Subsidieregeling herstel en instandhouding gemeentelijke monumenten gemeente Maasgouw 2007

Geldend van 24-05-2007 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling herstel en instandhouding gemeentelijke monumenten gemeente Maasgouw 2007

.

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.     Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a.    monumenten: monumenten die zijn opgenomen in de gemeentelijke monumentenlijst als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenverordening 2007;

b.    bijdrage: een geldelijke bijdrage ineens van de gemeente in de kosten van herstel en instandhouding van een monument, het normale onderhoud te boven gaand.

2.     Onder eigenaar wordt mede verstaan:

-    degene die het recht van erfpacht heeft;

-    de houder van een recht van opstal;

-    de houder van een appartementsrecht;

-    de toekomstige eigenaar, erfpachter, houder van een recht van opstal of houder van een appartementsrecht.

Artikel 2 Mogelijkheden tot het verlenen van een jaarlijkse bijdrage en de verplichtingen van de eigenaar.

1. De gemeenteraad neemt jaarlijks, tegelijk met het vaststellen van de gemeentebegroting, een besluit waarin wordt aangegeven welk bedrag voor dat begrotingsjaar voor de instandhouding en herstel van gemeentelijke monumenten beschikbaar is. 2. Aan de eigenaar van een monument kan het college, voor zover de gemeenteraad de nodige financiële middelen ter beschikking heeft gesteld, een eenmalige bijdrage, door middel van een over te leggen officiële offerte, worden toegekend in de kosten van het op een sobere en doelmatige wijzen treffen van:

a. voorzieningen tot het opheffen van bouwtechnische gebreken, het normale onderhoud te boven gaande, noodzakelijk voor de instandhouding van de monumentale waarde van het monument.

b. voorzieningen tot gedeeltelijke opheffing van bouwtechnische gebreken, het normale onderhoud te boven gaande, noodzakelijk voor de instandhouding van de monumentale waarde van het monument.

c. overige voorzieningen, het normale onderhoud te boven gaande, die voor het behoud van de monumentale waarde van het monument noodzakelijk zijn. 3. Als grondslag voor het verlenen van een bijdrage worden slechts de meerkosten in aanmerking genomen, welke rechtstreeks het gevolg zijn van het monumentale karakter van de onroerende zaak, zoals dat in de bij de gemeentelijke monumentenlijst behorende beschrijving is beschreven. 4. De bijdrage in de kosten, als bedoeld in het tweede lid, bedraagt maximaal 50% van de door het college goedgekeurde subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000,- per kalenderjaar per monument bestaande uit de hieronder genoemde voorzieningen, met dien verstande dat voor zelfwerkzaamheid geen bijdrage wordt toegekend.

Voorziening: tot een hoogste bedrag van: a. verbetering van de fundering € 5.000,- b. herstel van gevels en dragende muren, € 5.000,-

waaronder tevens wordt verstaan:

- het vervangen van metselwerk

- het vervangen van buitenkozijnen

- het vervangen van lateien c. herstel van vloerconstructies € 5.000,- d. herstel van kapconstructies € 5.000,- 5. De bijdrage, als bedoeld in het tweede lid, wordt slechts door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld indien aan de aanvrager de vereiste monumentenvergunning is verleend. 6. Aanvragen voor een bijdrage worden in volgorde van binnenkomst in behandeling genomen. 7. Op de bijdrage worden eventuele in verband met een op het desbetreffende monument afgesloten verzekering ontvangen verzekeringspenningen in mindering gebracht. 8. a. Indien blijkt dat de eigenaar onjuiste gegevens heeft verstrekt, dan wel indien de gestelde voorwaarden in of krachtens deze regeling niet zijn nageleefd, kan het college hun besluit tot het toekennen van geldelijke steun intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen.

c. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de bijdrage is verleend, tenzij in het besluit tot intrekking c.q. wijziging anders is bepaald.

d. Indien een in sub a. genoemd besluit gedeeltelijk wordt ingetrokken c.q. gewijzigd, is dit gedeelte evenredig aan de mate waarin de in sub a. genoemde situaties zich voordoen. 9. De eigenaar is verplicht na afloop van de werkzaamheden het monument onveranderd te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door de werkzaamheden is gebracht. 10. Bij overdracht van de eigendom is de overdragende partij gehouden de verplichting tot nakoming van de genoemde voorschriften ten behoeve van de gemeente aan de nieuwe eigenaar op te leggen.

Artikel 3 Kosten van voorzieningen.

Onder de in artikel 2, lid 2 bedoelde kosten van voorzieningen worden begrepen de geraamde bedragen van:

a. de aanneemsom;

b. de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

c. de kosten van de architect overeenkomstig de SR 1988 en van de constructeur voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

d. de verschuldigde omzetbelasting, voor zover deze niet bij 's Rijks belastingen kan worden teruggevoerd;

e. de aansluitkosten voor gas, elektriciteit, water, warmtelevering en riolering.

Artikel 4 Weigering bijdrage.

Geen bijdrage wordt toegekend, indien:

a. met het treffen van de voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

b. met het treffen van voorzieningen is begonnen voordat op de aanvraag om een bijdrage is beslist;

c. de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden in een redelijke verhouding te staan tot het te verkrijgen resultaat;

d. de kosten van de voorzieningen minder dan € 500,- bedragen;

e. de voorziening waarvoor de bijdrage wordt gevraagd, gerekend vanaf het moment van indiening van de aanvraag, minder dan vijftien jaar geleden met geldelijke steun van de gemeente ingrijpend is veranderd;

f. de kosten van herstel en instandhouding voortvloeien uit schade waartegen verzekering mogelijk is.

Artikel 5 Beoordeling aanvragen.

Bij hun beslissing op aanvragen om een bijdrage als bedoeld in artikel 2 houdt het college in elk geval rekening met:

a. de monumentale waarde van het monument;

b. de bouwtechnische toestand van het monument voor het treffen van de voorzieningen;

c. de stedenbouwkundige toestand van het monument voor en na het treffen van de voorzieningen;

d. het gebruik van het monument voor en na het treffen van de voorzieningen;

e. de prioriteit die het treffen van de voorzieningen heeft in het kader van de monumentenzorg.

Artikel 6 Voorschriften toekenning bijdrage.

De bijdrage wordt toegekend onder de voorwaarde, dat:

a. de werkzaamheden worden uitgevoerd overeenkomstig het ingediende plan, offerte en de eventueel door het college nader gestelde eisen;

b. binnen een bij de toekenning te bepalen termijn met het treffen van de voorzieningen een aanvang wordt gemaakt;

c. de eigenaar vanaf de aanvang van de werkzaamheden op zijn kosten het monument verzekert dan wel verzekerd houdt tegen brand-, storm- en bliksemschade;

d. de voorzieningen zijn getroffen binnen 3 jaar na de toekenning dan wel binnen de ingevolge artikel 9, lid 5, gestelde termijn;

e. aan de door het college met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:

- toegang wordt verleend tot het monument;

- inzage wordt verleend in de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

- de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

f. binnen dertien weken na het treffen van de voorzieningen een gespecificeerde geldelijke verantwoording met betalingsbewijzen van die voorzieningen bij het college zijn ingediend.

Artikel 7 Afwijking van termijnen.

1. Het college kan op een daartoe strekkend en gemotiveerd verzoek van de aanvrager om geldelijke steun ontheffing verlenen van in deze verordening genoemde termijnen. Een dergelijk verzoek wordt voor het verstrijken van de betreffende termijn schriftelijk bij het college ingediend.

2. Indien het college een aanvraag als bedoeld in het eerste lid honoreren, geven zij een nieuwe termijn aan.

3. Het college kan aan de toestemming voor de in het tweede lid bedoelde nieuwe termijn nadere voorwaarden verbinden.

Artikel 8 Wijze van aanvragen.

1. De aanvraag om een bijdrage dient schriftelijk bij het college te worden ingediend.

2. De aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door of namens het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

3. Bij de aanvraag dient tenminste te worden overgelegd:

a. een gespecificeerde begroting van de totale kosten, waarin de meerkosten voor het herstel en de instandhouding van het monument tot uitdrukking komen;

b. een werkomschrijving (werkplan);

c. tekeningen, welke zowel de bestaande als de te realiseren toestand van het monument aangeven;

d. een bewijs van eigendom door middel van een authentiek afschrift van de koopakte en een gewaarmerkt recent uittreksel uit de kadastrale legger;

e. voor zover van toepassing een afschrift van de akte van splitsing;

f. voor zover van toepassing een verklaring van de Vereniging van eigenaren omtrent welke bouwdelen gemeenschappelijk dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

g. gekozen materialen; kleurstelling.

Artikel 9 Beslissing op de aanvraag.

1. Het college beslist, de Monumentencommissie gehoord, op een aanvraag om een bijdrage binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag door hen volledig is ontvangen.

2. Zij kunnen, indien daartoe naar hun oordeel gegronde redenen bestaan, de in het eerste lid bedoelde termijn met ten hoogste acht weken verlengen, mits zij de aanvrager daarvan binnen de in het eerste lid bedoelde termijn kennis geven.

3. Bij een beslissing tot toekenning van een bijdrage stelt het college de hoogte van de bijdrage vast. Deze vaststelling is in zoverre voorlopig dat, als na het treffen van voorzieningen blijkt dat de werkelijke kosten lager zijn dan die welke bij de toekenning door het college zijn goedgekeurd; de toegekende bijdrage dienovereenkomstig wordt verlaagd.

4. Wanneer voor inwilliging van een aanvraag in een bepaald begrotingsjaar niet voldoende financiële middelen beschikbaar zijn, mede gelet op het totaal van de voor het desbetreffende jaar reeds ingediende aanvragen, kan het college de beslissing op de aanvraag aanhouden en beoordelen in het volgende begrotingsjaar.

5. Het college kan toestaan dat de voorzieningen in ten hoogste vier fasen, doch uiterlijk binnen vijf jaar worden getroffen, mits de bouwtechnische gebreken van het gehele pand of een zelfstandig onderdeel daarvan, binnen een door het college te stellen termijn worden opgeheven.

Artikel 10 Uitbetaling van de bijdrage.

1. Uitbetaling van de Bijdrage vindt plaats nadat:

a. De getroffen voorzieningen schriftelijk gereed zijn gemeld onder het overleggen van de in artikel 6 sub f genoemde bescheiden.

b. De getroffen voorzieningen door het college of een daarmee belast persoon zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

2. Het college kan op schriftelijk verzoek van de eigenaar een voorschot uitbetalen op de toegekende bijdrage tot een maximum van 50% van de bij de toekenning vastgestelde bijdrage.

Artikel 11 Nadere regels.

Het college kan voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen betreffende de wijze waarop de aanvraag en de gereedmelding worden gedaan.

Artikel 12 Hardheidsclausule

1. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college na advies van de Monumentencommissie in overeenstemming met de strekking van deze regeling.

2. Het college kan in bijzondere gevallen, indien sprake is van een kennelijke hardheid, geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van de krachtens deze regeling geldende voorwaarden of opgelegde verplichtingen.

Artikel 13 Citeertitel en inwerkingtreding.

1. Deze regeling kan worden aangehaald als "Subsidieregeling herstel en instandhouding gemeentelijke monumenten gemeente Maasgouw 2007".

2. Met inwerkingtreding van onderhavige verordening als bedoeld in lid 1 komen voorgaande verordening die zaken regelen op dit gebied te vervallen.

3. De regeling als bedoeld in lid 1 treedt in werking op de wijze, als bepaald in artikel 142 van de Gemeentewet.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van gemeente Maasgouw, d.d.
De Raad voornoemd;
 
de griffier,                de voorzitter,