Regels aanbesteding provincie Limburg bij subsidiëring

Geldend van 28-07-2021 t/m 01-08-2022

Intitulé

Regels aanbesteding provincie Limburg bij subsidiëring

REGELS AANBESTEDING PROVINCIE LIMBURG BIJ SUBSIDIËRING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanbestedende dienst: een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling dan wel een samenwerkingsverband van voornoemde instanties;

  • b.

    aannemer: elke natuurlijke of rechtspersoon of elke overheidsinstantie of elke combinatie van deze personen en / of instanties die de uitvoering van werkzaamheden of werken op de markt aanbiedt;

  • c.

    dienstverlener: elke natuurlijke of rechtspersoon of elke overheidsinstantie of elke combinatie van deze personen en / of instanties die diensten op de markt aanbiedt;

  • d.

    leverancier: elke natuurlijke of rechtspersoon of elke overheidsinstantie of elke combinatie van deze personen en / of instanties die producten op de markt aanbiedt;

  • e.

    economisch subject: een leverancier, dienstverlener of aannemer;

  • f.

    inschrijver: het economisch subject dat een inschrijving of een offerte heeft ingediend;

  • g.

    onderhandse aanbesteding: een aanbesteding die niet algemeen bekend wordt gemaakt en waarvoor een beperkt aantal economische subjecten tot inschrijving wordt uitgenodigd.

  • h.

    opdrachten voor diensten: overeenkomsten onder bezwarende titel die schriftelijk tussen een of meer dienstverleners en de subsidieontvanger zijn gesloten en betrekking hebben op de levering van diensten;

  • i.

    opdrachten voor levering: overeenkomsten onder bezwarende titel die schriftelijk tussen een of meer leveranciers en de subsidieontvanger zijn gesloten en betrekking hebben op de aankoop, leasing, huur, huurkoop (met of zonder koopoptie) van producten;

  • j.

    opdrachten voor werken: overeenkomsten onder bezwarende titel die schriftelijk tussen een of meer aannemers en de subsidieontvanger zijn gesloten en die betrekking hebben op hetzij de uitvoering, hetzij zowel de uitvoering als het ontwerp van werken dan wel het laten uitvoeren van een werk met welke middelen dan ook;

  • k.

    proportionaliteitsbeginsel: de door subsidieontvanger aan inschrijvers en inschrijvingen te stellen eisen, voorwaarden en criteria dienen in redelijke verhouding te staan tot het voorwerp van de opdracht;

  • l.

    werk: het product van bouw-, weg- en waterbouwkundige en cultuurtechnische werken in hun geheel ertoe bestemd als zodanig een economische of technische functie te vervullen.

Artikel 2 Toepassingsgebied

  • 1 Diegene, die een subsidie, als bedoeld in de vigerende Algemene Subsidieverordening van € 125.000,00 of meer ontvangt, neemt de bepalingen van deze regeling in acht bij de verlening van opdrachten voor leveringen, diensten of werken in het kader van de uitvoering van activiteiten die (mede) met die subsidie worden gefinancierd, indien:

    • a.

      de opdracht rechtstreeks voor 50% van de waarde of meer door middel van een provinciale subsidie wordt gefinancierd,

    • b.

      de opdracht dient ter uitvoering van een activiteit, waarvoor een provinciale subsidie wordt verleend van 50% of meer van de totale subsidiabele kosten voor dat project, of

    • c.

      de opdracht een waarde heeft van meer dan € 200.000,00 en ten laste komt van de exploitatie van een instelling, waaraan de Provincie een subsidie in de exploitatie verleent.

  • 2 In geval de Provincie een subsidie verleent van € 200.000,00 of meer, maar minder dan 50% van de subsidiabele kosten, kunnen Gedeputeerde Staten in daarvoor uit oogpunt van doelmatigheid in aanmerking komende gevallen in afwijking van het gestelde in het eerste lid van dit artikel sub b, bij de subsidiebeschikking bepalen dat de in deze regeling opgenomen bepalingen toch in acht moeten worden genomen.

  • 3 Indien de subsidieontvanger een aanbestedende dienst of anderszins aanbestedingsplichtig is, is deze regeling niet van toepassing.

  • 4 Indien een mede door de provincie gesubsidieerde opdracht op grond van vigerende Europese of nationale bepalingen verleend moet worden in overeenstemming met de Europese aanbestedingsrichtlijnen neemt de subsidieontvanger die richtlijnen in acht.

  • 5 Binnen de grenzen van een doelmatige aanwending van de subsidie behoort de keuze voor het al dan niet verlenen van een externe opdracht evenals de formulering en afbakening daarvan tot de eigen verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger.

  • 6 De krachtens deze regeling geldende bepalingen voor opdrachtverlening door een subsidieontvanger vinden voor zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing in geval van verkrijging in gebruik – op koop, huur, lease of anderszins – van gebouwde onroerende zaken, die door anderen dan de subsidieontvanger specifiek ten behoeve van laatstgenoemde worden gerealiseerd. Daarover worden in voorkomend geval in de subsidiebeschikking nadere voorschriften gesteld.

  • 7 Indien provinciale subsidies worden ingezet voor de realisering van een programma, waarin meerdere partners participeren en in de administratieve organisatie van dat programma door de partners is aangegeven welke aanbestedingsregels in het kader van de programmarealisering moeten worden gevolgd, vinden de bepalingen van deze regeling geen toepassing.

Artikel 3 Interpretatie

De in deze regeling opgenomen bepalingen worden uitgelegd conform het geldende Europese en nationale aanbestedingsrecht.

Artikel 4 Uitgesloten opdrachten voor diensten

De bepalingen in deze regeling zijn niet van toepassing op opdrachten van subsidieontvangers voor diensten:

  • a.

    betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende de rechten hierop;

  • b.

    betreffende de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van programmamateriaal door radio-omroeporganisaties en overeenkomsten betreffende zendtijd;

  • c.

    betreffende arbitrage en bemiddeling;

  • d.

    van juridische aard;

  • e.

    inzake financiële diensten betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten en door de centrale banken verleende diensten;

  • f.

    <vervallen>;

  • g.

    voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van wetenschap en hoogwaardige technologie, met uitzondering van die waarvan de resultaten in hun geheel ten goede komen aan de subsidieontvanger voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn werkzaamheden, voor zover de dienstverlening volledig door de subsidieontvanger wordt beloond.

Artikel 5 Duur van opdrachten voor leveringen en diensten

Opdrachten voor leveringen en diensten worden door de subsidieontvanger voor maximaal vier jaar verleend.

Artikel 6 Bepaling van de waarde van een opdracht

  • 1 Voor alle opdrachten geldt, dat:

    • a.

      de waarde van de opdracht wordt berekend op basis van een reële raming van de totale waarde,exclusief BTW, gebaseerd op alle geplande, optionele of anderszins redelijkerwijs in te schatten activiteiten of elementen;

    • b.

      een voorgenomen opdracht niet wordt gesplitst of samengevoegd met het oogmerk om zich aan de van toepassing zijnde aanbestedingsregels te onttrekken.

  • 2 Als geen totale prijs is vastgesteld, geldt als berekeningsgrondslag voor de waarde van de opdracht:

    • a.

      de totale waarde voor de gehele looptijd, wanneer de looptijd gelijk is aan of korter dan maanden, 48 of

    • b.

      het maandelijks te betalen bedrag, vermenigvuldigd met 48 bij opdrachten waarvan de looptijd niet kan worden vastgesteld.

  • 3 Wanneer een levering, dienst of werk en/of een samenvoeging hiervan in verschillende percelen wordt verdeeld, wordt voor de raming van de waarde van de opdracht de waarde van alle percelen opgeteld.

  • 4 Voor de berekening van de waarde van opdrachten voor diensten wordt de totale vergoeding aan de dienstverlener, hoe ook genoemd, in acht genomen.

  • 5 Voor de berekening van de waarde van opdrachten voor werken wordt naast de geraamde waarde van de opdracht ook in aanmerking genomen de geraamde waarde van de voor de uitvoering van het werk noodzakelijke goederen die door de subsidieontvanger ter beschikking van de aannemer zijn gesteld.

Artikel 7 Aanbestedingsprocedures

  • 1 Bij opdrachten met een geraamde waarde tussen € 50.000,00 en € 200.000,00, exclusief BTW, dient de subsidieontvanger gebruik te maken van een procedure van onderhandse aanbesteding, met dien verstande dat het aantal schriftelijke verzoeken om offerte ten minste twee bedraagt.

  • 2 Bij opdrachten met een geraamde waarde hoger dan € 200.000,00, exclusief BTW, dient de subsidieontvanger gebruik te maken van een procedure van onderhandse aanbesteding, met dien verstande dat het aantal schriftelijke verzoeken om offerte ten minste vier bedraagt.

Artikel 8 Procedurevoorschriften

  • 1 De subsidieontvanger ziet bij de opdrachtverlening toe op een regelmatige aanbestedingsprocedure.

  • 2 Hiertoe wordt in ieder geval:

    • a.

      elke inschrijver gelijk behandeld;

    • b.

      door de subsidieontvanger transparant gehandeld. In ieder geval wordt aangegeven waar, wanneer en op welke wijze offertes dienen te worden ingeleverd en de criteria op basis waarvan de opdracht uiteindelijk gegund zal worden; en

    • c.

      het proportionaliteitsbeginsel in acht genomen.

Artikel 9 Samenloop subsidiestromen

Tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald, neemt de subsidieontvanger in geval van samenloop van provinciale subsidie met subsidies van andere overheidsinstanties in geval van opdrachtverlening de aanbestedingsvoorwaarden van de verstrekker van de grootste subsidie in acht.

Artikel 10 Verslaglegging

  • 1 Bij de aanvraag tot subsidievaststelling overlegt de subsidieontvanger een verslag, waaruit blijkt op welke wijze invulling is gegeven aan de eisen gesteld in artikel 7 en 8 van deze regeling.

  • 2 Indien voor de subsidievaststelling een controleverklaring van de onafhankelijke accountant moeten worden overgelegd, strekt die verklaring zich mede uit over de getrouwheid van het in het eerste lid van dit artikel, bedoelde verslag.

Artikel 11 Ontheffing van de verplichtingen bij opdrachtverlening

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd in voorkomende gevallen aan subsidieontvangers voor wie deze regeling geldt, geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van de in deze regeling genoemde verplichtingen bij opdrachtverlening. Gedeputeerde Staten zullen bij het te nemen besluit daaromtrent een zorgvuldige belangenafweging maken die uit de motivering blijkt.

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1 Voor besluiten die genomen zijn vóór de inwerkingtreding van de wijziging van deze regeling, zoals door Gedeputeerde Staten van Limburg besloten op 29 juni 2021, blijft de regeling van toepassing zoals gepubliceerd in het Provinciaal Blad, 2013, nr. 69.

  • 2 Aanvragen die zijn ingediend én waarop nog niet is beslist voor de inwerkingtreding van de op 29 juni 2021 door Gedeputeerde Staten van Limburg besloten wijziging, worden geacht te zijn ingediend op basis van de gewijzigde regeling.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 Deze regeling treedt in werking de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

  • 2 Deze regeling kan aangehaald worden als “Regels aanbesteding provincie Limburg bij subsidiëring”.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris Uitgegeven, 22 augustus 2013. De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon