Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2026

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2026

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2026

De raad van de gemeente Apeldoorn;

Gelezen het voorstel van het college

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2026.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor honden:

  • a.

    die zijn of worden opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

  • b.

    die zijn of worden opgeleid tot en dienen als assistentiehond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

  • c.

    die verblijven in een hondenasiel;

  • d.

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

  • e.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

  • f.

    waarvan de houder woonachtig is in het gebied dat is gelegen buiten de rode omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaarten.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 39,62;

    • b.

      voor iedere hond boven het aantal van één € 55,46.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per belastingjaar, per kennel € 257,52. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.

  • 3. Het tweede lid blijft buiten toepassing als de belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden, als blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

  • 4. Belastingaanslagen van minder dan € 10,= worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 6 Kwijtschelding

  • 1. Voor de belasting voor de eerste hond, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a, kan kwijtschelding worden verleend.

  • 2. Geen kwijtschelding wordt verleend voor de belasting voor de tweede en volgende hond, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder b.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

  • 1. De belastingschuld is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Als de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting voor het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog kalen¬dermaanden overblijven.

  • 3. Als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing van zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, als het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,= maar minder dan € 10.000,= en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden be¬taald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening hondenbelasting 2025, vastgesteld op 7 november 2024, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2026.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2026.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting 2026’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 18 december 2025

De raad voornoemd,

S.M. Stam

raadsgriffier

A.J.M. Heerts

voorzitter

Hondenbelasting gebied Beekbergen

afbeelding binnen de regeling

Hondenbelasting gebied Apeldoorn

afbeelding binnen de regeling

Toelichting op de verordening

De gemeente Apeldoorn hanteert als uitgangspunt de modelverordening van de VNG. Voor de toelichting wordt verwezen naar de modeltoelichting zoals die onder meer te vinden is op www.modelverordeningen.nl. Afwijkingen en of bijzonderheden zijn hieronder toegelicht.

Artikel 3

Er is een vrijstelling opgenomen voor honden die worden gehouden buiten de bebouwde kom zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet en ter verduidelijking als bijlagen zijn opgenomen in de verordening. Dit hangt samen met het feit dat in de Gemeente Apeldoorn alleen binnen de bebouwde kom voorzieningen zijn getroffen ten behoeve (profijt) van hondenbezitters en op grond van de geldende APV de honden binnen de bebouwde kom aangelijnd moeten zijn en op bepaalde plekken niet mogen komen.

Artikel 5

In deze verordening wordt een lager tarief gehanteerd voor het houden van een eerste hond.