Regeling klachtbehandeling seksuele intimidatie

Geldend van 03-12-1996 t/m heden

Intitulé

Regeling klachtbehandeling seksuele intimidatie

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKEL 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    klager: de persoon die zich met een klacht wendt tot een vertrouwenspersoon, dan wel een klacht over seksuele intimidatie indient bij de klachtencommissie;

  • b.

    beklaagde: de persoon tegen wie de klacht is gericht;

  • c.

    seksuele intimidatie: ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard waarbij tevens sprake is van een van de volgende punten:

    • -

      onderwerping aan dergelijk gedrag wordt hetzij expliciet hetzij impliciet gehanteerd als voorwaarde voor de tewerkstelling van een persoon;

    • -

      onderwerping aan of afwijzing van dergelijk gedrag door een persoon, wordt gebruikt of medegebruikt als basis voor beslissingen die het werk van deze persoon raken;

    • -

      dergelijk gedrag heeft het doel de werkprestaties van een persoon aan te tasten en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving te creëren, dan wel heeft tot gevolg dat de werkprestaties van een persoon worden aangetast en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving wordt gecreëerd;

  • d.

    vertrouwenspersoon: de functionaris als bedoeld in artikel 4 van deze regeling;

  • e.

    klachtencommissie: de commissie als bedoeld in artikel 6 van deze regeling.

ARTIKEL 2

Deze regeling is van toepassing op een ieder die werkzaam is bij de gemeente Heerlen.

ARTIKEL 3

  • 1. Eenieder die met seksuele intimidatie wordt geconfronteerd kan zich wenden tot een vertrouwenspersoon, dan wel een klacht indienen bij de klachtencommissie. De klacht bij de klachtencommissie kan tot uiterlijk vier jaar nadat de laatste gebeurtenis waarop zij betrekking heeft, worden ingediend.

  • 2. Een klacht die rechtstreeks bij burgemeester en wethouders is ingediend, wordt doorgezonden naar de vertrouwenspersoon, tenzij de klager de vertrouwenspersoon niet wenst in te schakelen. In dat geval zenden burgemeester en wethouders de klacht rechtstreeks naar de klachtencommissie.

  • 3. Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen.

  • 4. Een klacht kan zowel schriftelijk als mondeling worden ingediend; een mondeling ingediende klacht wordt door de vertrouwenspersoon of de secretaris van de klachtencommissie op schrift gesteld en ondertekend door de klager.

  • 5. Tot het moment waarop de klachtencommissie haar advies uitbrengt kan de klager de klacht intrekken; de beklaagde wordt over het staken van de klachtbehandeling schriftelijk op de hoogte gesteld.

  • 6. Zowel de klager als de beklaagde zijn gedurende de behandeling van de klacht door de vertrouwenspersoon en/of de klachtencommissie verplicht tot geheimhouding.

HOOFDSTUK 2 DE VERTROUWENSPERSOON

ARTIKEL 4

  • 1. Burgemeester en wethouders wijzen tenminste één vertrouwenspersoon aan. Als vertrouwenspersoon kunnen zowel personen benoemd worden die deel uitmaken van de eigen organisatie als personen van buiten de organisatie.

  • 2. De vertrouwenspersoon heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het fungeren als aanspreekpunt voor personen die met seksuele intimidatie worden geconfronteerd;

    • b.

      het opvangen en verlenen van de nazorg aan die personen;

    • c.

      het adviseren van de klager over eventueel te ondernemen stappen, waaronder mede begrepen het indienen van een formele klacht bij de klachtencommissie;

    • d.

      het op verzoek van de klager ondernemen van stappen gericht op het zoeken naar een oplossing door middel van gesprekken en/of bemiddeling in een informeel traject;

    • e.

      het op verzoek begeleiden van personen die overwegen een klacht in te dienen bij de klachtencommissie;

    • f.

      het vastleggen van relevante informatie in vertrouwelijke persoonsdossiers;

    • g.

      het waar nodig mede zorg dragen voor voorlichting en de vormgeving van het beleid ter voorkoming van seksuele intimidatie;

    • h.

      het jaarlijks aan burgemeester en wethouders verslag uitbrengen over het aantal behandelde klachten, de aard daarvan en de terzake ondernomen acties.

  • 3. De vertrouwenspersoon legt verantwoording af over de verrichte werkzaamheden aan een door burgemeester en wethouders aangewezen persoon.

ARTIKEL 5

  • 1. De vertrouwenspersoon informeert voordat terzake de oplossing van een klacht stappen worden ondernomen de klager over de in dit artikel beschreven procedure en de daaruit voortvloeiende consequenties en verzekert zich ervan dat de klager hiermee akkoord gaat.

  • 2. In het geval dat er meer dan één vertrouwenspersoon is benoemd, moet voor onderling overleg tussen de vertrouwenspersonen en inzage van het dossier de klager toestemming geven.

  • 3. De vertrouwenspersoon is bij de uitvoering van taken zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid onder a, b en c verplicht alle zaken waarvan in de functie kennis wordt genomen geheim te houden en de anonimiteit van de klager en de beklaagde te waarborgen. Deze verplichting geldt niet tegenover artsen en justitie.

  • 4. De vertrouwenspersoon informeert bij de uitvoering van de bemiddelende taak zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid onder d, de beklaagde omtrent de ingediende klacht en is met inachtneming van de nodige vertrouwelijkheid bevoegd de beklaagde te horen en bij andere betrokkenen binnen de gemeente informatie in te winnen, voorzover dit voor de uitvoering van deze taak noodzakelijk is. Indien voor een klacht ten onrechte de bemiddeling van de vertrouwenspersoon blijkt te zijn gevraagd, voorzien burgemeester en wethouders in overleg met de beklaagde in een passende rehabilitatie.

  • 5. In het geval dat de klager een klacht indient bij de klachtencommissie stelt de vertrouwenspersoon gespreksverslagen op die naar de klachtencommissie worden gezonden. Indien klager, beklaagde of andere personen die gehoord zijn deze gespreksverslagen weigeren te ondertekenen, dan wordt daarvan zo mogelijk onder vermelding van de redenen door de vertrouwenspersoon in het verslag melding gemaakt.

  • 6. De vertrouwenspersoon kan indien zijn onpartijdigheid in het geding is, weigeren om een klacht in behandeling te nemen.

HOOFDSTUK 3 DE KLACHTENCOMMISSIE

ARTIKEL 6

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen een klachtencommissie seksuele intimidatie in, bestaande uit tenminste drie leden of een ander oneven aantal, waaronder de voorzitter en secretaris. Tenminste de voorzitter is een onafhankelijk extern lid van buiten de organisatie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een evenwichtige en naar sekse gemengde samenstelling van de klachtencommissie, almede voor de aanwezigheid van voldoende deskundigheid in de klachtencommissie met betrekking tot gespreksvoering en juridische aspecten in relatie tot de problematiek van seksuele intimidatie. Minstens één lid van de commissie dient gemakkelijk toegang tot de organisatie te hebben.

  • 3.

    Een lid van de klachtencommissie wordt vervangen indien:

    • -

      deze direct of indirect betrokken is of is geweest bij de seksuele intimidatie waarover de klacht is in-gediend;

    • -

      de klager bezwaren heeft tegen het onderzoek van de klacht door dit lid, voorzover deze bezwaren door de klachtencommissie gegrond worden geacht.

ARTIKEL 7

  • 1.

    De klachtencommissie is belast met het onderzoek van bij haar ingediende klachten over seksuele intimidatie en het daaromtrent rapporteren aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De klachtencommissie brengt jaarlijks aan burgemeester en wethouders verslag uit over het aantal behandelde klachten, de aard daarvan en de terzake gegeven adviezen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de bevoegdheden en de werkwijze van de commissie.

ARTIKEL 8

  • 1.

    Een klacht wordt schriftelijk door de klager ingediend bij de klachtencommissie en bevat:

    • a.

      de omschrijving van de confrontatie met seksuele intimidatie;

    • b.

      de naam van de beklaagde of de namen van beklaagden;

    • c.

      de beschrijving van de door klager ondernomen stappen.

  • 2.

    De schriftelijke stukken die betrekking hebben op de ondernomen stappen worden aan de klachtencommissie voorgelegd.

  • 3.

    De zittingen van de commissie zijn besloten.

ARTIKEL 9

  • 1. De klachtencommissie beslist binnen tien werkdagen nadat een klacht is ingediend of de klacht ontvan-kelijk is en doet daaromtrent mededeling aan de klager.

  • 2. Een klacht is niet ontvankelijk indien:

    • a.

      de klacht namens anderen is ingediend;

    • b.

      de klacht reeds eerder is behandeld door de commissie, tenzij sprake is van nieuwe feiten;

    • c.

      terzake een gerechtelijke procedure loopt c.q. is afgesloten.

  • 3. Een klacht kan door de klachtencommissie niet ontvankelijk worden verklaard indien de klacht betrekking heeft op al dan niet nog in behandeling zijnde disciplinaire straffen, onvrijwillige ontslagprocedures en/of schorsingen;

  • 4. Van een klacht die ontvankelijk wordt verklaard zendt de klachtencommissie een afschrift aan de beklaagde en aan burgemeester en wethouders.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid informeert de secretaris, indien naar zijn oordeel de aard van de klacht daartoe aanleiding geeft, direct na ontvangst van de klacht burgemeester en wethouders en de vertrouwenspersoon.

  • 6. Bij het onderzoek naar de bij haar ingediende klacht worden de klager, de beklaagde en door de klachtencommissie gewenste getuigen gehoord. De klachtencommissie neemt daarbij de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht ter bescherming van de privacy van de klager en de beklaagde. Van het horen wordt een verslag gemaakt.

  • 7. Indien de beklaagde weigert te worden gehoord stelt de klachtencommissie betrokkene in de gelegenheid schriftelijk te reageren. De klacht wordt als onbetwist in de procedure opgenomen in het geval de beklaagde binnen de termijn van vijf werkdagen hieraan niet voldoet.

  • 8. Klager en beklaagde kunnen zich tijdens het horen door raadslieden laten bijstaan. Op verzoek van de klager, de beklaagde of de klachtencommissie kan bij het horen de vertrouwenspersoon aanwezig zijn. Het horen van klager, beklaagde en/of getuigen in elkaars aanwezigheid geschiedt alleen met uitdrukkelijke toestemming van alle partijen.

ARTIKEL 10

  • 1. De klachtencommissie brengt binnen 20 werkdagen na het ontvankelijk verklaren van een klacht, schriftelijke rapportage uit aan burgemeester en wethouders.

  • 2. In de rapportage stelt de klachtencommissie tenminste vast:

    • -

      of en zo ja, in welke mate de klacht naar haar mening gegrond is;

    • -

      of er sprake was van één persoon of een groep als doelwit;

    • -

      of er sprake was van een hiërarchische situatie;

    • -

      hoe seksuele intimidatie zich manifesteerde en met welke frequentie;

    • -

      of een maatregel of sanctie aan de orde is.

  • 3. De klachtencommissie kan een advies geven omtrent de aard van een te nemen maatregel of sanctie.

  • 4. Indien het onderzoek niet binnen de termijn als bedoeld in het eerste lid kan worden voltooid, doet de klachtencommissie aan burgemeester en wethouders verslag van haar bevindingen tot dan toe. Dit verslag kan vergezeld gaan van een verzoek om verlenging van de bedoelde termijn.

  • 5. Een afschrift van de rapportage en het eventuele advies wordt gezonden aan de klager, de beklaagde en de vertrouwenspersoon.

  • 6. De verslagen van de klachtencommissie blijven in beheer van de secretaris. Er worden geen afschriften verstrekt. Lopende het onderzoek kunnen alle direct betrokkenen kennis nemen van de opgemaakte verslagen.

  • 7. Binnen twee weken na verzending van het rapport en advies kunnen klager en beklaagde hun zienswijze over het oordeel van de commissie schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders.

ARTIKEL 11

  • 1. Tussen twee en zes weken na ontvangst van het rapport van de klachtencommissie nemen burgemeester en wethouders een beslissing. De beslissing wordt terstond aan de klager, de beklaagde en de vertrouwenspersoon meegedeeld. Een afschrift van de beslissing wordt aan de klachtencommissie gezonden.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders in afwijking van het advies van de klachtencommissie beslissen, geven zij bij de beslissing aan waarom van het advies is afgeweken. Over het voornemen om van het advies af te wijken, wordt alvorens feitelijk te beslissen, overlegd met de klachtencommissie.

  • 3. Vooruitlopend op de het rapport van de klachtencommissie nemen burgemeester en wethouders maatregelen voorzover die nodig zijn om een onaanvaardbare situatie direct te beëindigen, escalatie te voorkomen en zo nodig aangifte te doen van strafbare feiten.

  • 4. Indien een klacht ten onrechte bij de klachtencommissie blijkt te zijn gedeponeerd, voorzien burgemeester en wethouders in overleg met de beklaagde in een passende rehabilitatie.

HOOFDSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN

ARTIKEL 12

Klagers, vertrouwenspersonen en leden van de klachtencommissie mogen niet wegens het indienen van een klacht of uit hoofde van hun functie als vertrouwenspersoon of als lid van de klachtencommissie benadeeld worden in de positie binnen de gemeente.

ARTIKEL 13

Burgemeester en wethouders bieden de vertrouwenspersonen en de leden van de klachtencommissie de faciliteiten die nodig zijn voor de uitvoering van de opgedragen taken.

ARTIKEL 14

  • 1.

    Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat het bestaan van deze regeling wordt bekend gemaakt en dat een exemplaar van deze regeling op de werkplek op een voor alle belanghebbenden toegankelijke plaats ter inzage beschikbaar is.

  • 2.

    Over wijziging van deze regeling en eventuele nadere regels zoals bedoeld in artikel 7 worden de vertrouwenspersoon of -personen en de klachtencommissie gehoord.

  • 3.

    In gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Heerlen van 3 december 1996.

YF

december 1996

de secretaris, de voorzitter,
ir J. de Lang drs J.B.V.N. Pleumeekers

Algemeen

In de Arbeidsomstandighedenwet is een zorgplicht voor de werkgever neergelegd gericht op het zoveel mogelijk beschermen van de werknemers tegen seksuele intimidatie en de nadelige gevolgen daarvan. Dit betekent dat het beleid enerzijds gericht moet zijn op het voorkomen van seksuele intimidatie en anderzijds indien seksuele intimidatie zich voordoet er adequate procedures ter beschikking staan om seksuele intimidatie te doen stoppen en herhaling ervan te voorkomen. Dit beleid kan bestaan uit voorlichting over onge-wenste omgangsvormen, aanstelling vertrouwenspersonen, adequaat optreden in gevallen van seksuele intimidatie en een klachtenregeling.

De klachtenregeling moet daarbij gezien worden als het sluitstuk van het beleid ter bestrijding van seksuele intimidatie.

Hoewel de bepaling omtrent seksuele intimidatie pas in 1994 in de Arbeidsomstandighedenwet werd opgenomen, kreeg dit onderwerp reeds jaren daarvoor in Heerlen de nodige aandacht. Helaas verslapte deze aandacht na het opheffen in 1992 van de functie van medewerkster positieve actie.

Op 27 juni 1995 gingen burgemeester en wethouders akkoord met de inhoud van een beleidsnota over dit onderwerp en werd besloten een vertrouwenspersoon of -personen aan te stellen en een regeling klachtbehandeling seksuele intimidatie uit te werken. Het georganiseerd overleg ging op 1 november 1995 akkoord.

Inmiddels zijn alle personeelsleden geïnformeerd en werd, vooruitlopend op de aanstelling van vertrouwenspersonen en een formele klachtenregeling, gewezen op de mogelijkheid om over klachten contact op te nemen met de leiding, de bedrijfsarts en/of de personeelsadviseur. Tevens werd meegedeeld dat over alle aangelegenheden die met seksuele intimidatie van doen hebben met de bedrijfsmaatschappelijk werker contact kan worden opgenomen.

De regeling die thans wordt voorgesteld voorziet in een informeel en een formeel traject bij de behandeling van klachten. Door middel van gesprekken of bemiddeling door een vertrouwenspersoon kan vaak in een informeel traject tot een oplossing worden gekomen. Indien op deze wijze geen oplossing wordt bereikt (of de klager geen bemiddeling wenst), kan de klager formeel een klacht indienen bij een klachtencommissie.

De vertrouwenspersoon kan voorts, zoals in de hierboven genoemde beleidsnota is uitgewerkt, naast de informele klachtbehandeling aandacht geven aan voorlichting gericht op het realiseren van een cultuur die een veilige werkomgeving garandeert.

Artikelsgewijs

Artikel 1 - Seksuele intimidatie is op dezelfde wijze gedefinieerd als in de Arbeidsomstandighedenwet. Uit de definitie volgt dat er een relatie moet bestaan met het werk. Dit wil echter niet zeggen dat de intimidatie werkelijk op het werk moet plaatsvinden.

Artikel 2 - Eenieder die werkzaam is bij de gemeente Heerlen valt onder het werkingsgebied van deze regeling. Dit betekent dat ook degenen die niet zijn aangesteld al ambtenaar, maar bijvoorbeeld werkzaam zijn als arbeidscontractant, stagiaire en uitzendkracht of werknemer zijn van een contractfirma, gebruik kunnen maken van deze regeling. Dit strookt met de Arbeidsomstandighedenwet waarin wordt gesteld dat de werkgever een beleid moet voeren gericht op de bescherming van de werknemers tegen seksuele intimidatie en de nadelige gevolgen daarvan.

Artikel 3 - De vertrouwenspersoon is het eerste opvang- en aanspreekpunt voor klagers. Samen met de vertrouwenspersoon kan worden bezien of en hoe het probleem moet worden aangepakt. Het staat de klager overigens vrij zich direct tot de klachtencommissie te wenden.

Voor het indienen van een klacht is een termijn gesteld van vier jaar. Deze termijn is opgenomen na afweging van de belangen van klager en beklaagde. Enerzijds wordt de klager een ruime termijn geboden om met de klacht naar buiten te treden, anderzijds wordt voorkomen dat de beklaagde na te lange tijd alsnog beschuldigd wordt.

Met de aan klager en beklaagde voor de duur van de klachtbehandeling opgelegde geheimhoudingsplicht wordt gewaakt voor aantasting van de privacy van de betrokkenen en worden waarborgen geschapen voor een ongestoorde behandeling van de klacht.

Artikel 4 - De cruciale rol van de vertrouwenspersoon maakt het noodzakelijk om, indien de situatie daarom vraagt, meer dan één persoon als zodanig aan te stellen. Ook het benoemen van een externe vertrouwenspersoon kan een zinvolle bijdrage leveren aan het realiseren van de doelstellingen, waarbij wordt opgemerkt dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling is te volstaan met alleen een externe vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon dient benaderbaar, bereikbaar en onafhankelijk te zijn.

In het geval de vertrouwenspersoon kennis neemt van omstandigheden die een gevaar voor medewerkers kunnen inhouden, wordt deze geacht het uiterste te doen om een klager te bewegen een klacht bij de klachtencommissie in te dienen. Dit om de geheimhoudingsplicht op te heffen en zodoende burgemeester en wethouders in staat te stellen adequate maatregelen te treffen.

Het spreekt voor zich dat het jaarverslag alleen geanonimiseerde gegevens bevat.

Gezien de gewenste onafhankelijke positie van de vertrouwenspersoon, is het niet wenselijk dat deze aan de directe chef verantwoording is verschuldigd. Het verdient aanbeveling om verantwoording af te laten leggen aan een persoon die hoog in de organisatie gepositioneerd is, bij voorkeur de gemeentesecretaris.

Artikel 5 - De vertrouwenspersoon fungeert als procesbegeleider.

De vertrouwenspersoon heeft bij het (op verzoek van klager) zoeken naar een oplossing de mogelijkheid om de klacht bespreekbaar te maken met de dader(s), de directe leiding en/of directeur en medewerkers van de afdeling personeelszaken.

Een passende rehabilitatie is zonder meer aan de orde indien blijkt dat een klacht is ingediend met het oogmerk de beklaagde te beschadigen. Een klacht die ongegrond blijkt te zijn behoort niet per definitie tot deze categorie; desondanks is het mogelijk dat ook in dit geval een bepaalde vorm van rehabilitatie aan de orde is. (Zie ook de overeenkomstige bepaling bij de behandeling door de klachtencommissie: artikel 11 lid 4.)

Artikel 6 - Teneinde de objectiviteit en onafhankelijkheid zoveel mogelijk te waarborgen, mogen de commissieleden geen binding hebben met klager of beklaagde en niet betrokken zijn bij het geval waarover zij moeten oordelen. Ingevolge het vierde lid kunnen zij in dat geval worden vervangen.

Artikel 7 - De klachtencommissie is belast met het onderzoek naar de ingediende klacht. Daartoe dient zij de nodige bevoegdheden te bezitten.

Het spreekt voor zich dat het jaarverslag alleen geanonimiseerde gegevens bevat.

Artikel 8 - Aan het indienen van een klacht worden vormeisen gesteld.

Artikel 9 - De klachtencommissie beoordeelt de ontvankelijkheid van een klacht. Vervolgens worden in ieder geval de beklaagde en de klager gehoord. Van alle verhoren worden verslagen gemaakt.

Artikel 10 - De klachtencommissie rapporteert aan burgemeester en wethouders. In de rapportage wordt altijd geadviseerd of een maatregel of sanctie aan de orde is. Het staat de klachtencommissie vrij om te adviseren over de aard van de gewenste maatregel of sanctie.

Ten aanzien van de regeling van de werkzaamheden van de klachtencommissie zijn diverse bepalingen opgenomen ter bescherming van de privacy van de betrokkenen. Bij de feitelijke inrichting van de werkzaamheden verdient het aanbeveling om een apart postadres (bijvoorbeeld een postbus) te hebben voor de klachtencommissie.

Artikel 11 - Burgemeester en wethouders nemen binnen vier weken na het verstrijken van de termijn waarbinnen klager en beklaagde hun zienswijze over het rapport van de klachtencommissie kunnen kenbaar maken, een beslissing.

Voor de medewerkers die ambtenaar zijn in de zin van de Collectieve arbeidsvoorwaarden- regeling (CAR), dienen bij het opleggen van disciplinaire straffen de bepalingen uit de Uitwerkingsovereenkomst in acht te worden genomen.

Voor alle betrokkenen staan vanzelfsprekend de mogelijkheden van bezwaar en beroep open, die de Algemene Wet Bestuursrecht hun geeft.

Artikel 12 - Geen van de klagers, vertrouwenspersonen en leden van klachtencommissie mag worden benadeeld in zijn/haar positie. Met het opnemen van de bescherming van de klager wordt een verlaging van de drempel om een klacht in te dienen beoogd. Dit laat onverlet dat wanneer burgemeester en wethouders daartoe aanleiding zien, een passende maatregel kan worden getroffen, wanneer blijkt dat de klager ten onrechte een klacht heeft ingediend om een ander te beschadigen of zich anderszins schuldig heeft gemaakt aan grove onzorgvuldigheid. Een dergelijke gedraging wordt aangemerkt als zich schuldig maken aan plichtsverzuim zoals bedoeld in de Uitwerkingsovereenkomst (nadere uitwerking van de arbeidsvoorwaarden) en de betreffende ambtenaar kan deswege disciplinair worden bestraft.

Artikel 13 - Burgemeester en wethouders zorgen voor de nodige voorzieningen. De werkzaamheden van een vertrouwenspersoon en van de leden van de klachtencommissie vinden in principe onder werktijd plaats.

Artikel 14 - Burgemeester en wethouders zorgen voor bekendmaking van de regeling.

De geldende procedure voor wijziging van regelingen wordt in dit geval uitgebreid met het horen van de vertrouwenspersonen en de klachtencommissie over de voorgenomen wijziging.

YF