Regeling vervallen per 01-01-2011

Zeehavengeldverordening 2010

Geldend van 26-12-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Zeehavengeldverordening 2010

 

De gemeenteraad van Vlaardingen,

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van                   , R.nr.          ;

 

Gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, en 229a van de Gemeentewet; 

 

Besluit:

 

vast te stellen de hierna volgende

 

Zeehavengeldverordening 2010

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

1. ballast

vaste en vloeibare stoffen - water voor land­bouw­doel­einden, industrieel­­ gebruik­ of mense­lij­­ke con­sum­ptie en andere goederen met han­dels­waarde hier­onder niet be­grepen - welker inneming in het zee­schip uitsluitend ge­schiedt of is geschied ter ver­ho­ging van de stabi­li­teit van het zeeschip of ter verla­ging van het hoogste punt bo­ven de waterspie­gel;

2. bruto-ton (BT)

de eenheid voor de bruto-in­houd van een ze­e­sc­hip zo­als be­do­eld in het Ve­r­dr­ag in­za­ke de me­t­ing van sc­he­pe­n, London 1969 (Trb. 1979, nr 122 en 194);

3. bunkeren

het door het zeeschip innemen van brandstof voor eigen ge­bruik;

4. container

een laadkist als omschreven in de aanbeveling ISO 688 –1979 als Series I freight containers van de International Organisati­on for Stand­ardization voor zover de lengte ten minste 6,055 meter bedraagt;

5. containerschip

een zeeschip dat blijkens bouw en inrichting geheel is bestemd voor het vervoer van con­tainers;

6. cruise-schip  een zeeschip dat uitsluitend is bestemd en wordt ge­bruikt voor bedrijfsmatig vervoer van passa­giers, die voor toeristische doeleinden, in hoofdzaak in de zee­reis zelf gelegen, deelnemen aan die reis; 7. haven van Vlaardingen

 de voor de openba­re dienst be­stem­de gemeentewateren, kaden, aanleg­stei­gers, meer­palen, boeien en andere soortgelijke werken of inrichtingen die bij de gemeen­te inbeheer of in onderhoud zijn;

8. havengebied Rijnmond /

    Moerdijk

de gezamenlijke havens van de partijen bij de samen­werkingsregeling zeehavengeld, te weten: gemeente Rotterdam, gemeente Dordrecht, gemeente Schie­dam, gemeente Vlaardingen, gemeente Maassluis, Industrie- en Havenschap Moerdijk, Kemira Pernis B.V., Van Ommeren Tank Terminal Vlaardingen B.V., Lensveld Stuwadoors B.V., Vlaardingen Oost Scheepsreparatie B.V., Mostert Absorbents B.V. en Albatros Shipping & Transport B.V.;

9. lading alle door een zeeschip geloste en ingenomen goede­ren en verpak­kingsmateriaal, containers, tr­ai­le­rs en zelf­drij­vende laad­bak­ken, met uitzonde­ring van de hand­bagage van passa­giers, voor zover deze met passagiers op hetzelf­de schip wordt vervoerd, bal­last, brandstof, proviand en andere voor eigen ge­bruik be­stemde scheepsbenodigdheden; 10. lash-schip een zeeschip dat door zijn in­richting in hoofd­zaak bestemd is en wordt gebruikt voor het ver­voer van zelfdrijvende laadbak­ken; 11. lijndienst    

een vastgestelde vaart van zeeschepen tussen vaar­gebieden onderhouden door een rederij of alliantie waarbij:

- in het vaarschema tevens de laatste haven voor en de eerste haven na Rijnmond/Moerdijk zijn opgenomen; - de lijndienst opereert volgens het principe van een "common carrier" hetgeen wil zeggen dat van iedere verlader de aangeboden lading, zover er ruimte is, wordt geaccepteerd tegen een vastge­steld tarief; - wordt gevaren volgens een minimaal 28 da­gen tevoren door de rederij bekendgemaakt vaar­schema van geregelde afvaarten tussen het havengebied van Rijnmond/Moerdijk en min­stens één vaste bestemming overzee, - het schip alleen stukgoed overslaat;

12. meetbrief    de geldige meetbrief, bedoeld in artikel 24 van de Meetbrie­venwet 1981 (Stb. 1981, 122); 13. oorlogsschip een zeeschip dat ten behoeve van de Konink­lijke Marine of de Ma­rine van een vreemde mogendheid wordt gebezigd, waarover een mili­tair ter zeemacht het bevel voert en dat geheel of gedeelte­lijk met mili­tairen is bemand; 14. plezierjacht een zeeschip dat uitsluitend wordt gebruikt voor de recrea­tie, niet zijnde een cruise-schip of een zeilend bedrijfs­vaartuig; 15. roll-on/roll-off-schip

een zeeschip dat in hoofdzaak is bestemd en wordt gebruikt voor het vervoer van lading die ge­heel of ten dele rijdend aan en van boord wordt gebracht over een tot de vaste uitrusting van een schip beho­rende, speci­aal daarvoor uitgeruste laadklep;

16. ruwe olie

ruwe aardolie en ruwe oliën uit bitumi­neuze minera­len als bedoeld onder nr. 27.09 van de gecombineer­de nomenclatuur  be­doeld in artikel 1 van Verorde­ning (EEG) nr. 2658/87,

Publica­tieblad van de Euro­pese Gemeen­schappen nr. L 256 van 7 septem­ber 1987, zoals nadien gewij­zigd;

17. samenwerkingsregeling

zeehavengeld

de overeenkomst samenwerking heffing en invorde­ring zeeha­ven­geld, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Vlaardingen;

18. scheepsreparatie

inrichting

een inrichting waarvan de hoofdactiviteit is ge­legen in het verrichten of het gelegenheid geven tot het ver­richten vanherstellingen aan zeeschepen en die be­schikt over speciaal voor dat doel bestemde en in gebruik zijnde ligplaatsen;

19. schip elk drijvend lichaam dat wegens zijn drijf­ver­mogen wordt ge­bruikt dan wel bestemd of ge­schikt is voor het vervoer van personen, koopwaren, grondstof­fen, produkten en voor­werpen van allerlei aard, al dan niet met het drijvend lichaam één geheel uitmaken­de; 20. second call

een tweede bezoek binnen een reis van een schip in een intercontinentale lijndienst;

21. sleepboot

een zeeschip dat blijkens bouw en inrichting in hoofd­zaak bestemd is of wordt gebruikt voor het sle­pen, duwen of assiste­ren van andere schepen;

22. slops

schadelijke stoffen welke zijn ontstaan als gevolg van het huishouden van een schip, zoals bedoeld in arti­kel 1 van de Wet voorko­ming verontreiniging door sche­pen (Stb. 1983, 683);

23. tankschip

een zeeschip dat geheel of ten dele is be­ste­md of wordt ge­bruikt voor het vervoer van vloeibare lading in onverpakte toestand;

24. tarieven

Voor de toepassing van de tarieven van deze verorde­ning wordt verstaan onder:

 

1. Achterlandtarief:  Een tarief dat alleen van toepassing is voor sche­pen, die aan de volgende twee voorwaarden voldoen:

1.         Op het Certificaat van Deugdelijkheid van het schip is het vaarge­bied als volgt beperkt: de wateren van Eemsmond benoorden de Duitse waddenei­landen naar de monden van de We­ser, Elbe en Eider, door het Noord-Oostzeeka­naal naar de Oostzee tot de lijn Stralsund-Trelleborg, alsmede door de Sont en de Belten naar het Kattegat tot de lijn Gre­naa-Kullen.

2.         Het schip bereikt vanuit Harlingen of Delfzijl recht­streeks binnendoor het Havengebied Rijnmond/Moerdijk en verlaat na vertrek Ne­derland weer rechtstreeks binnendoor via de havens van Delfzijl of Harlin­gen.

 

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 1, is dit tarief verschul­digd in elke haven die in het havenge­bied Rijn­mond/Moerdijk wordt bezocht. De verblijfs­duur per haven  is maximaal 10 dagen.

 

2. Bunkertarief:  Dit tarief geldt voor een verblijfsduur van ten hoogste 48

uur indien het bezoek uitsluitend wordt gebruikt om te bunkeren.

 

3. Klaringstarief:  Een zeeschip dat één van de havens van het havengebied Rijnmond/Moerdijk uitsluitend door de douane wordt in- of uitgeklaard alvorens door te varen naar het achterland is voor dit in- of uitklaren telkens het klaringstarief verschuldigd. De verblijfsduur is daarbij beperkt tot 12 uur. Voor wat de ligplaatsen betreft zijn er beperkingen in Rotterdam en Dordrecht. In Rotterdam dient ligplaats gekozen te worden aan de Parkkade of de Stieltjeskade en in Dordrecht aan de Handelskade, of voor zeeschepen die vanwege de aard van hun (gevaarlijke) lading bepaalde afstanden in acht moeten nemen, op de aangewezen plaats in de Tweede Merwedehaven. Dit tarief is niet verschuldigd indien het zeeschip ook onder een van de andere tarieven van de tabel zeehavengeld verschuldigd is.

Voor wat de ligplaatsen betreft zijn er beperkingen in Rotter­dam en Dor­drecht.

In Rotterdam dient ligplaats gekozen te worden aan de Parkkade of de Stieltjeska­de en in Dordrecht aan de Han­delskade, of voor zeeschepen die vanwege de aard van hun (gevaarlijke) lading bepaalde afstanden in acht moeten nemen, op de aangewe­zen plaats in de Tweede Merwedeha­ven.

Dit tarief is niet verschuldigd indien het zeeschip ook onder een van de andere tarieven van de tabel zee­havengeld verschul­digd is.

 

4. Oplegtarief: Dit tarief is verschuldigd voor elke maand of gedeelte daar­van, dat het schip na het eerste tijdvak van 2 maanden nog in het Havenge­bied Rijn­mond/Moerdijk verblijf houdt.  Indien gedurende de tijdvakken, dat dit tarief ver­schuldigd is lading wordt ingeno­men dan wel gelost, wordt deze geacht te zijn ingeno­men danwel gelost tijdens het tijdvak voordat het oplegtarief van toepas­sing was.

 

5. Ruwe aardolietankers:

- Schepen die ruwe olie lossen al dan niet in com­bina­tie met laden.

- Schepen die ruwe olie lossen al dan niet in combina­tie met lossen en/of laden van andere goederen.

- Schepen die uitsluitend ruwe olie laden.

 

6.         Shortsea/feedertarief:   Dit tarief is van toepassing indien:

 

1.         het schip in lijndienst vaart,

2.         het schip ten hoogste 6500 BT meet,

3.         het schip uitsluitend stukgoed vervoert,

4.         het vaargebied is beperkt tot Europa, het Mid­del­landse Zeege­bied en de Zwarte Zee, Ma­rokko, de Canarische eilanden, Madeira en de Kaap Verdische eilanden.

 

25. ton

een massa van 1.000 kg;

26. vissersschip

een zeeschip dat uitsluitend is bestemd en wordt ge­bruikt voor het vangen van vis of van andere leven­de rijkdommen op zee;

27. werkschip

een zeeschip dat is bestemd of wordt gebruikt voor de exploratie dan wel exploitatie van olie- en gasvel­den op zee dan wel de winning van mineralen op zee;

28. zeeschip

elk schip dat is bestemd of wordt ge­bruikt voor de vaart buitengaats als be­doeld in arti­kel 1, eerste lid, van deSchepenwet (Stbl. 1909, 219); alsmede elk schip dat in verbandmet sloop of voorge­nomen sloop voor de onder ten eerstebedoelde vaart niet meer wordt gebruikt of de bestemming

daartoe heeft verloren.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

1. Onder de naam zeehavengeld wordt een recht geheven ter zake van het verblijf met een zeeschip in de haven van Vlaardingen, wegens gebruik van gemeente-eigendommen, havenfa­ciliteiten en dienstverlening in dat verband.

2. Op het in het vorige lid verschuldigde zeehavengeld is deze verordening van toepassing.

Artikel 3 Betalingsplicht

Voor de betaling van het zeehavengeld is hoofdelijk aansprakelijk de kapitein, de reder, de eigenaar van het schip, degene aan wie het schip in gebruik is gegeven, alsmede degene die de voorbereidende handelingen jegens de havenbeheerder heeft verricht ter voorbereiding van het verblijf van het zeeschip.

Betaling door een van deze partijen bevrijdt de andere partijen.

Artikel 4 Berekeningsmaatstaf

Het zeehavengeld wordt berekend naar:

a) de bruto-inhoud van het zeeschip, uitgedrukt in bruto tonnen;

b) de lading door het zeeschip in de haven gelost en ingenomen, uitge­drukt in tonnen.

Artikel 5 Samenwerkingsregeling zeehavengeld, verblijfsduur, achterlandregeling

1. Voor de berekening en inning van zeehavengeld worden de havens van partijen bij de samenwerkingsregeling zeehavengeld in dit verband als één havencomplex beschouwd. Partijen bij genoemde regeling hanteren daartoe eenzelfde tariefstruc­tuur, tarieven en gelijke heffingstijdvakken. Opgave inzake en betaling van zeehavengeld kan derhalve het verblijf in één, maar ook in meer havens in het havengebied Rijnmond/Moerdijk betreffen.

2. Ter bepaling van de verblijfsduur wordt het verblijf voorts geacht niet te zijn onderbroken wanneer het zeeschip:

a. het havengebied Rijnmond/Moerdijk uitsluitend heeft verlaten voor een periode van ten hoogste twee maal 24 uur, op aanwijzing van of vanwege de havenmeester om buitengaats te wachten op het vrijkomen van een ligplaats, te ontgassen of schoonmaakhandelingen te verrichten;

b. het havengebied Rijnmond/Moerdijk uitsluitend heeft verlaten:

- in landinwaartse richting voor een periode van ten hoogste twee maanden om herstellingen te ondergaan aan een scheepsreparatie-inrichting in Nederland of

- om een proefvaart te maken, en het schip onmiddellijk na afloop daarvan in het havengebied Rijnmond/Moerdijk terugkeert.

3. Als een zeeschip het havengebied Rijnmond/Moerdijk landinwaarts verlaat en, zonder tussentijds buitengaats te komen, binnen twee maanden weer bezoekt om vervolgens de haven in buitengaatse richting te verlaten, wordt het eerste en tweede verblijf als één verblijf beschouwd.

Artikel 6 Tarieven

1. Het zeehavengeld wordt berekend aan de hand van de tarieven die zijn opgeno­men in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inacht­neming van de daarin opgenomen bepalingen.

2. Het zeehavengeld is verschuldigd vanaf het begin tot het einde van het verblijf.

Artikel 7 Tarieftoepassing

1. Bij de berekening van het zeehavengeld worden slechts volle eenheden van inhoud of massa in aanmerking genomen.

2. Het verschuldigde zeehavengeld wordt naar beneden afge­rond op hele euro’s.

Artikel 8 Vrijstellingen

Zeehavengeld wordt niet geheven ter zake van het gebruik van de haven en het genot van diensten, verleend in dat verband, met:

a. een sleepboot, uitsluitend voor zover deze wordt gebruikt in het kader van de normale assistentie van zeeschepen bij het in- en

uitvaren van de havens van het havengebied Rijnmond/Moerdijk;

b. een zeeschip voor een periode van ten hoogste vier maanden, wanneer het havenbe­zoek en bijbehorende dienstverlening slechts

plaats­vindt voor het dokken of het doen verrichten van herstellingen, aan en bij een scheepsreparatie-inrichting, mits zowel van het

tijdstip van aanvang als dat van het einde van het dokken of herstellen vooraf schrifte­lijk aan burge­meester en wethouders is

kennis gegeven;

c. een zeeschip, wanneer het havenbezoek en bijbehorende dien­stverlening slechts plaatsvindt voor het voor de eerste maal zeeklaar

maken en/of het houden van een eerste proeftocht na nieuwbouw, voor een periode van ten hoogste een week, het wisselen van

beman­ning dan wel het ontschepen van zieken of doden, mits:

1. het gebruik of genot niet langer duurt dan noodzakelijk is;

2. vooraf van het voornemen daartoe schriftelijk aan burgemeester en wethou­ders is kennis gegeven, en

3. onmiddellijk na afloop van de handelingen daarvan schriftelijk aan burge­meester en wethouders wordt kennis gegeven;

d. een oorlogsschip, mits de behandeling van eventuele lading uitslui­tend door militairen geschiedt;

e. een zeeschip dat het havengebied Rijnmond/Moerdijk bezoekt uitsluitend voor het schoonmaken van ladingruimten, met inbegrip

van het gasvrij maken van het schip, bij een daartoe ingerichte, uitgeruste en van de vereiste vergunningen voorziene inrichting,

voor een periode van ten hoogste zeven dagen.

Artikel 9 Opgave

1. Binnen 24 uur na aanvang van het verblijf dient schriftelijk dan wel electronisch opgave te worden gedaan door één van de in artikel 3 genoemde betalingsplichti­gen van de voor de vaststelling van het verschuldigde zeehavengeld van belang zijnde gegevens aan het Havenbedrijf Rotterdam NV. Degene die opgave doet, geeft daarmee te kennen de toepasselijkheid van deze verordening te accepteren.

Uiterlijk drie dagen na het vertrek van het schip uit het havengebied Rijn­mond/Moerdijk dient schriftelijk dan wel electronisch aanvullende opgave te worden gedaan van de overslaggegevens alsmede de verschillende ligplaatsen.

2. Met betrekking tot een verblijf langer dan twee maanden is na afloop van die twee maanden het oplegtarief van toepassing voor elke maand of gedeelte daarvan. De aanvullende opgave van dit verlengde havenbezoek dient door het Havenbedrijf Rotterdam NV te zijn ontvangen telkens voor aanvang van het betreffende tijdvak.

Artikel 10 Betaling

1. Het zeehavengeld dient te zijn voldaan voor het vertrek van het schip uit het havengebied Rijnmond/Moerdijk.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel behoeft het zeehavengeld eerst na ontvangst van een factuur of verzamelfactuur te worden voldaan indien ten genoege van het Havenbedrijf Rotterdam NV zekerheid is gesteld.

In zodanig geval dient de betaling ontvangen te zijn binnen 8 kalenderdagen na factuurdatum. Betaling kan in dit geval eveneens plaats vinden door middel van een automatische incasso: het factuurbedrag wordt alsdan afgeschreven met een valutadatum 14 dagen na factuurdatum.

Artikel 11 Verrekening

1. Indien degene, die opgave heeft gedaan, merkt dat er als gevolg van een onjuiste aanvullende opgave te weinig of te veel is betaald, dient hiervan onmiddellijk schriftelijk bericht te worden gedaan aan het Havenbedrijf Rotterdam NV. Verrekening zal dan naar keuze plaatsvinden via een factuur respectievelijk creditnota, of via de eerstvolgende verzamelfactuur.

2. Het Havenbedrijf Rotterdam NV is te allen tijde bevoegd om ingeval van onjuiste opgave/aanvullende opgave, die niet door de betalingsplichtige is gemeld een correctie daarop toe te passen, verrekening te doen plaatsvinden bij volgende betalingen, of na te vorderen tot het juiste bedrag.

Artikel 12 Naleving

De betalingsplichtigen bedoeld in artikel 3 zijn hoofdelijk verantwoordelijk en aansprakelijk voor de stipte naleving van het bepaalde in artikel 9, 10 en 11 lid 1.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het zeehavengeld.

Artikel 14 Kwijtschelding

Van het zeehavengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 15 Inwerkingtreding, citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendma­king.

2. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de ‘Zeehavengeldverordening Vlaardingen 2009’, vastgesteld bij raadsbe­sluit van 18 december 2008 (R.nr. 71.12), met dien verstande dat zij van kracht blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Zeehavengeldverordening Vlaardingen 2010’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Vlaardingen, gehouden op december 2009.
 
 
De griffier,                               De voorzitter,
 
 
drs. W.G. Amesz                      mr. T.P.J. Bruinsma