Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR77394
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR77394/1
Regeling vervallen per 31-12-2006
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN DE BAATBELASTING VIa
Geldend van 01-01-2002 t/m 30-12-2006
Intitulé
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN DE BAATBELASTING VIaDe gemeente stelt de verordening op de heffing en invordering van de baatbelasting VIa vast.
Artikel 1 Voorwerp der belasting
-
1. Terzake van de gebouwde onroerende zaken, die zijn gebaat door de van gemeentewege aangelegde riolering in Hierden, wordt ter verkrijging van een billijke bijdrage in de ten laste van de gemeente komende kosten van die aanleg een belasting geheven.
-
2. De aangelegde riolering en de percelen waarop de in het eerste lid bedoelde onroerende zaken zich bevinden, zijn op de bij deze verordening behorende en gewaarmerkte tekening in rood aangegeven. Gew. rb. 15 oktober 1992.
Artikel 2 Heffingsvorm
De belasting wordt, behoudens in geval van heffing ineens overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting over de belastingjaren 1982 tot en met 2006.
Artikel 3 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 4 Belastingplichtige
-
1. De in artikel 1 bedoelde belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar van de onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
-
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 5 Belastinggrondslag
-
1. De belasting wordt berekend naar het aantal gebruikseenheden, waaruit elk van de in artikel 1 bedoelde gebouwde onroerende zaken op 1 januari van het belastingjaar bestaat.
-
2. Onder een gebruikseenheid wordt verstaan:
- a.
een gebouwd eigendom met zijn gebouwde aanhorigheden;
- b.
indien gedeelten van de in letter a bedoelde eigendommen blijkens hun indeling zijn bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt; elk als zodanig bestemd gedeelte.
- a.
-
3. In afwijking van het eerste lid wordt, indien de gebouwde onroerende zaak deel uitmaakt van een vakantiebedrijf en ten dienste staat aan personen die aldaar tegen betaling van een vergoeding in welke vorm dan ook, verblijf houden met overnachten, voor de bepaling van het aantal gebruikseenheden uitgegaan van het op 1 januari van het belastingjaar aanwezige aantal onderkomens waarin zulk een verblijf mogelijk is en/of het aantal onderkomens waarvoor op 1 januari van het belastingjaar vergunning ingevolge de verordening op de kampeerplaatsen en op de kampeermiddelen is verleend.
-
4. Voor de toepassing van het derde lid wordt elk vol aantal van zes onderkomens gelijk gesteld met een gebruikseenheid. Gew. rb. 15 oktober 1992.
Artikel 6 Tarief jaarlijkse belasting
De belasting bedraagt € 24,50 per gebruikseenheid.
Artikel 7 Heffing ineens
-
1. Op schriftelijk, bij burgemeester en wethouders in te dienen verzoek van de belastingplichtige wordt voor de ten tijde van de indiening van het verzoek nog niet aangevangen belastingjaren de belasting ineens geheven.
-
2. De bij heffing-ineens te betalen som wordt bepaald op de contante waarde, berekend naar een rentevoet van 11% per jaar, van de na het jaar, waarin heffing-ineens plaats vindt, nog te verschijnen belastingbedragen.
Artikel 8 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven wegens:
- a.
de gebouwde onroerende zaken, waarvoor krachtens de daartoe bestaande regelingen geen vergunning tot aansluiting op de riolering kan worden verleend;
- b.
de gebouwde onroerende zaken, waarvoor reeds op andere wijze dan door belastingheffing op grond van deze verordening een bijdrage in de kosten van de in artikel 1 genoemde voorziening is of wordt betaald. Gew. rb. 15 oktober 1992.
Artikel 9 Wijze van heffing
De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
Artikel 10 Betaling
De belasting is invorderbaar in een termijn, welke vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Artikel 11 Nakoming van verplichtingen
Vervallen.
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van deze baatbelasting.
Artikel 11a Verzending van aanslagen
Vervallen.
Artikel 11b Machtiging tot overdracht van bevoegdheden
Vervallen.
Artikel 12 Verlenen van kwijtschelding
Van de in artikel 1 genoemde belasting wordt geen kwijtschelding, als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221), verleend. Gew. dec. '90.
Artikel 13 Berekening invorderingsrente
Vervallen
Artikel 14 Naam verordening
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening baatbelasting VIa".
Artikel 15 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die waarop de Koninklijke goedkeuring schriftelijk ter kennis van burgemeester en wethouders wordt gebracht, met dien verstande dat deze voor het eerst wordt toegepast over het belastingjaar 1982.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl