Regeling vervallen per 11-06-2024

Verordening gemeentelijk solidariteitsfonds

Geldend van 01-06-2000 t/m 10-06-2024

Intitulé

Verordening gemeentelijk solidariteitsfonds

DE RAAD VAN DE GEMEENTE DONGEN;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 mei 2000;

gelet op het bepaalde in artikel 147 van de gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de verordening gemeentelijk solidariteitsfonds 2000.

I Algemeen

Artikel 1

De verordening verstaat onder het gemeentelijke solidariteitsfonds het gemeentelijk fonds voor financiële hulpverlening.

Artikel 2

Het fonds heeft tot doel inwoners van de gemeente Dongen die in een financiële noodsituatie verkeren financiële ondersteuning te verlenen.

Artikel 3

De middelen van het fonds bestaan uit:

  • -

    hetgeen door de gemeente Dongen voor dit doel ter beschikking wordt gesteld;

  • -

    bijdragen verkregen van particulieren en instellingen;

  • -

    rente uit hoofde van dit fonds belegde gelden.

Artikel 4

De kosten van administratie en uitvoering worden door de gemeente gedragen.

Artikel 5

Het fonds wordt beheerd door burgemeester en wethouders

Onder toezicht van burgemeester en wethouders zijn de afdelingen financieel beheer en sociale zaken belast met de financiële administratie van het fonds.

Artikel 6

Uiterlijk 6 maanden na afloop van het boekjaar brengen burgemeester en wethouders verslag uit aan de gemeenteraad over de uitvoering van deze verordening.

Na afloop van elk kwartaal leggen burgemeester en wethouders, met inachtneming van de privacyreglementen, een overzicht ter inzage van alle genomen besluiten met daarbij een korte omschrijving van deze besluiten.

II Aanvragen

Artikel 7

Verzoeken om een bijdrage uit het fonds dienen schriftelijk te worden gericht aan burgemeester en wethouders op een daartoe ontworpen aanvraagformulier.

III Voorwaarden

Artikel 8

Om voor een bijdrage uit het fonds in aanmerking te komen , moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    aanvrager moet inwoner van de gemeente Dongen zijn;

  • b.

    aanvrager moet de Nederlandse nationaliteit hebben ;

  • c.

    met de Nederlander bedoeld onder b, wordt gelijkgesteld de vreemdeling aan wie het op grond van artikel 9 of 10 van de vreemdelingenwet is toegestaan in Nederland te verblijven;

  • d.

    er moet sprake zijn van een financiële noodsituatie die alleen en volledig kan worden opgelost door de bijdrage uit het fonds. Bij de bepaling van inkomen en vermogen van aanvrager en zijn/haar gezin wordt aangesloten bij hetgeen daarover bepaald is in de Algemene bijstandswet;

  • e.

    er mag geen of geen toereikend recht bestaan op andere (voorliggende) voorzieningen zoals bijvoorbeeld Abw, WVG, AWBZ, WSNP, minimafonds etc. Indien een niet toereikend recht bestaat op voorliggende voorzieningen, dienen deze volledig te worden aangesproken voordat aanspraak bestaat op een tegemoetkoning uit het solidariteitsfonds;

  • f.

    de noodsituatie kan niet worden opgelost door hulpverlening door daartoe geëigende instituten en organisaties, zoals bijvoorbeeld kredietverlening door kredietbank , minnelijke schuldregeling etc.;

  • g.

    de financiële noodsituatie is niet het gevolg van opzet;

  • h.

    aanvrager ( en indien van toepassing, zijn/haar partner) moet bereid zijn alle medewerking te verlenen om tot een blijvende, structurele oplossing van zijn problemen te komen.

IV Uitkeringsvormen

Artikel 9

Steunverlening in het kader van het fonds vindt plaats, afhankelijk van de aard en omvang van de problematiek van de aanvrager, volgens onderstaande rangorde:

  • a.

    borgstelling

  • b.

    rentedragende lening

  • c.

    renteloze lening

  • d.

    bijdrage à fonds perdu

V.Bedragen

Artikel 10

  • a. Per aanvraag kan maximaal een bedrag van f 10.000,- worden toegekend. Hiervan kan maximaal f 3.000 à fonds perdu worden verstrekt.

  • b. Indien een rentedragende lening wordt verstrekt, is hiervoor het wettelijk vastgestelde rentepercentage van toepassing.

  • c. Indien een lening wordt verstrekt, wordt het maandelijks af te lossen bedrag dusdanig gesteld dat tenminste 90% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm ter beschikking blijft aan aanvrager. Indien aanvrager een hoger inkomen heeft dan de bijstandsnorm dient bij het af te lossen bedrag rekening te worden gehouden met de hogere noodzakelijke maandelijkse lasten die aanvrager daardoor heeft, zoals bijvoorbeeld woonkosten, ouderbijdrage studiekosten kinderen etc..

VI. Overige

Artikel 11

Inzake de uitvoering van de werkzaamheden met betrekking tot het gemeentelijk solidariteitsfonds zullen burgemeester en wethouders nadere regels kunnen treffen. Zij regelen daarbij in ieder geval hoe de privacy van aanvragers en de vertrouwelijkheid van de aanvraag wordt gewaarborgd.

Artikel 12

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om een beschikking, genomen op grond van deze regeling, geheel of gedeeltelijk in te trekken, indien op grond van gegevens een beslissing is genomen en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen. Deze bevoegdheid geldt niet voor een toekenning en/of voor betalingen langer dan 5 jaar geleden.

Artikel 13

Indien een toekenning wordt ingetrokken kan op basis daarvan een reeds uitbetaald bedrag worden teruggevorderd.

Artikel 14

In die gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

VII. Citeertitel: inwerkingtreding

Artikel 15

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘verordening gemeentelijk solidariteitsfonds 2000’.

Artikel 16

De verordening solidariteitsfonds van 12 juni 1986, met ingangsdatum 1 september 1986 wijziging van mei 1989, wordt met ingang van 1 juni 2000 ingetrokken.

Aanvragen die zijn ingediend voor 1 juni 2000 zullen volgens de op dat moment van kracht zijnde verordening worden beoordeeld.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2000.