Regeling vervallen per 05-01-2011

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Losser 2007

Geldend van 01-07-2007 t/m 04-01-2011

Intitulé

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Losser 2007

De raad van de gemeente Losser;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers,

gelet op de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG-verordening de minimisteun (nr. 69/2001, Pb EG 2001, L 10/30), alsmede de Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke reïntegratieverordeningen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (Verzamelcirculaire SZW, april 2004),

 

BESLUIT:

per 1 juli 2007 in te trekken:

- de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Losser

en vast te stellen:

de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Losser 2007.

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

a. de wet:: de Wet werk en bijstand;

b. het college: het college van burgemeester en wethouders van Losser;

c. de gemeente: de gemeente Losser;

d. vrijwilligerswerk: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of zelfstandige maatschappelijke participatie;

e. alleenstaande: de alleenstaande zoals bedoeld in artikel 4 onder a. van de wet;

f. alleenstaande ouder: de alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4 onder b. van de wet;

g. gezin: het gezin als bedoeld in artikel 4 onder c. van de wet;

h. gehuwden: gehuwden of degenen die daarmee gelijk te stellen zijn volgens artikel 3 van de wet;

i. kind: een kind als bedoeld in artikel 4 onder d. van de wet;

j. de doelgroep: de personen aan wie op grond van artikel 7 eerste lid onder a. van de wet door de gemeente ondersteuning kan worden geboden;

k. uitkeringsgerechtigde: persoon jonger dan 65 jaar die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de wet, de Ioaw of de Ioaz;

l. niet-uitkeringsgerechtigde (NUG’ers): personen die geen uitkering ontvangen op grond van de wet en als werkloos werkzoekende staan ingeschreven bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI);

m. ANW’ers: personen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en die als werkloos werkzoekende staan ingeschreven bij het (CWI);

n. de belanghebbende: het lid van de doelgroep dat aanspraak maakt op ondersteuning of aan wie ondersteuning wordt geboden;

o. de werknemer: het lid van de doelgroep dat een dienstverband heeft met een werkgever die daarvoor subsidie ontvangt op grond van deze verordening;

p. ondersteuning: ondersteuning als bedoeld in artikel 7 van de wet;

q. een traject: één of een aaneenschakeling van reïntegratievoorziening(en) vastgelegd in een trajectplan;

r. een trajectplan: een individueel stappenplan, waarin trajectafspraken zijn opgenomen die noodzakelijk zijn voor de inschakeling in arbeid;

s. reïntegratievoorzieningen: de voorzieningen die het college ter beschikking heeft voor het bieden van ondersteuning bij arbeidsinschakeling;

t. arbeidsinschakeling: arbeidsinschakeling zoals bedoeld in artikel 6 onder b. van de wet of het verrichten van werkzaamheden als zelfstandige;

u. arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Met een arbeidsovereenkomst wordt gelijk gesteld een aanstelling op grond van het ambtenarenrecht

v. no-risksubsidie: subsidie die wordt verstrekt aan een werkgever voor de vrijwaring van de loonkosten bij ziekte van een WWB gerechtigde;

w. no-riskpolis: uitvoeringsovereenkomst met een werkgever waarin de voorwaarden voor een no-risksubsidie zijn vastgelegd.

Artikel 2 Opdracht aan het college

1. Het college biedt ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan leden van de doelgroep en een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling.

2. Het college zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van reïntegratievoorzieningen. Het college houdt daarbij rekening met de aard en omvang van door haar te bepalen doelgroepen en de voorzieningen die het meest geschikt zijn voor de leden van die doelgroepen.

3. Het college kan bij het bepalen van het aanbod aan reïntegratievoorzieningen prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

4. Het college bevordert de beschikbaarheid van voorzieningen voor de opvang van kinderen jonger dan 12 jaar voor leden van de doelgroep, voor zover die opvang nodig is voor het volgen van een traject.

Artikel 3 Budget- en subsidieplatforms

1. Het college kan bij uitvoeringsbesluit een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening

2. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Hoofdstuk 2 ONDERSTEUNING

Artikel 4 Doel van de ondersteuning

Het college kan aan een lid van de doelgroep ondersteuning bieden bij het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid, of als dat doel op korte termijn niet bereikbaar is, bij zelfstandige maatschappelijke participatie.

Artikel 5 Vorm van de ondersteuning

1. Ondersteuning kan worden geboden door het aanbieden een traject, waarbij zonodig reïntegratievoorzieningen kunnen worden ingezet, of door het bieden van praktische hulp, advies of doorverwijzing naar andere instanties.

2. Bij de inzet van reïntegratievoorzieningen wordt gekozen voor die voorziening die beschikbaar is en dat adequaat en toereikend is voor het doel dat beoogd wordt. Hierbij is de kortste weg naar reguliere arbeid het uitgangspunt.

3. Reïntegratievoorziening die gericht zijn op de arbeidsinschakeling worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is.

Artikel 6 Onderzoek

Het college kan voordat besloten wordt een traject of een reïntegratievoorziening in te zetten een onderzoek (laten) doen naar de mogelijkheden van de belanghebbende en naar de geschiktheid voor hem van de het traject, voorziening of andere vormen van begeleiding.

Artikel 8 Verplichtingen

1. Onverminderd andere verplichtingen die gelden op grond van de wet of van andere wetten, gelden voor de belanghebbende de volgende verplichtingen:

a. het verstrekken van de inlichtingen aan het college die nodig zijn voor het bepalen van een geschikt traject en/of een geschikte reïntegratievoorziening;

b. het meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden van arbeidsinschakeling;

c. het naar vermogen uitvoering geven aan de verschillende onderdelen van het traject;

d. na te laten hetgeen de realisatie van het doel van het traject of van de reïntegratievoorziening belemmert.

2. Indien een uitkeringsgerechtigde niet voldoet of niet mee wil werken aan het gestelde in lid 1 is de maatregelenverordening van toepassing.

3. Indien de NUG’er of ANW’er die gebruik maakt van een traject of reïntegratievoorzieningen niet voldoen aan het gesteld in lid 1 kan het college de kosten van het traject of voorziening geheel of gedeeltelijke terugvorderen.

Hoofdstuk 3 VOORZIENINGEN

Artikel 9 Algemene bepalingen voorzieningen

1. In het beleidsplan als bedoeld in artikel 3 wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval aan kan bieden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

2. Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

3. Het college kan een voorziening beëindigen:

a. indien de persoon die aan een voorziening deelneemt zijn verplichtingen niet nakomt;

b. indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

c. indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

d. indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

Artikel 10 Vormen

1.  Het college kan aan belanghebbende de volgende trajecten gericht op arbeidsinschakeling, als bedoeld onder artikel 6, eerste lid van deze verordening aanbieden:

a.  trajecten gericht op werk;

b.  trajecten in eerste instantie gericht op sociale activering

Artikel 11 Traject gericht op werk

1. Het doel van dit traject is zo snel mogelijk de afstand die de belanghebbende naar algemeen geaccepteerde arbeid heeft te overbruggen.

2. Het traject naar werk heeft een tijdelijk karakter met de duur van in principe maximaal een jaar.

Artikel 12 Traject in eerste instantie gericht op sociale activering

1. Het doel van dit traject is een eerste stap op weg naar betaalde arbeid te zetten dan wel, indien arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie

2. Dit traject wordt ingezet indien een belanghebbende een grote afstand heeft tot de arbeidsmarkt.

3. Het traject naar werk middels in eerste instantie sociale activering heeft een tijdelijk karakter met de duur van maximaal een jaar.

Artikel 13 Werken met behoud van uitkering

1. Werken met behoud van uitkering heeft als doel de belanghebbende, met behoud van een bijstandsuitkering, door middel van een stage werkervaring en vaardigheden op te laten doen in een bepaald vakgebied, of betrokkene te activeren middels het aanbieden van een dagbesteding. (stage, leer-werk plek, activeringsplek, participatieplek)

2. De maximale duur van een stage of leerwerkplek is één jaar. De werkelijke duur wordt vastgelegd in het trajectplan.

a. Een leerwerkstage kan gecombineerd worden met scholing of training.

3. De maximale duur van een activeringsplek of participatieplek wordt vastgelegd in het trajectplan.

Artikel 14 Scholing

1. De scholing heeft tot doel de afstand tot het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid te verkorten of te overbruggen.

2. De scholing is arbeidsmarktgericht en duurt zo kort mogelijk.

Artikel 15 Loonkostensubsidies gericht op reïntegratie

1. Het college kan een subsidie verstrekken aan werkgevers die met een uitkeringsgerechtigde een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling;

2. Het college stelt beleidsregels vast ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

3. De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

Artikel 16 No Risksubsidie

1. Het college kan een no-risksubsidie verstrekken aan werkgevers die met een uitkeringsgerechtigde een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling;

2.  Het college stelt beleidsregels vast ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden

3. De voorwaarden/afspraken t.a.v. de subsidie worden vastgelegd in een no-polis.

Artikel 17 Premie aanvaarding algemeen geaccepteerde arbeid

1. Aan de uitkeringsgerechtigde die algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt en daarmee een inkomen verwerft, dat meer bedraagt dan of gelijk is aan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde norm, kan door burgemeester en wethouders een premie voor aanvaarding van algemeen geaccepteerde arbeid worden toegekend.

2. Onder algemeen geaccepteerde arbeid, genoemd in lid 1 van dit artikel wordt zowel het aanvaarden van arbeid in als buiten dienstbetrekking, als het verrichten van werkzaamheden als zelfstandige verstaan.

3. De hoogte van de premie wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders vastgesteld en wordt verstrekt nadat de periode van het verrichten van arbeid in, dan wel buiten dienstbetrekking, dan wel als zelfstandige, zes maanden aaneengesloten heeft geduurd.

4. De premie dient te worden aangevraagd binnen 3 maanden nadat het recht op premie is ontstaan.

5. Geen recht op premie heeft diegene wiens recht op uitkering met terugwerkende kracht is ingetrokken wegens verzwijgen van werkzaamheden.

Artikel 18 Activiteitenpremie

1. Aan de uitkeringsgerechtigde die in het kader van een door burgemeester en wethouders noodzakelijk geacht traject, gericht op activering in de vorm genoemd onder artikel 13 lid 1, kan door burgemeester en wethouders een activiteitensubsidie worden toegekend.

2. Indien de uitkeringsgerechtigde die in het kader van het ITB traject onbetaalde arbeid verricht, en daarvoor een onbelaste onkostenvergoeding of stagevergoeding van derden ontvangt, worden deze op de activiteitenpremie in mindering gebracht. Hieronder wordt niet verstaan die vergoeding waar werkelijk gemaakte kosten tegenover staan.

3. De hoogte van de premie wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders vastgesteld.

4. De premie wordt middels een door de gemeente opgesteld aanvraagformulier aangevraagd.

5.  De premie dient te worden aangevraagd binnen 3 maanden nadat het recht op premie is ontstaan.

6. Uitbetaling van de activiteitenpremie vindt eenmalig per jaar plaats, in principe in de maand november of zodra de activiteiten in het kader van het trajectplan worden afgesloten.

Artikel 19 Kwalificatiepremie voor jongeren jonger dan 23 jaar.

1.) Aan die uitkeringsgerechtigde jongere zonder startkwalificatie, die er in slaagt in het kader van het ITB traject een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt te behalen, kan een kwalificatiepremie worden verstrekt

2.) De gemeente stelt beleidsregels vast ten aanzien van de opleidingsdefinitie startkwalificatie.

3.) De hoogte van de premie wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders vastgesteld.

4.)  De premie dient te worden aangevraagd binnen 3 maanden nadat de kwalificatie is behaald en dient te worden aangevraagd middels een door de gemeente opgesteld aanvraagformulier.

Hoofdstuk 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 20 Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels stellen.

Artikel 21 Hardheidsclausule

1. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening indien de toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

2. Burgemeester en wethouders beslissen in gevallen waarin de verordening niet voorziet.

Artikel 22 Citeerwijze en inwerkingtreding

1.   Deze verordening kan worden aangehaald als: “Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2007”.

2. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2007.

Artikel 23 Cumulatieartikel

Het totaal dat in een kalenderjaar op grond van deze verordening aan premies aan een

uitkeringsgerechtigde kan worden verstrekt bedraagt maximaal het bedrag zoals genoemd in

artikel 31, lid 2 aanhef en onder j. van de WWB (in 2007 is dit bedrag € 2115.- per jaar)

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad op 3 juli 2007;

voorzitter,

griffier,