Beleidsregels individuele inkomenstoeslag

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-01-2026

Intitulé

Beleidsregels individuele inkomenstoeslag

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst;

overwegende dat het noodzakelijk is beleidsregels vast te stellen ten aanzien van de krachten en bekwaamheden van een persoon en ook de door hem geleverde inspanningen om tot inkomensverbetering te komen in relatie tot het recht op individuele inkomenstoeslag;

gelezen het voorstel van 12 november 2025,

gelet op:

  • -

    artikel 1: 3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht

  • -

    artikel 36 van de Participatiewet;

  • -

    artikel 3 en 6 van de Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Staphorst 2015.

B E S L U I T

Vast te stellen de Beleidsregels individuele inkomenstoeslag

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Participatiewet;

    • b.

      verordening: Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Staphorst 2015;

    • c.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst;

Artikel 2. Recht op individuele inkomenstoeslag

  • 1. Recht op een individuele inkomenstoeslag bestaat bij geen uitzicht op inkomensverbetering en het voldoen aan de voorwaarden als gesteld in de wet, de verordening en in deze beleidsregels.

  • 2. Geen recht op een individuele inkomenstoeslag bestaat bij uitzicht op inkomensverbetering dan wel bij onvoldoende inspanningen om tot inkomensverbetering te komen.

  • 3. Geen recht op een individuele inkomenstoeslag bestaat als er door het Rijk bekostigd onderwijs wordt gevolgd dan wel tijdens de referteperiode is gevolgd.

  • 4. De criteria als vermeld in artikel 2 lid 1 tot en met 3 gelden bij gehuwden voor beiden.

Artikel 3 Geen zicht op inkomensverbetering

Geen uitzicht op inkomensverbetering wordt in ieder geval veronderstelt bij:

  • a.

    de persoon die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 9 lid 5 van de wet;

  • b.

    de persoon met een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering;

  • c.

    de persoon die op de peildatum een ontheffing van de arbeidsverplichting heeft.

Artikel 4. Inspanningen gericht op inkomensverbetering

Er is sprake van onvoldoende inspanningen om tot inkomensverbetering te komen als bedoeld in artikel 36, lid 2, sub b, van de wet, wanneer de persoon binnen 12 maanden voor de peildatum van de individuele inkomenstoeslag een maatregel heeft gekregen als gevolg van het in onvoldoende mate nakomen van de opgelegde arbeidsverplichtingen.

Artikel 5. Hardheidsclausule

Door of namens het college kan met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van deze beleidsregels, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als 'Beleidsregels individuele inkomenstoeslag'.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt op 1 januari 2026 in werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Staphorst in haar vergadering van 2 december 2025.

Het college voornoemd,

de burgemeester,

de gemeentesecretaris,

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 2. Recht op individuele inkomenstoeslag

Iedere aanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de criteria in artikel 36 van de Participatiewet en die in de Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Staphorst 2015, maar ook op de vraag of er sprake is van uitzicht op inkomensverbetering en ook op de verrichte inspanningen om tot inkomensverbetering te komen. Bij elke aanvraag dienen dan ook de krachten en bekwaamheden van de aanvrager (en eventuele partner) en de inspanningen die belanghebbende heeft verricht om te inkomensverbetering te komen, in ogenschouw te worden genomen. Als dit is beoordeeld, kan pas worden vastgesteld of de aanvrager (en/of de eventuele partner) uitzicht heeft op inkomensverbetering. Alleen als daar geen uitzicht op is en er wordt aan de overige voorwaarden voortvloeiend uit artikel 36 van de wet, de bepalingen in de verordening en in de beleidsregels voldaan, is er recht op de individuele inkomenstoeslag. Als in de periode van 12 maanden voorafgaand aan de peildatum geen boete- en/of maatregelwaardige gedragingen hebben plaatsgevonden wordt ervan uitgegaan, dat er voldoende inspanningen zijn geleverd.

Als er door het Rijk bekostigd onderwijs gevolgd wordt of er is onderwijs gevolgd in de referteperiode dan bestaat er geen recht op een individuele inkomenstoeslag. De referteperiode vangt niet eerder aan dan na afloop van het onderwijs

Uitgangspunt is, dat het recht op individuele inkomenstoeslag gehuwden gezamenlijk toekomt. Als één van beide gehuwden niet voldoet aan de voorwaarden, hebben beiden geen recht op individuele inkomenstoeslag.

Artikel 3. Geen zicht op inkomensverbetering

Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt (zoals bij artikel 9, lid 5, Participatiewet) is hij of zij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur. Onder duurzaam wordt verstaan een medisch stabiele of verslechterde situatie. Onder duurzaam wordt mede verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat. Een volledig duurzaam arbeidsongeschikte heeft per definitie geen uitzicht op betaalde arbeid en de daarmee samenhangende inkomensverbetering. Een persoon die op de peildatum een ontheffing van de arbeidsverplichting heeft gekregen heeft ook geen zicht op inkomensverbetering. Dit artikel is geen limitatieve opsomming.

Artikel 4. Inspanningen gericht op inkomensverbetering

De persoon die in de periode van 12 maanden onmiddellijk voorafgaand aan de peildatum, een maatregelwaardige gedraging in de zin van artikel 18 Participatiewet, artikel 20 van de IOAW of artikel 20 van de IOAZ heeft gepleegd op grond waarvan aan belanghebbende een maatregel is opgelegd wordt geacht niet de juiste inspanningen te hebben verricht om tot inkomensverbetering te komen en heeft hiermee geen recht op de individuele inkomenstoeslag. Het gaat om opgelegde arbeidsverplichtingen en niet de inlichtingenplicht. Uit oogpunt van proportionaliteit blijft een opgelegde maatregel in de vorm van een waarschuwing in dit kader buiten beschouwing.

Artikel 5. Hardheidsclausule

Met deze beleidsregels wordt beoogd zoveel mogelijk duidelijkheid, rechtsgelijkheid en rechtszekerheid te waarborgen. Er kunnen zich situaties voordoen, waarin onverkorte handhaving van deze regels onrecht zou doen aan de doelstelling van de individuele inkomenstoeslag. In uitzonderlijke gevallen dient dan ook de mogelijkheid te bestaan om af te wijken van de hier neergelegde regels. Uiteraard zal het besluit in een dergelijk geval ook de motivering moeten omvatten, waarom in de situatie van de beleidsregels wordt afgeweken.

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.