Verordening toeristenbelasting Voorst 2026

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2026

Intitulé

Verordening toeristenbelasting Voorst 2026

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOORST;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2025, nummer 835138;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Voorst 2026.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    hotel, ontbijthotel, vliegtuighotel: een accommodatie met slaapplaatsen voor logiesverstrekking voor personen of gezinnen, tegen boeking per nacht, waar afzonderlijke maaltijden, kleine etenswaren en dranken kunnen worden verstrekt aan gasten, en die:

    • 1.

      niet behoort bij of onderdeel uitmaakt van een woning;

    • 2.

      wel behoort bij of onderdeel uitmaakt van een woning en over ten minste 12 slaapplaatsen beschikt;

  • b.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, stacaravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onderdeel a, Omgevingswet is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  • c.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen;

  • d.

    stacaravan: een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen dat, mede gelet op afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grote afstanden als een aanhangsel van een auto, te worden voortbewogen;

  • e.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel, gebruikt door dezelfde perso(o)n(en), gedurende een periode zoals aangegeven in artikel 6;

  • f.

    volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente Voorst tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de persoon die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op de persoon die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is de persoon belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • a.

    van de persoon die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet Toetreding zorgaanbieders;

  • b.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • c.

    van de persoon die tijdelijk in de gemeente verblijft als deelnemer aan een zogenaamde schoolwerkweek, dan wel aan een zogenaamd landgoedwerkkamp.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan, op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige, de belasting voor het houden van verblijf op een vaste of volgtijdige standplaats naar forfaitaire bedragen per standplaats worden geheven als er sprake is van een periode, zoals bepaald in artikel 6.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen wordt per standplaats in de periode van 1 maart tot en met 1 oktober:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op 2,7;

    • b.

      het aantal nachten gesteld op 60.

  • 2.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen wordt per standplaats in de periode van 1 januari tot en met 31 december:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op 2,4;

    • b.

      het aantal nachten gesteld op 80.

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per persoon per overnachting in een hotel, ontbijthotel, vliegtuighotel € 3,13.

  • 2.

    Het tarief bedraagt per persoon per overnachting in een kampeermiddel € 1,44.

  • 3.

    Het tarief bedraagt per persoon per overnachting voor overige overnachtingen € 2,06.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Aangifte

  • 1.

    In afwijking van artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet geschiedt het uitnodigen tot het doen van aangifte door het uitreiken of toezenden van een aangiftebrief waaruit blijkt dat de wijze van het doen van aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan.

  • 2.

    In afwijking van artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet wordt aangifte gedaan door het op de in de aangiftebrief aangegeven wijze, inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of documenten.

  • 3.

    De aangiftebrief kan langs elektronische weg verzonden worden.

Artikel 11 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als er minder dan tien overnachtingen zijn geweest in het belastingjaar.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, als het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,-, maar minder dan € 10.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is verwerkt en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, moet voordat hij voor de eerste maal gelegenheid tot overnachten verschaft, dat schriftelijk melden aan gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet (hierna: de heffingsambtenaar).

Artikel 14 Registratieplicht

  • 1.

    Ieder die gelegenheid biedt tot het houden van nachtverblijf in de zin van de verordening, is verplicht een verblijfhoudende te registreren in een daarvoor bestemd en door of vanwege de heffingsambtenaar verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2.

    De heffingsambtenaar stelt nachtverblijfregisters kosteloos beschikbaar.

  • 3.

    De heffingsambtenaar kan nadere voorschriften geven over de inrichting en het gebruik van de nachtverblijfregisters.

  • 4.

    De verplichting, bedoeld in het eerste lid, vervalt als de belastingplichtige een soortgelijk, en door de heffingsambtenaar geaccepteerd, nachtverblijfregister voert.

Artikel 15 Overgangsrecht

De Verordening toeristenbelasting Voorst 2025 van 16 december 2024, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2026, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2026.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2026.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting Voorst 2026.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2025.

Bert Jan Urban, griffier

Paula Jorritsma-Verkade, burgemeester

Toelichting Verordening toeristenbelasting 2026

De verordening is inhoudelijk niet gewijzigd ten opzichte van de verordening 2025. Alleen de tarieven zijn aangepast. De toelichting daarvan is opgenomen in de programmabegroting 2026.