Regeling vervallen per 01-07-2013

Verordening uitkering gewezen raadsleden

Geldend van 01-03-1997 t/m 30-06-2013

Intitulé

Verordening uitkering gewezen raadsleden

De raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam;gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 februari 1997, no. 439;overwegende, dat het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden de mogelijkheid opent om aan aftredende raadsleden gedurende maximaal twee jaar een uitkering ten laste van de gemeente toe te kennen;dat het in een aantal gevallen redelijk en gewenst kan zijn een dergelijke uitkering toe te kennen;gelet op het bepaalde in artikel 147 van de Gemeentewet, alsmede artikel 9 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden;b e s l u i tvast te stellen de volgende Verordening uitkering gewezen raadsleden 

Artikel 1

Een lid van de raad kan met ingang van de datum van aftreden aanspraak maken op een uitkering ten laste van de gemeente.

Artikel 2

Recht op een uitkering bestaat slechts onder de volgende voorwaarden:a. onmiddellijk voorafgaande aan de datum van aftreden, moet sprake zijn geweest van een lidmaatschap van de raad van de gemeente Hardinxveld-Giessendam gedurende een ononderbroken periode van 48 maanden.Als onderbreking wordt niet aangemerkt het aftreden bij verkiezing en het daaraan onmiddellijk aansluitend weer zitting nemen als raadslid;b. tot de periode van 48 maanden, als bedoeld onder a., wordt niet gerekend de tijd dat het betreffende lid fungeert als wethouder, terwijl deze tijd daarentegen wel wordt aangemerkt als een onderbreking, zodat voor de berekening van de periode van 48 maanden met tellen begonnen wordt op de eerste dag waarop men na het laatste terugtreden als wethouder weer fungeert als raadslid niet tevens wethouder zijnde;c. een aanvraag om een uitkering moet plaatsvinden binnen dertien weken na de datum van aftreden.

Artikel 3

In afwijking van het bepaalde in artikel 2, bestaat geen recht op uitkering: a. indien het betreffende lid door toepassing van artikel X 8 van de Kieswet van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard;b. gedurende de periode dat op grond van de Uitkerings- en pensioenverordening wethouders als gewezen wethouder van de gemeente Hardinxveld-Giessendam een wachtgeld wordt ontvangen.

Artikel 4

  • 1 Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een uitkering als bedoeld in artikel 1.

  • 2 De uitkering wordt slechts toegekend op schriftelijke aanvrage van het gewezen raadslid.

Artikel 5

  • 1 De uitkering wordt toegekend voor een periode van maximaal twee jaar.

  • 2 De uitkering bedraagt in het eerste jaar 80% en daarna 70% van het op het moment van aftreden geldende maandbedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 95 van de Gemeentewet. De daarbij genoemde vergoeding in de kosten is daaronder niet begrepen.

  • 3 De uitkering wordt betaald in maandelijkse termijnen.

Artikel 6

De uitkering eindigt met ingang van de dag:a. volgende op die, waarop het gewezen lid van de raad is overleden;b. waarop het gewezen lid van de raad wederom zitting neemt als lid van een gemeenteraad of een ander door verkiezingen samengesteld publiek bestuursorgaan.

Artikel 7

  • 1 Zo spoedig mogelijk na het overlijden van een lid van de gemeenteraad wordt aan de nabestaanden ten laste van de gemeente, een bedrag uitgekeerd gelijk aan de vaste vergoeding voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 95 van de Gemeentewet over een periode van drie maanden. De daarbij genoemde vergoeding in de kosten is daaronder niet begrepen.

  • 2 Voor de toepassing van dit artikel worden onder nabestaanden verstaan:a. de man of de vrouw waarmee het lid van de raad op de dag van overlijden was gehuwd;b. de levenspartner waarmee het niet gehuwde lid van de raad op de datum van overlijden samenwoonde en -met het oogmerk duurzaam samen te leven- een gemeenschappelijke huishouding voerde op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract, bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van de samenwoning en de gemeenschappelijke huishouding;c. de verwanten in de eerste of tweede graad waarmee het lid van de raad op de datum van overlijden samenwoonde en waarmee hij of zij kennelijk een gezamenlijke huishouding voerde, een en ander voor zover het hiervoor onder a. of b. vermelde niet van toepassing is.

  • 3 Het in dit artikel vermelde is niet van toepassing op de nabestaanden van het raadslid dat onmiddellijk voorafgaande aan de dag van overlijden tevens als wethouder fungeerde.

Artikel 8

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening uitkering gewezen raadsleden".

  • 2 Deze verordening treedt in werking op 1 maart 1997.