Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2026

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2026

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2026

De raad van de gemeente Apeldoorn;

Gelezen het voorstel van het college;

gelet op de artikel 227 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2026.

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of een voorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    bouwwerk: constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

  • c.

    Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken;

  • d.

    onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet WOZ;

  • e.

    waarde: de op voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor het kalenderjaar, als bedoeld in artikel 7, voor de onroerende zaak vastgestelde waarde. Als voor een onroerende zaak geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20 tweede lid van de Wet WOZ vastgestelde waarde;

  • f.

    vestiging:

    • 1.

      de onroerende zaak;

    • 2.

      twee of meer onroerende zaken die direct naast of boven elkaar gelegen zijn en die tezamen door één organisatie of bedrijf voor één doel worden gebruikt;

  • g.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen;

  • h.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlagen 1 en 2, een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer openbare aankondigingen zijn aangebracht dan wel in de nabijheid van de vestiging zijn geplaatst.

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht, getoond of vertoond in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, getoond of vertoond maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;

  • b.

    die kunnen worden aangemerkt als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend;

  • c.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, als en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    die door (semi)overheden of maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een charitatief of ideëel belang dienen;

  • e.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of centrummanagement, waarbij de openbare aankondiging uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of het centrummanagement;

  • f.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtsreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g.

    die onderdeel uitmaken van de verkoop of verhuur van onroerende zaken, als deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of verhuren zaak (makelaarsborden);

  • h.

    aangebracht op scholen, zorginstellingen en ziekenhuizen en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw;

  • i.

    aangebracht op religieuze gebouwen die nog voor de eredienst worden gebruikt;

  • j.

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is (abri’s, zuilen, driehoeksborden, mupi’s);

  • k.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven per vestiging.

  • 2. De heffingsmaatstaf is een vast bedrag per vestiging vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van waarde van de vestiging.

  • 3. Voor een vestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, sub 2, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van de waarden die aan de vestiging kunnen worden toegerekend.

  • 4. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van delen van de vestiging die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 5. Het vaste bedrag van de reclamebelasting bedraagt € 239,41 per vestiging.

  • 6. Voor zover de waarde van de vestiging meer bedraagt dan € 100.000,- wordt het in het vorige lid genoemde bedrag vermeerderd met € 2,06 per € 1.000,- aan waarde.

  • 7. De heffing bedraagt maximaal € 1.500,- per vestiging.

  • 8. Als de vastgestelde waarde voor het betreffende jaar naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd als de lagere waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De reclameheffing wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, als dit later is, bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2. De belasting, bedoeld in de onderdelen 3 en 4 van de tarieventabel, is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of, als dit eerder is, bij de beëindiging van de belastingplicht.

  • 3. ls de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven.

  • 4. Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,=.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,- maar minder dan € 10.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijn.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De verordening reclamebelasting 2025, vastgesteld op 7 november 2024 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2026.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2026.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening reclamebelasting 2026”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 18 december 2025,

De raad voornoemd,

S.M. Stam

raadsgriffier

A.J.M. Heerts

voorzitter

Bijlage 1 behorende bij de verordening reclamebelasting 2026: Kaart van straatnamen Inbegrepen straten met huisnummers (toevoegingen A, B, e.a. inbegrepen):

  • Asselsestraat 16 t/m 92

  • Asselsestraat 13 t/m 69

  • Beekpark (alle huisnummers)

  • Beekstraat (alle huisnummers)

  • Brinklaan 1 t/m 47

  • Brinklaan 10 t/m 152

  • Deventerstraat 1 t/m 27

  • Deventerstraat 4 t/m 22

  • Helfrichstraat (alle huisnummers)

  • Hofdwarsstraat (alle huisnummers)

  • Hofstraat (alle huisnummers)

  • Hoofdstraat 24 t/m 232

  • Hoofdstraat 39 t/m 175

  • Kalverstraat (alle even huisnummers)

  • Kanaalstraat 1 t/m 29

  • Kanaalstraat 2 t/m 90

  • Kapelstraat (alle huisnummers)

  • Kerklaan 1 t/m 23

  • Kerklaan 2 t/m 6

  • Korenpassage (alle huisnummers)

  • Korenstraat (alle huisnummers)

  • Korte Nieuwstraat (alle oneven huisnummers)

  • Leienplein (alle huisnummers)

  • Librije (alle even huisnummers)

  • Mariastraat 2 t/m 42

  • Mariastraat 1 t/m 39

  • Marktplein (alle huisnummers)

  • Marktstraat (alle huisnummers)

  • Molenstraat Centrum 1

  • Museumpassage (alle huisnummers)

  • Nieuwstraat (alle huisnummers)

  • Oranjerie (alle huisnummers)

  • Paslaan 1 t/m 43

  • Paslaan 2 t/m 28

  • Prof Röntgenstraat 1

  • Regentesselaan 1 t/m 7

  • Prins Willem-Alexanderlaan 31 t/m 105

  • Raadhuisplein (alle huisnummers)

  • Roggestraat 32 t/m 158

  • Roggestraat 101 t/m 181

  • Rustenburgstraat (alle even huisnummers)

  • Rosariumstraat (alle huisnummers)

  • Spijkerstraat (alle huisnummers)

  • Stationsstraat 21 t/m 297

  • Stationsstraat 24 t/m 226

  • Van Huutstraat (alle oneven huisnummers)

  • Van Kinsbergenstraat (alle huisnummers)

  • Vosselmanstraat 302 t/m 596

  • Vosselmanstraat (alle oneven huisnummers

Aldus besloten in de openbare vergadering van 18 december 2025,

De raad voornoemd,

S.M. Stam

raadsgriffier

A.J.M. Heerts

voorzitter

Bijlage 2 Kaart binnenstad behorende bij de verordening reclamebelasting 2026

afbeelding binnen de regeling

Toelichting

Wijzigingen ten opzichten van de verordening 2025

De verordening 2026 is voor wat betreft de artikelen 1 d en f, 4 e en artikel 5 redactioneel aangepast. Artikel 7 is gewijzigd. De 16e van de maand is verwijderd uit de verordening. De reden hiervoor is dat de heffing qua werkwijze nu in lijn is met de overige heffingen en belastingen.