290,00c. Voor percelen, die op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, beschikken over een aansluiting met een watermeter met een capaciteit van meer dan 3,5 m3/h. € 2150,00
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wijze van aanslag geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1 De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2 Indien de belastingplicht voor het recht in de loop van het belastingjaar begint, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalf gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3 Indien de belastingplicht voor het recht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalf gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.
-
4 Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.
-
5 Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen rioolheffing of andere heffingen aangemerkt als één bedrag.
Artikel 10 Termijnen van betaling
-
1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
-
2 In afwijking van het eerste lid kan de belastingschuldige er ook voor kiezen het op het aanslagbiljet vermelde verschuldigde bedrag of de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van zijn betaalrekening te laten afschrijven. De aanslagen worden dan betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslag is opgelegd overblijven, met dien verstande, dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen een maand later.
-
3 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Hardheidsclausule
Indien door bijzondere omstandigheden de strikte toepassing van deze verordening, naar oordeel van de heffingsambtenaar zou leiden tot een niet gerechtvaardigde uitkomst, kan deze afwijken van het bepaalde in deze verordening door te besluiten geen rioolheffing te heffen.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
-
1 De “Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2010”, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2010 worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voor gedaan.
-
2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.
-
3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
-
4 Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening Rioolheffing Kaag en Braassem 2011'.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem, gehouden op 13 december 2010.De griffier, De voorzitter,B. Sepers K.M. van der Velde-Menting
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl