Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR74737
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR74737/1
Regeling vervallen per 31-12-2011
Nadere subsidieregels Cultuur 2011
Geldend van 01-01-2011 t/m 30-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2010
Intitulé
Nadere subsidieregels Cultuur 2011NADERE SUBSIDIEREGELS CULTUUR 2011
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
- 1.
Project: een in tijd afgebakend samenhangend geheel van culturele activiteiten met een duidelijk
geformuleerd doel of eindresultaat.
- 2.
Culturele activiteiten: activiteiten op het gebied van kunsten, erfgoed en media.
- 3.
Cultuurplanperiode: de door Gedeputeerde Staten als zodanig vastgestelde periode (2009 - 2012).
- 4.
De begrotingsinstellingen: culturele instellingen, die van provinciale of landelijke betekenis zijn, op het
terrein van kunst en cultuur en daaraan een duurzame bijdrage leveren en die als zodanig een
structurele exploitatiesubsidie van de Provincie Limburg ontvangen (hfdst 6).
- 5.
De cultuurplaninstellingen: culturele instellingen, die van provinciale of landelijke betekenis zijn, op het
terrein van kunst en cultuur en daaraan een duurzame bijdrage leveren en die als zodanig zijn erkend
en voor maximaal vier jaren in hun exploitatie worden gesubsidieerd (hfdst 6).
- 6.
Het Uitvoeringsprogramma Cultuur: het elk jaar door Gedeputeerde Staten vast te stellen overzicht
van projecten, activiteiten en instellingen die voor subsidie dan wel opdrachtverlening in aanmerking
komen.
- 7.
SMART:
- ·
Specifiek: zo concreet mogelijk aangeven wie, wat, waar, wanneer, hoe
- ·
Meetbaar: zo veel mogelijk in maat en getal uitdrukken
- ·
Acceptabel: doelen dienen te passen binnen het Beleidskader Cultuur 2009 – 2012, Cultuur: een
betekenisvolle ontmoeting, het uitvoeringsprogramma Cultuur 2011 en draagvlak te hebben
- ·
Realistisch: doelen dienen binnen de gestelde tijd, financiële en personele randvoorwaarden te
kunnen worden gerealiseerd
- ·
Tijdgebonden: vooraf vastleggen welke doelen op welk moment gehaald moeten zijn.
- ·
- 8.
Adviescommissie: de door Gedeputeerde Staten ingestelde onafhankelijke Adviescommissie kunst
en cultuur, bestaande uit experts op het gebied van verschillende kunst- en cultuurdisciplines.
- 9.
Social Return on Investment: het opnemen van sociale voorwaarden, eisen en wensen in onder
meer subsidieverleningstrajecten zodat de subsidieontvanger een bijdrage levert aan het
provinciaal beleid ten aanzien van:
- ·
bieden van werkgelegenheid aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De concrete
invulling hiervan gebeurt aan de hand van reguliere banen, leerwerkplekken, stageplekken en
(werk)ervaringsplaatsen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of jongeren zonder
startkwalificatie.
- ·
bevorderen van maatschappelijke participatie en cultuurparticipatie. De concrete invulling hiervan
gebeurt in dit verband aan de hand van een expliciete koppeling van kansarme, kwetsbare en niet
actieve burgers en activiteiten op het gebied van kunst en cultuur.
- ·
- 10.
Culturele Sprong: een sprong waarmee Limburg internationaal op de kaart wordt gezet en zijn
potentie en ambities kan waarmaken. Culturele Hoofdstad 2018, Floriade 2012 en de Culturele
Biografie Limburg zijn de drie boegbeelden in deze sprong.
Artikel 2 Doel van de regeling
Uitgaande van een sterk zelfbewustzijn, dat vertrouwt op eigen kracht, wil de Provincie Limburg de culturele sprong wagen en cultureel burgerschap bevorderen door het faciliteren van een sterk publiek domein, waarin ruimte is voor getalenteerd experiment, (vertrouwde) ontmoeting en inspirerende uitwisseling vanuit een openheid van geest en grenzen. Hiertoe wordt financiële ondersteuning geboden in vier programmalijnen:
- 1.
inspirerend door innovatie en ontwikkeling (hfdst 2, 3 en 5)
- 2.
draagvlak door verankering en participatie (hfdst 7)
- 3.
sterk profiel door herkenbare culturele identiteit, (hfdst 2 en 4) en
- 4.
Limburg in de wereld en de wereld in Limburg (hfdst 2 en 3).
Artikel 3 Doelgroepen
- 1.
Natuurlijke personen en rechtspersonen (instellingen) die een bijdrage leveren aan een van de
speerpunten talentontwikkeling, internationalisering cultuuraanbod of diversiteit cultuursector kunnen
in aanmerking komen voor een eenjarige projectsubsidie (hfdst 2).
- 2.
Rechtspersonen (instellingen) die een bijdrage leveren aan een van de speerpunten
talentontwikkeling of internationalisering cultuuraanbod kunnen in aanmerking komen voor een
tweejarige projectsubsidie (hfdst 3). T.a.v. het speerpunt talentontwikkeling komen enkel de
rechtspersonen zoals genoemd in artikel 14 voor een projectsubsidie in aanmerking.
- 3.
Natuurlijke personen en rechtspersonen (instellingen) die educatieve projecten op het gebied van
erfgoed ontwikkelen kunnen in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie in het kader van
erfgoededucatie (hfdst 4).
- 4.
Rechtspersonen (instellingen) zoals genoemd in artikel 17, die volksculturele activiteiten ontwikkelen,
kunnen in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie. (hfdst 4).
- 5.
Het Huis voor de Kunsten kan in aanmerking komen voor specifiek benoemde projectsubsidies (hfdst 5).
- 6.
De begrotingsinstellingen en erkende cultuurplaninstellingen kunnen in aanmerking komen voor
exploitatiesubsidies (hfdst 6).
- 7.
Gemeenten, verenigd in een regionaal platform, kunnen in aanmerking komen voor een
projectsubsidie in het kader van Cultuurparticipatie (hfdst 7).
Artikel 4 Aanvraag subsidie
- 1.
Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking
van het standaard aanvraagformulier, behorend bij de specifieke regeling, dat geplaatst is op de
website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies, actuele subsidieregelingen. De
aanvraag moet een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier
bevatten en zijn voorzien van bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden
verzonden naar het op het formulier aangegeven adres.
- 2.
De begroting dient reëel en sluitend te zijn en er moet een transparant dekkingsplan voorgelegd
worden.
- 3.
Uit de subsidieaanvraag moet blijken dat projecten danwel activiteiten, doelstellingen en resultaten
‘smart’ zijn geformuleerd. De aanvraag gaat vergezeld van een correct en volledig project- of
activiteitenplan, alsmede van een realistische en sluitende begroting met zowel een inkomsten- als
uitgavenkant. Het aan de Provincie Limburg gevraagde subsidiebedrag maakt onderdeel uit van de
inkomstenkant.
- 4.
De subsidieaanvraag kan worden ingediend vanaf 1 oktober 2010 tot en met 31 december 2011. De
aanvraag dient voor de aanvang van het project resp. de activiteiten te worden ingediend. In de
hoofdstukken 2 t/m 6 staan de exacte indieningtermijnen vermeld.
- 5.
Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst.
- a.
De datum van de poststempel is bepalend.
- b.
Bij persoonlijk aangeleverde aanvragen is de ontvangststempel van de Provincie Limburg
dan wel de datum van het verkregen bewijs van ontvangst bepalend.
- c.
Bij onvolledig ingediende aanvragen geldt de datum waarop de aanvraag volledig is.
- a.
- 6.
Aanvragen die ontvangen zijn na het verstrijken van de periode van artikel 4, derde lid worden
afgewezen.
Artikel 5 Subsidieplafond en verdeling
- 1.
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks dan wel halfjaarlijks de subsidieplafonds voor de hoofdstukken 2
t/m 6 van deze regeling vast.
- 2.
Voor de verdeling van het plafond is beslissend het tijdstip waarop de aanvraag volledig is;
- 3.
Indien er meerdere volledige aanvragen zijn van dezelfde datum en deze binnen het subsidieplafond
niet alle kunnen worden gehonoreerd vindt prioritering plaats door Gedeputeerde Staten;
- 4.
Aanvragen die worden ingediend nadat het subsidieplafond is bereikt worden door Gedeputeerde
Staten afgewezen.
Artikel 6 Algemene subsidiecriteria
- 1.
Per aanvrager kan binnen het kader van één specifieke regeling, per project of activiteit eenmaal per
jaar een subsidieaanvraag ingediend worden, tenzij in de specifieke regeling hiervan wordt
afgeweken.
- 2.
Bij de bepaling van het subsidiebedrag houden Gedeputeerde Staten rekening met:
- a.
de mate van eigen (financiële) verantwoordelijkheid van de aanvrager;
- b.
de mate waarin medefinanciering door derden plaatsvindt of kan plaatsvinden; en
- c.
het door Gedeputeerde Staten als redelijk aanvaarde tekort.
- a.
- 3.
Het te verlenen subsidiebedrag in het kader van hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van deze regeling
bedraagt niet meer dan 50% van de totale projectkosten. Daarbij wordt als voorwaarde gesteld dat
vooraf aantoonbaar andere financieringsbronnen zijn verkend met als inzet het verwerven van
financiële middelen.
- 4.
Afwijking van de 50%-cofinancieringnorm kan uitsluitend plaatsvinden op basis van zwaarwegende
argumenten, zoals het grote beleidsmatige belang van een project, ter beoordeling van
Gedeputeerde Staten.
- 5.
Een subsidie kan worden geweigerd wanneer er sprake is van een bovenmatig beslag op het
beschikbare budget ten opzichte van de te realiseren resultaten, zulks ter beoordeling van
Gedeputeerde Staten.
- 6.
De looptijd van een project wordt in de verschillende hoofdstukken aangegeven.
- 7.
Het project moet worden opgestart binnen een half jaar nadat de subsidie is verleend; voor
exploitatiesubsidies geldt dat de activiteiten binnen de geldende subsidieperiode moeten worden
uitgevoerd conform het werkplan en erbij behorende sluitende begroting.
- 8.
Uitgesloten van subsidie zijn projecten of activiteiten die de Provincie Limburg al op een andere
wijze subsidieert of onder een andere provinciale subsidieregeling vallen.
- 9.
De navolgende kosten zijn niet subsidiabel:
- a.
door de aanvrager verrekenbare BTW;
- b.
kosten die niet noodzakelijk zijn om het project te laten slagen;
- c.
onvoorziene uitgaven (post onvoorzien).
- a.
Artikel 7 Adviescommissie
Gedeputeerde Staten kunnen besluiten een aanvraag aan de adviescommissie voor te leggen.
Artikel 8 Meldingsplicht
- 1.
De subsidieontvanger meldt direct (schriftelijk) aan Gedeputeerde Staten zodra aannemelijk is dat
de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet helemaal, of helemaal niet zullen worden verricht of
dat niet helemaal, of helemaal niet aan de in de beschikking opgelegde verplichtingen zal worden
voldaan.
- 2.
Tussentijdse wijzigingen in de uitvoering van een project of activiteit (inhoud en/of uitvoeringstermijn)
moeten vooraf schriftelijk ter goedkeuring worden voorgelegd aan Gedeputeerde Staten.
Artikel 9 Monitoring, verantwoording en evaluatie
- 1.
Bij projectsubsidies, welke zijn verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan
een keer per jaar om een tussentijdse verantwoording worden gevraagd in de vorm van een
tussentijdse rapportage, omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en
inkomsten. Voor projectsubsidies met een looptijd langer dan een jaar zal in de
verleningsbeschikking worden aangegeven óf een tussentijdse rapportage moet worden ingediend
en zal het tijdstip van indienen hiervan worden vermeld.
- 2.
De monitoring van exploitatiesubsidies gebeurt aan de hand van een door Gedeputeerde Staten
voorgeschreven voortgangsrapportage. Deze voortgangsrapportage wordt eenmaal per jaar
ingediend op een tijdstip dat in de beschikking wordt vermeld.
- 3.
In elke voortgangsrapportage wordt eenduidig inhoudelijk en financieel verslag gedaan van de
uitvoering van de gesubsidieerde activiteit en de gerealiseerde prestaties. Dit wordt onder meer
gedaan voor wat betreft de bereikte resultaten aan de hand van de opgelegde verplichtingen.
Artikel 10 Aanvraag subsidievaststelling
- 1.
Waarderingssubsidies worden, zonder voorafgaande verleningsbeschikking, vastgesteld en direct
uitbetaald. Ter beoordeling van Gedeputeerde Staten kan een projectsubsidie, ook direct, zonder
voorafgaande verleningsbeschikking, worden vastgesteld en uitbetaald.
- 2.
Steekproefsgewijs wordt achteraf gecontroleerd:
- a.
of de activiteiten daadwerkelijk zijn uitgevoerd conform de subsidieaanvraag,
- b.
of aan de in de beschikking vermelde verplichtingen is voldaan en
- c.
of de beoogde resultaten/resultaatdoelstellingen zijn behaald.
- a.
- 3.
Indien bij de steekproef blijkt dat de resultaten niet zijn behaald kan de subsidie worden ingetrokken,
dan wel alsnog lager worden vastgesteld. Dit betekent dat het reeds uitbetaalde bedrag (deels) kan
worden teruggevorderd;
- 4.
Voor de overige subsidieverleningen zijn de bepalingen over de subsidievaststelling in de Algemene
Subsidieverordening 2004 onverkort van toepassing.
HOOFDSTUK 2 EENJARIGE PROJECTSUBSIDIES
Artikel 11 Specifieke subsidiecriteria
Natuurlijke personen en rechtspersonen (instellingen) die in aanmerking komen voor een eenjarige projectsubsidie dienen een bijdrage te leveren aan ten minste één van de volgende speerpunten: talentontwikkeling, internationalisering Limburgs cultuuraanbod of diversiteit Limburgse cultuursector en te voldoen aan de hierna genoemde specifieke subsidiecriteria. Daarnaast komen natuurlijke personen en rechtspersonen (instellingen) in aanmerking die nadrukkelijk pop of jazz-activiteiten ontwikkelen én daarbij inzetten op tenminste één van de voornoemde speerpunten. Subsidieaanvragen moeten ten minste drie maanden voor aanvang van het project ingediend worden. Voor alle projecten
- -
Het project dient van inhoudelijk belang te zijn door haar bijzondere betekenis in het licht van
vernieuwing of artistieke waarde, waarbij richtinggevend is de originaliteit en mate van uniek zijn
binnen het sectoraanbod in Limburg; en
- -
het project dient een eigen schepping en cultureel ondernemerschap te realiseren; en
- -
het project is grootschalig en laagdrempelig met een aantoonbaar bovenlokaal bereik.
Richtinggevend hierbij is; of het bovenlokaal karakter van een project, het project vindt in meer dan
een gemeente plaats; of de mate van publieksbereik, met een richtlijn van 1.000 bezoekers.
Projecten gericht op talentontwikkeling
- -
Het project dient een stimulerende en voorbeeldstellende uitstraling te hebben binnen en voor de
eigen kunstensector en naar vergelijkbare instellingen toe. Gekeken wordt naar deelname door
toptalent aan nationale of internationale culturele activiteiten; of
- -
het project is een gerichte samenwerking tussen de amateur- en professionele kunsten; of
- -
het project positioneert Limburgs toptalent op nationaal of internationaal niveau; of
- -
het project dient in te zetten op een duurzaam begeleidingstraject van jong talent: voortraject,
hoofdactiviteit en nazorgtraject, niet enkel podiumpresentatie op één moment.
Projecten gericht op internationalisering Limburgs cultuuraanbod
- -
Het project geeft een kwalitatieve impuls aan de betreffende sector of discipline en genietinternationale erkenning; of
- -
het project dient in zijn opzet de ambities omtrent de Culturele Sprong (Culturele Hoofdstad 2018,
Floriade 2012 en Culturele Biografie Limburg) te ondersteunen; of
- -
het project dient een internationaal programma te omvatten en plaats te vinden in een brede context;
of
- -
het project is gericht op culturele samenwerking met instellingen of organisaties over de grenzen
heen.
Projecten gericht op de diversiteit van de Limburgse cultuursector
- -
Het project realiseert samenwerking met verschillende actoren waarbij aantoonbare inspanningen
worden geleverd om andere gemeenschappen, culturen of kwetsbare burgers actief te betrekken; en
- -
het project stimuleert de verdere ontwikkeling van nieuwe Nederlanders in Limburg; of
- -
het project realiseert met behulp van kunst en cultuur een belangrijke bijdrage aan dialoog en
uitwisseling tussen mensen met verschillende etnisch-culturele achtergronden; of
- -
het project verrijkt samen met gemeenten het culturele aanbod in diverse Limburgse wijken
en buurten.
Projecten gericht op jazz/pop
- -
Het project dient een stimulerende en voorbeeldstellende uitstraling te hebben met betrekking tot
jazz of pop, waarbij ingezet wordt op een duurzame ontwikkeling van het Limburgse pop/jazzklimaat;
en
- -
Het project moet voldoen aan de criteria vermeld in eenjarige projecten talentontwikkeling of
internationalisering Limburgs cultuuraanbod of diversiteit van de Limburgse cultuur sector.
Artikel 12 Subsidiebedrag eenjarige projectsubsidies
Subsidies onder € 5.000,00 worden niet verleend.
HOOFDSTUK 3 TWEEJARIGE PROJECTSUBSIDIES
Artikel 13 Specifieke subsidiecriteria
Rechtspersonen (instellingen) die in aanmerking komen voor een tweejarige projectsubsidie dienen een bijdrage te leveren aan ten minste één van de volgende speerpunten: talentontwikkeling of internationalisering Limburgs cultuuraanbod, en te voldoen aan de hierna genoemde specifieke subsidiecriteria.
Voor alle projecten
- -
Het project dient van inhoudelijk belang te zijn door haar bijzondere betekenis in het licht van
vernieuwing of artistieke waarde, waarbij richtinggevend is de originaliteit en mate van uniek zijn
binnen het sectoraanbod in Limburg; en
- -
het project dient een eigen schepping, creatieve interventie en cultureel ondernemerschap te
realiseren; en
- -
het project is grootschalig en laagdrempelig met een aantoonbaar bovenlokaal bereik.
Richtinggevend is hierbij is; of het bovenlokaal karakter van een project, het project vindt in meer
dan een gemeente plaats; of de mate van publieksbereik, met een richtlijn van 1.000 bezoekers.
Projecten gericht op talentontwikkeling
- -
Het project is gericht op begeleiding en ontwikkeling van talent in Limburg. Waarbij de aanvrager op
planmatige manier aandacht besteed aan de ontwikkeling en begeleiding van talent; of
- -
het project positioneert Limburgs professioneel toptalent op nationaal en/of internationaal niveau.
Projecten gericht op internationalisering Limburgs cultuuraanbod
- -
Binnen het project dienen duurzame samenwerkingsverbanden te worden aangegaan tussen in
Limburg gevestigde professionele gezelschappen of ensembles en in het buitenland gevestigde
groepen en/of organisaties; of
- -
het project dient een kwalitatieve impuls af te geven en geniet internationale erkenning; of
- -
het project heeft een artistiek inhoudelijke samenhang/ wisselwerking in de programmering van
internationale en Limburgse professionele kunstuitingen.
Artikel 14 Subsidieaanvraag, doelgroep en subsidiebedrag tweejarige projectsubsidies
1. Subsidieaanvragen voor tweejarige projectsubsidies talentontwikkeling kunnen uitsluitend, en wel drie maanden voor aanvang van het project, ingediend worden door:
Instelling |
Maximaal subsidie |
Limburg Festival |
€ 40.000,00 |
Kunstbende |
€ 20.000,00 |
Jan van Eijck |
€ 40.000,00 |
Limburgs Fanfareorkest |
€5.000,00 |
Orgelfestival Limburg |
€ 17.000,00 |
Jongerentheater 020 |
€ 40.000,00 |
Kunstdagen Wittem |
€ 15.000,00 |
Het Parcours |
€ 15.000,00 |
De bedragen zijn maximum bedragen per jaar.
2. Subsidieaanvragen voor tweejarige projectsubsidies internationalisering kunnen ingediend worden door rechtspersonen (instellingen) en onder andere door:
Instelling |
Maximaal subsidie |
Cultureel Centrum Roepaan |
€ 40.000,00 |
International Poetry Night |
€ 15.000,00 |
Requiem Margraten |
€30.000,00 |
De bedragen zijn maximum bedragen per jaar.
3. Een aanvraag dient drie maanden voor aanvang van het project te worden ingediend.
HOOFDSTUK 4 WAARDERINGSSUBSIDIE ERFGOEDEDUCATIE EN VOLKSCULTUUR
Artikel 15 Subsidieverlening
- 1.
Gedeputeerde Staten verstrekken binnen dit hoofdstuk alleen een waarderingssubsidie voor de
volksculturele activiteiten en bijbehorende instellingen die als zodanig genoemd worden in artikel 17;
- 2.
Gedeputeerde Staten kunnen een waarderingssubsidie verstrekken voor educatieve activiteiten op
het gebied van erfgoed.
Artikel 16 Specifieke subsidiecriteria erfgoededucatie
Om voor een waarderingssubsidie in het kader van erfgoededucatie in aanmerking te komen dient aan alle volgende criteria te zijn voldaan:
- 1.
De activiteiten dienen educatief te zijn, hetgeen betekent dat ze een vormend karakter moeten
hebben.
- 2.
De activiteiten sluiten aan bij historische thema’s zodat nieuwe kennis, inzichten en ervaringen
kunnen ontstaan voor de doelgroep. In 2011 gaat speciale aandacht uit naar educatieve
projecten die betrekking hebben op de Canon van Limburg.
- 3.
De doelgroep dient aantoonbaar betrokken te worden bij de ontwikkeling van het educatieve
project, omdat het beleefbaar maken van historische thema’s meer kans van slagen heeft
wanneer de doelgroep in een vroeg stadium betrokken wordt bij de voorbereiding.
- 4.
De activiteiten dienen het Limburgs cultureel erfgoed aantoonbaar bij een breed publiek, en bij
voorkeur met een aantoonbaar bovenlokaal bereik, onder de aandacht te brengen. Schriftelijke
publicaties komen niet voor subsidie in aanmerking; de regeling is met name bedoeld ter
stimulering van het gebruik van nieuwe media bij educatieve erfgoedprojecten.
- 5.
De activiteiten dienen een projectmatig karakter te hebben. Derhalve moet er in de aanvraag
een looptijd aangegeven worden met een start- en einddatum van het project.
Artikel 17 Subsidieaanvraag, doelgroep en subsidiebedrag
- 1.
Het te verlenen subsidiebedrag voor een educatief project bedraagt maximaal € 5.000,00.
- 2.
Subsidieaanvragen voor de in dit lid bedoelde volksculturele activiteiten kunnen uitsluitend, en wel
drie maanden voor aanvang van het project, ingediend worden door:
Instelling |
Activiteit |
Maximaal Subsidie |
Stichting Kinjer Vastelaoves Leedjesfestival |
Finale KVL 2011 |
€ 7.500,00 |
Schutterij St. Elisabeth Stokkem |
KinderOLS 2011 |
€ 2.500,00 |
Stichting LiLiLi |
LiLiLi-daag 2011 |
€ 7.500,00 |
Vereniging Limburgse Dialect en Naamkunde |
VLDN-Congres 2011 |
€ 1.300,00 |
De bedragen zijn maximum bedragen per jaar.
HOOFDSTUK 5 SUBSIDIEVERLENING PROJECTEN HUIS VOOR DE KUNSTEN
Artikel 18 Subsidieverlening
Gedeputeerde Staten verstrekken binnen dit hoofdstuk alleen een projectsubsidie aan het Huis voor de Kunsten voor activiteiten en bijbehorende organisaties die als zodanig genoemd worden in artikel 19.
Artikel 19 Subsidieaanvragen en subsidiebedrag
Het Huis voor de Kunsten kan voor de hierna genoemde organisaties of projecten, tenminste drie maanden voor aanvang van het betreffende project, een subsidieaanvraag indienen. Betreffende activiteiten of organisaties zijn aangesloten bij het Huis voor de Kunsten en maken onderdeel uit van het integrale werkplan. De activiteiten zijn gericht op de instandhouding, samenwerking en verdere ontwikkeling van de culturele infrastructuur in Limburg en geven mede uitvoering aan de speerpunten uit het Beleidskader Cultuur 2009-2012.
Activiteit/Instelling |
Maximaal subsidie |
1. Stichting Popmuziek Limburg |
€ 50.000,00 |
2. Project Samenwerking Jazz in Limburg |
€ 30.000,00 |
3. Project Jongerendans |
€ 50.000,00 |
4. Project Functie Centrum Beeldende Kunst |
€ 70.000,00 |
5. Project Festival Platform Limburg |
€ 20.000,00 |
6. Project Amateur TheaterFestival |
€ 15.000,00 |
De bedragen zijn maximum bedragen per jaar.
HOOFDSTUK 6 SUBSIDIEVERLENING CULTURELE INFRASTRUCTUUR
Artikel 20 Subsidieaanvraag
- 1.
Subsidieaanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend door de door de provincie Limburg erkende
begrotings- en erkende cultuurplaninstellingen.
- 2.
De begrotingsinstellingen zijn:
- 1)
Bonnefanten Museum
- 2)
Continium
- 3)
Limburgs Museum
- 4)
Huis voor de Kunsten Limburg
- 5)
Bibliotheekhuis
- 6)
SHCL
- 7)
Monumentenwacht Limburg
- 8)
LGOG
- 9)
SRAL
- 1)
- 3.
De cultuurplaninstellingen die voor de periode 2009 – 2012 zijn erkend zijn:
- 1)
Collegium ad Mosam
- 2)
Ensemble 88
- 3)
Het Laagland
- 4)
Toneelgroep Maastricht
- 5)
LSO
- 6)
opera Zuid
- 7)
Studium Chorale
- 8)
Huis van Bourgondië
- 9)
Intro in Situ
- 10)
Cultura Nova
- 11)
Festival Cement
- 12)
Musica Sacra
- 13)
Nederlandse Dansdagen
- 14)
Orlando Festival
- 15)
Poezie Festival
- 16)
WMC
- 17)
Odapark
- 18)
NAiM/Bureau Europa
- 19)
Charles Hennen Concours
- 20)
Klassiek op Locatie
- 21)
Station Zuid
- 22)
Popsport
- 1)
- 4.
Om voor een subsidie als cultuurplaninstelling in aanmerking te komen dient één maal per vier jaren
een meerjarig beleidsplan met meerjarenbegroting en prestatiemodel, gericht op de termijn van de
komende cultuurplanperiode te worden ingediend.
- 5.
Begrotingsinstellingen en erkende cultuurplaninstellingen dienen jaarlijks een activiteitenplan en een
sluitende begroting in te dienen vóór 1 oktober, voorafgaand aan het jaar waarop de
subsidieaanvraag betrekking heeft. Het activiteitenplan en de begroting van de betreffende
begrotingsinstelling dan wel erkende cultuurplaninstelling zijn gebaseerd op het goedgekeurde
meerjarig beleidsplan en de goedgekeurde meerjarenbegroting, zoals bedoeld in lid 4 van dit artikel.
In het activiteitenplan voor het betreffende jaar, zijn concrete outputresultaten opgenomen. Niet tijdig
ingediende aanvragen worden afgewezen.
Artikel 21 Specifieke criteria en beoordeling cultuurplaninstellingen
- 1.
Bij de beoordeling van de aanvragen kunnen de beschikbare adviezen van de Raad voor Cultuur en
het standpunt van de standplaatsgemeente worden meegenomen.
- 2.
Bij de beoordeling wordt tevens betrokken de mate waarin de instelling in de voorafgaande periode
heeft voldaan aan de afgesproken outputresultaten, mede op basis van monitoringsgesprekken en
verslagen van activiteitenbezoek.
Artikel 22 Subsidieverlening
- 1.
Gedeputeerde Staten kunnen gedurende de subsidieperiode 2009-2012, jaarlijks aan de
begrotingsinstellingen en aan de erkende cultuurplaninstellingen, een exploitatiesubsidie
verlenen binnen de door Provinciale Staten in de provinciale programmabegroting, nader uitgewerkt
in de productenraming, beschikbaar gestelde middelen.
- 2.
Subsidieverlening vindt jaarlijks plaats nadat Gedeputeerde Staten en de onder lid 1 van dit artikel
bedoelde instellingen overeenstemming hebben bereikt over de doelstellingen en prestaties volgens
het model prestatieoverzicht, evenals over de profilering van de Provincie bij haar activiteiten.
Artikel 23 Subsidieplafond en verdeelsleutel
- 1.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond vast voor de exploitatiesubsidies voor de
cultuurplaninstellingen.
- 2.
Verdeling van de middelen vindt plaats in de mate waarin de subsidieaanvragen voldoen aan de
subsidiecriteria.
Artikel 24 Monitoring, verantwoording en evaluatie cultuurplaninstellingen
- 1.
De monitoring geschiedt aan de hand van door Gedeputeerde Staten voorgeschreven
geformatteerde, schriftelijke voortgangsrapportages. De frequentie hiervan en de wijze van monitoring
worden medegedeeld in de subsidiebeschikking.
- 2.
In elke voortgangsrapportage wordt eenduidig inhoudelijk en financieel verslag gedaan van de
uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten en de concrete outputresultaten. Dit wordt onder meer
gedaan voor wat betreft de bereikte output aan de hand van de opgelegde verplichtingen.
- 3.
Met ieder afzonderlijke erkende cultuurplaninstelling vindt tweemaal gedurende de planperiode een
monitoringsgesprek plaats over de tussentijdse resultaten van de activiteiten waarvoor een provinciaal
subsidie is ontvangen. Voor zover nodig vindt een extra tussentijds overleg plaats.
- 4.
Tussentijdse wijzigingen in de uitvoering van een activiteit (inhoud en uitvoeringstermijn) worden
vooraf schriftelijk ter goedkeuring voorgelegd aan Gedeputeerde Staten.
HOOFDSTUK 7 CULTUURPARTICIPATIE
Artikel 25 Subsidieverlening cultuurparticipatie
- 1.
Gemeenten verenigd in een regionaal platform Cultuurparticipatie kunnen in aanmerking komen voor
financiële middelen ten behoeve van Cultuurparticipatie in de periode 2009-2012. Hiertoe dient een
gemeente, al dan niet namens een aantal samenwerkende gemeenten binnen een regio, een
gedetailleerd project- resp. activiteitenplan, ter goedkeuring in bij Gedeputeerde Staten.
- 2.
Het verzoek om een financiële bijdrage dient voorzien te zijn van een beargumenteerd positief advies
van de regionale Ambtelijke Adviescommissie en dient een maand voor aanvang van het project
resp. de activiteiten te worden ingediend.
- 3.
Het ingediende project resp. plan voldoet aan de criteria zoals overeengekomen in het ondertekende
convenant Cultuurparticipatie tussen de regiogemeenten en de Provincie Limburg.
HOOFDSTUK 8 SLOTBEPALINGEN
Artikel 26 Hardheidsclausule
- 1.
In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.
- 2.
Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot
kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.
Artikel 27 Inwerkingtreding
- 1.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2011, met dien verstande dat voor de
begrotingsinstellingen en erkende cultuurplaninstellingen deze regeling op 1 oktober 2010 in werking
treedt.
- 2.
De regeling geldt tot en met 31 december 2011.
- 3.
De Nadere Subsidieregels Cultuur 2010 worden op de dag van de inwerkingtreding van de
Nadere Subsidieregels Cultuur 2011 (1 januari 2011) ingetrokken, met dien verstande dat voor de
begrotingsinstellingen en erkende cultuurplaninstellingen deze regeling op 1 oktober 2010 wordt
ingetrokken.
Artikel 28 Overgangsrecht
- 1.
Aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze regeling en waarover bij
inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, worden op basis van deze nieuwe regeling
afgehandeld.
- 2.
Voor subsidiebesluiten die zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze regeling blijven de
Algemene Subsidieverordening 2004 en de daarop gebaseerde Nadere subsidieregels Cultuur van
toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.
Artikel 29 Citeertitel
Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels Cultuur 2011”.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl