Verordening woonschepen Vlaardingen 2008

Geldend van 03-07-2008 t/m heden

Intitulé

Verordening woonschepen Vlaardingen 2008

De gemeenteraad van Vlaardingen, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van (datum voluit), R.nr.

 

Gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;

 

Overwegende dat het wenselijk is om voor het gebruik van een deel van het openbaar water regels te stellen voor het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente;

 

besluit:

 

de hierna volgende Verordening woonschepen Vlaardingen 2008 en de daarbij behorende Toelichting op de Verordening woonschepen Vlaardingen 2008 vast te stellen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, een als hoofdverblijf geldend dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

b. ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

c. bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger en loopplank;

d. openbaar water: alle wateren die - al dan niet met enige beperking - voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;

e. college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Verboden ligplaatsen

Het is verboden met een woonschip ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 3 aangewezen gedeelten van het openbaar water.

Artikel 3 Aangewezen ligplaatsen op ligplaatsenkaart

1. De plaatsen waar woonschepen ligplaats mogen hebben, zijn aangewezen op de lig plaatsenkaart die als bijlage bij deze verordening is opgenomen.

2. Het college is bevoegd tot het wijzigen van de ligplaatsenkaart om deze in overeenstemming te brengen met een bestemmingsplan dat na het van kracht worden van deze verordening is goedgekeurd.

Artikel 4 Ligplaatsvergunning

1. Op de op grond van artikel 3, eerste lid, aangewezen plaatsen mag een woonschip ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar van het woonschip beschikt over een vergunning van het college.

2. Het college beslist over een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen twaalf weken na de dag, waarop de aanvraag is ontvangen.

3. Het college kan zijn beslissing voor ten hoogste twaalf weken verdagen.

4. Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:

a. voor de ligplaats al vergunning is verleend;

b. het een vaartuig betreft dat - naar het oordeel van het college — naar zijn constructie of inrichting niet uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot een als hoofdverblijf geldend dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

c. het aannemelijk is dat het woonschip zal worden gebruikt voor een ander doel dan alshoofdverblijf van een of meer personen;

d. het uiterlijk van het woonschip afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

e. het woonschip niet in overeenstemming is met de door het college gestelde regels of te stellen regels op het gebied van maatvoering, bijbehorende voorzieningen, redelijke eisen van welstand;

f. het woonschip belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land of voor het beheer van de oever;

g. het woonschip niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

h. het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 26 weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen.

5. De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt in ieder geval de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.

Artikel 5 Geldigheidsduur

Een ligplaatsvergunning voor een woonschip wordt verleend voor onbepaalde tijd.

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen

1. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 7 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 8 Overdragen ligplaatsvergunning

1. De vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een rechtverkrijgende.

2. Op aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtverkrijgende schrijft het college de vergunning over op de naam van de rechtverkrijgende.

Artikel 9 Verandering, verbouwing, vervanging — wijziging ligplaatsvergunning

1. Indien de eigenaar voornemens is het woonschip te vervangen dan wel het woonschip uitwendig te veranderen of bouwsels of opbouwen aan te brengen, dient vooraf bij het college een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning te worden ingediend.

2. Op een aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 4, tweede lid, derde lid, vierde lid (onder b tot en met g) en vijfde lid van toepassing.

3. De vergunninghouder is verplicht op eerste aanzegging door het college, de veranderingen, die zonder of in strijd met de lig plaatsvergunning zijn aangebracht te verwijderen en het woonschip in oorspronkelijke staat te herstellen.

Artikel 10 Intrekken of wijzigen ligplaatsvergunning

Het college kan de ligplaatsvergunning wijzigen of intrekken indien:

a. de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;

b. de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

c. de aan de ligplaatsvergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet worden nageleefd;

d. het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft naar het oordeel van het college afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

e. het woonschip wordt gebruikt voor een ander doel dan als hoofdverblijf van een of meer personen;

f. het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

g. zich zodanige omstandigheden of inzichten voordoen dat, indien deze ten tijde van vergunningverlening bekend waren geweest, de vergunning niet of niet in die vorm zou zijn verleend;

h. in verband met verandering van wetgeving, gewijzigde omstandigheden of gewijzigde inzichten het algemeen belang zwaarder moet wegen dan het belang van de vergunninghouder bij een ongewijzigde vergunning;

i. het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft zonder toestemming van het college gedurende een periode langer dan 6 maanden aaneengesloten buiten de gemeente verblijft;

j. niet wordt voldaan aan de overige bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften; k. de vergunninghouder hierom verzoekt.

Artikel 11 Aansluiting aan drinkwaterleiding

De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan het distributienet van de openbare waterleiding.

Artikel 12 Aansluiting aan de riolering

De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan een openbaar riool.

Artikel 13 Nakoming aanwijzingen

1. Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door of namens het college gegeven aanwijzingen in acht genomen.

2. De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door of namens het college gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.

Artikel 14 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij het besluit van het college aan te wijzen personen.

Artikel 15 Strafbepaling

Overtreding of handelen in strijd met het bepaalde in artikel 2, artikel 4, lid 1 juncto artikel 6 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 16 Binnentreden

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college kan bepalingen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 18 Overgangsrecht

1. Vergunningen voor het verblijf van woonschepen, die zijn verleend ingevolge de Havenverordening Vlaardingen 2004, die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van de onderhavige verordening, gelden als een vergunning krachtens deze verordening en worden na afloop vervangen door een ligplaatsvergunning ingevolge artikel 4 van deze verordening.

2. Op aanvragen voor vergunningen dan wel bezwaarschriften gericht tegen besluiten genomen op grond van de Havenverordening Vlaardingen 2004, ingediend voor de inwerkingtreding van de onderhavige verordening, blijven de bepalingen van de Havenverordening Vlaardingen 2004 van toepassing.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van publicatie in het Gemeenteblad.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Woonschepenverordening Vlaardingen 2008.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Vlaardingen, gehouden op (datum voluit)
 
 
De griffier,                  De voorzitter,
drs. W.G. Amesz        mr. T.P.J. Bruinsma

Bijlage Bijlagen

Bijlagen Woonschepenverordening Vlaardingen 2008