Verordening op de heffing en invordering scheepvaartrechten Land van Cuijk 2026

Geldend van 17-12-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering scheepvaartrechten Land van Cuijk 2026

De raad van de gemeente Land van Cuijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2025;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

  • 1.

    in te trekken de Verordening scheepvaartrechten Land van Cuijk 2026;

  • 2.

    vast te stellen de navolgende verordening overeenkomstig de volgende bepalingen:

Verordening op de heffing en invordering scheepvaartrechten Land van Cuijk 2026 (Verordening scheepvaartrechten Land van Cuijk 2026)

Artikel 1. Aard van de heffing en belastbaar feit

  • 1. Overeenkomstig de volgende bepalingen van deze verordening worden in deze gemeente de navolgende scheepvaartrechten geheven ter zake van:

    • a.

      het gebruik met een vaartuig overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die in beheer en onderhoud zijn bij de gemeente;

  • 2. De in het eerste lid bedoelde rechten worden gepreciseerd in:

    • a.

      doorvaartrecht, zijnde een recht dat wordt geheven voor het passeren van de keersluis bij het invaren van de haven (Katwijk NB);

    • b.

      kadegeld, zijnde een recht dat wordt geheven voor het innemen van de kade in Katwijk NB;

    • c.

      aanleggeld, zijnde een recht dat wordt geheven voor het aanleggen, hetzij middellijk hetzij onmiddellijk van een vaartuig aan de loswal in Cuijk;

    • d.

      liggeldvergoeding, zijnde een recht dat wordt geheven voor het aanmeren en verblijven van een pleziervaartuig aan de gemeentelijke oever op de plaatsen aangeduid als “OP” op de bij deze verordening behorende overzichtskaarten.

Artikel 2. Definities

Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Keersluis: de waterkering tussen de Maas en de industriehaven te Katwijk NB, gelegen aan de Keersluisweg;

  • b.

    Haven: de industriehaven te Katwijk NB;

  • c.

    Kade: de multipurposekade gelegen aan de industriehaven te Katwijk NB en de daarbij behorende en/of aangrenzende terreinen die bij de gemeente Land van Cuijk in eigendom, beheer of onderhoud zijn;

  • d.

    Loswal: de loswal en de daarbij behorende en/of aangrenzende terreinen, gelegen te Cuijk, die bij de gemeente Land van Cuijk in eigendom, beheer of onderhoud zijn;

  • e.

    Vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of -voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvend lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

  • f.

    Laadvermogen: in het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het vaartuig bij de grootst toegelaten diepgang en die van het ledige vaartuig, zoals aangegeven in de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • g.

    Ton: een massa van 1.000 kilogram;

  • h.

    Meetbrief: een door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) dan wel een andere daartoe bevoegde instantie afgegeven in Nederland geldig document betreffende de tonnage en het laadvermogen van een vaartuig, als bedoeld in de Meetbrievenwet 1981, het Meetbrievenbesluit 1981 en de Binnenvaartregeling;

  • i.

    Jaar: een tijdvak van 12 aaneengesloten kalendermaanden;

  • j.

    Kwartaal: een tijdvak van 3 aaneengesloten kalendermaanden;

  • k.

    Maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 dagen;

  • l.

    Week: een aaneengesloten tijdvak van 7 dagen;

  • m.

    Dag: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, beginnende op 0.00 uur;

  • n.

    Pleziervaartuig: vaartuig, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie en niet zijnde een passagiersschip;

  • o.

    Passagiersschip: een schip, dat middel van openbaar vervoer is, of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. De rechten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder a en c, worden geheven van de kapitein, de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar, de gebruiker, of de bevrachter van het vaartuig dat stand- of ligplaats neemt of voor anker gaat in de haven of van de ontvanger van te lossen goederen;

  • 2. De rechten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder b, worden geheven van degene die van een voor de openbare dienst bestemde kade van de haven gebruik maakt om goederen te ontvangen of te verzenden;

  • 3. De rechten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder d, worden geheven van degene die het pleziervaartuig aanmeert aan de betreffende oever.

Artikel 4. Wijze van heffing

  • 1. De rechten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder a en b, worden geheven bij wege van aanslag;

  • 2. De rechten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder c, worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.

  • 3. De rechten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder d, worden geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 5. Maatstaf van heffing, belastingtarief, afronding en minimumbedrag

  • 1. De rechten als genoemd in artikel 1 worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel;

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt;

  • 3. Het te betalen bedrag wordt in euro’s naar beneden afgerond en geheven met een minimum van telkens € 10,00.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op de rechten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder d.

Artikel 6. Tijdstip van betaling en aangifte

  • 1. Voor de doorvaartrechten en kadegelden zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder a en b, wordt aangifte gedaan bij de gemeenteambtenaar, belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231 van de Gemeentewet.

  • 2. De aanslag als bedoeld in artikel 4, eerste lid is invorderbaar in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;

  • 3. De rechten als bedoeld in artikel 1, derde lid moeten worden betaald:

    • a.

      ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 4, tweede lid mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 4, tweede lid schriftelijk wordt gedaan: op het moment van uitreiking van de kennisgeving;

    • c.

      Ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 4, tweede lid wordt toegezonden, binnen dertig dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De rechten als bedoeld in artikel 1, vierde lid zijn verschuldigd vanaf het moment dat een pleziervaartuig wordt afgemeerd en dienen te worden voldaan als volgt:

    • a.

      Ingeval elektronisch of mondeling aangifte is gedaan: onmiddellijk na het doen van de aangifte.

    • b.

      Ingeval telefonisch, schriftelijk of via e-mail aangifte is gedaan: binnen twee weken gerekend vanaf de dag waarop aangifte is gedaan.

Artikel 7. Vrijstellingen

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder a (doorvaartrecht) wordt niet geheven van degene die het recht is verschuldigd als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder b (kadegeld);

  • 2. De rechten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder a en c, (doorvaartrecht en aanleggeld) worden niet geheven voor:

    • a.

      een vaartuig, in dienst van de gemeente Land van Cuijk;

    • b.

      een vaartuig, in dienst van het Rijk en/of provincie, mits geen personen of goederen tegen betaling worden vervoerd;

    • c.

      hospitaalschepen in gebruik als vakantieschip ten behoeve van zieken en gehandicapten (ziekengastschepen);

    • d.

      een vaartuig met een waterverplaatsing van minder dan 5 m3;

    • e.

      een vaartuig dat door ijsgang of andere redenen van overmacht, zijn reis niet kan beginnen of vervolgen, mits het niet laadt of lost;

  • 3. Het recht als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder c (aanleggeld) wordt bovendien niet geheven voor:

    • a.

      een vaartuig, dat uitsluitend - zonder te laden of te lossen - aanlegt aan de kade om aan de opvarenden gelegenheid te geven tot het bezoeken van openbare erediensten of openbare bijeenkomsten van genootschappen op geestelijke grondslag - andere dan kerkgenootschappen - die rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zijn, voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan die genootschappen liggende levensovertuiging, indien en voor zover het aanleggen niet plaatsvindt vóór 12.00 uur van de dag voorafgaande aan en niet langer duurt dan tot 10.00 uur van de dag volgende op de dag van vorenbedoeld bezoek;

    • b.

      een vaartuig dat aanlegt aan de kade voor het doen van inkopen voor eigen gebruik en/of voor het bunkeren van brandstoffen ter voortbeweging van het vaartuig, mits dit niet langer duurt dan ten hoogste drie uren en gedurende die tijd niet wordt geladen en/of gelost;

    • c.

      een vaartuig dat aanlegt aan de kade - zonder te laden of te lossen - voor het doen verrichten van belangrijke herstellingen of veranderingen aan het vaartuig;

    • d.

      een vaartuig, waarvoor reeds aanleggeld is geheven, wordt geen verder recht geheven, indien het door ijsgang of andere redenen van overmacht, zijn reis niet kan beginnen of vervolgen;

  • 4. Herstellingen of veranderingen aan het vaartuig zoals bedoeld in lid 3, onder c van dit artikel, worden als belangrijk aangemerkt, indien vitale delen van het vaartuig hun normale functie niet kunnen verrichten en het vaartuig als gevolg daarvan zolang niet als bedrijfs- of vaarklaar kan worden beschouwd;

  • 5. IJsgang, als bedoeld in lid 2, onder e en lid 2, onder d van dit artikel wordt gerekend te beginnen met de dag, waarop van rijkswege de betonning wordt weggenomen en op te houden met de dag waarop de betonning wordt herplaatst.

Artikel 8. Kwijtschelding

Het verlenen van kwijtschelding als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 vindt ten aanzien van de rechten als genoemd in artikel 1 van deze verordening geen toepassing.

Artikel 9. Overgangsrecht

De “Verordening scheepvaartrechten Land van Cuijk 2025, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 december 2024, of zoals laatstelijk gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid genoemde datum van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 10. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking .

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2026.

Artikel 11. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening scheepvaartrechten Land van Cuijk 2026’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Land van Cuijk

in zijn openbare vergadering van 11 december 2025.

De griffier,

Olof Mudde

De voorzitter,

Marieke Moorman

Bijlage Tarieventabel behorende bij de Verordening scheepvaartrechten Land van Cuijk 2026 (tarieven met ingang van 1 januari 2026):

Hoofdstuk 1 Doorvaartrechten (haven Katwijk NB)

 

 

 

1.1

Grondslag voor de berekening van het doorvaartrecht is het laadvermogen van het vaartuig in tonnen.

 

1.2

Als laadvermogen in tonnen van het vaartuig, geldt het aantal tonnen zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief.

1.3

Het laadvermogen in tonnen van het vaartuig wordt door of namens de heffingsambtenaar in vergelijking tot soortgelijke vaartuigen ambtshalve vastgesteld indien de in het tweede lid bedoelde meetbrief niet wordt overgelegd of indien deze de vereiste gegevens niet vermeldt.

1.4

Het doorvaartrecht bedraagt voor ieder vaartuig per ton laadvermogen

 

0,175

Hoofdstuk 2 Kadegelden (haven Katwijk NB)

 

 

 

2.1

Grondslagen voor de berekening van het kadegeld zijn de overgeslagen goederen in containers of de overgeslagen goederen op andere wijze per ton.

 

2.2

Wanneer er sprake is van vaartuigen die containers overslaan bedraagt het tarief per container voor elke met materialen c.q. producten gevulde overgeslagen container

1,60

 

2.3

Wanneer er sprake is van overslag van goederen op een andere wijze als bedoeld in onderdeel 2.2 bedraagt het tarief voor elke ton aan goederen

0,190

Hoofdstuk 3 Aanleggelden (loswal Cuijk)

 

 

3.1

Grondslag voor de berekening van het aanleggeld voor een vaartuig is de maximum toelaatbare waterverplaatsing van het vaartuig in kubieke meters.

 

 

3.2

Als de maximum toelaatbare waterverplaatsing van het vaartuig, geldt het aantal kubieke meters zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief

 

 

3.3

De maximum toelaatbare waterverplaatsing van het vaartuig in kubieke meters wordt door of namens de heffingsambtenaar in vergelijking tot soortgelijke vaartuigen ambtshalve vastgesteld indien de in het tweede lid bedoelde meetbrief niet wordt overgelegd of indien deze de vereiste gegevens niet vermeldt.

 

3.4

Het recht bedraagt voor elk vaartuig,

 

 

3.4.1

dat goederen lost en/of laadt per m³ waterverplaatsing per week of een gedeelte daarvan:

0,144

3.4.2

dat betalende passagiers aan boord laat gaan en/of van boord laat gaan zonder goederen te lossen en/of laden per m³ waterverplaatsing per week of gedeelte daarvan:

0,144

3.4.3

dat langer dan drie uur aan de kade verblijft zonder te lossen en/of te laden, zonder betalende passagiers aan boord te laten gaan en/of van boord te laten gaan, per m³ waterverplaatsing per dag of gedeelte daarvan (doorreistarief):

0,040

Hoofdstuk 4 Liggeldvergoedingen Openbare Overnachtingsplaatsen

4.1

Grondslag voor de berekening van liggeldvergoedingen Openbare Overnachtingsplaatsen (OP) is de lengte van het vaartuig dat aanlegt, gemeten over alles, uitgedrukt in strekkende meters, zoals dit blijkt uit de meetbrief, of als deze niet beschikbaar is, een ambtshalve inschatting van de lengte van het vaartuig.

4.2

Het recht bedraagt voor het innemen van een ligplaats als overnachtingsplaats op de Overzichtskaarten aangegeven gedeelten, ‘OP’ per dag tussen 22.00 uur ’s avonds en 09.00 uur ’s ochtends, per strekkende meter lengte van het vaartuig:

0,85

met een minimum van € 10,- en een maximum van € 30,- per nacht.

Alle in deze tarieventabel genoemde tarieven exclusief de verschuldigde omzetbelasting.

Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Land van Cuijk d.d. 11 december 2025.

Mij bekend,

de griffier,

Olof Mudde

Bijlage overzichtskaarten

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Land van Cuijk d.d. 11 december 2025.

Mij bekend,

de griffier,

Olof Mudde