Regels aanbesteding provincie Limburg bij subsidiëring

Geldend van 01-04-2004 t/m 22-08-2013

REGELS AANBESTEDING PROVINCIE LIMBURG BIJ SUBSIDIËRING

Artikel 1 Definities

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    leverancier: elke natuurlijke of rechtspersoon of elke overheidsinstantie of elke combinatie van deze personen en / of instanties die producten op de markt aanbiedt;

  • b.

    dienstverlener: elke natuurlijke of rechtspersoon of elke overheidsinstantie of elke combinatie van deze personen en / of instanties die diensten op de markt aanbiedt;

  • c.

    aannemer: elke natuurlijke of rechtspersoon of elke overheidsinstantie of elke combinatie van deze personen en / of instanties die de uitvoering van werkzaamheden of werken op de markt aanbiedt;

  • d.

    economisch subject: een leverancier, dienstverlener of aannemer;

  • e.

    inschrijver: het economisch subject dat een inschrijving of een offerte heeft ingediend;

  • f.

    opdrachten voor levering: overeenkomsten onder bezwarende titel die schriftelijk tussen een of meer leveranciers en de subsidieontvanger zijn gesloten en betrekking hebben op de aankoop, leasing, huur, huurkoop (met of zonder koopoptie) van producten;

  • g.

    opdrachten voor diensten: overeenkomsten onder bezwarende titel die schriftelijk tussen een of meer dienstverleners en de subsidieontvanger zijn gesloten en betrekking hebben op de levering van diensten;

  • h.

    opdrachten voor werken: overeenkomsten onder bezwarende titel die schriftelijk tussen een of meer aannemers en de subsidieontvanger zijn gesloten en die betrekking hebben op hetzij de uitvoering, hetzij zowel de uitvoering als het ontwerp van werken dan wel het laten uitvoeren van een werk met welke middelen dan ook;

  • i.

    werk: het product van bouw-, weg- en waterbouwkundige en cultuurtechnische werken in hun geheel ertoe bestemd als zodanig een economische of technische functie te vervullen.

Artikel 2 Algemeen

  • 1 Diegene, die een project- of exploitatiesubsidie (al dan niet in de vorm van budgetfinanciering) als bedoeld in artikel 1 van de Algemene Subsidieverordening 2004 ontvangt, neemt de bepalingen van deze paragraaf in acht bij de verlening van opdrachten voor leveringen, diensten of werken in het kader van de uitvoering van activiteiten die (mede) met die subsidie worden gefinancierd.

  • 2 Indien een mede door de provincie gesubsidieerde opdracht op grond van vigerende Europese of nationale bepalingen verleend moet worden in overeenstemming met de Europese aanbestedingsrichtlijnen neemt de subsidieontvanger die richtlijnen in acht en zijn de verder in deze paragraaf opgenomen bepalingen niet van toepassing.

  • 3 Binnen de grenzen van een doelmatige aanwending van de subsidie behoort de keuze voor het al dan niet verlenen van een externe opdracht evenals de formulering en afbakening daarvan tot de eigen verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger.

  • 4 De krachtens deze regeling geldende bepalingen voor opdrachtverlening door een subsidieontvanger vinden voor zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing in geval van verkrijging in gebruik – op koop, huur, lease of anderszins – van gebouwde onroerende zaken, die door anderen dan de subsidieontvanger specifiek ten behoeve van laatstgenoemde worden gerealiseerd. Daarover worden in voorkomend geval in de subsidiebeschikking nadere voorschriften gesteld.

Artikel 3 Toepassingsgebied

  • 1 Deze bepalingen zijn van toepassing op het plaatsen van opdrachten door subsidieontvangers voor leveringen, diensten of werken.

  • 2 Een opdracht voor het uitvoeren van werken, het verrichten van diensten of het leveren van producten dient met inachtneming van het hierna bepaalde te worden verleend, indien:

    • a.

      de opdracht rechtstreeks voor 50% van de waarde of meer door middel van een provinciale projectsubsidie wordt gefinancierd,

    • b.

      de opdracht dient ter uitvoering van een activiteit, waarvoor een provinciale projectsubsidie wordt verleend van 50% of meer van de subsidiabele kosten, of

    • c.

      de opdracht een waarde heeft van meer dan € 225.000,-- en ten laste komt van de exploitatie van een instelling, waaraan de provincie een subsidie in het exploitatietekort verleent.

  • 3 In geval de provincie een projectsubsidie verleent van € 225.000,-- of meer, maar minder dan 50% van de subsidiabele kosten, kunnen Gedeputeerde Staten in daarvoor uit oogpunt van doelmatigheid in aanmerking komende gevallen bij de subsidiebeschikking aanbestedingsvoorwaarden opleggen.

  • 4 Indien een projectsubsidie wordt verleend voor de uitvoering van een activiteit in het kader van een meeromvattend project, wordt in de subsidiebeschikking aangegeven of voor de bepaling van het provinciale aandeel in de subsidiabele kosten wordt uitgegaan van het totale project dan wel van een (op zichzelf als een afgerond geheel te beschouwen) deel daarvan.

Artikel 4 Interpretatie

De regels in deze paragraaf worden uitgelegd conform het Europese aanbestedingsrecht.

Artikel 5 Uitgesloten opdrachten voor diensten

De bepalingen in deze paragraaf zijn niet van toepassing op opdrachten van subsidieontvangers voor diensten:

  • a.

    betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende de rechten hierop;

  • b.

    betreffende de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van programmamateriaal door radio-omroeporganisaties en overeenkomsten betreffende zendtijd;

  • c.

    betreffende arbitrage en bemiddeling;

  • d.

    van juridische aard;

  • e.

    inzake financiële diensten betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten en door de centrale banken verleende diensten;

  • f.

    inzake tewerkstelling, plaatsing van personeel, detachering en personeelsverschaffing;

  • g.

    voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van wetenschap en hoogwaardige technologie, met uitzondering van die waarvan de resultaten in hun geheel ten goede komen aan de subsidieontvanger voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn werkzaamheden, voorzover de dienstverlening volledig door de subsidieontvanger wordt beloond.

Artikel 7 Duur van opdrachten voor leveringen en diensten

Opdrachten voor leveringen en diensten worden door de subsidieontvanger voor maximaal vier jaar verleend.

Artikel 8 Bepaling van de waarde van een opdracht

  • 1 Voor alle opdrachten geldt, dat:

    • a.

      de waarde van de opdracht wordt berekend op basis van een raming, exclusief BTW, gebaseerd op geplande, optionele of anderszins redelijkerwijs in te schatten activiteiten of elementen;

    • b.

      een voorgenomen opdracht niet wordt gesplitst om toepassing van een bepaalde aanbestedingswijze mogelijk te maken.

  • 2 Als geen totale prijs is vastgesteld, geldt als berekeningsgrondslag voor de waarde van de opdracht:

    • a.

      de totale waarde voor de gehele looptijd, wanneer de looptijd gelijk is aan of korter dan 48 maanden, of

    • b.

      het maandelijks te betalen bedrag, vermenigvuldigd met 48 bij opdrachten waarvan de looptijd niet kan worden vastgesteld.

  • 3 Wanneer een levering, dienst of werk in verschillende percelen wordt verdeeld, wordt voor de raming van de waarde van de opdracht de waarde van alle percelen opgeteld.

  • 4 Voor de berekening van de waarde van opdrachten voor diensten wordt de totale vergoeding aan de dienstverlener, hoe ook genoemd, in acht genomen.

  • 5 Voor de berekening van de waarde van opdrachten voor werken wordt naast de geraamde waarde van de opdracht ook in aanmerking genomen de geraamde waarde van de voor de uitvoering van het werk noodzakelijke goederen die door de subsidieontvanger ter beschikking van de aannemer zijn gesteld.

Artikel 9 Aanbestedingsprocedures

  • 1 Bij opdrachten met een geraamde waarde lager dan € 50.000,-- kan de subsidieontvanger volstaan met een enkelvoudige offerteaanvraag.

  • 2 Bij opdrachten met een geraamde waarde tussen € 50.000,-- en € 225.000,-- dient de subsidieontvanger minimaal twee schriftelijke verzoeken om offerte te doen.

  • 3 Bij opdrachten met een geraamde waarde hoger dan € 225.000,-- dient de subsidieontvanger minimaal vier schriftelijke verzoeken om offerte te doen.

Artikel 10 Procedurevoorschriften

De subsidieontvanger ziet bij de opdrachtverlening toe op een regelmatige aanbestedingsprocedure. Hiertoe wordt in ieder geval:

  • a.

    elke gegadigde gelijkelijk van informatie voorzien en

  • b.

    in de offerteaanvraag aangegeven waar, wanneer en op welke wijze offertes dienen te worden ingeleverd en de criteria op basis waarvan de opdracht uiteindelijk gegund zal worden.

Artikel 11 Drempelwaarden

Gedeputeerde Staten hebben de bevoegdheid de in deze paragraaf genoemde drempelwaarden iedere twee jaar te herzien.

Artikel 12 Ontheffing van de verplichtingen bij opdrachtverlening

Gedeputeerde Staten zijn bevoegd in voorkomende gevallen aan subsidieontvangers geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van de in deze paragraaf genoemde verplichtingen bij opdrachtverlening.

Artikel 13 Samenloop subsidiestromen

  • 1 Tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald, neemt de subsidieontvanger in geval van samenloop van provinciale subsidie met subsidies van andere overheidsinstanties in geval van opdrachtverlening de aanbestedingsvoorwaarden van de verstrekker van de grootste subsidie in acht.

  • 2 Indien provinciale subsidies worden ingezet voor de realisering van een programma, waarin meerdere partners participeren en in de administratieve organisatie van dat programma door de partners is aangegeven welke aanbestedingsregels in het kader van de programmarealisering moeten worden gevolgd, vinden de bepalingen van deze paragraaf geen toepassing.

Artikel 14 Verslaglegging

  • 1 Bij de aanvraag tot subsidievaststelling overlegt de subsidieontvanger een verslag, waaruit blijkt op welke wijze invulling is gegeven aan de eisen gesteld in artikel 9 en 10 van deze regeling.

  • 2 Indien voor de subsidievaststelling een accountantsverklaring moeten worden overgelegd, strekt die verklaring zich mede uit over de getrouwheid van het verslag.

Artikel 15 Hardheidsclausule

  • 1 In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2 Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 16 Overgangsbepaling

  • 1 Voor subsidiebesluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van deze regeling, blijft hoofdstuk 1 paragraaf 1.11 van de Subsidieverordening provincie Limburg van toepassing.

  • 2 Voor subsidies die zijn aangevraagd vóór inwerkingtreding van deze regeling en waarover bij inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, geldt dat deze nieuwe regeling van toepassing is.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 Deze regeling treedt in werking op 1 april 2004.

  • 2 Deze regeling kan aangehaald worden als “Regels aanbesteding provincie Limburg bij subsidiëring”.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd,  

mr. B.J.M. baron van Voorst tot Voorst, voorzitter

mw. mr. E.H.M. Brans, secretaris

 

UItgegeven, 25 maart 2004  

De Secretaris,  

mr. mr. E.H.M. Brans