Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2010

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2010

e raad van de gemeente Losser;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en artikel 229d, aanhef, eerste lid, onderdeel c, een tweede lid alsmede gelet op artikel 255a van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2010

Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaar feit

Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. 

Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht van het perceel feitelijk gebruik maakt;

b. ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 3 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.1 De belasting bedraagt per perceel belastingjaar    €   97,40

1.2 Naast het onder 1.1 bepaalde belastingbedrag bedraagt

de belasting per belastingjaar voor het ten behoeve van

het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen ter beschik-

king stellen van:

a. een container met een inhoud van 140 liter voor gft  €   30,80

b. een container met een inhoud van 240 liter voor gft  €   52,60

c. een container met een inhoud van 140 liter restafval  €   87,15

d. een container met een inhoud van 240 liter restafval  € 150,85

e. een blokcontainer     €   87,15

f. een tweede minicontainer 150% van het onder a. t/m d.

genoemde bedrag.

1.3 Voor recreatiewoningen (op basis van het bestemmingsplan als zodanig benoemd) geldt een belastingbedrag van 50% van het in lid 1.1 genoemde tarief, verhoogd met 50% van het tarief van het daadwerkelijk ter beschikking gesteld inzamelmiddel zoals genoemd in

 lid 1.2.

1.4 Onverminderd het bepaalde in lid 1.1 t/m 1.3 bedraagt de

belasting voor het op aanvraag omwisselen van een minicontainer:

1.4.1 per keer, indien de ruiling plaatsvindt op de door de gemeente

daartoe aangewezen plaats    €   25,--

1.4.2 indien bij de ruiling de minicontainer bij de aanvrager aan huis

wordt bezorgd, wordt het tarief van 1.4.1 verhoogd met  €   21,--

1.5 Indien de aanvraag zoals omschreven in lid 1.4 wordt ingediend binnen

twee maanden na verhuizing naar een (andere) woning in de gemeente

Losser, worden de kosten zoals genoemd in lid 1.4.1 en 1.4.2 niet in

rekening gebracht.

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

5. Belastingaanslagen van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

6. Ontheffing wordt niet verleend indien deze minder dan € 10,-- bedraagt.

Artikel 7 Termijnen van betaling

1. De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2. Ingeval belastingplichtigen een machtiging tot automatische incasso hebben afgegeven kunnen de aanslagen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden betaald in negen gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. In afwijking van het tweede lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing of andere heffingen meer is dan € 3.000,-- of minder dan € 140,--, dat de aanslagen moeten worden betaald conform het bepaalde in lid 1 van dit artikel.

Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeerartikel

1. De "Verordening afvalstoffenheffing 2009" van 16 december 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening afvalstoffenheffing 2010".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad op 15 december 2009;
 
griffier,      voorzitter,