Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2007 gemeente Maasgouw

Geldend van 11-01-2007 t/m heden

Intitulé

Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2007 gemeente Maasgouw

De raad van de gemeente Maasgouw;

 

Gelezen het voorstel van de werkgroep griffie;

 

Gezien het advies van de raadscommissie en de raadsconferentie;

 

Gelet op artikel 33, derde lid, van de Gemeentewet;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning 2007 van de gemeente Maasgouw

Paragraaf 1 Ambtelijke bijstand

Artikel 1

1 Een raadslid wendt zich tot de griffier of een ambtenaar met een verzoek om:

a feitelijke informatie van geringe omvang;

b inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn.

2 Indien de ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld onder het eerste lid, onderdeel a of b, stelt hij de secretaris daarvan in kennis. De secretaris beslist.

3 Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

4 De bijstand, bedoeld in het derde lid, wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend kan de griffier de secretaris verzoeken, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

Artikel 2

1 Een ambtenaar verleent op verzoek van de griffier of de secretaris ambtelijke bijstand tenzij:

a het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;

b dit het belang van de gemeente kan schaden

2 De secretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het eerste lid geweigerd wordt.

3 Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

Artikel 3

Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 4

1 Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris.

2 Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

Artikel 5

1 De raad kan het aantal uren aan ambtelijke bijstand, zoals bedoeld in artikel 1 lid 3, waarop een raadslid recht heeft beperken in een uitvoeringsregeling.

2 De secretaris houdt een register van de verleende ambtelijke bijstand, zoals bedoeld in artikel 1 lid 3 bij, waarbij per verzoek om bijstand aan de reguliere ambtelijke organisatie wordt opgenomen:

a. welk raadslid om bijstand heeft verzocht;

b. over welk onderwerp om bijstand is verzocht;

c. welke ambtenaar de bijstand heeft verleend;

d. hoeveel tijd het verlenen van bijstand heeft gekost;

e. de reden waarom een verzoek is geweigerd.

3. De secretaris waarborgt dat in de capaciteitsplanning van iedere afdeling voldoende uren worden gereserveerd voor ambtelijke bijstand aan de raad.

Artikel 6

De secretaris verstrekt de leden van het college of de raad desgewenst een afschrift van het verzoek uit het register als bedoeld in artikel 5.

Artikel 7

Indien het college of leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van een gegeven advies, wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid.

Paragraaf 2 Fractieondersteuning

Artikel 8

1 De fracties, zoals bedoeld in artikel 8 van het reglement van orde van de raad, ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.

2. Deze bijdrage bestaat uit een bij vaststelling van de begroting nader te bepalen vast bedrag voor elke fractie. Daarnaast ontvangt elke fractie een bij vaststelling van de begroting nader te bepalen bedrag per raadszetel.

 

Artikel 9

1 Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

2 De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

a uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

b betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke

personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten

behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

c giften;

d uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het

rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen;

e opleidingen voor raads- en commissieleden.

3. De bijdrage kan worden gebruikt om een fractie-assistent in te schakelen.

Artikel 10

1 De bijdrage voor fractieondersteuning wordt, voor 31 januari van een kalenderjaar, als voorschot op dat kalenderjaar verstrekt.

2 In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

3 Het voorschot wordt verrekend met teveel ontvangen voorschotten in jaren waarvoor de raad de bedragen heeft vastgesteld bedoeld in artikel 15, derde lid.

Artikel 11

1 Indien het zeteltal van een fractie ten gevolge van verkiezingen verandert, wijzigt de

bijdrage

a bij vermindering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

b bij vermeerdering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

2 Bij splitsing van een fractie wordt de op grond van artikel 8, tweede lid, vastgestelde bijdrage voor de oorspronkelijke fractie verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

3 Bij splitsing van een fractie wordt het aan de oorspronkelijke fractie verstrekte voorschot verrekend overeenkomstig de verdeling die volgt uit het tweede lid.

Artikel 12

1 De raad reserveert het in enig jaar niet gebruikte gedeelte van de bijdrage toekomend aan een fractie ter besteding door die fractie in volgende jaren.

2 De reserve is niet groter dan 30% van de bijdrage die de fractie in het voorgaande kalenderjaar toekwam ingevolge artikel 8.

3 Het beroep in enig jaar op de opgebouwde reserve, komt tot uitdrukking in de afrekening als bedoeld in artikel 13 over dat jaar. Bevoorschotting vindt desgevraagd plaats.

4 De reserve blijft na verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel voor de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.

5 Als bij zetelverlies de reserve voor een fractie hoger zou worden dan aangegeven in het tweede lid, vervalt het recht op dat meerdere.

6 Bij splitsing van een fractie, wordt de reserve verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden, voor zover deze reserve niet meer bedraagt dan 30% van de bijdrage die de oorspronkelijke fractie in het voorgaande kalenderjaar ontving.

Artikel 13

1 Elke fractie legt, binnen drie maanden na het einde van een kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning onder overlegging van een verslag.

2 Controle van het verslag vindt plaats door de accountant, belast met de controle van de jaarrekening. De accountant brengt advies uit aan de raad.

3 De raad stelt na ontvangst van het advies van de accountant de bedragen vast van:

a de uitgaven van een fractie die in het vorige kalenderjaar uit de bijdrage bekostigd zijn; b de wijziging van de reserve;

c de resterende reserve;

d de verrekening tussen de in onderdeel a. genoemde uitgaven en het ontvangen voorschot en, voor zover nodig, de hoogte van de terugvordering van ontvangen voorschotten.

Paragraaf Slotbepaling

Artikel 14 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeente Maasgouw van 2 januari 2007.
De Raad voornoemd,
 
De griffier,
 
De voorzitter,