Verordening op de gemeentelijke studieleningen

Geldend van 12-02-1998 t/m heden

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke studieleningen

De R a a d der gemeente Meppel;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. ;

gelet op het bepaalde in art. 149 Gemeentewet;

b e s l u i t: vast te stellen de: Verordening op de gemeentelijke studieleningen

Artikel 1

Aan de inwoners van de gemeente Meppel kan een rentedragende lening worden verstrekt voor het volgen van een studie of opleiding.

Artikel 2

Het verstrekken van een lening zal slechts dan in overweging worden genomen, indien:

• de aanvrager of indien deze minderjarig is de ouder(s), voogd(en) of verzorger(s) deze studie of opleiding redelijkerwijs niet uit eigen middelen kan bekostigen;

• er geen voorliggende voorzieningen zijn voor de bekostiging van de studie of opleiding;

• er sprake is van een studie of opleiding, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders kan leiden tot een kansrijkere positie op de arbeidsmarkt.

Artikel 3

Voor het aanvragen van een lening verstrekken burgemeester en wethouders formulieren.

Artikel 4

De omvang van de lening moet gerelateerd zijn aan de kosten die rechtstreeks verband houden met het volgen van de studie of de opleiding.

Artikel 5

De lening wordt feitelijk verstrekt door de in het kader van een Gemeenschappelijke Regeling functionerende "Gemeentelijke Kredietbank Drenthe" of diens rechtsopvolger, hiermee te noemen GKB.

De lener is verplicht voor het verstrekken van de lening met de GKB een contract af te sluiten. De looptijd van een contract is telkens een jaar, waarna afhankelijk van de situatie een aangepast contract wordt aangeboden.

Artikel 6

Bij de aanpassing van het contract als in artikel 5 bedoeld, waarbij sprake is van een verhoging van het leningsbedrag zullen burgemeester en wethouders toetsen of nog wordt voldaan aan de in artikel 2 omschreven voorwaarden.

Artikel 7

In de periode van de studie of opleiding, alsmede in het eerste jaar na succesvol beëindiging ervan, betaalt de lener alleen de rente over de uitstaande lening.

Artikel 8

Na afloop van de in artikel 7 bedoelde periode is de lener verplicht een contract met de GKB af te sluiten, waarbij de aflossingstermijnen, alsmede de rente over de nog resterende schuld wordt geregeld. De overeen te komen periode voor aflossing mag niet langer dan 10 jaar beslaan.

Artikel 9

De lening wordt direct opeisbaar:

a. bij voortijdige of niet succesvolle beëindiging van de studie of de opleiding, tenzij met de GKB een regeling wordt getroffen voor gefaseerde betaling van rente en aflossing.

De overeen te komen periode mag niet langer dan 3 jaar bestaan;

b. bij het niet voldoen aan de verplichting tot afsluiting van een contract zoals bedoeld in de artikelen 5 en 8.

Artikel 10

In situaties, waarin door deze verordening niet is voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 11

1. Deze verordening welke kan worden aangehaald als ’verordening op de gemeentelijke studieleningen’ treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

2. Op dat tijdstip wordt de ’verordening op de gemeentelijke studieleningen’ vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 3 maart 1994, sedertdien gewijzigd, ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 januari 1998
de griffier, de voorzitter,