LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 24ste februari 1988 houdende regelen met betrekking tot de opleiding, vorming en training van het bestellerspersoneel bij de Dienst der Posterijen van de Nederlandse Antillen

Geldend van 01-04-1988 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 24-02-1988

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 24ste februari 1988 houdende regelen met betrekking tot de opleiding, vorming en training van het bestellerspersoneel bij de Dienst der Posterijen van de Nederlandse Antillen

Artikel 1

  • 1. Bij landsbesluit kunnen in elk der eilandgebieden van de Nederlandse Antillen voor de opleiding, vorming en training van het bestellerspersoneel bij de Dienst der Posterijen, kursussen voor benoembaarheid tot brievenbesteller, brievenbesteller 1ste klasse, besteller-expediteur en hoofdbrievenbesteller worden ingesteld.

  • 2. Bij landsbesluit worden de instructeurs c.q. docenten en eventuele vervangers benoemd, de kursusleider aangewezen en hun vergoeding vastgesteld.

Artikel 2

  • 1. Het kursusjaar begint jaarlijks op een door de Directeur der Posterijen in overlege [bedoeld zal zijn: in overleg] met de Postdirecteur c.q. chef van het Postkantoor vast te stellen datum.

  • 2. De vakantieperioden worden door de Directeur der Posterijen, in overleg met de Postdirecteur c.q. chef van het Postkantoor, waarbinnen een opleiding is ingesteld, vastgesteld.

Artikel 3

De Directeur der Posterijen is belast met de organisatie van en het toezicht op de kursussen. Hij kan zich daarbij doen bijstaan door de Postdirecteur c.q. chef van het Postkantoor, binnen het eilandgebied waar een opleiding is ingesteld, en de kursusleider.

Artikel 4

  • 1. Het aantal lesuren per week voor de vakken genoemd in artikel 9 wordt bij landsbesluit vastgesteld.

  • 2. Een lesuur duurt vijf en veertig minuten.

  • 3. Het rooster van lesuren wordt door de Directeur der Posterijen na overleg met de instructeurs c.q. docenten vastgesteld of gewijzigd en bekend gemaakt aan alle kursisten.

Artikel 5

De instructeurs c.q. docenten en de kursusleider houden aantekening van de vorderingen en verzuimen van de kursisten. De kursusleider doet hiervan periodiek mededeling aan de betrokken Postdirecteur c.q. chefs van de postkantoren.

Artikel 6

  • 1. De opleiding voor benoembaarheid tot brievenbesteller, brievenbesteller 1ste klasse, besteller-expediteur en hoofdbrievenbesteller worden gehouden wanneer naar het oordeel van de Directeur der Posterijen in overleg met de betrokken Postdirecteur c.q. chef van het Postkantoor, daaraan behoefte bestaat.

  • 2. Tot de opleiding voor brievenbesteller worden als kursisten toegelaten zij die de rang van hulpbrievenbesteller bekleden.

  • 3. Tot de opleiding voor brievenbesteller 1ste klasse worden als kursisten toegelaten zij die de rang van brievenbesteller bekleden en op het tijdstip van aanvang van de opleiding een diensttijd van tenminste l jaar in die rang hebben vervuld.

  • 4. Tot de opleiding voor besteller-expediteur worden als kursisten toegelaten zij die de rang van besteller 1ste klasse bekleden en op het tijdstip van de aanvang van de opleiding een diensttijd van tenminste 3 jaar in die rang hebben vervuld.

  • 5. Tot de opleiding van hoofdbrievenbesteller worden als kursisten toegelaten zij die:

    • -

      de rang van besteller-expediteur bekleden en op het tijdstip van de aanvang van de opleiding een diensttijd van tenminste 4 jaar in die rang hebben vervuld;

    • -

      hebben aangetoond een goed besteller-expediteur te zijn, hetwelk mede dient te blijken uit de over hem uitgebrachte beoordelingen.

Artikel 7

  • 1. De kursisten zijn geen lesgeld verschuldigd voor deze opleidingen.

  • 2. De kursisten bekostigen zelf hun boeken en verdere benodigdheden.

Artikel 8

De kursisten, die de lessen niet geregeld bijwonen of door hun slecht gedrag de geregelde voortgang van de lessen verstoren, kunnen op voorstel van een instructeur c.q. docent door de Directeur der Posterijen van verdere deelname aan de lessen gedurende het lopende kursusjaar worden uitgesloten.

Artikel 9

  • 1.

    De kursus voor benoembaarheid tot brievenbesteller omvat de vakken:

    • a.

      postwezen (theorie en praktijk)

    • b.

      algemene ontwikkeling

    • c.

      taalkennis (Papiaments /Nederlands Ben. Eil.) (Engels/Nederlands Bov. Eil)

    • d.

      maatschappijleer

  • 2.

    De kursus voor benoembaarheid tot brievenbesteller 1ste klasse omvat de vakken:

    • a.

      postwezen (theorie en praktijk)

    • b.

      taalkennis (Engels/Nederlands Bov. Eil.) (Papiaments, Nederlands Ben. Eil.)

    • c.

      algemene ontwikkeling

    • d.

      maatschappijleer

  • 3.

    De kursus voor benoembaarheid tot besteller-expediteur omvat de vakken:

    • a.

      stratenkennis (theorie en praktijk)

  • b.

    taalkennis (Engels, Nederlands Bov. Eil.) (Papiaments, Nederlands Ben. Eil.)

  • c.

    ambtelijke vorming

  • d.

    sociale vorming

  • e.

    elementaire kennis leiding geven

    • 4.

      De kursus voor benoembaarheid tot hoofdbrievenbesteller omvat de vakken:

  • a.

    korrespondentie en rapportage

  • b.

    management

  • c.

    organisatiekennis

  • d.

    sociale vorming

  • e.

    ambtelijke vorming

Artikel 10

  • 1. De omvang van de kennis of vaardigheid die bij de examens wordt gevorderd is aangegeven in het leerplan dat als bijlage bij dit landsbesluit is gevoegd.

  • 2. De examens worden schriftelijk, praktisch en/of mondeling afgenomen. De tijdsduur bedraagt voor een schriftelijk examen 90-120 minuten, voor een praktisch en mondeling examen 10-30 minuten.

  • 3. De aflegging van een examen in een bepaald vak wordt niet vereist indien de kandidaat ten genoegen van de Directeur der Posterijen in overleg met de Directeur van het Departement van onderwijs aantoont, dat hij de vereiste kennis van de desbetreffende leerstof reeds op andere wijze heeft verworven.

Artikel 11

De examens voor benoembaarheid tot brievenbesteller, brievenbesteller 1ste klasse, besteller-expediteur en hoofdbrievenbesteller omvatten de vakken genoemd in artikel 9, onder l, 2, 3 en 4.

Artikel 12

Tot het afnemen van de desbetreffende examens vormen in het eilandgebied waar de kursus voor het bestellerspersoneel is ingesteld, de betrokken instructeurs c.q. docenten, de kursusleider en de Directeur der Posterijen c.q. een door hem aan te wijzen persoon en een vertegenwoordiger van het Departement van Onderwijs, de examencommissie voor dat eilandgebied.

De gecommitteerden worden door de examencommissie aangewezen. De Directeur der Posterijen is ambtshalve voorzitter van de examencommissie. De examencommissie wijst haar secretaris aan.

Artikel 13

  • 1. In de eerste vergadering die de voorzitter van de examencommissie belegt, worden vastgesteld:

    • a.

      de regelen ter berekening van de eindcijfers der vakken

    • b.

      het plan voor de inrichting van de examens

    • c.

      de normen voor de uitslag van de examens.

  • 2. Deze eerste vergadering vindt geen doorgang als de helft van de door de voorzitter opgeroepen leden niet aanwezig is.

  • 3. De schriftelijke opgaven worden door de instructeurs c.q. docenten ontworpen en door de examencommissie vastgesteld. Onder schriftelijke en praktische opgaven worden verstaan: opgaven, correctie-modellen en normering voor zowel het eerste als het tweede tijdvak.

  • 4. De secretaris geeft aan elke kandidaat minstens 2 weken van te voren schriftelijk kennis waar en wanneer deze tot het afleggen van een examen moet verschijnen.

  • 5. De leden van de examencommissie nemen de nodige maatregelen, opdat ten opzichte van alles wat op de examens betrekking hebben, geheimhouding in acht wordt genomen.

Artikel 14

  • 1. Het schriftelijke werk wordt door alle kandidaten die deelnemen aan eenzelfde examen, gelijktijdig gemaakt.

  • 2. De schriftelijke en de praktische examens worden onder voortdurend toezicht gemaakt.

  • 3. De voorzitter wijst een of meer personen aan om dit toezicht uit te oefenen.

  • 4. Het gebruik van andere dan door de examencommissie voorgeschreven hulpmiddelen is daarbij verboden.

  • 5. De uitslag van het schriftelijke werk wordt op een door de voorzitter van de examencommissie belegde vergadering vastgesteld.

Artikel 15

  • 1. Bij het mondeling en het praktisch onderzoek worden de kandidaten afzonderlijk getoetst.

  • 2. Er wordt zoveel mogelijk aantekening gehouden van de daarbij gestelde vragen en gegeven opdrachten.

Artikel 16

  • 1.

    Indien een kandidaat zich ten aanzien van het examen aan enig bedrog heeft schuldig gemaakt en dit voor of tijdens het examen wordt ontdekt, wordt hem de deelneming of de verdere deelneming aan het examen door de voorzitter in overleg met de kursusleider ontzegd.

Indien het bedrog eerst na afloop van het examen wordt ontdekt, onthoudt de voorzitter de kandidaat die zich aan het bedrog schuldig maakte het certificaat. Indien een andere onregelmatigheid eerst na afloop van deze examens wordt ontdekt, kan de voorzitter de kandidaat die zich daaraan schuldig maakte, het certificaat onthouden.

  • 2.

    Het schriftelijke werk, wordt ter hand gesteld aan de examinator die de eerste correctie doet. Na de eerste correctie geeft de examinator het werk aan de gecommitteerde voor de tweede correctie. Vervolgens bepalen examinator en gecommitteerde het eindcijfer. Daarbij gebruiken ze de cijfers l tot en met 10, met de daartussen liggende cijfers met een decimaal.

In deze schaal van cijfers komt aan de gehele cijfers de betekenis toe als aangegeven in artikel 17.

Kunnen zij niet tot overeenstemming komen, dan wordt het cijfer bepaald op het rekenkundig gemiddelde van de beoordelingen door ieder van hen.

Indien een gemiddelde, als bedoeld in dit lid, een cijfer met twee of meer decimalen is, wordt dit cijfer afgerond op de eerste decimaal, met dien verstande dat deze decimaal met l wordt verhoogd indien de tweede decimaal zonder afronding 5 of hoger is. Slechts het eindcijfer wordt afgerond op hele getallen (indien dit noodzakelijk blijkt).

Degenen belast met de opstelling van de examenopgaven stellen bindende normen voor de beoordeling van het schriftelijk werk vast.

Artikel 17

Het oordeel over de kennis of vaardigheid van de kandidaten wordt voor elk vak of onderdeel van een vak uitgedrukt door een van de cijfers l t/m 10 -met eventueel de daartussen liggende decimalen- aan welke de volgende betekenis is te hechten:

10: uitmuntend

9: zeer goed

8: goed

7: ruim voldoende

6: voldoende

5: bijna voldoende

5: onvoldoende [bedoeld zal zijn 4 onvoldoende]

3: zeer onvoldoende

2: slecht

1: zeer slecht

Artikel 18

De examencommissie en de gecommitteerden tezamen kunnen beslissen om een kandidaat die niet voldoet aan de normen om te slagen, gelegenheid te geven tot het afleggen van herexamen. Het herexamen zal zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 2 maanden na afloop van het examen plaats hebben.

Artikel 19

  • 1.

    Het eindcijfer is gebaseerd op het gewogen gemiddelde van het cijfer behaald bij het examen voor het betreffende vak en het gemiddelde van de cijfers voor tentamens c.q. schriftelijke evaluaties.

De weging van de zogenaamde tentamens voor het vaststellen van het gemiddelde wordt in het lesplan vastgesteld. De betrokken docent maakt dit bekend aan het begin van het kursusjaar.

  • 2.

    De uitslag van een kandidaat die eindexamen heeft afgelegd voor de kursus voor benoembaarheid tot brievenbesteller en brievenbesteller 1ste klasse wordt als volgt bepaald: Het eindcijfer voor het hoofdvak "Postwezen" moet een voldoende zijn terwijl voor de drie andere examenvakken het navolgende schema van toepassing is:

onvoldoende

15 punten

16 punten

17 punten

18 punten

19 punten

of meer

geen

+

+

5

+

+

+

4

h-

+

+

+

5,5

h-

h-

h-

h-

5,4

h-

h-

h-

h-

h-

3

h-

h-

h-

h-

h-

+ = geslaagd

h = herkansing

-= afgewezen na herkansing

De herkansing blijft beperkt tot één vak.

In alle andere gevallen is de kandidaat onherroepelijk afgewezen .

  • 3.

    De uitslag van een kandidaat die eindexamen heeft afgelegd voor de kursus voor benoembaarheid tot besteller-expediteur en hoofdbrievenbesteller wordt als volgt bepaald: Het eindcijfer voor het hoofdvak "stratenkennis" bij de kursus besteller-expediteur en "management" bij de kursus hoofdbrievenbesteller, moet een voldoende zijn terwijl voor de 4 andere examenvakken van elke kursus het navolgende schema van toepassing is:

onvoldoen-de

21 punten

22 punten

23 punten

24 punten

25 punten

of meer

Geen

+

+

5

+

+

+

4

+

+

+

+

5,5

h-

h-

h-

+

5,4

h-

h-

h-

h-

h-

3

h-

h-

h-

h-

h-

+ = geslaagd

h = herkansing

  • - = afgewezen na herkansing

  • 4.

    De herkansing blijft beperkt tot één vak.

In alle andere gevallen is de kandidaat onherroepelijk afgewezen.

  • 5.

    Bij de toepassing van het tweede en derde lid geldt het hoogst behaalde cijfer bij het examen of herexamen als examencijfer.

Herexamen is slechts mogelijk voor het schriftelijke gedeelte.

Wanneer zich naar het oordeel van de voorzitter van de examencommissie ten aanzien van een kandidaat bijzondere omstandigheden buiten de schuld van de kandidaat voordoen, kan genoemde voorzitter de kandidaat op een nader te bepalen tijdstip na examen laten doen.

Artikel 20

De uitslag van het examen wordt zo spoedig mogelijk aan de kandidaten medegedeeld. Aan de geslaagden wordt een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie en een vertegenwoordiger van het Departement van Onderwijs. Elke kandidaat ontvangt van de examencommissie een cijferlijst met daarop de uitslag van het examen ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie en een vertegenwoordiger van het Departement van Onderwijs.

Artikel 21

De instructeurs c.q. docenten en de gecommitteerden gebieten [ bedoeld zal zijn: genieten] voor het afnemen van examens een vergoeding conform het bepaalde in het landsbesluit van de 10de maart 1982, no. 1646/JAZ.

Artikel 22

  • 1. Het schriftelijk werk wordt gedurende zes maanden bij het Kantoor van de Directeur der Posterijen bewaard, waarna het wordt vernietigd.

  • 2. De gehouden aantekeningen van het mondelinge en praktische onderzoek alsmede een naamlijst van de kandidaten met vermelding van de behaalde cijfers en de uitslagen worden in het archief van de Directeur der Posterijen bewaard, alwaar ook afschriften van de schriftelijk

Artikel 23

  • 1. De verdere scholing van het bestellerspersoneel bestaat uit het onderricht nodig tot:

    • a.

      het in stand houden en verruimen van de vakbekwaamheid in het algemeen of onderdelen daarvan;

    • b.

      het verruimen van het inzicht in en de kennis op het gebied van vaktechnische aangelegenheden.

  • 2. De aard en de omvang van het onderricht, als in het voorgaande lid onder a bedoeld, worden door de Directeur der Posterijen vastgesteld.

  • 3. Lessen, lezingen of andere wijzen van onderricht bedoeld in het eerste lid onder b, worden telkenmale wanneer daaraan behoefte bestaat door de Directeur der Posterijen vastgesteld.

  • 4. De Directeur der Posterijen pleegt terzake het onderricht, in het eerste lid bedoeld, waar nodig overleg met de Postdirecteur c.q. chefs van de postkantoren.

Artikel 24

In alle gevallen waarin dit landsbesluit t.a.v. de examenreglementen niet voorziet, beslist de voorzitter van de examencommissie, na de examencommissie te hebben gehoord.

Artikel 25

  • 1. Dit landsbesluit kan worden aangehaald als "Landsbesluit opleiding en examens bestellerspersoneel".

  • 2. Het treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad, waarin het geplaatst is en werkt terug tot en met 14 oktober 1982.