Verordening op de heffing en de invordering van Marktgeld 2009

Artikel 1 Algemene bepalingen

Voor de toepassing van deze verordening gelden, voor zover niet anders is vermeld, de volgende bepalingen:

a. De benodigde opmetingen geschieden van gemeentewege;

b. Gedeelten van eenheden van tijd en afmeting worden voor een geheel gerekend;

c. Een jaar: een kalenderjaar;

d. Een halfjaar: een periode van 1 januari tot en met 30 juni of van 1 juli tot en met

31 december van enig kalenderjaar;

e. Een kwartaal: een kalenderkwartaal

Artikel 2 Belastbaar feit

a Onder de naam “marktgeld” wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats op de markt.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene aan wie een standplaats is toegewezen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

1. Het marktgeld wordt per marktdag, per 4 strekkende meter geheven.

2. Het marktgeld wordt op schriftelijk verzoek van belastingplichtige geheven over tijdvakken van een kwartaal, een halfjaar of een jaar.

3. Een in het tweede lid bedoeld verzoek moet tenminste twee weken vóór de aanvang van het tijdvak worden ingediend bij de marktmeester.

Artikel 5 Belastingtarieven

5.1

Het marktgeld bedraagt per 4 strekkende meter:

a. Voor één marktdag € 9,37

b. Voor één kwartaal € 100,53

c. Voor één halfjaar € 197,56

d. Voor één jaar € 392,96

5.2

Het verbruikstarief per vermogen in watts per kalenderjaar

Vermogen per dag/dagdeel:

Vermogen 0 minder dan 500 watt € 24,96

Vermogen 500 minder dan 1.000 watt € 42,79

Vermogen 1.000 minder dan 1.500 watt € 63,46

Vermogen 1.500 minder dan 2.500 watt € 105,52

Vermogen 2.500 en meer € 144,72

Vermogen 380 V tot 12 Kw € 427,77

Vermogen 380 V tot 12 Kw kan alleen worden geleverd voor de minimale levertijd van 1 jaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

1. Het marktgeld bedoeld in artikel 4, lid 1 wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dann wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt, waarop het te vorderen bedrag is vermeld.

2. Het marktgeld bedoeld in artikel 4, lid 1 wordt geheven zonder dat de verplichting daartoe bij beschikking is vastgesteld.

3. Het marktgeld bedoeld in artikel 4, lid 2 wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 7 Bepalingen omtrent einde van de belastingplicht in de loop van een heffingstijdvak

1 Indien de belastingplicht in de loop van een kwartaal als bedoeld in artikel 4 lid 2, eindigt wordt voor de in artikel 5 letter b bedoelde marktgelden ontheffing verleend over zoveel derde gedeelten als er in dat kwartaal, na het tijdstip van het beëindigen van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

2 Indien de belastingplicht in de loop van een halfjaar als bedoeld in artikel 4, lid 2, eindigt, wordt voor de in artikel 5 letter c bedoelde marktgelden ontheffing verleend over zoveel zesde gedeelten als er in dat halfjaar, na het tijdstip van het beëindigen van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

3 Indien de belastingplicht in de loop van een jaar als bedoeld in artikel 4, lid 2, eindigt, wordt voor de artikel 5 letter d bedoelde marktgelden ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van het beëindigen van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Termijn van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet het gevorderde bedrag op de kennisgeving, nota of andere schiftuur, als bedoeld in artikel 6, lid 1 worden betaald bij de toewijzing van de standplaats.

2. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag, als bedoeld in artikel 6, lid 2 worden betaald in één termijn, welke twee weken na de dagtekening van het aanslagbiljet vervalt.

3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het College van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de marktgelden.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeerregel

1 De “Verordening marktgelden 2008”, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2007, nummer XXI/16, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

4 Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening marktgelden 2009”.