Regeling vervallen per 01-01-2007

Verordening brandveiligheid en hulpverlening

Geldend van 01-01-2000 t/m 31-12-2006

Intitulé

Verordening brandveiligheid en hulpverlening

 

De gemeenteraad van Oirschot;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 van de Brandweerwet; artikel 8, tweede lid, van de Woningwet, artikel 8.11, derde lid, en 8.40 van de wet milieubeheer en artikel 149 van de gemeentewet;

 

overwegende dat burgemeester en wethouders zorg hebben voor: 

a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

b. het beperken en bestrijden vangevaar voor mensen en dieren bij ongevllen anders dan bij brand;

 

de uitvoering van de werkzaamheden ter zake van het beperken en bestrijden van rampen en zware ongevalllen, als bedoeld in artikel 1 van de Wet Rampen en Zware Ongevallen tot de taak van de brandweer behoort;

 

burgemeester en wethouders andere werkzaamheden, dan hierboven bedoeld, kunnen aanwijzen die de gemeentelijke brandweer verricht;

 

de Brandbeveiligingsverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van inrichtingen voor zover dit geen bouwwerken zijn als bedoeld in de Woningwet en Bouwverordening;

 

de Bouwverordening voorschriften bevat omtrent het gebruik van woningen, woonketen, woonagens, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en standplaatsen, waaronder in elk geval zijn begrepen voorschriften met betrekking tot onder meer brandveiligheid;

 

de Wet Milieubeheer beoogt het milieu te beschermen, onder meer door de brandveiligheid te bevorderen;

 

de gemeente deelneemt in de regionale brandweer Zuid-Oost Noord-Brabant;

 

het wenselijk is de voorzieningen voor brandveiligheid en hulpverlening in samenhang te treffen;

 

besluit :

 

tot vaststelling van de Verordening brandveiligheid en hulpverlening.

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 VeiligheidsketenDe taken en werkzaamheden van de brandweer die zijn gericht op de brandweerzorg en rampenbestrijding, waarbij de volgende fasen worden onderscheiden:

    a. Pro-actieIs het structureel voorkomen van onveiligheid, onder andere door vanuit veiligheidsoptiek invloed uit te oefenen op het maken van ruimtelijke plannen;

    b. PreventieIs het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en het beperken van de gevolgen ervan door het doorvoeren van preventieve maatregelen in een bepaald gebied, onder andere door aan vergunningen voorwaarden te verbinden met het oog op veiligheid;

    c. PreparatieIs het daadwerkelijk voorbereiden op de bestrijding van mogelijke aantasting van de veilighied, onder andere door het opstellen van en het oefenen met aanvals- en rampenplannen;

    d. Repressie

    Is het bestrijden van onveiligheid en het verlenen van hulp in acute noodsituaties door de daadwerkelijke inzet van brandweer, politie en andere hulpverleningsdiensten;

    e. NazorgIs alles wat nodig is om ze snel mogelijk terug te keren naar de normale verhoudingen, onder andere door de opvang van slachtoffers en hulp bij de afwikkeling van schadeclaims. 

     

  • 2 Regionaal beleidsplanHet periodiek door het verantwoordelijk bestuur vast te stellen plan waarin de organisatie van de brandweerzorg in de regio Zuid-Oost Noord-Brabant is vastgelegd.

     

  • 3 Gemeentelijk brandweerbeleidsplanHet periodiek door de raad vast te stellen plan waarin de organisatie van de gemeentelijke brandweeer alsmede het hierop van toepassing zijnd beleid en doelstellingen worden vastgelegd.

     

  • 4 Gemeentelijk werkplanHet jaarlijks door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen plan waarin opgenomen de door de gemeentelijke brandweer in een jaar te verrichten activiteiten op basis van het brandweerbeleidsplan.

     

  • 5 Regionale Brandweer Zuid-Oost Noord-BrabantHet openbaar lichaam als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de zogenoemde gemeenschappelijke regeling waaraan de gemeente deelneemt.

     

Artikel 2 Gemeentelijke brandweer

  • 1 Burgemeester en wethouders beschikken over een gemeentelijke brandweer.

  • 2 De Gemeentelijke Brandweer is onderdeel van de tak van sector Inwoners.

     

Artikel 3 Taken gemeentelijke brandweer

  • 1 De taken van de gemeentelijke brandweer bestaan, behoudens de in artikel 5 aan de Regionale Brandweer Zuid-Oost Noord-Brabant opgedragen taken, uit de feitelijke uitvoering van de taken van de veiligheidsketen in de eigen gemeente, een en ander overeenkomstig de uitwerking in het ingevolge artikel 4 van deze verordening vast te stellen gemeentelijk brandweerbeleidsplan en in overeenstemming met het regionaal beleidsplan.

  • 2 De gemeentelijke brandweer kan worden belast met de uitvoering van regionale taken, een en ander overeenkomstig de uitwerking in het ingevolge artikel 4 van deze verordening vast te stellen gemeentelijk brandweerbeleidsplan en in overeenstemming met het regionaal beleidsplan.

  • 3 Andere dan de onder 1 genoemde werkzaamheden, voor zover deze niet te maken hebben met het wegnemen van onmiddellijk gevaar voor mens en dier, te weten de zogenaamde dienstverlening, kunnen worden verricht overeenkomstig een vastgestelde brandweerrechtenverordening.

     

Artikel 4 Beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening

  • 1 Burgemeester en wethouders leggen de gemeenteraad eenmaal per 4 jaar een gemeentelijk brandweerbeleidsplan ter vaststelling voor, waarin is beschreven op welke wijze aan de inhoud van de in artikel 3 omschreven taken van de veiligheidsketen uitvoering gegeven zal worden gegeven. Het gemeentelijk brandweerbeleidsplan omvat in elk geval een omschrijving van de taken en de bedrijfsvoering van de gemeentelijke brandweer, de beschikbare financiële en personele middelen, de voertuigen, het materieel, de huisvesting en een meerjaren opleidings- en oefenplan.

  • 2 De uitwerking van het gemeentelijk brandweerbeleidsplan vindt plaats in een jaarlijks door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen gemeentelijk werkplan.

     

Artikel 5 Regionale taken

Naast de in de artikel 3, tweede lid, van de Brandweerwet 1985 opgedragen taken, zijn aan de Regionale Brandweer Zuid-Oost Noord-Brabant opgedragen de taken van de veiligheidsketen die niet ingevolge artikel 3 van deze verordening zijn opgedragen aan de gemeentelijke brandweer, een en ander overeenkomstig de uitwerking in het regionaal beleidsplan.

 

Artikel 6 Personeel

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een adequate personeelsvoorziening ten behoeve van de gemeentelijke brandweer. Deze zorg komt tot uitdrukking in een personeelsplan, waarin de minimale vereisten met betrekking tot het brandweerpersoneel staan vermeld.

 

Artikel 7 Opleiding en oefening

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de opleiding en oefening van het brandweerpersoneel, dat voor de taakuitoefening noodzakelijk is.

 

Artikel 8 Instructie commandant

De commandant heeft de algemene leiding en het bevel over de brandweer, overeenkomstig de voor hem door burgemeester en wethouders vastgestelde instructie.

 

Artikel 9 Materieel

  • 1 Burgemeester en wethouders dragen zorg voor heet zoveel mogelijk in overeenstemming brengen en houden van het materieel van de gemeentelijke brandweer met de eisen die zijn vastgesteld in het regionaal dekkingsplan van de regio Zuid-Oost Noord-Brabant, zoals dat door de deelnemende gemeenten is vastgesteld.

  • 2 Burgemeester en wethouders bepalen de plaats en de wijze waarop het materieel en de overige goederen van de gemeentelijke brandweer worden ondergebracht overeenkomstig de uitgangspunten die zijn vastgelegd in het voornoemde regionaal dekkingsplan.

     

Artikel 10 Bluswatervoorziening

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor zodanige bluswatervoorziening en de bereikbaarheid daarvan, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk gewaarborgd is.

 

Artikel 11 Advisering regionale brandweer

  • 1 Het gemeentelijk brandweerbeleidsplan wordt ter advisering voorgelegd aan de commandant van de regionale brandweer.

  • 2 Een tussentijdse aanpassing van de taken van de gemeentelijke brandweer en/of de personele en/of materiële sterkte van de gemeentelijke brandweer wordt ter advisering voorgelegd aan de commandant van de regionale brandweer.

  • 3 In de repressieve functie “Officier van dienst” kan worden voorzien middels een regeling, nader uitgewerkt en vastgelegd in een (inter)gemeentelijke overeenkomst. Burgemeesters en wethouders gaan niet over tot vaststelling van een dergelijke regeling dan nadat de commandant van de regionale brandweer ter zake heeft geadviseerd.

     

Artikel 12 Citeertitel en in werking treden

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening brandveiligheid en hulpverlening.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

  • 3 Op de in het tweede lid genoemde datum vervalt de Verordening betreffende organisatie, het beheer en de taak van de brandweer vastgesteld bij raadsbesluit:;a. van 30 januari 1987 voor wat betreft de voormalige gemeente Oost, West en Middelbeersb. van 1 januari 1994 voor wat betreft de voormalige gemeente Oirschot zoals deze sedertdien is gewijzigd.

     

     

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Oirschot van 23 november 1999.
 
De gemeenteraad,
 
 
 
J.P.C.M. Vriens           Mr. G.G.I.M. SpeetjensSecretaris                   Voorzitter 
 
 

1

 

1. ALGEMEEN

De structuur van deze verordening is ontleend aan de door de VNG uitgebrachte modelverordening brandveiligheid en hulpverlening. In navolging van de VNG wordt met het vaststellen van de verordening beoogd, dat gemeenten aangeven op welke wijze zij hun verantwoordelijkheid voor de brandweer gestalte geven. Sleutelbegrip daarbij is het (brand)veiligheidsniveau. Dit begrip wordt overigens in de verordening zelf niet genoemd.Het (brand)veiligheidsniveau wordt enerzijds bepaald door de gekozen repressieve sterkte van de gemeentelijke brandweer (in samenwerking met de regionale brandweer) en anderzijds het brandpreventieniveau van die gemeente. In de verordening wordt dit (brand)veiligheidsniveau aangegeven door de beschrijving van de taken en bevoegdheden op het gebied van de (brand)veiligheid en de daaraan gekoppelde verdeling tussen de gemeentelijke en de regionale brandweer. Hierbij is tevens rekening gehouden met het regionale project ‘De Brandweer Bestuurd’ en het landelijke project ‘Versterking Brandweer’. Bij de uitvoering van deze projecten is het gewenste zorgniveau , zowel regionaal al lokaal, vastgelegd. Het gewenste zorgniveau heeft betrekking op alle onderdelen van de brandweerzorg, hulpverlening en rampenbestrijding, ook wel genoemd de zgn. veiligheidsketen. Het aldus aangegeven niveua wordt vervolgens voor wat betreft de consequenties voor de uitvoering nader uitgewerkt in het Beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening, dat ingevolge van artikel 4 door burgemeester en wethouders tenminste 1 x per vier jaar moet worden vastgesteld en voorgelegd aan de gemeenteraad.

 

De verordening regelt enerzijds de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de bestuursorganen (het gezag) over de brandweer en anderzijds het beheer over de gemeentelijke brandweer. De verordening geeft de samenhang weer tussen de wettelijke kaders waarbinnen de brandweer opereert, de bestuurlijke en beleidsmatige kaders (artikel 4), de organisatorische kader en taken (artikel 3 en 5), de bestuurlijke verantwoordelijkheden met betrekking tot het personeel, het opleiden en oefenen, het materieel en de bluswatervoorziening (artikel 6, 7, 9 en 10) en het beheer van de gemeentelijke brandweer (artikel 8).

 

2. OVERWEGINGEN

In de overwegingen zijn alle voor de brandweer relevante wetten en voorschriften genoemd waarbinnen de gemeentelijke brandweer opereert en die nodig zijn om de veiligheid van de burgers te garanderen. Genoemd worden de Gemeentewet, de brandweerwet 1985, de Wet Rampen en Zware Ongevallen, de Woningwet en de Wet Milieubeheer. Naast de wettelijke taken volgens de Brandweerwet 1985 is tevens de positie vastgelegd van de Regionale brandweer Zuid-Oost Noord-Brabant, die ondersteunend en aanvullend werkt ten opzichte van de gemeentelijke brandweer. De bestuurlijke verantwoordelijkheid met betrekking tot de regionale brandweer is vastgelegd in een gemeenschappelijke regeling.

 

 

3. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING 

 

Artikel 1 – BegripsomschrijvingenDe in artikel 1 opgenomen begripsomschrijvingen zijn ontleend aan terzake gegeven definities in het Project Versterking Brandweer (PVB). De begrippen die voortvloeien uit de veiligheidsketen zijn specifiek bedoeld ten behoeve van de artikelen 3 en 5. Door de introductie van het begrip “veiligheidsketen” wordt aangegeven dat het takenpakket voor de brandweer meer omvat dan enkel preventief en repressief optreden. Voorts wordt hiermee tot uitdrukking gebracht dat ieder onderdeel van de veiligheidsketen voldoende kwalitatief ontwikkeld dient te worden om het gewenste (brand)veiligheidsniveau te bereiken c.q. te waarborgen.

 

Artikel 2 – gemeentelijke brandweerArtikel 1 van de Brandweerwet 1985 regelt, dat er in elke gemeente een gemeentelijke brandweer is, behoudens indien ingevolge samenwerking met andere gemeenten een regeling ter zake tot stand gekomen is, Tevens wordt hier de inbedding van de brandweer in de gemeentelijke organisatie geregeld,

 

Artikel 3 – Taken gemeentelijke brandweer

 

Lid 1De in artikel 3 genoemde taken van de gemeentelijke brandweer corresponderen met de door de gemeente vastgestelde hoofdlijnen van beleid, zoals die zijn geformuleerd in het gemeentelijk beleidsplan inzake brandweerzorg en hulpverlening. Kern daarvan is, dat de taken van de gemeentelijke brandweer tenminste bestaan uit de feitelijke uitvoering ter zake van werkzaamheden van het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt.Voorvloeiend uit de veiligheidsketen gaat het om alle werkzaamheden op het gebied van proactie, preventie, preparatie, repressie, nazorg en eht optreden bij rampen en zware ongevallen.Deze werkzaamheden omvatten nadrukkelijk ook het optreden bij milieu-incidenten. Milieu-incidenten onderscheiden zich niet van “gewone” hulpverlening of brand indien sprake is van een gevaarlijke situatie die onmiddellijk ingrijpen van de overheid (lees: brandweer) noodzakelijk maakt. Indien sprake is van een, vanuit milieuoogpunt ongewenste situatie, die overigens niet acuut gevaarlijk of bedreigend is en geen onmiddellijk ingrijpen van de brandweer vraagt, kan de brandweer worden belast met de uitvoering van deze werkzaamheden. Het betreft dan dienstverlenende werkzaamheden, zoals in lid 3 van dit artikel aan de orde zijn.Door gebruik van de zinsneden “overeenkomstig de uitwerking in het gemeentelijk brandweerbeleids-plan” en “in overeenstemming met het regionaal beleidsplan” wordt tot uitdrukking gebracht dat de vaststelling van het takenpakket van de gemeentelijke brandweer een bevoegdheid is (en blijft) van het gemeentebestuur (de raad), maar dat er een waarborg bestaat voor afstemming meet het regionaal beleids- c.q. organisatieplan van de regio Zuid-Oost Noord-Brabant.

 

Lid 2Met dit artikellid wordt expliciet gemaakt dat aan de gemeentelijke brandweer de uitvoering van regionale taken kunnen worden opgedragen. Omtrent de vaststelling van het takenpakket geldt hetzelfde als is aangegeven in het vorige artikel.

 

Lid 3Hierin wordt bedoeld de algemene dienstverlening door de brandweer, anders dan de wettelijke taken.

 

Artikel 4 – Beleidsplan en werkplan brandveiligheid en hulpverleningDit artikel regelt de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad met betrekking tot het vervullen van de voorwaarden voor een goede taakvervulling door de gemeentelijke brandweer. Deze verantwoordelijkheid ligt vast in artikel 1 van de Brandweerwet.Artikel 4 voorziet in een voortschrijdend proces van beleidsvorming, waarin de relaties kunnen worden gelegd met de procedures en de bedrijfsvoering, die in de eigen gemeente gebruikt kunnen worden. In beginsel dient te worden uitgegaan van een 4-jarige periode om daarmee enerzijds de duurzaamheid van het beleidsplan aan te geven en anderzijds voor het verkrijgen van aansluiting met de bestuurlijke cyclus van de gemeente. Tevens dient er jaarlijks een werkplan voor het jaar daaropvolgend te worden vastgesteld. In dit werkplan wordt de beleidsvisie, opgenomen in het brandweerbeleidsplan, verder uitgewerkt.

 

Artikel 5 – Regionale takenDit artikel, waarin de regionale taken worden aangehaald, correspondeert met de door de gemeenten in der regio Zuid-Oost Noord-Brabant vastgestelde hoofdlijnen van beleid, zoals die zijn geformuleerd in het regionaal beleidsplan. De bevoegdheden van de Regionale Brandweer Zuid-Oost Noord-Brabant liggen vast in een gemeenschappelijke regeling. In artikel 5 gaat het om het op regionaal niveua organiseren en uitvoeren van de gemeentelijke taken. Deze taken kunnen:- ondersteunend en aanvullend zijn ten opzichte van de basistaken van de gemeentelijke brandweer;- naar de aard specialistisch zijn;- naar de aar en omvang een bovengemeentelijke aanpak vergen.

 

Met de zinsnede “overeenkomstig de uitwerking in het regionaal beleidsplan” wordt tot uitdrukking gebracht dat het takenpakket van de regionale brandweer volgens de (gemeentelijke) verordening(en) moet overeenkomen met dit plan.

 

Artikel 6 – PersoneelDe in dit artikel omschreven bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het personeel geeft aan, dat burgemeesteren wethouders verantwoordelijk zijn voor een minimum aan gekwalificeerd brandweerpersoneel ter uitvoering van de taken volgens de veiligheidsketen. De omvang van de repressieve dienst is mede afhankelijk van het Regionaal Dekkingsplan van de regionale brandweer.

 

Artikel 7 – Opleiding en oefeningDit artikel over opleiden en oefenen regelt de verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders met betrekking tot de kwaliteit voor het brandweerpersoneel. Dit leidt onder andere tot het vaststellen van een meerjaren opleiding- en oefenplan. 

Artikel 8 – Instructie commandantHet bepaalde in artikel 8 legt de grondslag vast voor de éénhoofdige leiding en gezagsverhouding die voor een goed functioneren van de brandweer onmisbaar zijn. De instructie van de commandant zal naast de aan een juiste taakvervulling verbonden verplichtingen en bevoegdheden de regeling voor de vervanging van de commandant bevatten.

 

Artikel 9 - Materieel